2016: Hoop, geloof en liefde (7)

Nieuw fenomeen

Enige weken geleden belde ToonWaanders uit Voorst. Hij vertelde me, dat mijn jonge duiven soms urenlang vertoefden op de voormalige bakkerij met woonhuis van wijlen Gerard Wissink. Gerard was de buurman van Toon. Eén van de Voorster duivenliefhebbers destijds. Net als Teun Kruitbosch en Arend Schoonheden. Helaas zijn ze niet meer onder ons. Cees Hensbergen en Gerrit Ilbrink leven nog wel, maar zijn niet echt actief meer in de sport door leeftijd en gezondheid. Toon ken ik al ongeveer een halve eeuw. Werkte in mijn jonge jaren bij de LONA als vakantiewerker en Toon werkte daar ook.  Toon had een Kreidler en ik een Sparta en later een Puch. Ook voetbalden we in hetzelfde team en keken dan in de lucht of er al duiven over kwamen. In de rust lieten we onze ploeggenoten in de steek, want we wilden op tijd bij het hok zijn. Ik dwaal weer eens af. “Een duifje van jou liep bij me binnen en daarom weet ik dat de enorme koppel die bij de voormalige bakkerij vertoeft van jou moet zijn”, aldus mijn sport- en dorpsgenoot. Ik schrok, maar bedankte Toon voor zijn informatie.

Begrip

In de fase dat de duiven wegtrokken, zochten mijn duiven contact met de koppel van Toon. Soms zat er een duifje van Toon bij mij in de tuin of op het hok. Dat gebeurde niet vaak, want eigenlijk zitten er nooit vreemde duiven bij mij. Een verklaring daarvoor? De roofvogels!  In de fase dat ik mijn jonge duiven de hele dag buiten sloot, regeerde de angst. De geregelde aanvallen en voortdurende stress maakten, dat mijn jonge duiven een veilige plek zochten. Die vonden ze bij toeval in het centrum van het dorp op de voormalige bakkerij. Daar worden ze niet voortdurend aangevallen. De haviken mijden de bebouwing en mijn duiven voelen zich er veilig. Een bizarre situatie, maar ik heb er begrip voor en zo lang ze daar zitten worden ze niet opgevreten. Toch is het een ongewenste situatie. Ik bracht mijn duiven voor het eerst weg enkele weken geleden naar de Voorsterklei. Toen ik over de Rijksstraatweg terugkeerde, herkende ik mijn duiven die al vrolijk koerden op het dak van de voormalige bakkerij. Pas een uur later keerden de eerste duifjes retour in  Appen. Heel bizar en niet wenselijk met het oog op de naderende vluchten. Daarom moest ik een nieuwe strategie verzinnen.

Geen training aan huis

Als het eigenlijk te gevaarlijk is om de duiven bij huis te laten trainen en de duiven zelf oplossingen gaan verzinnen om uit de klauwen van de haviken te blijven, moet je als liefhebber anticiperen op de situatie. Ik besloot om de duiven niet meer los te laten bij huis. De dagelijkse training wordt een ritje met de auto naar mijn werk. Daar worden de duiven niet dommer van, ze wennen aan de mand en … misschien vergeten ze hun toevluchtsoord in het dorp. De eerste keren vlogen de meeste duiven gewoon naar de voormalige bakkerij als ik ze meenam naar Warnsveld.  Dat hoorde ik van Toon.  Inmiddels heb ik die rare gewoonte doorbroken. De duiven worden “kort” gehouden en de kleppen scherp gesteld met een beloning in de voerbakken bij thuiskomst. Dat werkt. Het voordeel van dagelijks lossen in Warnsveld is, dat je niet hoeft te letten op het weer. Zelfs  in de stromende regen gooide ik de manden open.  Door het verblijf in het centrum van Voorst, hebben de duiven veel ervaring gekregen in het aanvliegen op het eigen hok.  Aanvliegen in Appen en kijken of de kust veilig is en bij naderend onheil retour naar de voormalige bakkerij en vice versa. Ook een leerproces!

Pokkenenting

Twintig dagen geleden uitgevoerd met het borsteltje op de linkerborst. Jan de Ruiter wees me erop, dat de duiven na ongeveer een week een lichte terugslag krijgen en dat africhten in die periode een risico kan betekenen. Aangezien ik de duiven elke ochtend op de tast in het verduisterde hok pakte, voelde ik de korstjes opkomen na ongeveer een week. Meestal liet ik de duiven om 7.50 uur los bij school en José vertelde me dat de duiven op woensdag en donderdag, wanneer ze niet hoeft te werken, vlak voor het radiojournaal van acht uur thuis kwamen. De duiven kennen de weg dus blindelings en gaan niet eerst buurten in het centrum van Voorst. Een goed teken!  Een nadeel van deze regelmaat is, dat de havik zoiets ook in de gaten krijgt. Al meerdere keren zat ze ’s ochtends in de eikenbomen op circa  veertig meter van het hok te wachten op haar kans. Afgelopen week zag José hoe de duiven uit de goeie hoek arriveerden en massaal het hok binnenstormden. Tot haar grote schrik dook op dat moment de vrouwtjeshavik tussen de duiven. Dat gaf een enorme paniek. Een deel van de duiven merkte er niets van, het andere deel spatte uiteen in doodsangst. Enkele duiven zaten verstijfd van angst voor het hok en enkele duiven bleven de hele dag weg. Het maakt de duiven erg zenuwachtig als ze arriveren, maar zorgt er ook voor dat ze razendsnel naar binnen duiken. Vorige week in het weekeinde zat ik de duiven op te wachten. Ik had ze naar Velperbroek gebracht. Ze bleven vrij lang weg, maar ineens dook er een duif vlak langs me heen tussen het hok en het prieeltje naast het hok. Op ongeveer een meter afstand volgde de havik. Door mijn aanwezigheid kon de duif op het nippertje ontkomen. Het was mijn enige schalie die aan de dood ontsnapte. Verstijfd van angst bleef de jonge doffer geruime tijd zitten pal achter het hok. Zonder de duiven bij huis los te laten, is het moment van thuiskomen na een “lapvluchtje” steeds een hachelijk moment.

