Monthly Archives: november 2015

Ren Frekie, ren (epiloog)

Ren Frekie, ren (epiloog)

Epiloog

VOORST 29-11-2015 ’t Is somber buiten met veel wind en nattigheid. José is druk met van alles en nog wat. “We blijven lekker thuis”, zegt ze. Afgelopen vrijdagavond gingen moeder Toos, José en ik naar de Hanzehof in Zutphen. “Book of Mormon”, heette de musical van het Isendoorn College. We genoten van spel, dans, zang en muziek. Wat een talent bevindt er zich op een school met zo’n 1750 leerlingen! Een week eerder hadden we op vrijdagavond feest ter gelegenheid van de 50e verjaardag van Yvonne, de levenspartner van Albert. Ook een gezellig feest bij “Titus” in Twello. Toen het weer deze zondag enkele uren vrij stabiel was, ging ik buiten aan de slag met het aanpassen van de riolering. Op een gegeven moment werd het zo somber en nat, dat ik besloot het gereedschap op te ruimen en achter de computer te kruipen. Voor mijn gevoel had ik onlangs 2015 afgesloten met deel 7 van “Ren Frekie, ren”.  Kort daarop meldde Albert, dat onze “Oude Knoedel” het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Hij werd ruim 15 jaar en bleef vrijwel tot het laatst vitaal en vruchtbaar. Ik besloot een epiloog en eerbetoon te schrijven.

De “Oude Knoedel” werd bij Albert geboren bij “het Tolhuisje” in Voorst. De moeder van de NL 2000-2465229 was de NL 1997-5774803. De nestzus en het vrouwelijke evenbeeld van de ‘804. Deze NL 97-5774804, alias “Garfield”, was de beste duif die we ooit bezaten. Als jong werd hij 11 keer gezet en won 11 prijzen, waaronder vier eerste prijzen (1e, 1e, 1e en 3e in groot verband). Hij werd wereldkampioen jonge duiven!   De nestzus, die sprekend leek op haar illustere broer, werd 9 keer ingekorfd en won 9 prijzen. We kweekten meerdere bruikbare jongen uit het ouderpaar, maar nooit meer twee vetblauwe krassen die zo superieur presteerden.  De vader kwam van mijn goede vriend Jan P. Suijkerbuijk, met wie ik 37 jaar vriendschappelijke banden onderhield. Albert verkreeg de doffer op een bon. De duivin kwam via “vliegende melkman” Gerrit Jansen uit Twello van de grote kampioen en alom betreurde duivenvriend Henk Gerritsen uit Wenum Wiesel. Henk en zijn rechterhand Gerrit van Looijengoed hadden in die periode vier superieure broers op het vlieghok.  In een kort tijdsbestek gefokt uit het legendarische koppel 810 x 920. De doffer was een Meulemans/ Janssenkruising.  De duivin een pure Janssen via Teun Hubregtse. Van deze vier doffers (01, 02, 09 en nog een 09) hadden ze veel plezier in Wenum Wiesel. Ze wonnen veel kopprijzen en de asduiftitel van de hele GOU werd gewonnen door één van deze broers!  Toen Henk en Gerrit de kweekpotentie van het ouderpaar ontdekten, was de doffer weg. Lekker duurt meestal kort! De moeder van “Garfield” was echter een volle zus van de vier “musketiers” van Henk. Gerrit die op een flat woont in Apeldoorn, maar nog wekelijks bij Joke en Martin komt, kan er vol vuur over vertellen.

De doffer waaruit “Garfield” en zijn nestzus gekweekt werden, kwam van Jan Suijkerbuijk. De vader had een pure Camphuisorigine. Ooit schreef ik, dat ik rond 1988 drie laatjes uitzocht bij Bertie Camphuis. Ik ging naar huis met twee dochters van “Autowinnaar 01” en een zoon van de “Wonderboy 05”.  Die laatste naam kreeg de doffer toen hij getransfereerd werd naar Hans Eijerkamp, na het behalen van het nationale kampioenschap door Bertie.  Jan Suijkerbuijk was erbij toen ik de drie laatjes meenam. Eigenlijk had ik het aan Jan te danken, want hij zette Bertie onder druk!  Als beloning vroeg hij enkele jongen eruit, die ik hem graag gaf. Jan zette de schenking tegen het beste wat hij had. Ooit nam hij bij broer Cees een eitje mee uit “Witpen ’75”. Cees had enkele volle broers van de fameuze “Oude ’05” van Bertie. In die tijd was Cees bevriend met Jan Busscher uit Oldenzaal. Ik meen dat hij piloot was in de burgerluchtvaart. Deze Jan Busscher was, in tegenstelling tot Cees, niet bang om te investeren en had een goeie neus voor topduiven. Hij deed aan samenkweek met Cees en beiden werden daar niet slechter van. Toen Jan Suijkerbuijk in de vakantieperiode de duiven van zijn jongste broer in Eefde moest verzorgen, zag hij dat de duivin van “de Witpen” op leggen stond. Cees had Jan iets uit zijn stamdoffer beloofd, maar omdat de duiven van Cees goed in de markt lagen, was er van de belofte niets terecht gekomen. Jan vertelde me de volgende anekdote meerdere malen.  “Ik wilde zekerheid en wachtte totdat het eitje eruit floepte. Meteen greep ik het natte eitje voor de ogen van Cees uit de nestpan. Hij was verbouwereerd, maar durfde niets te zeggen tegen zijn oudere broer”.  Jan moest altijd lachen als hij het vertelde. De duivin kreeg de naam “het Eitje”.  Uit “de Camphuisdoffer” met “het Eitje” kwam de vader van “Garfield”. Een volle broer won bij Jan 10 eerste prijzen. Op vitesse, midfond en dagfond. Jan was geen boekhouder en daarom zocht ik in oude verenigings- en CCZ-uitslagen en telde tien overwinningen!

