Monthly Archives: september 2013

Freek’s Focus (20) (slot)

Laatste Focus!

woensdag 26 september

Laatste Focus

Da’s lekker als je vrije jongen bent; morgenvroeg gaan de laatste duiven naar Albert en het komende halve jaar heb ik geen duivensores. Geen stof, geen veren, geen bevroren drinkpotten. Goed voor mijn allergie en mijn gemoedsrust. Heerlijk ontstressen. Jose is al wat leuks aan het boeken voor de komende herfstvakantie. Zo hou je ook je partner duivenminded!
Het komende halve jaar zal ik ook geen “Focus” meer maken. Waarom zou ik? Hoef geen “optredens”, geen keuringen, geen bijprodukten en geen duiven te verkopen. Gewoon een half jaar de luwte opzoeken en de accu opladen voor seizoen 2014.

Geen laatste SFC- vlucht Creil

Donderdagochtend was ik nog van plan in te korven voor Creil, ondanks de slechte weersvoorspelling. Toen ik de duiven binnen riep na de ochtendtraining, zag ik tot mijn schrik een gevalletje “one-eye-cold”. De betreffende duif heb ik meteen verwijderd, evenals een andere doffer met vochtige neusdoppen. Het waren geen favorieten en dan ben ik er snel mee klaar. Het is ornithose en besmettelijk en dan weet je genoeg: niet inkorven!
Zonder te kuren lijkt het onheil voorbij. De duiven kunnen naar Albert.

Geen boze reacties

Een zekere Jan-Willem (noot webmaster: Jan-Willem Steenbergen, Zutphen) reageerde instemmend op mijn vorige “Focus”. Verder geen boze reacties uit Zutphen of van elders. Dat wil niet zeggen, dat iedereen instemt met mijn visie aangaande vlieglijnen. Ik heb niet de wijsheid in pacht. Wel heb ik enig recht van spreken. Wie kan zeggen dat hij jarenlang in zowel de kring Zutphen, de kring Deventer, als de kring Apeldoorn gespeeld heeft? Dit op vier verschillende adressen, op zowel zolder- als tuinhokken en met pannengedekte puntdaken als met golfplaatgedekte zadel- c.q. lessenaardaken. Mijn duiven haalde ik veelal in de kring Zutphen. Van wijlen Piet Steenbergen kreeg ik goeie duiven en via Eijerkamp kwamen er meubel-, koop- (website) en testduiven. Onder de testduiven zaten de beste exemplaren. Succesvol was ik ook met duiven van Bertus Camphuis. De beste duiven haalde ik bij Bertus samen met mijn goede vriend (37 jaar vriendschap!) wijlen Jan Suijkerbuijk. Met een dochter van de “Autowinnaar 01” en een zoon van de “Wonderboy 05” hadden we het meeste geluk. “Garfield”, “Oude Knoedel” en “Texas Homer” stammen in rechte lijn uit deze duiven! Ook het bloed van “Witpen 75” van Cees Suijkerbuijk stroomt door de aderen van onze duiven. Toch gaat niet alle eer naar de kring Zutphen. De inbreng van wijlen Henk Gerritsen en zijn rechterhand Gerrit van Looijengoed mag niet onvermeld blijven. Een duivin uit het wonderkoppel “10 maal 20” drukte duidelijk haar stempel. Ik zeg dat uit de grond van mijn hart, al denk ik nu ook meteen aan het overheerlijke gebakje van bakker Toet dat Gerrit van Looijengoed maandagochtend meebracht naar Joke & Martin en wat ik daar ’s avonds met smaak verorberde. Het koppel “10 maal 20” was een kort leven beschoren.
De ’10 ging al snel verloren, maar had in korte tijd vier fantastische zonen op de wereld gezet. De 01, 02, en twee keer 09. De ’01 was asduif van de hele GOU en zijn drie broers waren echte pointeurs die zelden misten en gemakkelijk de kop pakten. We kunnen het Henk helaas niet meer vragen, maar ik denk dat hij in zijn leven geen beter kweekkoppel bezat. Een volle zus van die vier musketiers (Meulemans x Janssen) is de moeder van “Garfield”!

