Monthly Archives: juli 2013

Freek’s Focus (17)

Gezondheid en weer spelen onze junioren parten!

woensdag 24 juli

Meteen met de deur in huis vallen: de derde prijsvlucht werd voor ons een deceptie!  Een week eerder leek het lek boven; een mooie uitslag en alles thuis.  Hoe anders was het afgelopen zaterdag. Pas om 14.00 uur kregen de duiven de vrijheid in Tongeren (ongeveer 160 km). Voor junioren geen fijn tijdstip. Eerst de hele ochtend wachten en dan ’s middags de hitte in met overwegend noordoost in de wind en mogelijk stroken met zware bewolking. Wie nog niet gedronken had, was op voorhand geklopt, zo veel was duidelijk.
Met moeder Toos, Albert, Yvonne, Rinie en Jose zaten we onder de parasol te wachten.  Tegen vieren trok ik mijn overall aan, zette de helm op en liet het lokkertje droog oefenen, onderwijl de lucht afspiedend. Rinie is dan net zo rusteloos als ik en het speculeren over te halen snelheden is dan al volop begonnen.  Rond 16.15 uur keken we elkaar bezorgd aan. Ze hadden er moeten zijn!
Pas 10 minuten later meldde zich de eerste duif. De jonge rode doffer was wat zenuwachtig en bleef nog even rondtoeren. Het moment om het lokkertje in de strijd te gooien. Dat hielp en om 16.26.05 was de kleinzoon van onze “Oude Knoedel” geconstateerd. Vervolgens moesten we vijf minuten wachten op de opvolger en daarna weer vijf minuten op nummer drie. Dat zinde me niet en achteraf was het een veeg voorteken! 
Om een lang verhaal kort te maken; ’s avonds misten we nog 15 van de 42 ingezette junioren en dat was een tegenvaller. Op zondag keerden er nog zes retour en vervolgens op maandag nog twee, maar dat spoelde de vieze smaak van deze vlucht niet weg.

Hok van slag

Als duiven een of twee dagen te laat thuiskomen, zeker bij extreem warm weer, zijn ze van slag. De ene laatkomer is echter de andere niet.
Maandagochtend rond 7.00 uur kregen we onze voorlaatste thuis en dat was een “scheermes”. Op karakter en op zijn tandvlees bereikte hij de thuishaven, maar het arme diertje was zo leeggevlogen, dat hij de avond niet haalde. Om 10.00 uur arriveerde onze laatste. Deze zoon van “Jurriaan” zag er relatief nog goed uit en heeft nu na twee dagen herstel alweer praatjes.  Toch is je hok van slag. De laatkomers hebben nog geen zin om flink te trainen en de sfeer verandert als bepalende duiven wegvallen. In mijn geval zijn er ook koppeltjes verbroken. Nestjes waren er nog niet, maar wel zijn er koppeltjes onvrijwillig verbroken. Zelfs een compleet koppeltje mis ik.  Als duivenliefhebber weet je, dat je soms afscheid moet nemen. Toch laat het je niet onberoerd, als je duiven waar je enkele maanden dagelijks mee in de weer was, ineens niet terugziet.

Selectie van kweekduiven

Nu we drie vluchten gehad hebben, maak je onwillekeurig een tussenbalans op.  Uit sommige koppels ben je (vrijwel) alles kwijt en uit andere koppels (vrijwel) niets. Als uit een bepaalde duif, na meerdere malen omkoppelen, er na drie kweekseizoenen geen overtuigende adelbrieven overlegd kunnen worden, is zijn of haar lot bezegeld!  GJB heeft het over “wegvliegers”. Hij bedoelt dan duiven gekweekt uit dure naamduiven, die via internet verkocht worden, maar die al meerdere generaties niet deugen als kweekduif. Iedereen weet wat we bedoelen; er is veel geld voor betaald en dat wil men terug verdienen.  Er zijn echter ook bewezen vliegduiven, die absoluut geen kweekpotentie hebben.  Met diverse partners geven ze nazaten die niet in de schaduw kunnen staan van hun ouders!  Zet sentimenten overboord en neem afscheid van “moeilijke kwekers”.  Ze zorgen enkel voor teleurstelling!  Ook wij hebben zulke “moeilijke kwekers”. De jongen behalen niet de prijzen die de ouders vlogen, ze worden als eerste ziek, of keren gewoon niet retour.  Bij twijfel probeer ik me in te leven in het gedachtengoed van mijn goede vriend wijlen Jan P.  Suijkerbuijk.  Als dat lukt, is het lot van de twijfelaar snel bezegeld!