“Garfield” werd dus gekweekt uit ouders met zeer edele komaf. Overwegend Janssenbloed met een scheutje Meulemans. Toen ik in 2011 de “Oude Knoedel” in handen kreeg, was ik blij verrast. Een juweel van een doffer. Het laatste spoor naar een rijk verleden en in zekere zin een laatste strohalm. De vader van “Oude Knoedel” was een doffer in rechte lijn afstammend van “Wonderboy 05”, met verder bloed van Jan de Visser uit Axel (zus 1e nationaal Orleans) en het beste van Henk Gerritsen (fameuze 601, één van de vier broers, gekoppeld tegen een zus van “de Prins”). Als 12-jarige mocht de verloren zoon zich bewijzen. We hadden in dat jaar twee kinderen en drie kleinkinderen van hem. Eén kleinzoon was “Texas Homer”, die 1e asduif werd in de regio. Een zusje van hem won een eerste in de kring en een rechtstreeks kind van de “Oude Knoedel” ging na vier vluchten verloren, maar werd desondanks nog derde asduif in de club. Een veelbelovende start voor een 12 jaar oude kweekdoffer! Het bijzondere is, dat we uit de lijn van de “Oude Knoedel” (blauwwitpen) nooit een schalie kweekten. Waarom is dat bijzonder? De vader van “Garfield” was een schalie, de zoon van “Wonderboy 05”, “Pootje” genaamd een schaliewitpen. De ‘601 van Henk Gerritsen was een schalie en diens dochter, de grootmoeder van “Oude Knoedel” eveneens. Aan beide kanten dus volop schalies. De schaliekleur is recessief, maar gek genoeg fokten we nooit meer een schalie! Dat terzijde. We dachten op dat moment goud in de vingers te hebben. De praktijk was echter, zoals zo vaak, weerbarstig. We kregen paratyphus op het kweekhok. Met name 2014 werd een nachtmerrie. Veel kwekers die van de ene op de andere dag mager werden, mank gingen lopen en andere kenmerken gingen vertonen van deze verschrikkelijke ziekte. Ook onder de jongen van 2014 was veel uitval. Met angst en beven werd het jongenhok betreden en steeds weer waren er “manklopers” en “hangvleugels”. In 2013 en 2014 werd er flink door ons geïnvesteerd en achteraf hebben we waarschijnlijk op die manier de ziekte op onze hokken gehaald. Wonder boven wonder bleef onze “Oude Knoedel” buiten schot. Albert dacht, dat hij immuun was geworden voor paratyphus(?).  Feit is, dat hij in het najaar van 2015 wat dor en futloos begon te worden. Was het ouderdom of …… (?)  We hadden al heel lang de afspraak, dat we bij twijfel niet zouden talmen en rigoureus zouden doorpakken. Zo geschiedde. R.I.P.

Topduiven kweek je alleen als duiven in topconditie zijn. Als er ziektes sluimeren, kun je het schudden. Op de hokken waar paratyphus heerste, vlogen de duiven vanaf het begin niet naar wens. Vorig jaar bouwde Albert nieuwe hokken, die oostwaarts gericht zijn. Hier lijken de duiven zich beter thuis te voelen. De duiven zien er beter uit en hebben in de nazomer prima gevlogen. De oude (nog vrij nieuwe) hokken, die op het westen gebouwd werden, worden gesloopt. Kapitaalvernietiging, dat wel. Soms is het beter om je verlies te nemen. Doormodderen is geen optie. In 2016 beginnen we met een gereduceerd kweekhok, waarop 12 koppels huizen. Ondanks investeringen, kwam er de laatste jaren geen nieuw kweektalent boven drijven. Veel aangeschaft materiaal (vaak kinderen van teletekst- of asduiven van topmelkers uit den lande) werd verwijderd of stierf. Allerlei op papier grandioze koppelingen bleken in de praktijk niets waard te zijn. Ook onze eigen kweekduiven gaven geen grote talenten in 2013, 2014 (‘366 kleinzoon “Jurriaan” uitgezonderd) en 2015. Dat geeft te denken.

Als we de balans opmaken, blijkt de lijn van “Jurriaan” (1e asduif GOU en 2e WHZB) redelijk te voldoen. Een zoon en een kleinzoon (‘366 1e asduif SVT 2014) zijn sterkhouders op ons kweekhok. Ook “Texas Homer” (1e asduif regio) blijft met een zoon en een kleinzoon op ons kweekhok vertegenwoordigd. Hoewel verre van top, blijken de duiven uit deze twee lijnen het best te renderen. Bij Hans Hak uit Maurik haalden we zes zomerjongen uit zijn beste kwekers. Ze vormen het nieuwe kruisingsmateriaal. Zo proberen we de moed erin te houden, ondanks kommer en kwel. Als we de duiven gezond hebben en het havikprobleem enigszins kunnen beteugelen, moeten we in 2016, met minder duiven, de opgaande lijn weer zien te pakken!

