Ren Frekie, ren (1)
Ren Frekie, ren (1)
Lang twijfelde ik. Zou ik nog weer een bijdrage voor de site produceren?
Het kost tijd en wat schiet ik er mee op? Ik moet ook rekening houden met Albert ….
Eerst was ik druk met de twee rennen aan beide zijden van mijn hok.
Daarna met het verzamelen en verzorgen van de lichting 2015. Ook moest de grote moestuin bemest, bekalkt en omgespit worden. Vervolgens nog poten en zaaien. Soms bekroop me het gevoel achter de feiten aan te hollen …..
Nu de meeste dingen op de rails staan, José een weekendje naar Limburg is en ik het ruim alleen heb, vind ik ineens tijd en rust om middels dit stukje de voorlopige balans op te maken. Een titel voor jaargang 2015 is snel gevonden: “Ren Frekie, ren”. Nu half Nederland aan het hardlopen is, hou ik de schijn op mee te hollen. In werkelijkheid beperk ik me tot een flinke wandeling met José op zondag. De titel slaat op de twee rennen links en rechts tegen de beide zijkanten van het hok gebouwd.
Toen ik in 1987 in Appen met duiven begon te spelen, zaten de jonge duiven op de zolder van de schuur. Deze schuur bevatte een koeienstal voor vijf melkkoeien en een paardenstal. De zoldervloer bestond uit halve boomstammen (“sleten”), bedekt met riet. Toen Gerrit Ilbrink me vijf ongeringde laatjes meebracht in 1986, liet ik deze op de zolder los. Via twee openslaande luiken konden de laatjes naar buiten vliegen.
Die winter vlogen ze onbelemmerd rondom de woning en sliepen ’s nachts op de zolder. Ik genoot en José raakte ook vertederd als de vijf duifjes ’s ochtends tegen het raam van de keuken pikten, vragend om voer. In 1987 kwamen er duiven via Albert en via Rinie. Later dat jaar kreeg ik een pet vol eieren van Dik de Boer, die door de duiven van Albert werden uitgebroed en opgefokt. Dat was het begin van de pret. We vlogen met de jonge duiven de oostlijn. De afsluiting was Orleans nationaal. Duiven die nog nooit in België waren geweest, werden ineens op Orleans gezet.
In mijn onbevangenheid en enthousiasme korfde ik in Deventer in. Het werd een kwaaie fondvlucht voor de Duitslandvliegers!
Rinie zat destijds met zijn been in het gips. Onder de tien door ons ingekorfde duiven waren ook enkele Eijerkamp van de Wegens, die Rinie gefokt had uit zijn “meubelduiven”. Zijn favoriet was “de Stip”, een donkergeschelpte witpen met een stip op de kop. De door Albert gefokte duiven waren “Appies”, de door Rinie gefokte duiven “Rappies”. Er werd tussen Albert en Rinie een stille strijd gevoerd. Die zaterdag leek een fiasco te worden. Er zat geen trek in de lucht en we hadden nog geen duif over zien komen. De avond begon te vallen en we legden er ons bij neer dat we geen Orleansduiven zouden zien die zaterdag. Alleen Rinie geloofde nog in de terugkeer van zijn “Stip”. Wij waren intussen de overrijpe pruimen aan het plukken van de boom van onze verhuisde buren.
We hadden er uren tegenaan gekeken en filosofeerden dat onze lieve Heer ze niet had laten groeien om te laten verrotten. De naar Delft verhuisde buren zouden er zeker niet voor terugkomen, was onze gedachte. Terwijl ik pruimen plukte en José druk was met het wassen, koken en inmaken, gooide Rinie er een vertwijfeld schietgebedje uit in onverstaanbaar “Koeterwaals”. We lachten hartelijk en bewonderden Rinie om zijn geloof en vertrouwen na vele uren turen en wachten. Toen gebeurde er iets magisch. Sensatie alom, want uit het niets was er ineens een duif! We konden onze ogen niet geloven, want het was “de Stip”! Die zaterdagavond werden er bij het nationaal inkorfcentrum slechts vijf duiven gemeld. Onze “Stip” was de vijfde.
Wat een ontlading! De volgende dag moest er gewoon verder geklokt worden. Op zondagmorgen waren Rinie en Albert aanwezig en elke teruggekeerde duif werd als een held verwelkomd.
De stille strijd tussen de “Appies” en de “Rappies”. Ineens werd de zondagrust verstoord door een schrille kreet. De buurvrouw en de buurman waren speciaal uit Delft gekomen om de pruimen te plukken en de teleurstelling was groot, toen de buurvrouw zag dat alle pruimen verdwenen waren …….
José en ik keken elkaar vertwijfeld aan. Wat nu? Na kort overleg besloten we om alles eerlijk op te biechten en met een potje pruimen in de hand liep ik naar de buren. Die vatten het sportief op. De buren, vrome oudere mensen, vertelden dat ze in gewetensnood waren gekomen. Ze waren bij nader inzien echter opgelucht, want de pruimen waren goed terecht gekomen en ze hadden opgezien tegen het vele werk. Dat was Orleans 1987. Mijn ouders waren die zondag 35 jaar getrouwd. Om meer dan één reden een memorabel weekend!