Duiven opnieuw niet fit

In de aanloop van de vierde vlucht zie ik, dat de duiven opnieuw niet tiptop zijn. Gisteren zag ik dat de rode ’71 meteen na de training afstormde op de drinkpot in de tuin. Deze drinkpot is bestemd voor eventuele nakomers van Tongeren en voor vreemde duiven die hier, net als bij U, rondscharrelen.  Vanochtend ging deze rode als eerste zitten en ik zag, dat er iets haperde aan deze duif die zaterdag gewoon (na de prijzen) terugkeerde. Hij was wat kortademig en smekte met zijn snavel. Op zijn ondersnavel zag ik aan de binnenkant een bruine zwelling.  Tricho, difterie, pokken? Er gaat van alles door je heen. Ik besloot om meteen de specialist te bellen. In mijn geval kom ik dan terecht bij Nanne Wolff in Wezep.
De rode ’71 zit op hok 1/2 en dit hok kwam in de problemen vorige week vanaf Ravenstein. Ik beloofde U om speciaal te letten op de verrichtingen van deze duiven op de prijsvlucht Tongeren. Die waren ronduit teleurstellend.  Toen er ongeveer 15 thuis waren, was er op hok 1/2 slechts 1 duif teruggekeerd!  De moeizame lapvlucht was dus geen toeval, maar een indicatie van naderend onheil.  Helaas was dokter Wolff met vakantie en daarom besloot ik clubgenoot en dierenarts Maurits Bosgoed te consulteren.  Maurits speelt voor het derde jaar (na twee jaar onderbreking vanwege verhuizing) met jonge duiven en doet dat erg verdienstelijk.  Hij kent nauwelijks verliezen en dat alleen is al bijzonder. Helemaal duidelijk is nog niet wat er aan schort, maar de rode ’71 zit na behandeling in afzondering en uiteraard hou ik zijn hokgenoten goed in de gaten. Hok 1/2 krijgt rust, evenals de laatkomers van Tongeren. Komende week is dokter Wolff terug van vakantie en ik wil eerst met zekerheid weten wat de duiven eventueel onder de leden hebben.  Voor komende zaterdag korf ik een klein ploegje.

Geen chagrijn

Duivensport is voor mij hobby.  Ook al vinden sommige mensen mij een specialist in het jongeduivenspel, ik hoef niet tegen elke prijs de schijn op te houden als het even niet loopt. Ik werk gewoon op school, ben met niemand getrouwd (zelfs niet met Jose, al ben ik haar wel trouw) en probeer vooral te genieten van de omgang met mijn duiven en met sportgenoten.  Voor Albert geldt hetzelfde.  Hij verdient zijn geld als sporthalbeheerder en heeft duiven als hobby. We hebben vertrouwen in ons gezamenlijke kweekhok, maar stellen proefondervindelijk vast, dat niet al onze kweekduiven dit predicaat verdienen. Daar moet je eerlijk en realistisch in zijn. Echte kwekers moet je met een lampje zoeken en ik heb geen zin om in eigen sprookjes te geloven.  Met Jose heb ik een bindende afspraak gemaakt; mocht ze me betrappen op chagrijn, onsportief gedrag of iets dergelijks na een mindere prijsvlucht, dan stop ik meteen met de duivensport!  Ik mag wel een beetje stil zijn, analyseren wat fout ging en er openlijk over praten met sportgenoten of met haar.
Gelukkig ging er geen crisis aan de afspraak vooraf. Ik kwam zelf spontaan met het voorstel, omdat ik in voor- en tegenspoed voor mijn plezier duivensport wil bedrijven en niet voor mijn chagrijn!
Soms is er euforie, vaak is het genieten geblazen en soms is het “ploeteren”.  Martelen en mieren, zoals het in het dagelijks leven ook weleens gaat.  Momenteel gaat het met de duiven niet van een leien dakje, maar ik probeer het niet als een probleem te zien, maar als een uitdaging om de zaak weer op de rails te krijgen. Liefst met natuurlijke middelen. Zo gaf ik de duiven vandaag rode bietensap en rammenas (rettich) uit eigen tuin, na een tip van Jan Onstenk uit Loenen. Jose en ik genoten vandaag ook zelf van de rettich, die verrassend gemakkelijk te verbouwen is. Ook de kippen smulden van de geraspte rammenas.  Zo houden we de moed erin en hopen, dat er voor de jonge duiven hier en bij U spoedig betere tijden aanbreken ……

Freek’s Focus (16)

Blijven geloven in je duiven en jezelf!