 

 

Ren Frekie, ren (7)

Ren Frekie, ren (7)(slot)

Lief en leed, wel en wee

VOORST 13-11-2015- Drie dagen na de liesbreukoperatie, gaat het de goede kant op. Volgende week weer aan het werk! Gisteren de verjaardag van zus Erna (52) en het afscheid van Drikkie Vos, de moeder van trouwe supporter en jeugdvriend Rinie. Bij Drik kwam ik ruim een halve eeuw geleden al over de vloer in hun huisje aan de Kleine Enkweg. Rinie was een buurjongen. Gek van kievitseieren zoeken in het voorjaar, gek van duiven en van voetbal, net als ik. Ondanks een leeftijdsverschil van ongeveer vier jaar, trokken we in onze jonge jaren vaak samen op. Onze gezamenlijke interesse smeedde een band, die tot de dag van vandaag is gebleven. In de verzamelruimte van “Heidehof” zag ik een vrouw die uiterlijk sprekend leek op Drik. Het was een jongere zus. Ze vertelde dat Drikkie de zesde was in een gezin met vijftien kinderen! Een zwager haalde als spreker bij de afscheidsdienst herinneringen op en schetste daarmee een beeld van haar. Een ijverige en vrolijke deerne en zorgzame moeder en oma. Zo zal ze in mijn herinnering voortleven. De moeder van Rinie werd 81 jaar.

Rennen

José is naar school en de weersvoorspelling is slecht voor vandaag. Een mooi moment om de serie schrijfsels voor 2015 onder deze noemer te besluiten.  Eerst wil ik nog iets zeggen over de rennen, die in 2015 hun intrede deden en me inspireerden tot de naamgeving. Veel plezier verschaften ze mij en de duiven. De voordelen op een rijtje: – een veilig en onbeperkt bad op de roosters, zonder vocht in de hokken en risico’s van roofvogels en ander gespuis – de wegklapbare voerplanken verschaffen de mogelijkheid om duiven mak te maken en een band op te bouwen – hokken reinigen met de duiven in de ren, geeft minder gezondheidsrisico’s voor mij – ’s avonds na de training komen de duiven in schone hokken, zonder vooraf te krabben of te poetsen – meer zuurstof, minder mest in de hokken, extra motivatie- en scheidingsmogelijkheden, kortom: ideaal!

Eeuwige zoektocht

Duivensport is een mysterie en eeuwige zoektocht. Wat is het geheim? Het zoeken naar het wezen van de duivensport fascineert mij in hoge mate. Afgelopen maandagavond was ik nog bij Martin & Joke. De verhuizing van Bussloo naar Cortenoever was voor hen spannend en … een openbaring. Martin zat op de praatstoel. “Iemand vroeg me, wat er nou nog aan liefhebbers in Apeldoorn zat”. Martin beantwoordde die vraag met een wedervraag. “Vertel mij nou eens wat er nog aan liefhebbers in Zutphen zit”?  ’t Is heel gemakkelijk om minderwaardig te doen over liefhebbers uit bepaalde kringen. Woon je tussen de bossen en ver van de trek van de duiven, dan ben je duidelijk in het nadeel. Eigenlijk zou je als liefhebber zo nu en dan moeten verhuizen. In een andere kring of regio moeten gaan wonen. De ene keer van zolderhokken en de andere keer van tuinhokken gaan vliegen. Met golfplaten als dakbedekking en met dakpannen. Dan kun je vergelijken en meepraten uit ondervinding!  De verhuizing van Martin & Joke werkt verhelderend. De duiven komen nu wekelijks uit dezelfde richting. Dat was in Bussloo niet het geval. Daar zag je tussen de bomen trouwens nauwelijks uit welke richting de duiven kwamen.  In Bussloo was de havik een voortdurende plaaggeest, in Cortenoever op de vlakte zie je geen haviken. Dat is een verademing!  De dagelijkse training van de duiven in Bussloo was eenvoudiger. De duiven zaten boven de bomen en hadden geen uitwijkmogelijkheden om te gaan zitten. Met een bal en vlag hield je de duiven relatief eenvoudig in de lucht. In Cortenoever waren er voor Martin & Joke soms verrassingen. Weelderige jonge doffers landden soms op het land of een gebouw in de omgeving.

Trek en ligging

Zelf speelde ik van golfplaatgedekte tuinhokken in mijn jonge jaren rond 1970. Later vanaf een zolderhokje in het huis van opa na mijn militaire diensttijd vanaf 1976.  Daarna vanaf dakpangedekte tuinhokken in Klein Amsterdam bij oom Dirk tussen 1978 en 1982. Vanwege ernstige allergie stopte ik op nadrukkelijk doktersadvies. Vervolgens vanaf een groot zolderhok op mijn huidige locatie in Appen vanaf 1987.  Enkele jaren later werden het met doorzichtige golfplaten gedekte, luchtige tuinhokjes op het zuiden. In 2001 stopte ik en herstartte in 2009 op mijn huidige tuinhok op het oosten. Ik heb vergelijkingsmateriaal.  Begonnen werd bij p.v. “de Hoven” in de kring Zutphen. In die tijd speelde Zutphen in de toenmalige afdeling Salland, samen met de kring Doetinchem. De leden van “de Hoven” op de westelijke IJsseloever klaagden steen en been. De duiven kwamen altijd “terug van de stad” en waren kansloos tegen “Snel”, “Recht Vooruit” en “Ons Genoegen”.  Eefde was in die periode “the place to be”.  Cees Suijkerbuijk, Harm Modderkolk, Bertie Camphuis en Bertus Roording kenden topjaren.  De beste liefhebbers bij “de Hoven” waren Appie Derks, Adrie Heuvelink en de van “Recht Vooruit” teruggekeerde Jan Suijkerbuijk.  Namen uit die periode die me bijbleven waren de onlangs overleden Peter van Osch, Henk de Beus, Ferry van Loo en de Brummense Combinatie B.D.R., gebroeders Janssen, Henne “van Miete” Bierhof en zijn neefjes, good old Arie van Roon (bijna 90 inmiddels), en natuurlijk Eijerkamp. Veel later pas Sangers en Petrie. Als jonge knaap keek je tegen de gevestigde orde op. Wel begreep ik al snel, dat de kansen voor dorp Voorst ongelijk waren. Als “de Hoven” al kansloos is tegen “de stad” ………..

