Ren Frekie, ren 2015

Ren Frekie, ren (epiloog)

Ren Frekie, ren (epiloog)

Epiloog

VOORST 29-11-2015 't Is somber buiten met veel wind en nattigheid. José is druk met van alles en nog wat. "We blijven lekker thuis", zegt ze. Afgelopen vrijdagavond gingen moeder Toos, José en ik naar de Hanzehof in Zutphen. "Book of Mormon", heette de musical van het Isendoorn College. We genoten van spel, dans, zang en muziek. Wat een talent bevindt er zich op een school met zo'n 1750 leerlingen! Een week eerder hadden we op vrijdagavond feest ter gelegenheid van de 50e verjaardag van Yvonne, de levenspartner van Albert. Ook een gezellig feest bij "Titus" in Twello. Toen het weer deze zondag enkele uren vrij stabiel was, ging ik buiten aan de slag met het aanpassen van de riolering. Op een gegeven moment werd het zo somber en nat, dat ik besloot het gereedschap op te ruimen en achter de computer te kruipen. Voor mijn gevoel had ik onlangs 2015 afgesloten met deel 7 van "Ren Frekie, ren".  Kort daarop meldde Albert, dat onze "Oude Knoedel" het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Hij werd ruim 15 jaar en bleef vrijwel tot het laatst vitaal en vruchtbaar. Ik besloot een epiloog en eerbetoon te schrijven.

De "Oude Knoedel" werd bij Albert geboren bij "het Tolhuisje" in Voorst. De moeder van de NL 2000-2465229 was de NL 1997-5774803. De nestzus en het vrouwelijke evenbeeld van de '804. Deze NL 97-5774804, alias "Garfield", was de beste duif die we ooit bezaten. Als jong werd hij 11 keer gezet en won 11 prijzen, waaronder vier eerste prijzen (1e, 1e, 1e en 3e in groot verband). Hij werd wereldkampioen jonge duiven!   De nestzus, die sprekend leek op haar illustere broer, werd 9 keer ingekorfd en won 9 prijzen. We kweekten meerdere bruikbare jongen uit het ouderpaar, maar nooit meer twee vetblauwe krassen die zo superieur presteerden.  De vader kwam van mijn goede vriend Jan P. Suijkerbuijk, met wie ik 37 jaar vriendschappelijke banden onderhield. Albert verkreeg de doffer op een bon. De duivin kwam via "vliegende melkman" Gerrit Jansen uit Twello van de grote kampioen en alom betreurde duivenvriend Henk Gerritsen uit Wenum Wiesel. Henk en zijn rechterhand Gerrit van Looijengoed hadden in die periode vier superieure broers op het vlieghok.  In een kort tijdsbestek gefokt uit het legendarische koppel 810 x 920. De doffer was een Meulemans/ Janssenkruising.  De duivin een pure Janssen via Teun Hubregtse. Van deze vier doffers (01, 02, 09 en nog een 09) hadden ze veel plezier in Wenum Wiesel. Ze wonnen veel kopprijzen en de asduiftitel van de hele GOU werd gewonnen door één van deze broers!  Toen Henk en Gerrit de kweekpotentie van het ouderpaar ontdekten, was de doffer weg. Lekker duurt meestal kort! De moeder van "Garfield" was echter een volle zus van de vier "musketiers" van Henk. Gerrit die op een flat woont in Apeldoorn, maar nog wekelijks bij Joke en Martin komt, kan er vol vuur over vertellen.

De doffer waaruit "Garfield" en zijn nestzus gekweekt werden, kwam van Jan Suijkerbuijk. De vader had een pure Camphuisorigine. Ooit schreef ik, dat ik rond 1988 drie laatjes uitzocht bij Bertie Camphuis. Ik ging naar huis met twee dochters van "Autowinnaar 01" en een zoon van de "Wonderboy 05".  Die laatste naam kreeg de doffer toen hij getransfereerd werd naar Hans Eijerkamp, na het behalen van het nationale kampioenschap door Bertie.  Jan Suijkerbuijk was erbij toen ik de drie laatjes meenam. Eigenlijk had ik het aan Jan te danken, want hij zette Bertie onder druk!  Als beloning vroeg hij enkele jongen eruit, die ik hem graag gaf. Jan zette de schenking tegen het beste wat hij had. Ooit nam hij bij broer Cees een eitje mee uit "Witpen '75". Cees had enkele volle broers van de fameuze "Oude '05" van Bertie. In die tijd was Cees bevriend met Jan Busscher uit Oldenzaal. Ik meen dat hij piloot was in de burgerluchtvaart. Deze Jan Busscher was, in tegenstelling tot Cees, niet bang om te investeren en had een goeie neus voor topduiven. Hij deed aan samenkweek met Cees en beiden werden daar niet slechter van. Toen Jan Suijkerbuijk in de vakantieperiode de duiven van zijn jongste broer in Eefde moest verzorgen, zag hij dat de duivin van "de Witpen" op leggen stond. Cees had Jan iets uit zijn stamdoffer beloofd, maar omdat de duiven van Cees goed in de markt lagen, was er van de belofte niets terecht gekomen. Jan vertelde me de volgende anekdote meerdere malen.  "Ik wilde zekerheid en wachtte totdat het eitje eruit floepte. Meteen greep ik het natte eitje voor de ogen van Cees uit de nestpan. Hij was verbouwereerd, maar durfde niets te zeggen tegen zijn oudere broer".  Jan moest altijd lachen als hij het vertelde. De duivin kreeg de naam "het Eitje".  Uit "de Camphuisdoffer" met "het Eitje" kwam de vader van "Garfield". Een volle broer won bij Jan 10 eerste prijzen. Op vitesse, midfond en dagfond. Jan was geen boekhouder en daarom zocht ik in oude verenigings- en CCZ-uitslagen en telde tien overwinningen!