donderdag 18 juli

Na de totale miskleun van ondergetekende op de allereerste jongeduivenvlucht is het zaak het hoofd koel te houden. Wat ging er mis?  In mijn geval wist ik waar de pijn zat en daar kun je naar handelen!Sommige liefhebbers reageren heel vreemd na een teleurstellende vlucht.  Laten meteen de moed zakken. Zoeken excuses en zondebokken. Daar dien je niemand mee, vooral jezelf niet!
In mijn eigen omgeving heb ik in de persoon van Martin Geven een prachtig voorbeeld.  Martin is een echte winnaar en zulke types staan meteen op, ook al krijgen ze een linkse directe of een kaakslag. Als het minder gaat schakelt hij meteen niet een, maar drie tandjes bij.  Hokken of systeem veranderen, een kuurtje, of desnoods alle dagen van de week lappen. Nooit versagen! Een duivensporter moet het incasseringsvermogen van een bokser hebben.
In onze club is een nog vrij jonge herstarter actief.  Bij het zelf africhten verspeelde hij op zekere dag 20 veelbelovende duifjes waar hij veel tijd en energie ingestoken had. Een enorme domper!
Het kostte hem enige tijd om de draad weer op te pakken en over de teleurstelling heen te komen.  Afgelopen woensdag nam ik, voor ik naar mijn werk ging,  naast mijn eigen duiven die van Dennis mee naar Ravenstein. Misschien stapt hij op de derde jongeduivenvlucht alsnog in, want zijn junioren doorstonden de proef glansrijk!  Ook de duiven van Joke & Martin Geven nam ik mee.  Als de kopduiven de trek maken, heb je aan Joke & Martin prima maatjes om de trek mede te bepalen.
De africhting verliep niet helemaal zoals verwacht. Ik liet de duiven mand voor mand met enige tussenpoos los. De duiven vertrokken vlot van de losplaats. Alleen de laatste mand, met duiven van hok 1/2 van mezelf, vertrok in de verkeerde richting. Deze duiven waren het duidelijk onderling oneens. De groep viel grotendeels uit elkaar en hun thuiskomst verliep onregelmatig en nam veel tijd in beslag. Het is het hok waarvan het dak niet van isolatiepanelen voorzien is.  Toeval of een slecht voorteken?  Zaterdag zal blijken hoe de vork aan de steel zit.

Supervlucht

De tweede jongeduivenvlucht verliep buitengewoon goed.  Van de 42 ingekorfde duiven hadden er 34 nog nooit een nacht in de mand gezeten!  Laksheid van de liefhebber die het zichzelf aanrekent.  Er zat echter wel een filosofie achter. Vanwege de jeugdige leeftijd van mijn junioren (de laatste werd 11 mei gespeend) en de coliperikelen kwam ik in tijdnood. Zet je de duiven een nacht in de mand als ze coli en daarna ornithose hebben, dan verhoog je de stress en vergroot je de ellende. 
Helemaal lekker voelde ik me niet afgelopen zaterdag.  De mokerslag van de eerste mislukte prijsvlucht (er onderdoor!) was ik nog niet helemaal te boven.  De duiven werden verwacht rond 12.30 uur.  Moeder Toos, mijn trouwste supporter, had ik al om 12 uur uit Twello opgehaald.  Compagnon Albert en zijn Yvonne waren ook van de partij, evenals jeugdvriendje Rinie Vos. Rinie en ik zijn al een halve eeuw duivenmaatjes. We woonden bij elkaar in de buurt en hij had post- en sierduiven op zeer jonge leeftijd. Samen voetbalden we, zochten kievitseieren in het voorjaar en …. rommelden met duiven.  Vaak gingen we op zondagochtend op de fiets naar Apeldoorn.  Aan de Wormseweg woonde destijds van Harten, die handelde in allerlei dieren, waaronder postduiven.  In de zomermaanden zaten er soms honderden duiven, Duitsers, Belgen, Engelsen en natuurlijk Nederlandse duiven. Sommigen droegen een gummiring ……  Samen zochten we de mooiste duiven eruit en kochten die voor enkele guldens. Prachtige herinneringen en oude vriendschappen roesten niet. Rinie heeft voor de aardigheid al zeker een halve eeuw duiven rond de woning vliegen en het onderlinge contact is nooit helemaal verloren gegaan.   In de week voorafgaand aan de tweede prijsvlucht kwam Rinie aanwaaien.  Als muskusrattenvanger is hij niet gebonden aan kantooruren. “Ik heb je gemist afgelopen zaterdag. Normaal breng je geluk, nu was het helemaal niks”, zei ik met gespeelde verontwaardiging.  Rinie was verbaasd en keek me hulpeloos aan. Zijn gezicht sprak boekdelen en ik wist dat hij er bij de tweede vlucht bij zou zijn.  “Ik zal je zaterdag niet teleurstellen”, beloofde ik hem en vertelde dat de duiven aardig herstelden en een opgaande vormcurve lieten zien.
Terwijl Jose, moeder, Albert en Yvonne rustig keuvelden over koetjes en kalfjes, werd mij de grond te heet onder de voeten. Het was inmiddels 12.25 uur en ik had berekend dat ze er elk moment zouden kunnen zijn. Op het bordes achter de schuur tuurde ik met Rinie een gat in de lucht.  We hadden nog geen duif gezien. Ineens zag ik op grote hoogte een duif die triomfantelijk begon te klapperen.  “Daar komt er eentje”, schreeuwde ik terwijl ik met een lokkertje in de hand stond te wachten op het juiste moment van gooien.  De duif was wat zenuwachtig door een luidruchtig klimmend vliegtuig. Al snel kreeg hij gezelschap van een tweede duif en vanuit mijn ooghoeken zag ik meerdere duiven overkomen.  Toen de duiven aanstalten maakten om te landen, gooide ik het lokkertje.  Deze vloog rechtstreeks naar de spoetnik en ik zag dat er inmiddels zes duiven de landing inzetten.  Binnen 9 seconden waren ze geklokt en binnen 6 minuten waren er nog 12 geconstateerd, waaronder de bovenste drie van de inkorfstaat.