Verschillende kringen

In Zutphen veranderde de trek van de duiven, toen Doetinchem naar afd. 9 ging. Toen ik in Klein Amsterdam, nog westelijker gelegen, voor spek en bonen meedeed bij “de Hoven”, werd het tijd voor verandering. Van vechten tegen de bierkaai wordt een mens niet vrolijk. Ik werd lid van “Steeds Verder” in Twello en had al snel in de gaten, dat ik die stap eerder had moeten nemen. Meerdere liefhebbers in Voorst volgden dit voorbeeld.  Twello was aangesloten bij de kring Deventer.  Later, ik was destijds zelf voorzitter, sloten we ons aan bij Apeldoorn.  Ervaring met drie verschillende kringen maken een mens mild. ’t Is ook leuk als je de liefhebbers in zowel Zutphen, Deventer als Apeldoorn kent en tegen allen gespeeld hebt. Er zijn niet veel liefhebbers die dat zeggen kunnen. Martin Geven heeft sinds kort ook die ervaring in omgekeerde volgorde.  Als je wat langer meeloopt in de duivensport en op verschillende locaties gespeeld hebt, weet je dat de omstandigheden overal verschillen, dat je geen appels met peren kunt vergelijken en dat je terughoudend moet zijn met oordelen en vergelijken. Laat ons nederig zijn en vaststellen dat duivensport een mysterie is en blijft!

Verklaarbaar en onverklaarbaar

Adrie Heuvelink was ooit een clubgenoot bij “de Hoven”.  Een serieuze liefhebber, die bestuurlijke verantwoordelijkheid nam en bekend stond als een goede speler. Adrie had ambitie en verliet met zijn gezin de Achterhoven om aan de Gaanderij naast Bertie Camphuis in Eefde zijn opwachting te maken. De verwachting was, dat Adrie er als liefhebber een schepje bovenop zou doen en echt zou doorbreken. Dat gebeurde niet om voor mij onverklaarbare redenen. In de politiek dook zijn naam steeds vaker op. In de vluchtuitslagen steeds minder. Met stille trom verliet hij uiteindelijk de duivenarena. Dat maakte indruk op mij, want Adrie was altijd een succesvol liefhebber en bekwaam bestuurder in mijn optiek. Johan van Dijk uit Lieren is een ander voorbeeld. Verstand van paarden, politiehonden en ongetwijfeld ook van postduiven. Martin kent hem door zijn politiehondenachtergrond door en door. Vaak duikt Johan, een levensgenieter, op in vermakelijke verhalen. Ook ik mag hem. Johan woont in Lieren te midden van bossen en … haviken. Beiden begrijpen we zijn frustraties. Je woont op een ongelukkige plek buiten de vlieglijn en je duiven zijn hun leven geen moment zeker vanwege de roofvogels. Wie zou daar met duiven willen en kunnen spelen? Toch denk ik, net als Martin, dat Johan in potentie een talentvolle duivenspeler zou kunnen zijn. Maar niet op zijn huidige stek!

Kleurtjes

Blauwbanden en lichtkrassen domineren het duivenbestand in Nederland. Er zijn liefhebbers die geloven in de meerwaarde van “kleurtjes”. Voor de “variatiebreedte” is het volgens sommigen goed om niet alleen te letten op verschillende ogen, maar ook op verschillende kleuren.  Als ik me niet vergis, maakte Steven van Breemen er werk van bij zijn stamopbouw. Voor Albert zijn blauwbanders “anonieme blauwen”. Een mooie schimmel, gehamerde of roodkras ziet hij veel liever. In mijn ogen is de beste duif de mooiste duif, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik ook niet ongevoelig ben voor variatie.  In de wintermaanden ben ik vaak in gedachten en/of op papier aan het samenstellen van kweekkoppels. Al of niet met behulp van stamkaarten. Een jaarlijks terugkerend ritueel en uitdagende bezigheid. Het ene jaar laat je bepaalde favoriete duiven veelvuldig terugkomen in de beoogde koppeling en ga je voor lijnenteelt. Als het dan tegenvalt, ga je een jaar later voor de ideale kruising. Eigenlijk weten we er niets van, ondanks alle mooie theorieën, maar onze illusie om het ideale koppel te vinden laat ons voortborduren op die traditie van betweterigheid. We willen het mysterie doorgronden en zoeken het in ogen, spieren, trillingen, vleugelprofielen en ander (schijn)houvast. Anderen zweren bij “goed maal goed” om verder te komen. De laatste weken heb ik een koppeling in gedachten waarbij ik bewust de kleurtjes in mijn achterhoofd hou.  Van Hans Hak hebben we een jonge schimmel. Het zou een duivin zijn in de ogen van Hans en ondergetekende, maar Albert weet inmiddels beter. Uit het ouderkoppel komen as- en teletekstduiven, dus zijn we gek met onze aanwinst. Ik heb een jonge roodbonte duivin voor hem in gedachten. Wat het koppel zal geven ligt al ongeveer vast. Statistisch zal er een blauwe duivin en een schimmelduivin uit geboren worden. De doffers zullen rood of roodschimmel zijn. Een aantrekkelijk vooruitzicht. Of ze vliegkwaliteiten zullen hebben? Dat weet niemand. Zetten we tegen de doffer een blauwband, dan weet ook niemand of ze zullen presteren. Twaalf koppels willen we vormen. Bij één koppel laat ik me dus mede leiden door kleur. De andere beoogde elf kweekparen worden gepaard met de gedachte eersteprijswinnaars te fokken. Prestaties zijn het doel, maar het oog van de liefhebber wil ook wat!

