Monthly Archives: april 2017
Zieleroerselen, zotteklap & zever (8)
2017: Zieleroerselen, zotteklap & zever (8)
Luxe jongen
Soms denk ik terug aan het vroege voorjaar van 2014. Eén van mijn vier hartkleppen moest gerepareerd worden. Ik maakte me druk om de wachtlijsten in de hartcentra en vreesde, dat ik te laat in vorm zou zijn om verantwoord aan een nieuw seizoen te beginnen. Tegen de operatie zag ik niet op. In Enschede was de wachtlijst het kortst en ik besloot voor dat hartcentrum te kiezen. Toen de operatie mislukte en ik in de gaten kreeg, dat het “foute boel” was, dacht ik dat 2013 mijn laatste duivenseizoen was geweest. Gelukkig kon professor Grandjean me redden, toen de nood het hoogst was middels een hersteloperatie aan inmiddels twee hartkleppen. Dan besef je hoe betrekkelijk alles is. De revalidatie verliep daarna wonderlijk snel en een week later was ik weer thuis. Je moet dan nog wel enkele maanden revalideren en regelmatig liep ik door de bossen naar Joke en Martin Geven. Een afstand van slechts enkele kilometers. Wat genoot ik van de zon, de rondvliegende duiven en de gezellige momenten aan de koffietafel buiten onder het terrasscherm. Dat het laatste seizoen in Bussloo voor hen aanstaande was, wist op dat moment nog niemand. Albert koppelde in 2014 later, zodat ik voldoende hersteld zou zijn op het moment dat de jongen speenrijp zouden zijn. Over één ding waren Martin en ik het volledig eens; aan speenrijpe jonge duiven mag niets mankeren. “Ze kunnen niet luxe genoeg zijn”, oordeelde Martin steevast. In de loop der jaren ontving ik vele rondes en de conditie op het moment van afleveren wil je graag optimaal zien. Ik herinner me 1997. Albert woonde nog in “het Tolhuisje” in Voorst bij Bertus en Coba. Ik zie “Garfield” en zijn nestzus in gedachten nog liggen in de broedschaal. Wat een plaatjes. Optimaler kan de conditie van een jonge duif niet zijn! Junioren waar iets aan mankeert hebben vanaf de start een achterstand die niet of moeilijk in te halen is! Het ligt er wel aan hoe groot de achterstand is. Er zijn vele gradaties. Een kleine achterstand kun je wegwerken door de jongen meteen na het spenen te compenseren. Jonge duiven met tekening in de pennen, “lange starten”, kromme borstbenen en de uitstraling van “oude mannetjes” ruim ik meteen op. Daar is in mijn optiek geen eer mee te behalen. Ook jongen die weinig vitaliteit hebben ruim ik snel. Eigenlijk mag er niets aan schelen. ’t Is al moeilijk genoeg om met sterke en gezonde piepers waar niets aan mankeert later in het vliegseizoen potten te breken!
Vier groepen
De lichting van 2017 heb ik verdeeld in vier groepen. De eerste groep van Bram is al aardig door de wol geverfd. Vaak waren ze van 7 uur ’s ochtends tot 17 uur ’s middags buiten. De tweede groep, van Albert, begint ook in formatie te vliegen. Deze groep beschikt over een buitenren. De derde groep is wat heterogener. Bram leverde op verschillende momenten groepjes duiven voor deze afdeling. Ook de twee duifjes van Jan Groot Koerkamp zitten hier. Morgen worden door Bram de laatste jongen gebracht. ’t Is goed zo. In deze derde groep is de conditie het minst. De achterstand begon al op het speenmoment. De vorige keer schreef ik er over. Albert verzorgde de duiven van Bram en zag met eigen ogen hoe de conditie bij Bram iets terugliep. “Ik was wel druk op mijn werk, maar de duiven bij Bram kregen ruim voldoende te eten, toen ik ze bij afwezigheid van Bram verzorgde. Er was iets anders aan de hand, waarop ik geen invloed had”, aldus Albert. Beide liefhebbers doen hun uiterste best om mij van mooie en gezonde junioren te voorzien, maar soms heb je dingen niet in de hand. Een geringe infectie, een virus kan van het ene op het andere moment roet in het eten gooien. Albert en Bram weten er alles van. Zo lang hebben ze al wel duiven. Als er aan de gezondheid iets mankeert, zie je dat terug aan de speenrijpe jongen! Gelukkig lijkt de conditie