Melden

Steeds Verder heeft een eigen site, waarop elke zaterdag de duiven gemeld kunnen worden.  Albert is een belangrijke pion in het meldgebeuren. Nu hij er toch was, liet ik hem de eerste duif inbrengen.  Al snel wist hij te melden, dat team Romein me zou kloppen. “Leuk voor John”, riep ik als een boer met een klein beetje kiespijn.  Enige tijd later verscheen Max Slinkman als eerstgeplaatste op de meldlijst. Iedereen was het erover eens, dat dit een mooie opsteker was voor onze trouwe penningmeester. Later zou blijken, dat Max de eerste prijs pakt in de regio.  Nog mooier! Je moet echter niet alleen kijken naar wie jou voor zit, maar ook naar wie je achter je laat.  In dit geval o.a. Joke & Martin Geven, “runner up” Maurits Bosgoed en “good-old” Jan de Ruiter. 
’s Avonds kijk je natuurlijk naar de uitslag bij Compuclub en ik zag, dat Steeds Verder sterk domineerde in de A.C.C.   Met 7 duiven bij de eerste 10 was ik uitermate tevreden, maar ik besefte dat we deze dag alles mee hadden.  Genieten van het moment, maar wel nuchter blijven. Cor Buis, met zijn laatste seizoen in dienst van Hillie bezig, zegt het altijd treffend:  “Na een vette komt een magere”. Na een goede uitslag komt vaak een mindere!

Zwaar weekend

Op eigen hok hadden we ’s avonds 41 van de 42 ingezette duiven thuis.  De laatste arriveerde zondagochtend.  Ook bij andere liefhebbers waren de jonge duiven redelijk goed gekomen.
De midfondvlucht Meaux werd een eclatant succes voor onze duivenvrienden Martin & Joke Geven.  In de kring 1 tot en met 7.  Na het onaangewezen vitessekampioenschap halen ze nu op overtuigende wijze het onaangewezen midfondkampioenschap in de regio binnen.  Als ik op maandagavond de duivenkrantjes kom bezorgen op de recreatieplas, komt Joke met een verse moorkop van bakker Toet bij de thee/koffie.  Een leuke traditie, in het leven geroepen door Gerrit van Looijengoed, als vaste supporter van de familie Geven! Gerrit, compagnon, buurman en rechterhand van wijlen Henk Gerritsen, woont tegenwoordig op een flat. De duivensport loslaten kan en wil Gerrit niet. Om die reden is hij bij thuiskomst van de duiven meestal bij Joke en Martin te gast.
In Zuid gaat de overwinning naar Hans en Evert Jan Eijerkamp.  Een zoon van “Olympic Vivian”, die vorig jaar zo geweldig presteerde. Erik Plant wordt goede tweede en zet met zijn bescheiden vliegploeg een indrukwekkende serie neer. Erik begint met twee jaarlingen rechtstreeks uit “Blauwe Garfield”!  Ook Appie Jurriens doet weinig voor Eijerkamp en Plant onder.
In onze club gaat de zege van Orange naar Jan Ketelaar. Oud-Voorstenaar Adriaan Aalpoel pakt net als een week eerder een teletekstnotering.  Van de fondmannen hoor je, dat de hitte en noordoostenwind te machtig zijn voor veel fondkleppers.  Een zwaar weekend derhalve.

Natuurlijke voortzetting

Na het medisch ingrijpen vorige week, ben ik inmiddels weer op de natuurlijke toer. Vanochtend vlierbes over het voer en karnemelk (dierlijk eiwit). Goed roeren en vervolgens verse kruiden uit de tuin door het voer kloppen. Een flinke hand fijn gesneden bieslook, een handje gesneden oregano, peterselie en bloemen van de Oost-Indische kers. Tenslotte een klein beetje pikkoek en biergist door het voer kloppen om de zaak wat ruller te maken.  In de drinkpot een eetlepel “Fles van Gust” en enkele druppels “De Reiger elixer”. Op de dag van inkorving schoon water en gewoon voer.  De duiven trainden vooral in de vroege ochtend naar wens en ik vertel volgende week hoe de derde vlucht verlopen is. Niet versagen, blijven focussen. Het vliegseizoen is maar kort.  Succes allemaal!