Wisselvallig seizoen

Veel liefhebbers zullen spreken van een dramatisch seizoen voor de jonge duiven. Op de specifieke jonge duivenvluchten werden overal gigantisch veel junioren verspeeld. Ook wij deelden in de malaise. Vooral in de aanloop naar de eerste prijsvlucht raakten we veel jonge duiven kwijt. Hoewel we niet veel konden africhten vanwege de jeugdige leeftijd van onze jongen (mislukt experiment), waren we er iedere africhting een stuk of vijf kwijt. Vijf keer africhten betekent dus 25 duiven verspelen. Dan gaat het hard.
Op de eerste prijsvlucht gingen we er volledig onderdoor. Nooit eerder meegemaakt! Onze duiven bleken ornithose en tricho onder de leden te hebben. Noodgedwongen moesten we tegen onze principes in kuren. Daarna wisselden goeie en slechte vluchten elkaar af. Lossen zonder de kring Zutphen heeft voor ons negatieve gevolgen gehad voor de vlieglijn. Daar ben ik heel eerlijk in. Voorheen kwamen onze duiven meestal via de “IJsselroute”. Nu we losten met Noordoost en soms gezamenlijk met Noordwest, zagen we een verlegging van de trek in westelijke richting. Clubgenoot Jan de Ruiter was zelfs bang, dat zijn duiven verkeerde gewoontes (vliegen via Gelderse Vallei) zouden aanleren en hield zijn duiven op een gegeven moment zelfs in. Vooral vanaf Pommeroeul (vijfde jonge duivenvlucht) kwamen vrijwel al onze junioren uit het noordwesten retour met een teleurstellende uitslag als gevolg. Is vliegen op de natour met jonge duiven een goed alternatief? Onze clubgenoten Annet Jutten en John en Gerrit Nieuwenhuis deden het, maar dat was geen succes. Ook Eijerkamp liet de jonge tour schieten en korfde de vroege jongen in op de natour. Van Erik Plant, waar ik dinsdagavond een laat jonkie ophaalde uit zijn “Blauwe Garfield-lijn”, vernam ik dat ook Eijerkamp heel veel jongen verspeelde op de natour en om die reden niet korfde voor SFC-vlucht Creil.

Geen echte toppers, wel leuke duiven

Echte toppers hadden we niet in 2013. Dat zie je ook bij de asduiven terug. We kweekten vooral veel rommel, net als iedereen. Ook uit onze “Oude Knoedellijn” kwamen veel matige en slechte duiven. Tot 2012 was zijn rendement betoverend. Vijf nazaten en vijf goeie duiven (eersteprijswinnaars en asduiven). Eigenlijk weet je vooraf dat geen enkele duif dat rendement vasthoudt. Kinderen van onze stamvader (13 jaar oud!) hadden we niet dit voorjaar. Wel een aantal kleinkinderen en vooral achterkleinkinderen. Ik schat dat ongeveer 30 jonge duiven van lichting 2013 zijn bloed voerden. Daaronder 4 stuks die voldoening gaven. “Albert” is een levenslustige, prachtig gebouwde atleet. Hij boekte een regiozege en was tevens onze eerste duif van Mantes la Jolie. “Rinus” is een kleinzoon die ook voldoening schonk. Onze eerste duif van de eerste Tongeren en een week later de tweede plaats in de regio. Zijn broer “Piet” bleef ongepaard, maar was een regelmatige prijsvlieger en onze tweede duif op Mantes la Jolie. De vierde nazaat uit de “Oude Knoedel” is “Teun”. Een sterk gebouwde atleet die ongepaard een keer 1: 200 vloog op de natour en verder vanaf Meaux een eerste vloog in de kring (2e in de regio). De vijfde duif die ik wil vermelden is “Bram”. Een duif op een bon van GOU-voorzitter Bram Scherpenzeel. Een sterke jongen, die het vooral met twee nachten mand goed deed. Deze vijf doffers komen op ons gezamenlijke kweekhok.

Duivinnen altijd minder

Gek genoeg zijn het bij mij altijd de doffers die het mooie weer maken. Vrijwel altijd krijg ik een doffer voorop en als ik er vier tegelijk kreeg waren het prompt vier doffers. Elk jaar hetzelfde liedje. Toch heb ik een jong met 8 prijzen en dat is toevallig een duivin. Een goede serieduif, die ook aangewezen puntjes sprokkelde, maar nooit echt de kop pakte. Echt opgewonden word ik daar niet van. Twee kweekkoppels gaven zowel in 2012 als in 2013 een goed rendement!