De zolder fungeerde enkele jaren als vlieghok. Ik had in die tijd al een overdrukhelm tegen de allergie. De zolder was erg stoffig en met kleppen aan oost- en zuidzijde, met meerder afdelingen, was het onoverzichtelijk en omslachtig. Er moest nog handmatig geklokt worden en hoewel er vanuit de tuin luid geroepen werd door José, Albert en/of Rinie verliep de communicatie moeizaam. Ik hoorde door het gezoem van het motortje in de helm nauwelijks wat er geroepen werd. Op zekere dag korfden we in voor een “dubbelvlucht”. De duiven van beide vluchten kwamen door elkaar. Op de onoverzichtelijke hokken zag ik een keivroege duif over het hoofd. In de tuin was de duif wel gezien, maar door de moeizame communicatie werd de duif niet opgemerkt en geklokt. Dat was voor mij al in 1989 het signaal om tuinhokjes beneden te bouwen. Luchtige hokken met lattenbodems, goedkope geurvrije eternitwanden en vijf afdelingen.
Hok 1 en hok 5 kregen een ren. Hok 2,3 en 4 niet. De periode 1996, 1997 was erg succesvol. Terugdenkend aan de beste duiven van toen, zie ik in gedachten “Mike Tyson”, “Garfield” en “Nestzus Garfield” zo zitten in hok 1. Ook “Axel” en “Pleunie” zie ik in gedachten zitten op hok 5. De hokken met een ren! Van hok 2,3 en 4 kan ik me weinig herinneren ……
In 1996 begon ik te bouwen aan de huidige hokken. Gek genoeg zonder rennen. Ik lette vooral op degelijkheid en duurzaamheid. In 2001 werd de schuur met de zolderhokken gesloopt. Ook de tuinhokjes 1 t/m 5 gingen tegen de vlakte, want er moest een nieuwe schuur gebouwd worden en ik zou toch stoppen met de sport.
Toen ik in 2009 ineens weer zin kreeg om met duiven te spelen, stond er nog het degelijke hok van 1996. Zonder rennen. Het was omgebouwd tot kippenhok, want ik fokte destijds grote dubbelgezoomde originele en blauwe Barnevelders. De rennen miste ik niet, want in 2009 gaf ik hele dagen “Open Hok”. Hele dagen zaten de duiven in de acacia van de buren.
Met 21 stuks begon ik dat jaar. Allemaal “krijgertjes”. Eén van de krijgertjes was “Jurriaan”, die ik kreeg van Joke en Martin Geven.
“Jurriaan” eindigde wel als 1e asduif van de GOU en 2e WHZB. Zijn geheim? Zuurstof en …. zijn territorium.
In 2009 had ik ook al last van roofvogels, maar de overlast nam sedertdien jaar na jaar alleen maar toe. Het loslaten van de duiven moest ik beperken vanwege de talloze aanvallen en tientallen slachtoffers van met name de havik. Vorig jaar begon ik met 102 jonge duiven en eindigde met 11 stuks. Op een gegeven moment liet ik ze nog maar nu en dan los, omdat ik vreesde mijn hok helemaal leeg te spelen!!!
Nu in 2015 begon ik welgeteld met 109 jonge duiven. Precies vier weken geleden liet ik ze voor het eerst los. Sindsdien zijn ze precies 10 keer buiten geweest. Op dit moment begint de eerste groep goed in formatie te vliegen. Aanvankelijk bestond deze groep uit 47 duiven. Vanochtend had ik ze voor de tiende keer los en prompt werd er andermaal eentje gegrepen voor mijn ogen. Deze groep bestaat nu nog uit 35 stuks. De tweede groep van oorspronkelijk 39 stuks was nog maar enkele keren buiten. Ik liet ze los als de eerste groep binnen geroepen was. Deze groep bestaat nog uit 38 exemplaren. Het duifje dat weg is, zag ik uit de lucht geplukt worden door een vrouwtjeshavik. Het mannetje jaagt echter ook op duiven! De derde groep van oorspronkelijk 23 stuks is nog maar ten dele buiten het hok geweest.
Hoewel er eerder al eentje gepakt was van de eerste groep vanochtend, viel er vanmiddag nog eentje ten prooi van de jongste groep. Vaak is het allereerste rondje om het hok al dodelijk!
Van de derde groep, die amper buiten geweest is, zijn er al twee opgevreten. In totaal huizen er nu nog 94 jonkies. Dat betekent dus dat elke dag dat de jongen los gingen er minimaal eentje sneuvelde!
Ondanks de gigantische overlast van haviken in Appen (meerdere broedparen in alle vier de windstreken op ongeveer 1500 meter van mijn hok), zie ik lichtpuntjes.De duiven kunnen dagelijks in de rennen vertoeven en hier naar hartelust baden (roosters). Hoewel ze slechts 2, hooguit 3 keer per week buiten trainen, krijgen ze volop frisse lucht. Van Martin Geven leerde ik om me te richten op de duiven die niet gepakt worden. Dat het tweede jonkie dat vandaag gegrepen werd, uit onze 15-jarige “Oude Knoedel” komt, daar mag ik dus niet van wakker liggen …..
(wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012