Freek’s Focus (15)

Zwarte Zaterdag

woensdag 10 juli

Zaterdag 6 juli hadden we wat mij betreft beter schriftelijk af kunnen doen. Wat mis kon gaan ging mis. Eerst even aansluiten bij de “Focus” van vorige week.
Donderdagmiddag 5 juli had ik een afspraak met dierenarts Nanne Wolff. Zes duiven had ik ter controle meegenomen. “Wat zijn de klachten?” was de openingsvraag en ik viel meteen met de deur in huis. “Ze zijn niet fit en ze zijn het noorden helemaal kwijt. ’t Zijn spoorzoekers i.p.v. postduiven”. De duivendokter had het snel gezien. Mestmonster, keel/cloaca-uitstrijkjes voor tricho en specifiek een onderzoekje naar ornithose bij de duif die ogenschijnlijk het zwaarst besmet was. Zijn oordeel liet aan duidelijkheid niets te wensen over: “Geel, ornithose en luis”.

Een bevestiging van wat ik eigenlijk vooraf al wist. Door de zware colibesmetting twee weken eerder was de balans totaal verstoord. “Morgen niet inkorven?” opperde ik. De dokter keek me aan en begreep dat mijn seizoen de volgende dag zou moeten beginnen. “Ze zien er verder goed uit. Ik zou er tien inkorven. Draai je er eentje, dan blijft de schade beperkt”.

Onderweg naar huis, maalde het advies van de duivendokter door mijn hoofd. “Uitroken, ronidazole en een klein potje met straf spul voor ornithose, plus luizendruppels”. Het klinkt mij als vloeken in de kerk in de oren, maar ik begrijp dat het twee voor twaalf is. De tijd van uitzieken is voorbij. Ze moeten aan de bak! De medicatie gaat in op zaterdagavond. De tien in te korven jonge duiven moeten het dus zonder medicatie doen. Noordoostenwind, dat kan niet goed gaan …….

Zaterdagochtend sta ik met gemengde gevoelens bij het hok. Mijn verwachting is, dat de duiven rond 10.45 uur zullen arriveren. De wind is noordoost en het is warm. Supporters zijn er niet gelukkig, alleen moeder en José zijn aanwezig. “Reken nergens op, want ik kan me niet voorstellen dat er bij mij een duif op tijd zal arriveren”, verontschuldig ik me vooraf. Dan is er ineens een sissend geluid. Ik kijk naar de weg om te zien welke vrachtwagen de remmen ontlucht, maar dan helpt José me uit de droom: “De voorband van onze Berlingo is lek”.

Een ongeluk komt nooit alleen! Als het half twaalf is en ik nog geen duif gezien heb, geef ik de moed op. Ik kijk op de site van “Steeds Verder” en zie dat vrijwel alle clubgenoten al duiven thuis hebben. Ik besluit om de band te verwisselen, want ik zal moeder naar Twello moeten brengen. De reserveband leg ik erop, maar de slijtagegraad van beide voorbanden verschilt nu wel enorm. Ik heb inmiddels vastgesteld, dat het ventiel eruit gesprongen is en besluit om meteen overbuurman Reinier te consulteren. Die heeft een garagebedrijf en staat altijd persoonlijk voor je klaar bij pech. Reinier is echter niet meteen beschikbaar en dan komen de huisgenoten om de hoek kijken. Even beppen met oma, dan met zijn zwager en zijn zus en vervolgens komen zijn echtgenote en zijn dochter opdraven. Het zijn goede buren en we hebben veel te bepraten, dus de tijd vliegt voorbij.

Uiteindelijk tref ik Reinier persoonlijk. Hij heeft een belangrijke trekkertrekwedstrijd met zijn megamonster, maar hij vliegt naar de personenautogarage en vijf minuten later is de lekke band weer goed voor alle diensten. Een goede buurman en een fantastische automonteur ineen vind je niet gemakkelijk!

Als ik thuis kom, zijn moeder en Jose helemaal enthousiast. “Je hebt vier duiven thuis en dat is een geweldige prestatie van die zieke beestjes”. Ik loop naar het display en zeg dat ze beter moeten opletten: “Er zijn er vijf thuis”. Normaal gesproken komen de eerste duiven op een bepaald tijdstip thuis en volgen er gedurende een half uur duiven. Dan zijn de prijzen inmiddels verdiend en valt het stil, zeker op het heetst van de dag. Mijn duiven zijn anderhalf uur te laat en vervolgens komen er vijf in betrekkelijk korte tijd. Ik denk na en leg het uit: “Ze hebben goed hun best gedaan, maar door de trek van de massa, oost in de wind en hun gebrekkige vermogen zich te orienteren, hebben ze de verkeerde afslag gekozen toen ze de Veluwe naderden. Ze gingen linksom, buigen dan voor het Veluwemeer om en komen uit het noordwesten retour. Ze hebben karakter, alleen hebben ze te veel kilometers gemaakt”. Daarna arriveren er geen duiven meer. Pas veel later op de middag en tegen de avond komen er nog drie. Toen ik bezig was de hokken uit te roken, arriveerde de laatste duif! Band verwisselen, moeder thuis brengen, hokken uitroken, het is prima afleiding, want in mijn hart ben ik teleurgesteld over de ouverture van het jongeduivenseizoen.