Hoop doet leven

Het voorbije seizoen was geen topseizoen voor ons. We moesten ons in de club tevreden stellen met een plekje achter Dennis Koers die in 2015 de sterkste was met de junioren. Een duivenmelker moet echter van nature optimistisch zijn. Nieuwe ronde, nieuwe kansen is het uitgangspunt. Het ene jaar geloof je in nieuwe hokken, dan in ander voer, in bijlichten, in betere medicijnen of juist in “terug naar de natuur”. We moeten de illusie houden, dat het volgend jaar allemaal beter gaat. Albert en ik hebben nieuw kruisingsmateriaal en we worden daarnaast voorzichtiger met inbrengen van duiven uit diverse milieu’s. Albert heeft een nieuw hok. Er zijn dus zaken waar we onze hoop op kunnen vestigen. Of het vermaak of leedvermaak opleverde, dat weet ik niet.  Of het leerzaam was evenmin. Als ik tijd en behoefte had, schreef ik dingen voor de site. Soms schrijf je frustraties van je af. Soms wil je juist jezelf helderheid verschaffen en dingen vastleggen.  Steeds gericht om het wezen van de duivensport te doorgronden. Eén ding is zeker. Als de prestaties niet top zijn kun je altijd nog genieten van de omgang met je duiven, van het dromen over een geweldige kweek en van de sociale contacten en vriendschappen in en om de duivensport. Of we het mysterie van de sport ooit helemaal zullen ontrafelen???  Dit was de laatste bijdrage voor 2015. Ik wil alle betrokkenen danken voor duiven, voor vertrouwen en voor de mooie momenten.  Waarschijnlijk komt er in 2016 onder een andere noemer een vervolg.  Ik wens U het allerbeste. Sportplezier, maar vooral gezondheid. De tijd zal leren, of we in 2016 van alle fouten geleerd hebben en een stap in de goede richting kunnen zetten.  We blijven optimistisch, we blijven zoeken en .. proberen vooral plezier te beleven. Daar is de hobby voor bedoeld uiteindelijk.  (slot)

Ren Frekie, ren (6)

Ren Frekie, ren (6)

Onder het mes

VOORST-11-11-2015- Gisterenmiddag lag ik op de operatietafel in het Gelre-ziekenhuis te Zutphen. Onder plaatselijke verdoving werd ik geholpen aan een liesbreuk. Afgelopen zomer merkte ik, dat ik pijnscheuten had in de schaamstreek. Niet veel later zag ik een zwelling aan de rechterkant. Dan schrik je even. De laatste tijd vertoont mijn lichaam wel vaker tekenen van verval, dus vrolijk werd ik niet van het ongemak. Al snel kwam ik er via internet achter, dat het een liesbreuk moest zijn. Dat werd na  een bezoek aan de huisarts en daarna een scan in het ziekenhuis bevestigd.  Gisteren werd het euvel verholpen. Buurman Ap bracht me om 11.30 uur weg en om 16.00 uur was ik weer thuis. De chirurg van dienst had twee zonen op het Isendoorn, kende een postduivenhouder, bakker Bril en de rondweg in Voorst, zodat er gespreksstof in overvloed was. Die afleiding is fijn. Tijdens de operatie voel je, dat ze met je bezig zijn. Een O.K.-team van vijf mensen voert e.e.a. uit. Een jonge co-assistent uit Irak keek de chirurg op de vingers. Onderwijl kreeg hij vragen over de theorie, want het was zijn eerste liesbreukoperatie. Eenmaal was de pijn niet te harden en werd er verdoving bijgespoten. Dit was vooraf besproken. Al met al duurde de operatie een uur. De co-assistent mocht de wond hechten, wat hij keurig deed, daarna mocht ik zelf van de operatietafel stappen. Ik bedankte het team.  Verpleegster Afke, een Friezin van origine, die niet van mijn zijde week en me steeds afleidde, in de gaten en aan de praat hield, reed me in een rolstoel van de O.K. en leverde me af bij verpleegster Debby. Ik voelde me goed en had trek in een boterham met karnemelk. Na een half uur mocht ik de operatieschort uit doen, me aankleden en een stukje wandelen over de gangen. Nog een laatste controle op nabloeding en conditie en daarna naar huis. José was bij haar thuiskomst rond 17.00 uur verrast, dat ik het warme eten gereed had! ’s Avonds was de plaatselijke verdoving goeddeels uitgewerkt en moest de paracetamol de pijnbestrijding overnemen. Ik sliep op de rug en was om het uur wakker. Opstaan uit bed ging problematisch. Je voelt de zwelling, durft de buikspieren niet te gebruiken en hoesten en niezen is pijnlijk, maar verder gaat het goed!

Inkrimpen

Albert wil de oude hokken slopen en verder op zijn nieuwe hok. Dat heeft gevolgen voor onze gezamenlijke kwekers.  We gaan terug van ongeveer 20 koppels naar 12 koppels “kwekers”. Eigenlijk helemaal zo gek nog niet. Minder ruimte voor probeersels, nieuwe aankopen en franje dwingt je om rationeel te selecteren. Duiven die ooit een kring- en/of regiozege boekten, maar nog geen goeie nazaten gegeven hebben mogen vertrekken! Ook duur aangeschafte aanwinsten van naam of faam zijn hun leven niet zeker. De laatste twee jaren elimineerden sommige “kwekers” zichzelf als er verdenking van paratyphus was. Onlangs leverde ik een lijstje in met daarop de duiven die in mijn ogen te weinig brachten. Albert verzorgt de kwekers en heeft zijn eigen visie. Een duif die altijd strak in het pak zit en tot de favorieten van hem behoort, kan misschien het vege lijf redden. Omgekeerd heeft Albert het recht om een duif te verwijderen die zich in zijn ogen onvoldoende toont. Daar doen we niet moeilijk over. Samen zullen we eruit moeten komen en het streefgetaal van 12 koppels is ongeveer heilig. Leuk is het niet en het lijkt op de troika van drs. P., maar het moet. Ook zonder wolven!