Coli

Al vanaf het spenen zitten er regelmatig duiven met coliverschijnselen. Vieze dunne mest en uitgebraakt voer in de schapjes. Meestal knappen de duiven na enige dagen vanzelf op. Alleen de ’30 vertoonde vorige week de eerste verschijnselen en was de volgende ochtend meteen “kassie wijlen”. Uitgerekend het duifje dat enkele keren bij Toon op het hok binnenliep. Op dit moment heb ik twee duifjes apart in een rennetje buiten die beiden flink ziek zijn. Nu komende week de eerste prijsvlucht op de agenda staat neem ik geen risico en haal de zieken weg uit de groep.  Wekelijks mix ik een kwart liter vlierbessensap door het voer, maar daarmee genees en voorkom je de uitbraak van coli niet. Vanochtend scheen er een waterig zonnetje en ondanks alarmerende berichten over “code geel of oranje”,  besloot ik de duiven te pakken voor een ritje. Het werd, net als vorige week zondag, Heteren.  Ook van de tweede vlucht Heteren keerden alle jongen huiswaarts. Echt goed weer om af te richten is het de laatste weken niet geweest. Vaak zwaar bewolkt, soms regen, dan weer benauwd en oostenwind. Ik heb geen keus. ’s Ochtends in het donker de duiven pakken, snel kuisen, waterbakken reinigen en vullen, voer klaar zetten en rijden. Warnsveld- Appen kun je amper een trainingsvluchtje noemen (vijf minuten vliegen), maar ze strekken toch even de vleugels en halen een frisse neus. Stress wordt tot een minimum gereduceerd en de duiven gaan op deze manier niet meer naar de oude bakkerij in het dorp. Als het weer meewerkt, wil ik nog een keertje naar Ravenstein.  Mijn betreurde duivenvriend Martin Geven was heel stellig in zijn visie. Pas als je drie keer in Ravenstein bent geweest  (ongeveer 60 km en over de drie grote rivieren) heb je echt afgericht. Drie keer zal niet lukken, maar ik heb zelf het gevoel dat ik ondanks het slechte weer mijn best gedaan heb.

Toeval

Zoals ik eerder aangaf, zitten er in Appen zelden aanvliegers.  Toen ik ongeveer  dertig jaren geleden 5 ongeringde jonkies kreeg van Gerrit Ilbrink en deze duifjes vrij rond vlogen vanaf de toenmalige schuurzolder, had dat geen aanzuigende werking op vreemde duiven. Zal te maken hebben met het plekje? Destijds speelden roofvogels nauwelijks een rol. Ik denk, dat de aanwezigheid van roofvogels momenteel de aanvliegers hier weg houdt. In mei vloog hier een blauw duivinnetje binnen. Ik gaf het duifje op en Berend Tijssen uit Heerde bleek de eigenaar. “Laat haar maar los, misschien komt ze vanzelf terug bij mij”, zei Berend. Het beestje bleef en voelt zich hier blijkbaar thuis, ondanks de haviken en  gaat wat mij betreft komende week mee op de eerste prijsvlucht. Eigendomsbewijs en overschrijving op naam zijn geregeld voor alle duidelijkheid. Nu komt het toeval: enkele weken geleden zit er weer een vreemd duifje dat bij mij binnen loopt. Ik had het niet in de gaten. Het duifje lijkt sprekend op de aanvlieger van Berend. Ze gaat binnen op hok 1 terwijl “Berendje” een vast eigen plekje heeft op hok 4. Ik pak haar en breng haar naar haar eigen plekje en zie dat “Berendje” daar al zit. Ik sta perplex. Beide duifjes dragen een rood herkenningsringetje en zijn evenbeelden.  Ongeveer vijf weken na de eerste aanvlieger loopt nummer twee hier binnen en het is een jong van dezelfde liefhebber!  Het tweede duifje heb ik de volgende dag in Heerde bij de Jumbo los gelaten en is teruggekeerd bij Berend.  Ondanks zeker 25 havikslachtoffers, slecht weer bij het africhten, coli e.d. heb ik goede hoop komende zaterdag met 50 junioren aan de start te verschijnen.  IJs  en weder dienende uiteraard, want met jonge duiven weet je het nooit!   ( wordt vervolgd)