’s Avonds om 22 uur als ik op de club kom, hangt er een bedompte sfeer. Niemand die leedvermaak heeft, hoewel iedereen heeft kunnen zien op de site dat ik er helemaal niets van gebakken heb. Al snel wordt duidelijk waarom er een grafstemming heerst. Hillie Romein heeft 19 van de 51 duiven thuis, Hennie Beumer 2 van de 18, Jan Ketelaar 3 van de 10. Zelfs Martin & Joke Geven, die als echte specialisten op vluchten als deze doorgaans nauwelijks verliezen kennen, missen er nog 5 van de 32.

De jonge dierenarts Maurits Bosgoed is eigenlijk de enige die de dans ontspringt. Iedereen weet dat hij zeer veel werk gemaakt heeft van de africhting en erg gedreven is en bij hem zijn de jongen heel regelmatig thuis gekomen. Hij mist er 2 van de 22 en is spekkoper deze zaterdag, te meer daar hij er de volgende dag nog eentje bij zou krijgen. Als de uitslagen gereed zijn kunnen we de winnaars feliciteren. Dennis Koers zit met gemengde gevoelens aan de bar. Dennis richtte zijn jongen eerder deze week zelf af en mist er nog 20. Ook clubvoorzitter Jan Groot Koerkamp was al uitgespannen voor de eerste prijsvlucht. Waar moet het heen met de duivensport? Martin & Joke winnen 1 en 2 bij de jongen. Cor Wenink wordt 1 en 2 vanaf Cahors en Bram Scherpenzeel wordt eerste vanaf Chateauroux, nipt voor Annet Jutten. Ook bij de fondmannen is het geen vrolijke boel. De duiven hebben het erg zwaar gehad en op de dagfond komen we niet in de buurt van bijvoorbeeld Eijerkamp, die zijn dagfondduiven aan de lopende band klokt.

Thuis gekomen bekijk ik de uitslagen nog even, want ik had op de club geen bril in de zak. Ik schrik bij de jonge duiven van de aantallen ingekorfde duiven en reproduceer moeiteloos wat feiten uit het verleden. In 1997, het laatste jaar dat onze betreurde duivenvriend Henk Gerritsen meevloog, korfden we in de kring Apeldoorn nog bijna 5000 jonge duiven in. Ik zag dat bij binnenkomst in de bijkeuken. Daar hangt de foto van de duif die in dat jaar met grote voorsprong de openingsvlucht op zijn naam schreef. Een onuitwisbare herinnering. Donkere onweerswolken aan de hemel en net voordat de plensbui begint, valt “Garfield” als een kogel uit de lucht. Alle duiven arriveren kletsnat, alleen “Garfield” bleef droog!

In 2011 korfden we in Apeldoorn nog ruim 3000 jonge duiven in. Elf mag dan een gekkengetal zijn, het was ook het “G-jaar”. Oud en jong samen los als oplossing voor de grote verliezen. Het bleek een waanidee. De eerste jongen kwamen zelfs voor de oude duiven. ’t Was donker en warrig duivenweer en we vlogen wat zuidelijker. De oude duiven voelden zich niet vertrouwd. Pas toen we terugkeerden op de vertrouwde zuidwestlijn twee weken later, konden de jongen de ouden niet meer bijbenen! Hoe ik dat zo goed weet? In 2011 had ik op de eerste vlucht clubgenoot Henk Boegborn op bezoek. We moesten extreem lang wachten. De duiven haalden al geen 1000 meter meer. Toen arriveerde uit het zuiden de rode Bricoux van Natural die deze vlucht op zijn naam zou schrijven. In 2012 moesten de jongen het weer alleen doen. “Ons Vermaak” uit Eerbeek had de A.C.C. verlaten. Dat kan niet de reden zijn waarom er nog maar ruim 2000 duiven ingekorfd werden. “Ducky Duck”, het zusje van de latere asduif “Texas Homer” schreef die openingsvlucht op haar naam. De herinnering aan die openingsvluchten is als balsem op mijn gekwetste ziel, na het lezen van de kringuitslag. Bertus van de Esschert wint de openingsvlucht in 2013 en dat is een prachtige prestatie. Als ik het aantal ingekorfde duiven bekijk (ruim 1300), schrik ik. Van 1997 (5000) naar 2011 (3000) is al een aderlating, maar als we van 2011 (3000) via 2012 (2000) naar 2013 (1300) gaan, dan durf ik nauwelijks nog vooruit te kijken.