Tering naar de nering

Het afgelopen jaar startte ik met op de kop af 109 junioren.  Na de laatste Troyes zaten er nog 23.  Goed 20% overleefde het debuutjaar. Dat lijkt weinig, maar vorig jaar was de oogst nog geen 15%!   Nu we moeten inkrimpen zijn er slechts 4 duiven gepromoveerd naar de kweekstal bij Albert. Enkele duiven zijn geschonken aan een oudere clubgenoot en de eersteprijswinnaar in de kring v.a. Nanteuil is geschonken aan de vereniging voor de verkoop van eersteprijswinnaars. Het betekent, dat we volgend jaar tussen de 40 en 50 jongen voor onszelf kunnen kweken. Met de gebruikelijke aanvulling van derden kom ik in Appen aan een lichting van 65 tot 75 stuks maximaal. Meer duiven plaatsen betekent meer prooi voor de havik, meer sores, meer kosten en meestal minder gezondheid!

Heilloze weg

De laatste jaren hebben Albert en ik flink geïnvesteerd in duiven van internet. Een duifje hier en een duifje daar. Kinderen uit asduiven, uit teletekstduiven en een enkele keer een “modeduif”. Als we eerlijk zijn, was dat geen meevaller. We kregen te maken met paratyphus en eigenlijk schoten we met al die investeringen weinig op, want een echte kweektopper zat er niet tussen. Topduiven kweek je als de duiven optimaal gezond zijn en daar knelde de schoen op het kweekhok.  Eerlijk is eerlijk! Albert kan en wil ik echter niets verwijten. Op mijn eigen vlieghok deed ik niet anders. Ik verzilverde bonnetjes bij meerdere liefhebbers, plaatste tientallen “testduiven” en twee “Dirkies” uit België. “One-loft-races” leren ons, dat het bijeenbrengen van jonge duiven van talrijke hokken uit diverse milieu’s een garantie is voor narigheid! Je houdt ze niet gezond, zelfs met medische begeleiding is het gezond houden problematisch.

Nieuwe koers

Het links en rechts kopen van duiven voor het kweekhok doen we niet meer.  Voor ons vlieghok in Appen proberen we ook zo min mogelijk vreemd bloed bij te halen. Geen “bonduiven”, “ruilduiven” e.d.  Van één of twee liefhebbers komen er nog “testduiven”, maar die wil ik apart houden van de eigen kweek. Voor ons kweekhok hebben we afgelopen zomer 6 jonkies gekocht van Hans Hak uit Maurik. Hans heeft een eigen (metsel)bedrijf, één echte stam, bescheiden hokken en relatief weinig tijd voor zijn duiven. Vooral op de verdere vluchten is hij de laatste jaren vaste klant op teletekst, zowel met oude als jonge duiven. Vrijwel al zijn duiven stammen af van één kweekkoppel en de basis is Braad-de Joode. Allemaal dingen die me aanspreken. Albert was snel gewonnen voor mijn enthousiasme, hoewel hij Hans Hak nog niet gesproken heeft. Zelf ben ik twee keer in Maurik geweest. Hans komt over als fanatiek en gedreven. Een bouwvakker die hard moet werken voor de kost en die ook van zijn duiven prestaties verlangt. De oudste zoon voetbalt in A1 van FC Utrecht en de vriend van de dochter in Ajax A1. Een sportcultuur in huize Hak. Geen duivenmannen, maar Hans beseft dat er voor zijn kinderen geen toekomst is op het duivenhok. Het derde kind, een jongen en “nakomertje”, kan nog alle kanten op. “In de voetballerij zit meer toekomst, maar de tijd zal het leren”, zegt Hans als ik het heb over opvolging.

Nieuwe uitdaging

Het inkruisen van de “Hakjes” is een nieuwe uitdaging. We hebben ze aangeschaft uit bewezen kwekers, waaronder een rechtstreekse uit het “stammoedertje”. Of het pakt op onze kwekers, of we ze gezond kunnen houden op onze manier, dat zijn allemaal vraagtekens. Stilstand is achteruitgang, maar her en der duiven kopen, dat is het ook niet. Je moet het voor jezelf leuk en spannend houden. De duiven van Hans Hak zijn geen naam- of modeduiven. De origine is 90% Braad-de Joode. Mannen die furore maakten op de dagfond en landelijke bekendheid kregen in de sport. Ook Hans Hak richt zich vooral op de dagfond. Zelfs op Orange pakte hij dit jaar keivroeg. Vorig jaar zat hij met de jonge duiven o.a. vroeg op de zware Troyes en afgelopen jaar pakte hij wederom met zijn junioren meerdere keren teletekst. Een liefhebber met normale hokken, die overdag gewoon moet werken voor de kost. Bovendien een behoorlijk uniforme stam duiven. Zoiets zie je weinig en het maakte indruk op mij en in tweede instantie ook op Albert.  Afwachten wat het brengt!