Stamvorming

Onze “Oude Knoedel” is vooralsnog onze beoogde stamdoffer. Komend jaar kunnen we voor het eerste twee duiven tegen elkaar zetten die beiden afstammen van onze “O.K.” Kunnen we aan stamvornming gaan doen. Dat is een nieuwe uitdaging! Probleem op dit moment is, dat 80% van ons duivenbestand witoger is. Daar moeten we in de nabije toekomst iets aan doen. We gaan voor versterking komende winter letten op rijkgekleurde geelogers met ogen uit het boekje. Natuurlijk moeten ze meer hebben dan alleen mooie ogen!


Freek en Albert na de Regio-zege door “Albert-609”
Freek toont onze beoogde stamvader, de 13-jarige OK!

Prettige sfeer

Hoewel we op het laatst met z’n zessen inkorfden binnen “Steeds Verder”, was de onderlinge sfeer voortreffelijk. We waren aan elkaar gewaagd, gaven elkaar tips en stimuleerden elkaar. Max, als gelouterd voetbaltrainer, overtrof zichzelf met twee overwinningen (waaronder een regiozege) en twee keer zilver. Henk zat elke week vroeg, John pakte twee keer een overwinning en deed het vooral de eerste zes vluchten voortreffelijk, Maurits was vluchtwinnaar en blonk uit met hoge prijspercentages en bij al dit geweld vielen Martin & Joke en ondergetekende niet bovenmatig op. Uiteindelijk werd de combinatie Geven onaangewezen kampioen en ondergetekende aangewezen kampioen, maar van overheersing was dit seizoen geen sprake. Het bleef spannend tot het laatst en na afloop van elke vlucht feliciteerden we elkaar en dronken samen een biertje, wijntje of iets anders aan de bar. Zo hoort het, maar zo gaat het niet altijd en overal!
Met Martin had ik het er later over. “Wie kampioen wordt, dat weet de volgende dag geen hond meer. Is eigenlijk bijzaak. Als de onderlinge sfeer slecht was of is, dat weet iedereen tot in lengte van jaren”.
Op seizoen 2013 kunnen we met plezier terugblikken. Voor de duivensport in ruimere zin was het een dramatisch jonge duivenseizoen en voor ons was het wisselvalligheid troef, maar het was wel gezellig in mijn beleving!

Verrassende klassering

Ondanks de wisselvalligheid vinden we ons in het Nationaal Kampioenschap terug op de 16e plaats. Daar kunnen we goed mee leven. Slechts 1 liefhebber in de GOU staat boven ons, dus dat is nog zo gek niet.
Na het Wereldkampioenschap in 1997 met “Garfield” wist ik dat het zeer moeilijk zou worden om die prestatie ooit te evenaren. Een club- of kringkampioenschap verbleekt erbij. Toch haal ik mijn neus er niet voor op. Na 16 jaar kan ik nog steeds genieten van de prestaties van de beste duif die ik ooit mocht koesteren. “Texas Homer” in 2012 was ook een bijzondere duif. Miste net als “Garfield” nooit en won vier weken op rij 1:100 met daarbij een 1e in de kring (2e regio) en 2e in de kring (na hokgenoot). Zulke duiven wil iedereen het liefst elk jaar kweken, maar dat is een utopie. Ajax heeft ook maar 1 keer een Johan Cruyff gehad en Barcelona zal in de toekomst nog lang terugdenken aan het unieke talent Messi. We genoten afgelopen seizoen enkele malen van mooie vluchten in het bijzijn van duivenvriend Rinie Vos, van compagnon Albert en van moeder Toos. Samen vierden we de dubbele regiozege. Jose was dikwijls net in de keuken met de koffie bezig als de eerste duif arriveerde, maar ze gunt me het duivenplezier van harte. Ook zonder echte topduif was seizoen 2013 de moeite waard!

Freek’s Focus (19)