"Garfield" werd dus gekweekt uit ouders met zeer edele komaf. Overwegend Janssenbloed met een scheutje Meulemans. Toen ik in 2011 de "Oude Knoedel" in handen kreeg, was ik blij verrast. Een juweel van een doffer. Het laatste spoor naar een rijk verleden en in zekere zin een laatste strohalm. De vader van "Oude Knoedel" was een doffer in rechte lijn afstammend van "Wonderboy 05", met verder bloed van Jan de Visser uit Axel (zus 1e nationaal Orleans) en het beste van Henk Gerritsen (fameuze 601, één van de vier broers, gekoppeld tegen een zus van "de Prins"). Als 12-jarige mocht de verloren zoon zich bewijzen. We hadden in dat jaar twee kinderen en drie kleinkinderen van hem. Eén kleinzoon was "Texas Homer", die 1e asduif werd in de regio. Een zusje van hem won een eerste in de kring en een rechtstreeks kind van de "Oude Knoedel" ging na vier vluchten verloren, maar werd desondanks nog derde asduif in de club. Een veelbelovende start voor een 12 jaar oude kweekdoffer! Het bijzondere is, dat we uit de lijn van de "Oude Knoedel" (blauwwitpen) nooit een schalie kweekten. Waarom is dat bijzonder? De vader van "Garfield" was een schalie, de zoon van "Wonderboy 05", "Pootje" genaamd een schaliewitpen. De '601 van Henk Gerritsen was een schalie en diens dochter, de grootmoeder van "Oude Knoedel" eveneens. Aan beide kanten dus volop schalies. De schaliekleur is recessief, maar gek genoeg fokten we nooit meer een schalie! Dat terzijde. We dachten op dat moment goud in de vingers te hebben. De praktijk was echter, zoals zo vaak, weerbarstig. We kregen paratyphus op het kweekhok. Met name 2014 werd een nachtmerrie. Veel kwekers die van de ene op de andere dag mager werden, mank gingen lopen en andere kenmerken gingen vertonen van deze verschrikkelijke ziekte. Ook onder de jongen van 2014 was veel uitval. Met angst en beven werd het jongenhok betreden en steeds weer waren er "manklopers" en "hangvleugels". In 2013 en 2014 werd er flink door ons geïnvesteerd en achteraf hebben we waarschijnlijk op die manier de ziekte op onze hokken gehaald. Wonder boven wonder bleef onze "Oude Knoedel" buiten schot. Albert dacht, dat hij immuun was geworden voor paratyphus(?).  Feit is, dat hij in het najaar van 2015 wat dor en futloos begon te worden. Was het ouderdom of ...... (?)  We hadden al heel lang de afspraak, dat we bij twijfel niet zouden talmen en rigoureus zouden doorpakken. Zo geschiedde. R.I.P.

Topduiven kweek je alleen als duiven in topconditie zijn. Als er ziektes sluimeren, kun je het schudden. Op de hokken waar paratyphus heerste, vlogen de duiven vanaf het begin niet naar wens. Vorig jaar bouwde Albert nieuwe hokken, die oostwaarts gericht zijn. Hier lijken de duiven zich beter thuis te voelen. De duiven zien er beter uit en hebben in de nazomer prima gevlogen. De oude (nog vrij nieuwe) hokken, die op het westen gebouwd werden, worden gesloopt. Kapitaalvernietiging, dat wel. Soms is het beter om je verlies te nemen. Doormodderen is geen optie. In 2016 beginnen we met een gereduceerd kweekhok, waarop 12 koppels huizen. Ondanks investeringen, kwam er de laatste jaren geen nieuw kweektalent boven drijven. Veel aangeschaft materiaal (vaak kinderen van teletekst- of asduiven van topmelkers uit den lande) werd verwijderd of stierf. Allerlei op papier grandioze koppelingen bleken in de praktijk niets waard te zijn. Ook onze eigen kweekduiven gaven geen grote talenten in 2013, 2014 ('366 kleinzoon "Jurriaan" uitgezonderd) en 2015. Dat geeft te denken.

Als we de balans opmaken, blijkt de lijn van "Jurriaan" (1e asduif GOU en 2e WHZB) redelijk te voldoen. Een zoon en een kleinzoon ('366 1e asduif SVT 2014) zijn sterkhouders op ons kweekhok. Ook "Texas Homer" (1e asduif regio) blijft met een zoon en een kleinzoon op ons kweekhok vertegenwoordigd. Hoewel verre van top, blijken de duiven uit deze twee lijnen het best te renderen. Bij Hans Hak uit Maurik haalden we zes zomerjongen uit zijn beste kwekers. Ze vormen het nieuwe kruisingsmateriaal. Zo proberen we de moed erin te houden, ondanks kommer en kwel. Als we de duiven gezond hebben en het havikprobleem enigszins kunnen beteugelen, moeten we in 2016, met minder duiven, de opgaande lijn weer zien te pakken!