Bertus

In Twello sprak ik hem afgelopen najaar op de verkoop van eersteprijswinnaars.  “Freek, ik mis je bijdrage op de site. Nu heb je slecht gevlogen met de jonge duiven en nu schrijf je niet meer”, aldus de man uit Welsum. Bertus zelf kende een uitstekend seizoen. Met de jonge duiven stak hij ons regelmatig de gek aan en ook op de natoer gingen zijn (ook aangewezen) duiven als raketten. Ik complimenteerde hem uit de grond van mijn hart, maar ik hoop dat hij begrijpt dat mijn “radiostilte” niet te maken had met slechte prestaties mijnerzijds. Wel fijn om te horen, dat ik in ieder geval één trouwe lezer heb, die onomwonden durft te zeggen wat hij denkt. (wordt vervolgd)

Ren Frekie, ren (5)

Ren Frekie, ren (5)

Eindelijk een levensteken!

VOORST-09-11-2015- Eind juli verscheen mijn laatste bericht. De vluchten met de jonge duiven waren nog net niet begonnen. De frustratie over het verschalken van de 41e jonge duif door de havik was nog vers. Ik moest die teleurstelling even van me af schrijven. Daarna kwam het er niet meer van. Het vliegseizoen is intensief, de grote groentetuin houdt me bezig, sociale verplichtingen, grote familie, werk, enz. Tegenover José kan ik het niet maken om achter de computer te kruipen, terwijl het ideaal fiets- of wandelweer is. Duiven kosten veel tijd en als je dan ook nog achter de computer over duiven gaat ouwehoeren ………

Operaties

Morgen ga ik onder het mes. Liesbreuk. Stelt niet zoveel voor, zeggen “ze”. Vervelender is, dat ik daarna ook nog een schouderoperatie moet ondergaan. Volgens de mensen in het medische wereldje een pijnlijke en tijdrovende aangelegenheid. Tijd genoeg om t.z.t. in deze rubriek een bijdrage te leveren voor de site, mits ik kan en mag typen. De schouderoperatie is roofvogelgerelateerd. In november 2014 maakten José en ik ons eerste fietstochtje op onze nieuwe sportfietsen. Langs de IJssel richting Welsum v.v.  Op de terugweg, ongeveer 200 meter voor de onderdoorgang van de A1 op de Wilpseklei, zag José een spierwitte roofvogel vliegen. Visarenden zagen we in die omgeving en buizerds met witte koppen en veel bont, maar helemaal wit …. Hooguit twee seconden genoot ik van de witte buizerd, toen raakte ik het achterwiel van José. In een reflex ging ik vol in de remmen. Geen goed idee, want de voorrem van mijn fiets was nog helemaal in maagdelijke staat. Een salto mortale op het asfalt was het gevolg. Een glip in mijn oogkas, een flinke snee in mijn linkerhand, gekneusde ribben en aanverwante kwetsuren waren het gevolg. Door de bloedverdunners ten gevolge van de hartoperatie bleef het bloeden. Op eigen kracht kwam ik thuis, maar diezelfde zondagmiddag zat ik in het ziekenhuis voor behandeling en onderzoek. Eén werkdag verzuimde ik op mijn werk, daarna pakte ik de draad weer op en herstelde ik vlot. Alleen de linkerschouder bleef pijnlijk en onwillig. Tijd heelt alle wonden, maar afgescheurde pezen/ spieren is een ander verhaal. Vandaar de op handen zijnde schouderoperatie. Voor alle duidelijkheid: de witte buizerd kan er ook niets aan doen!

Rovers

Buurman John meldde me vorige week, dat zijn kippenbestand was uitgedund door een rover. Buurvrouw Miranda zag een marterachtige in hun tuin. Bij ons zijn de afgelopen veertien dagen vier kippen en twee hanen het slachtoffer geworden. Een steenmarter is waarschijnlijk de dader. Altijd wat! Nu de havik zich in de maanden augustus, september en november koest houdt, melden zich nieuwe rovers. Vorig jaar vertelde achterbuurman Roelof, dat een das steeds pogingen deed om onder de afscheiding van zijn tuin te graven. Een andere buurvrouw zag Reintje de Vos doodleuk met een kippenboutje in de bek het hok verlaten. Het hoort bij het wonen in de groene long van onze gemeente. De lusten en …. de lasten!

Matige resultaten met veel verliezen

Duivenseizoen 2015 verliep voor ons teleurstellend. Het zat ook niet mee. Waarschijnlijk ondermijnde de nasleep van het adenovirus en de colibacterie de echte vliegvorm. De voorspelling van duivendokter Nanne Wolff kwam uit. Wekelijks bleven er te veel gespeelde duiven achter. Alleen de laatste vlucht Troyes (vorig jaar een “kuitenbijter”) kwam ik ongeschonden uit de strijd. Van de acht jongeduivenvluchten werd er één op voorhand afgelast. Daarna kwam er een vlucht op zondag retour. Zes vluchten hielden we over, want op de natoervluchten werden de jonge duiven niet opgenomen in de uitslag. Erg onbevredigend om je een seizoen lang druk te maken voor zo’n beperkt programma. De vluchten zelf waren ook niet om over naar huis te schrijven. Liefst vier keer kwam de wind overwegend uit de zuidoosthoek. Vooral bij een gezamenlijke lossing NW/ NO (regio 1 en 2) weet je op voorhand, dat er weinig eer te behalen valt in Appen.

Dennis Koers top

Bij ons in de club werden de zes vluchten gewonnen door vijf verschillende liefhebbers. Dennis pakte twee zeges en John, Henk, Jan en ondergetekende waren goed voor één clubzege. Dat is goed voor de sfeer!  Toch was er één liefhebber, die met kop en schouders uitstak boven de rest: Dennis Koers.  Voor aanvang van de vluchten was hij bezorgd. Adeno en coli waren aan zijn hok voorbij gegaan. Hij was bang, dat zijn duiven alsnog tijdens de vluchten besmet zouden raken. Daar was geen sprake van. Met wekelijks vroege duiven en opmerkelijke series was hij de blikvanger in onze regio en in de totale GOU!  Een groot compliment voor “kroonprins” Dennis, die zich met de jonge duiven geweldig manifesteerde en ook met de oude duiven aan het venster tikt!