Teletekstdromen in zwarte week

woensdag 11 september

 
Zwarte week
 
Saint Quentin van afgelopen week, tellend voor de fondclub IJsselstreek en de SuperFondClub GOU, werd een fiasco. De duiven gingen terug naar Meer (122 km) en werden tegelijk met de regio Noordwest gelost. Een zeer breed front van tientallen kilometers met de meerderheid van de duiven aan de westkant en een zwaarbewolkte hemel. Het werd, diplomatiek uitgedrukt, niet het gedroomde einde van het seizoen. Zaterdagavond waren er 20 van de 24 en zondagochtend volgden er 3 in de stromende regen. Toen het zondagmiddag zowaar opklaarde en het nog verrassend mooi weer werd, maakten Jose en ik een wandeling langs de IJssel. Bij thuiskomst rond theetijd zat no. 24 braaf in het zonnetje op ons te wachten. Dat viel dus uiteindelijk mee. In onze club zaten Hennie, Hans en Stefan in de top 10. Jongens die daar niet dikwijls vertoeven en die je een mooi seizoenseinde gunt. Was het daarom een zwarte week?  Welnee. Het was de week waarin een ernstige fraudezaak in de duivensport aan het licht kwam in afd. 10. Ook de week waarin Kenji Schmitt (26) een eind aan zijn jonge leven maakte. Albert bezocht Kenji enkele malen in Averbode en schafte zich een stuk of wat duiven aan een paar jaren  geleden. Niet te bevatten.  Ook Piet Steenbergen (67) stierf veel te vroeg. Twintig jaar geleden haalde ik op een bonnetje enkele duiven bij Piet. Dat werd een succes. Ze wonnen serie 3 op een nationale vlucht en eentje werd asduif van de toenmalige afd. Salland. Zoiets vergeet je nooit en het schept een band. Toen ik in 2009 herstartte, na zeven duifloze jaren, hoorde Piet dat en hij bood me spontaan enkele jongen aan. Ik hoorde, dat er plannen waren voor een veelbelovende combinatie. Bram Calot, telg uit een roemruchte duivenfamilie, zou herstarten na enige duifloze jaren als compagnon van Piet, die zelf ook uit een echte duivenfamilie stamt. Een combinatie met potentie. Helaas mag het niet zo zijn…. Verder stierf Gerrit Plant, ooit deel uitmakend van de bekende gebroeders Plant uit Brummen en vader van Erik Plant. Een gedenkwaardige, zwarte week al met al.
 
Martin van Zon en de Heremansduiven
 
De afgelopen week las ik een interessante column van de man uit Berkenwoude. Ook Albert las dit artikel in “het Spoor” en maakte me er ten overvloede op àttent.  Martin mist de ouderwetse “Orleans-koorts”. Verder is hij kritisch t.a.v. de liefhebbers die veelvuldig op teletekst staan. Alleen liefhebbers die midden in de vlieglijn wonen komen ervoor in aanmerking. Dat half Nederland in de ban is van Leo Heremans en Stefaan Lambrechts vindt Martin ook een bedenkelijke ontwikkeling. Deze duiven komen op vluchten van 600 km. duidelijk tekort! Niet iedereen zal zijn zienswijze omarmen. Leo zal het een biet zijn; die heeft de buit allang binnen!  Over de vlieglijn zal ik het in een volgende alinea hebben. T.a.v. van de Heremansduiven kan ik uit eigen ervaring wel iets zeggen. Leo Heremans ontmoette ik een jaar of zes, zeven geleden bij Eijerkamp. We waren beiden, met nog een heleboel anderen, uitgenodigd om de aankomst van Munchen mee te maken. Keurig verzorgd met een hapje en een drankje en een chinese maaltijd na afloop. Toevallig kwam ik in de partytent op de Brummense prairie naast Leo te zitten en dat werd een hele lange zit. Munchen werd dat jaar een flop voor Hans en Evert Jan, want er kwam die dag in Brummen geen duif door. Gelukkig stond er ook nog een andere vlucht op het programma en dat werd wel een eclatant succes. Een rechtstreekse Heremans werd als eerste geklokt en dat was het begin van een ware triomftocht voor de Heremansen over meerdere jaren bij Eijerkamp en diverse anderen. Het begin van een ware hype, die culmineerde in een totale verkoop die alle records zou breken. Leo Heremans herinner ik me als een sympathieke, bescheiden man met wie ik ettelijke uurtjes gezellig gebabbeld heb en voor zijn prestaties heb ik grote bewondering. De laatste jaren kreeg ik van meerdere liefhebbers “Heremansduiven” aangeboden om te testen. Soms raszuiver, soms driekwart en soms gekruist half om half. Natuurlijk waren het geen jongen van “de Jan”, van “de Olympiade”, “Jackpot” of “Euro”. Dat zijn duiven waar op de foto de klasse afdruipt. Wel krijg je jongen uit de zoon van de broer van. U kent dat. Om met de deur in huis te vallen: dat waren ze niet! Niet opvallend snel, niet opvallend slim en zeker niet in de hand en op het oog de duiven waar ik opgewonden van word. Dat kan natuurlijk ook niet. Leo had ongetwijfeld een aantal superieure duiven, maar op het laatst werden er in een tijdsbestek van enkele maanden 1000 jongen geproduceerd. Dat is geen kampioenenkolonie, maar een vermeerderingsbedrijf! Als een hondenras razend populair is, moet je er met een grote boog omheen lopen. Ik vrees dat dit voor duiven ook geldt. Leo speelt met een klein groepje jonge doffers op een favoriet hok het klassieke weduwschap vanaf Quievrain. Ongeveer 100 kilometer. Zelf speel ik wekelijks op vluchten tussen de 100 en 500 kilometer, maar dan op nest. Daarvoor heb je andere duiven nodig, is mijn ervaring.
 