Hoeveel jonge duiven mogen we komende week verwachten? Bij mij zijn de twee wegblijvers van zaterdag niet meer nagekomen. Martin & Joke Geven sprak ik gisteren. Bij hen zijn de 5 wegblijvers evenmin teruggekeerd. Daarom Hillie gebeld. Ze miste er zaterdagavond nog 32. “Zondagmorgen kregen we er 5 bij. Dat was het. Wel kregen we twee duiven opgegeven. Ze zitten in Amsterdam en Noordwijk”, aldus Hillie. Aan de kust dus en ik vrees, dat met de noordoostenwind van zaterdag de meeste achterblijvers in die contreien beland zijn.

Mijn duiven hebben het uitroken overleefd. Sinds woensdagochtend krijgen ze weer schoon water. In mijn ogen zijn ze opgeknapt. Vanochtend nog een lapvlucht ingelast vanaf Ravenstein en ze kwamen weer zoals ik dat graag zie. Het was ook een test voor de vier gewonde duiven. De 778 met de gehechte keel lijkt geen hinder meer te ondervinden. De 618 met zes hechtingen in zijn buik, kan het tempo van de groep nog niet helemaal volgen, de vale 817 met zijn gekwetste poot trekt deze weer goed in en mankt niet meer. Ook hij slaagt voor zijn proefexamen. Alleen het mooie bontje van Henk Blankestijn met zijn uithangende duimpje, mis ik nog. Duiven die niet fris in hun kopje zijn, lijken ook de draden in de lucht te laat te bemerken. ’t Is geen wetenschap, maar vier gewonden in 10 dagen kan ook geen toeval zijn in mijn ogen. Ik moet deze “Focus” afronden. Het is 11.30 uur en ik moet de duiven nog afvoeren en daarna naar mijn werk. Er is een schoolfeest, dus het zal laat worden. José loopt de Apeldoornse Vierdaagse met mijn zus Tonny. Ik moet de huissleutel voor haar wegleggen en nog brood smeren. Geen tijd meer om over duiven te ouwehoeren. Komende zaterdag korf ik weer gewoon in en ik wil niet nog een keer voor spek en bonen meedoen! We hebben een attractievlucht met zondagochtend prijsuitreiking en “Vroege Vogelsontbijt”. Een leuk initiatief. Ik hoop dat er grote deelname zal zijn, maar vrees het ergste ………..

Freek’s Focus (14)

Kopzorgen i.p.v. kopprijzen!

donderdag 04 juli

Vorig jaar was de opening van het jonge duivenseizoen voor mij een feest.
De kringzege en 9 duiven bij de eerste 20 in de kring Apeldoorn. De 44 ingekorfde duiven waren ’s middags rond 16.00 uur alle 44 thuis en 35 stonden er op de uitslag. Zoiets gun ik iedereen. Natuurlijk kan er maar een de zege opeisen, maar alle ingekorfde duiven terugkrijgen zou al fantastisch zijn. De praktijk is namelijk erg weerbarstig. Er zijn bij ons in de club al liefhebbers uitgespannen nog voor aanvang van de eerste prijsvlucht! Dat is frustrerend en demotiverend. Een keer een tegenslag overwinnen lukt nog wel, maar als je jaar in jaar uit knock-out gaat als een bokser, komt er een moment dat je de ring verlaat.  Het aantal ingekorfde duiven daalt bovendien schrikbarend. Ooit hadden we ruim 1000 jonge duiven in de club op de eerste vlucht. Nu brengen 8 verenigingen in de kring met moeite 2000 duiven bijeen (2012) en daalt dat aantal wekelijks met soms wel 30%.
 
Het spel met de jonge duiven is ontzettend moeilijk. Alleen als de jongen een prima voorbereiding hadden en tiptop gezond zijn, kun je na de inkorving van de eerste prijsvlucht rustig op een oor gaan slapen en dromen van vroege duiven. Vorig jaar wist ik, dat het goed zat. De duiven waren ijverig en levendig. Bracht ik ze weg, dan zaten ze bij thuiskomst van het baasje al rustig in het hok te wachten. Er was niet tegen te rijden!  Bij de inkorving sprak ik clubgenoot Jan de Ruiter. Jan vreesde, dat hij diverse duiven niet meer terug zou zien. Ik deelde op dat moment die vrees niet. “Het zou mij verbazen als ik er van de 44 eentje verspeel”, zei ik in het volste vertrouwen. Hoewel grootspraak niet mijn ding is, wilde ik me niet vals bescheiden opstellen. De volgende dag haalde ik de module weg toen er 43 thuis waren. Daarna vulde ik het bad met lauw water en gaf de duiven de vrijheid. Tien minuten later lagen alle duiven uitgebreid te poedelen. Een mooi gezicht. We zaten aan de thee na te genieten van een geslaagde vlucht. Kort daarop ging de telefoon. Er waren blijkbaar mensen belangstellend hoever ik gekomen was. Naar eer en geweten meldde ik, dat ik nog een favoriet miste. “Dus je bent er nog wel eentje kwijt?”, vroeg de beller. “Net nog wel, maar de laatste landt net met een sierlijke boog rechtstreeks in de baadbak!”
 