Martin & Joke hebben draai gevonden bij Eijerkamp

Uiteraard hield ik ook Joke & Martin Geven in de gaten. Vrijwel wekelijks bezoek ik deze gedreven duivenvrienden, die het uitstekend naar de zin hebben als nieuwe buren van Hans en Evert Jan Eijerkamp.  Met de oude duiven viel het niet mee. Ondanks talrijke veranderingen aan het vlieghok, kreeg Martin zijn toegewezen doffers niet echt aan de praat. Gelukkig compenseerden de duivinnen van Gerard Boesveld dit euvel met een zelden vertoonde overmacht. Ongelooflijk hoe deze duivinnen afgelopen jaar marcheerden.  Martin en Joke kunnen het uitstekend vinden met Gerard, de Eijerkampen en de andere verzorgers. Ze genoten van de duivinnen zonder spoortje van jaloezie, maar diep in het hart van Martin werd de geldingsdrang in stilte aangewakkerd. Met de jonge duiven moest het gebeuren! Nu het seizoen voorbij is, kunnen we rustig zeggen dat de missie met de junioren fantastisch geslaagd is. Eigenlijk deed Martin wat hij al vele jaren doet: winnen!  Vooral de eerste vluchten toonde hij zijn onnavolgbare klasse met keivroege duiven en overrompelende series. Rick en Gerard, de andere verzorgers met hun eigen jonge duiven, zagen dat het vakmanschap van de vers gearriveerde jongeduivengoeroe in Brummen meteen zijn vruchten afwierp. Ook Hans en Evert Jan genoten met volle teugen van de frisse wind in het jongeduivenspel. Martin & Joke heb ik vele jaren van nabij kunnen volgen in Bussloo. Wekelijks hielden we elkaar scherp en in de gaten en het was elk jaar een nek-aan-nekrace om het kampioenschap. In 2014 zat ik hen op de vier kortere vluchten steeds nipt voor. De drie laatste vluchten verliepen toen bijna bovenaards voor hen met (uit mijn hoofd) 1e teletekst, nogmaals teletekst en op de volgende vlucht en een complete overrompeling vanaf Troyes. In 2015 stond Martin er meteen met de junioren, maar op het eind was het echte venijn voorbij en waren de hoofdvogels voor Gerard (winterduivinnen op weduwschap) en niet te vergeten Rick! Vooral met de getekende duiven en duifkampioenen was de inbreng van Martin & Joke afgelopen jaar van groot belang. Als je dan drie tophokken onder één noemer brengt krijg je bij het inzien van de uitslag van de fondclub “IJsselstreek” op een gegeven moment de naam Eijerkamp bij de duifkampioenen van 1 t/m 12. Het gevaar dreigt, dat de overheersing de concurrentie helemaal tot “amateurtjes” deklasseert. Zelfs Jan Rademakers, die een naam hoog te houden heeft met de jongen, kan in dezelfde omgeving geen tegenstand bieden tegen zoveel geweld.

2015 in cijfers

vlucht 1: Hapert 3e tegen 6221 duiven bij zuidoostenwind   40 mee   12 prijs   ’s avonds 6 weg

vlucht 2: Duffel  8, 10, 14 en 15 tegen 4162 duiven noordwestenwind 38 mee  21 prijs  ’s avonds 11 weg

vlucht 3: Feluy   106 tegen 2915 duiven zuidoostenwind (NW/NO samen los)  28 mee  6 prijs  ’s avonds 9  weg

vlucht 4: St.Quentin  135  tegen 2138 duiven  zuidenwind 25 mee     8 prijs   ’s avonds  5 stuks weg

vlucht 5: Nanteuil   5e  tegen 1505 duiven (1e ACC) noordenwind   26 mee    7 prijs   ’s avonds  8 stuks weg

vlucht 6: Troyes   uitslag zoek   SVT : 5, 7, 8, 11, 12, 13, 17 en 18 tegen 77 duiven  18 mee  zuidenwind  ’s avonds 1 weg

Excuses horen bij (slechte) verliezers

Zoals gezegd verliep 2015 op eigen hok teleurstellend. Ik kan het adenovirus de schuld geven, wijzen naar het korte en te laat begonnen vliegprogramma voor de junioren, mopperen over het weer en de wind en roepen dat mijn 41 mooiste en beste jongen zijn opgevreten door de havik. Het is een zwaktebod om naar excuses te zoeken!  Er waren ook lichtpuntjes in 2015. Bij Albert deden de op de natoer gespeelde duiven op zijn nieuwe hok het gewoon regelmatig en goed. Op eigen hok was het bij aankomst van de duiven altijd gezellig met José, moeder Toos en jeugdvriend Rinie Vos.  Bram Scherpenzeel hield zijn duiven op ons hok scherp in de gaten. Ze deden het goed en de contacten waren erg plezierig. Ook binnen de vereniging was de sfeer prima. In 2015 vloog ik voor het eerst met twee rennen. Vandaar “Ren Frekie, ren”.  Stiekem hoopte ik op verbetering van de vliegprestaties. Dat gebeurde niet. Toch ga ik de rennen niet veranderen of slopen. Aan de rennen ligt het niet en ze bieden talloze voordelen.  Ik vrees, dat ik in november en december noodgedwongen nog tijd genoeg heb om via dit medium over duiven te ouwehoeren. Over duiven(sport) raak je immers nooit uitgepraat! (wordt vervolgd)