Teletekst en de vlieglijn
 
Martin van Zon benadrukt, dat het veelvuldig domineren van teletekst alleen is weggelegd voor liefhebbers die midden in de vlieglijn wonen. Vorige week zag ik in Zuid-Holland een teletekstuitslag van naar ik meen 13.000 duiven. Het leek op de verenigingsuitslag van een club uit Dordrecht! “Hoe dichter bij Dord, hoe rotter het wordt”, zei deze week een oud-leerling die zijn verkering met een meisje uit Dordrecht had uit gemaakt. Dat geldt duidelijk niet voor de duiven van Kees, Gwen en Peter. “Ome Piet” ontbrak deze keer. Natuurlijk zijn het fanatieke en deskundige liefhebbers met geweldige duiven, maar er moeten daar geografische omstandigheden, die de vlieglijn beinvloeden, een rol spelen.  In eigen omgeving kan ik uit eigen ervaring en waarneming praten. In 1970 vloog ik voor het eerst met postduiven bij p.v. “de Hoven” in Zutphen. Een stadsdeel aan de westelijke oever van de IJssel. De afd. Salland loste Zutphen samen met Doetinchem en de liefhebbers in “de Hoven” klaagden steen en been dat ze niet mee konden komen tegen “de stad”. Vooral Eefde lag gunstig in die tijd. Bertus Camphuis en Bertus Roording werden er later nationaal kampioen, Cees Suijkerbuijk maakte er furore na van Zutphen naar Eefde verkast te zijn en Hans Eijerkamp vloog er op naam van zijn vader vanaf het erf van Harm Modderkolk. Ook Marcel Sangers verhuisde deze eeuw welbewust naar Eefde, in navolging van oud-clubvoorzitter van “de Hoven” Adrie Heuvelink, die pal naast Berus Camphuis ging wonen. De mannen uit “de Hoven” konden niet meekomen tegen “de stad” en al helemaal niet tegen Eefde. De liefhebbers uit Voorst, waartoe ik behoorde, deden eigenlijk voor spek en bonen mee. Voorst lag enkele kilometers westelijker met ongeveer gelijke afstand. Dat wij nog ongunstiger woonden werd nooit benoemd. Wij waren in de ogen van de liefhebbers uit “de Hoven” prutsers met slechte duiven …..   Als achttienjarige mocht ik zelfstandig lid worden van “de Hoven”.  Ik vond het prachtig en indrukwekkend. Een volksclub met een eigen taal en cultuur. Penningmeester en clubkampioen Appie Derks rekende op de achterkant van een sigarendoos uit wat iedereen moest betalen en terwijl “de Pelle”, “Keumes”, “Torres” en al die andere gezellige jongens luidruchtig hun biertje dronken aan de bar en er soms een kaakslag uitgedeeld werd, hielp ik Appie met het handmatig uitrekenen van de poulebrieven. Na mijn diensttijd in Seedorf en de verhuizing van mijn ouders, mocht ik thuis geen duiven meer houden. Bij “ome Dirk” in Klein-Amsterdam, een buurtschap 5 kilometer ten westen van Voorst, bouwde ik in de paasvakantie van 1978 illegaal een duivenhok van 10 meter lengte. Nog verder uit de vlieglijn. Op de vitesse kwamen de duiven bij westenwind over Zutphen/ Eefde en moesten tegen de wind in de laatste 8 kilometers vliegen. Op Eefde moest ik echter 3 kilometers toegeven. Alleen bij sterke oostenwind had ik kans om fatsoenlijk op de uitslag te geraken. Het was vechten tegen de bierkaai! In 1980 ging ik van “de Hoven” naar “Steeds Verder” in Twello en merkte meteen dat ik ineens mee kon komen. Mijn uitslagen werden met argusogen door de overige Voorstenaren bekeken en geleidelijk volgden er meer: Gerrit Ilbrink, Toon Waanders, Teun Kruitbosch, Cees Hensbergen schieten me zo te binnen.
Het afgelopen jaar werd Zutphen ingedeeld in een andere regio. In de voormalige regio 2 domineerde Zutphen overduidelijk. Bij westenwind waren de eerste 50 duiven van de uit 4 kringen bestaande regio niet zelden allemaal afkomstig uit Zutphen. Als een bepaalde kring te veel gaat domineren, ontstaat er een tegenbeweging. Regio 2 ging soms gelijk los met regio 1. Bij oostenwind gebeurde het, dat Zutphen niet op de eerste bladzijde van de regio-uitslag stond. Als je jarenlang gunstig in de vlieglijn gelegen hebt (de IJssel is een geografisch bepalend landschapselement) ontwikkel je een superioriteitsgevoel en heb je de neiging mensen uit andere kringen niet voor vol aan te zien. Toen ineens incidenteel de top 50 van de kring Zwolle de top 50 van regio 2 werd (vooral bij harde wind van achter en met gezamenlijke lossing met regio 1) geraakten sommige liefhebbers in de kring Zutphen bijna in shock. Hoe kan het, dat de beste liefhebbers met de beste duiven (het Mekka van de duivensport) weggespeeld worden door … (?) In Voorst wisten we al veel langer dat je zelfs met de beste Zutphense duiven niet kunt opboksen tegen het voordeel van midden in de vlieglijn liggen!  Zutphense liefhebbers zullen me deze alinea waarschijnlijk niet in dank afnemen, zoals veel teletekstspelers in den lande de stukjes van Martin van Zon niet zullen waarderen, maar dat boeit me niet. De waarheid is soms ontluisterend en het geloof in “teletekstduiven” en sprookjes profijtelijk.
 