Dit jaar is alles anders. De duiven zijn ten eerste een stuk jonger. Vanochtend liet ik ze los, maar het kostte me tien minuten om ze allemaal buiten te krijgen. Zet ik ze op de klep, dan duiken ze linea recta via een andere klep weer het hok in. Dat is niet goed.
Heb ik eindelijk alles buiten na veel gejaag en gevang, dan moet ik ze de lucht in jagen. Vervolgens trekken ze zowaar weg!  Dit doen ze echter niet omdat ze vorm hebben, maar omdat ze dan de havik zien loeren in een boom in de omgeving.
 
Dan het wegbrengen. Tien keer zijn ze weggebracht en elke keer blijven er duiven achter. Bovendien blijven ze uren weg. Individueel loslaten, in groepjes of massaal, dat maakt geen verschil. Elke africhting wordt een fondvlucht en iedere keer kost het veren. Eerst denk je, dat het gebrek aan ervaring is. Inmiddels weet ik beter. Er hapert iets aan de duiven. Het kompasje werkt niet goed. Als “spoorzoekers” komen ze thuis. Uit alle richtingen arriveren ze en ik heb het gevoel dat ze na elke lossing op goed geluk kriskras-vliegend proberen het hok terug te vinden. ’t Doet me denken aan de Duitse staander van jeugdvriend Rinie Vos, die voor zijn jachtproeven wild moet opsporen.
 
Morgen moeten we inkorven voor de eerste prijsvlucht en ik denk erover om niet mee te doen. Vanmiddag heb ik een afspraak met dierenarts Nanne Wolff en ik wacht af wat zijn bevinding en advies is. Ik bewandel bij voorkeur de natuurlijke weg, maar als het vliegseizoen begint en ik krijg het lek niet op mijn manier boven, dan vertrouw ik graag op de deskundigheid van de man wiens vak en specialiteit het is om duiven gezond te maken.
 
De vraag die me gesteld werd over wat wel en wat niet te lezen in de duivenbladen, heb ik de vorige keer maar ten dele beantwoord. Martin van Zon gaat de confrontatie niet uit de weg. Legt de vinger op de zere plek. Soms een tikkeltje provocerend, maar zijn stukjes stemmen tot nadenken.  Ad Schaerlaeckens is door de wol geverfd, weet iets van medicijnen en de praktische toepassing bij postduiven, kent de sport en de duiven van onze zuiderburen en kan op humoristische, ietwat onderkoelde manier zijn artikelen vullen. Duivensport is zijn hobby en (bij)baan. Wie zijn artikelen volgt, weet dat het bij Ad dit jaar ook niet allemaal op rolletjes loopt. Vooral door zich kwetsbaar op te stellen, wint hij aan sympathie en geloofwaardigheid.  Gert Jan Beute schrijft bijna zoals hij praat. Durft zich kwetsbaar op te stellen en speelt de laatste jaren op hoog niveau. Duivensport is voor hem een “way of life”. Soms iets te kort door de bocht en niet altijd even diplomatiek qua taalgebruik, maar zeker niet onsympathiek! Andre Christiaens vind je op pagina 2 van “de Duif”. Zoekt het in natuurlijke aanpak en dat spreekt me uiteraard aan. Vroeger hadden we Arie van de Hoek. Kwam in zijn schrijfsels integer en deskundig over. Zijn achtergrond als landbouwingenieur benutte hij om onze kennis over duivenvoeding te verbeteren. Van de legendarische Piet de Weerd las ik met name boeken. Hij kende alle liefhebbers van naam en faam en bezocht ontelbare kampioenen. De vader van dierenarts Henk de Weerd was een soort handelsreiziger in postduiven, die de heroïek van machtige fondkleppers en de anekdotes van het Vlaamse, Waalse, Limburgse en Brabantse duivenmetier van voor en na de oorlog prachtig kon verweven. In mijn jonge jaren smulde ik ervan! Een deel van mijn theoretische basiskennis ontleen ik aan laatstgenoemde twee schrijvers. Wie tijd en zin heeft, kan van alles lezen in duivenkranten en op sites. Pik eruit wat je kunt gebruiken en vergeet de rest zo snel mogelijk.
 
En de jonge duiven?  Als ze goed trainen, glad zijn en vlot naar huis komen van een oefenvlucht van 50 kilometer, dan kun je ze in vertrouwen inkorven op de eerste prijsvlucht. Trainen ze niet, is er twijfel over de conditie of blijven ze uren (of definitief) weg van een africhting, laat ze dan zitten tot de natour, of consulteer een deskundige en gespecialiseerde duivendokter. Dat doe ik vanmiddag ook!