Teletekstduiven
 
Het voorbije jaar kochten we een laat doffertje uit een vader die twee keer op teletekst stond. We zetten hem tegen een laat duivinetje gefokt uit een vader die drie keer op teletekst stond.  Beide laatjes schaften we aan via een veilingsite. Daar kun je teletekstduiven uit fokken, denk je dan. Albert en Freek geloven dus eigenlijk ook in sprookjes. Helaas bleken de eruit gefokte jongen geen knip voor de neus waard. Het koppel “pakte” blijkbaar niet, zoals de meeste koppels dat niet doen. Ze krijgen in een andere samenstelling een nieuwe kans.
Het voorbije jaar loste Noordoost van de GOU soms alleen. Soms samen met Noordwest. Op de verdere vluchten met jonge duiven gingen de vier regio’s van de GOU gezamenlijk de lucht in.
We stelden vast, dat onze resultaten wisselvallig waren. De ene week was het alles, de andere week was het niets. We gebruiken geen medicamenten en doen geen dingen die de vliegvorm manipuleren, behalve verduisteren. Onze duiven doen gewoon elke week hun best. De ene keer arriveren ze uit het zuidoosten, de andere keer uit het noordwesten. Jonge duiven zijn extreme kladvliegers, volgens Martin van Zon en ik denk dat hij daar een punt heeft. Kwaliteit en vorm zijn belangrijk, maar het voordeel van een gunstige vlieglijn is minstens zo belangrijk. Bedenk dat alvorens te investeren bij de “teletekstkanonnen”.
Dat schrijvende is mijn respect voor de prestaties van Kees, Peter, Bas, Gerard, Harm c.s. niet minder. Ze hebben kwaliteitsduiven, een uitgekiend systeem en zijn zeer gedreven. Datzelfde geldt voor het respect dat ik heb voor de mannen uit “het Mekka van de duivensport Zutphen”. Voor Hans en Evert Jan, voor Bertus en Cees, voor Marcel en Alwin, maar ook voor Jan en Appie. Gedreven liefhebbers met uitstekende duiven. Respect heb ik echter ook voor liefhebbers die tientallen jaren voortmodderen en hun liefde voor postduiven en de sport niet verliezen op de meest onmogelijke plekken ver buiten de vlieglijn!

Freek’s Focus (18)

Focussen!

woensdag 04 september

Focussen
 
Terug van weggeweest, na ongeveer 6 weken radiostilte. Dat is het voordeel van een vrije jongen. Schoolvakantie en niets moeten. Gewoon focussen op de duiven. Daar gaat het om. De “Focus” is een uitlaatklep, een aardigheidje en een leuke bijzaak. Eenzijdig contact met de buitenwereld via de computer. Delen met velen, maar gewoon menselijk contact een op een vind ik toch leuker.
De “Focus” produceer ik gewoonlijk op woensdagavond. Ik moet dan werken tot 22.00 uur en na werktijd kruip ik ongestoord achter de computer om over het wel en wee op het duivenhok en alles daar omheen te verhalen. Lekker in volledige stilte, want Jose ligt dan al op bed.
 
Ups en downs
 
Het seizoen met de jonge duiven is er voor mij een met ups en downs. Er volledig onderdoor op de eerste vlucht. Dan op advies van Nanne Wolff er een geelkuurtje tegenaan gegooid (3 dagen uit een potje dat al enige jaren ongebruikt in de diepvries stond met ronidazole die ver over datum was) en enkele dagen een poedertje tegen orni (blanco potje, maar ik meen dat dr. Wolff iets mompelde van straf spul en lincospectin, maar dat weet ik niet eens zeker). De duiven knapten binnen enkele dagen op en maakten een prima uitslag (ik meen zes bij de eerste 20 in de regio en alles thuis). De derde vlucht was weer een fiasco. ’s Avonds miste ik nog 15 junioren. De week erna zag ik een jonge rode doffer met verschijnselen van difterie die ik meteen apart zette. Dr. Wolff was met vakantie en zonder medicatie korfde ik in. Resultaat: 1 en 2 in de regio met de eerste en derde getekende! ’t Was de ene week niets en de andere week alles. De vijfde vlucht was weer een fiasco. Alle ingezette junioren kwamen retour uit het noorden en de uitslag was echt beneden peil. Was de uitslag slecht, dan miste ik steevast duiven. Was de uitslag goed, dan was alles thuis.
 
A en B-ploeg
 
Vanaf St Quentin kon ik de ploeg splitsen. De beste jongen werden doorgezet, de mindere goden teruggezet op de natour. Iedere week konden er enkele duiven promoveren of degraderen, afhankelijk van het resultaat. De A-ploeg deed het goed.  Op St. Quentin miste de ’73 teletekst op ongeveer 10 seconden. Nu ging de eer naar mijn clubgenote Hillie Romein, met een duif van het hok van John. De ’73 is een kleinzoon van onze “Jurriaan”. De B-ploeg deed het op de natoer niet denderend, maar daar is het de B-ploeg voor! Van Meaux arriveerde de ‘780 als eerste. Gewoon op het schapje wint hij eerste in de kring en tweede in de regio. De ‘780 heb ik “Teun” genoemd, ter ere van plaatsgenoot en duivenvriend Teun Kruitbosch, die net in die week vrij onverwacht stierf (67 jaar). De ‘780 is een nazaat van zowel “Jurriaan” als onze “Oude Knoedel”.
Tussen Meaux en Mantes la Jolie zette ik de A- en B-ploeg volledig in op de natoervlucht Tongeren. Rust roest, immers?  Van de 30 ingezette duiven behaalden er 22 prijs en tegen 6400 duiven klasseerden er 4 zich bij de eerste 30. Een goede generale voor Mantes la Jolie. Afgelopen weekend zette ik er 14 op Mantes la Jolie en 18 stuurde ik er naar Chimay. Wederom een A- en B-ploeg. De Chimaygangers maakten 12 prijzen, maar de top 10 was geen haalbare kaart. Op zondag keerden de duiven van Mantes retour. Onze eerste duif, de 609, kwam uit het westen. Bij het melden op de site van Steeds Verder was het de eerstgemelde duif, maar later bleek Max Slinkman op iets grotere afstand de snelste te hebben. De ‘609 is weer een nazaat van onze “Oude Knoedel”. Ik doopte hem “Albert” toen hij op de vierde vlucht de regiozege opeiste. Onze tweede duif van Mantes was de “Vale 93”. Een ongepaard doffertje en nestbroer van “Rooie Rinus”. Deze twee doffers kweekte Albert uit een late zoon van onze “Oude Knoedel” met een rode Ludo Claessensduivin, die we afgelopen winter via een veilingsite kochten van Pierre Faes uit Baarn. “Rooie Rinus” heeft een 3e en 2e plaats in de club achter zijn naam staan (ook 2e in regio).
Onze derde duif van Mantes was “Bram”. Deze doffer zit sinds enkele dagen te broeden en hij deed het goed op alle vluchten met twee nachten mand. De “Teun 780” was onze vierde duif en eerstgetekende. Wijlen Jan van Brummen repte ooit over het geven van een nestpan aan een ongepaarde duif. De “Teun” lag de hele voorafgaande week te rusten in zijn pan, die hij met hand en tand verdedigde. Met 4 duiven voor in de uitslag was ik tevreden.
 
Puur natuur
 
Mensen die me op duivengebied volgen, weten dat ik een natuurmens ben. Alleen als ik helemaal vast loop, bezoek ik een dierenarts (Wolff) en volg zijn advies. Dit seizoen bezocht ik Wolff toen mijn duiven het noorden helemaal kwijt waren. Daarna deed ik het zonder medicatie. Wel gebruik ik vlierbessensap, citroensap, bietensap, wortelsap, rettich, bieslook, oregano e.d.  Zo veel mogelijk vers bereid en uit eigen tuin. Ook natuurlijke mineralen krijgen ze: biologische potgrond en klei en verder karnemelk en yoghurt en elke week op zondag en maandag “fles van Gust” (concentraat van knoflook, ui, dennenaalden, kandijsuiker en jodium). Tenslotte regelmatig de voordelige kruidendrank van Natural, biergist en een scharreleitje van eigen kippen. Wie “de Duif” leest, begrijpt dat ik op de golflengte zit van Andre Christiaens. Tricho is geen ziekte, maar een verstoring van de balans. Ook de wijze lessen van wijlen Arie v.d Hoek zijn me altijd bij gebleven. Vergeleken met Koopman, Bosua, Verkerk c.s. ben ik een onbeduidend prutsertje. Ik heb echter geen pretenties. Ik wil mijn duiven en mijn clubgenoten graag recht in de ogen kunnen kijken en voel me goed bij mijn doenwijze. Ik hoef niet op teletekst, ik hoef niet in de publiciteit en ik hoef niet te verkopen.
 
Kweekhok opschonen
 
Nu we in Nederland, maar ook in de omringende landen met de handen in het haar zitten vanwege enorme verliezen met de jonge duiven is het zaak extra streng te selecteren.  Zelf heb ik vijf criteria:
1. Welke duiven blijven gemakkelijk gezond zonder medicamenten in mijn milieu?
2. Welke duiven gaan niet bij de eerste de beste tegenslag verloren?
3. Welke duiven staan me aan in de hand en op het hok (levendig, vitaal, prettig in de omgang)?
4. Welke duiven winnen gemakkelijk prijs onder uiteenlopende omstandigheden?
5. Welke duiven zijn onderscheidend (winnen eerste prijzen, liefst in groot verband)?
 
Kwekers die na drie jaar kweken met diverse partners niet onderscheidend zijn, kunnen vertrekken!  Op ons kweekhok zijn dat dure naamduiven, maar ook bewezen asduiven in regioverband en eersteprijswinnaars. Met Albert heb ik afgesproken, dat we deze duiven ruimen. Waarom doormartelen met een “kweker” waarvan de meeste jongen niet vitaal genoeg zijn, verloren gaan, niet onderscheidend zijn op de prijsvluchten en ons eigenlijk niet aanstaan? “Moeilijke kwekers” noem ik het. Ik ben echter op zoek naar “makkelijk kwekers”!  Gelukkig zijn Albert en Freek het meestal aardig eens.
Na vijf jaren testen van duiven van derden en vijf jaar testen van duiven als kweker, kun je vergelijken. Gek genoeg staren we ons vaak blind op prestaties op andere hokken. We weten echter helemaal niet of de condities daar vergelijkbaar zijn met de condities die wij kunnen bieden.
Hoe is de liefhebber gesitueerd t.o.v. de vlieglijn en de concurrentie? Hoe vaak rijdt hij met zijn duiven? Welk systeem volgt hij? Kuurt en prutst hij veel?
In de volgende “Focus” ga ik hier graag op door.
Morgen gaan de duiven naar St. Quentin. Afhankelijk van de stand van de rui, conditie en motivatie zoek ik een ploegje bij elkaar. Volgende week hoop ik, als St Quentin redelijk verloopt, een ploegje te formeren voor de laatste vlucht van de SFC. Daarvoor moet ik waarschijnlijk inkorven in Gorssel. Wordt vervolgd.