op de derde afdeling beter te worden. De mest is vast. De jongen die aanvankelijk matig aten, vallen nu als hongerige wolven op de voerbak. Dat is in mijn ogen een goed teken. Vanochtend kregen ze weer “rulle bak”, waarover ik in de vorige editie schreef. Daar knappen ze zienderogen van op. Geen kunstmatige gezondheid opwekken met kuurtjes en medicijnen, maar de duiven zelf aan het werk zetten om gezond te worden en in balans te komen. Een jong uit de nestbroer van “Marga” ruimde ik eergisteren en als er meer twijfelaars zijn die niet op eigen kracht herstellen, volgen ze! De jongen worden door mij in de watten gelegd, maar bij twijfel kan ik net zo meedogenloos zijn als mijn betreurde duivenvrienden Jan Suijkerbuijk en Martin Geven. Eerste paasdag verdween hier trouwens een jong uit de eerste groep. Enkele weken geleden liep het doffertje een verwonding op aan zijn onderzijde. Hij was goed hersteld, maar uit ervaring weet ik dat gewonde duiven het meestal niet redden. Vaak is de klauw van de havik de oorzaak van de blessure. Klauwwonden genezen vaak slecht. Een herstelde duif houdt hoe dan ook een trauma over aan die kennismaking. De angst voor de roofvogel wordt zo’n duif meestal fataal. Zo gauw een koppel duiven wordt aangevallen, zal de getraumatiseerde duif uit doodsangst de formatie als eerste verlaten en dat bezegelt meestal zijn/ haar lot. De vierde groep is weer van Albert. Prachtig opgekomen. Vierentwintig jongen van twaalf koppels, dat is een indicatie van welvaren. Deze groep zit vandaag voor het eerst buiten op de verlengde klep. De derde groep kan beschikken over een buitenren, de vierde groep niet. Pas medio juni, als de bokken van de geiten gescheiden zijn, voeg ik afdeling 1 en 2 (Bram en Albert) samen en kunnen ze allemaal in de buitenren. Met groep 3 en 4 (Bram en Albert) doe ik hetzelfde. Zij kunnen dan samen in de andere buitenren. Uiteindelijk gaat alles samen los en dat scheelt een hoop werk en tijd.
Vergelijken
Twee groepen beschikken over een buitenren, twee groepen niet. Zo kan ik vergelijken wat het beste werkt. Twee groepen lopen op metselzand en twee groepen zitten op beukensnippers afgedekt met een royale laag tarwestro. Ook hier kan ik vergelijken wat het beste is. Vorig jaar deed ik hetzelfde. Er waren nauwelijks verschillen te bespeuren. De ene asduif zat op zand, de andere op stro. De drie teletekstduiven zaten alledrie op stro. Dat dan weer wel. Komend jaar wil ik opnieuw vergelijken. Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Vorig jaar deden de duivinnen het erg goed, de doffers duidelijk minder. Toeval of een trend? Bram leverde goede duiven (“Marga” -1e asduif GOU- en “José” -teletekst-), maar Albert deed er niet voor onder (“Yvonne” -8easduif GOU- en “Toos” -teletekst-), beide fokkers leverden echter vooral veel “simpele graaneters”. Duiven die zich niet echt onderscheiden en geen volle zalen trekken. Dat zal in 2017 niet anders zijn. Het geldt voor alle hokken. Ook Willem de Bruin, Verkerk, Koopman, Veenstra, Eijerkamp, Bosua en alle andere kampioenen kweken afval! De gemiddelde kwaliteit ligt echter hoger. Eigenlijk zou ik ook op spelsysteem moeten vergelijken. Deels spelen op de deur en deels op nest, maar of het daar van komt, betwijfel ik. Veel zal afhangen van de activiteit van de haviken en ik moet het ook allemaal met mijn werk kunnen combineren. Waarschijnlijk zal ik gewoon kiezen voor nestspel. Dan kan ik alles in één keer los laten om te trainen. Doffers en duivinnen gescheiden laten trainen en dat twee keer per dag, dat gaat me niet lukken. Of er tussen de jongen van afdeling drie een toppertje zit? Het zou zo maar kunnen, want hoewel ze een iets mindere start hadden, zijn ze ook weer niet zo slecht opgekomen dat ze op voorhand kansloos zijn. Na het vliegseizoen weten we meer. Een mooie stamkaart hebben ze stuk voor stuk, maar uiteindelijk gaat het om de sportieve prestaties. De duif telt, niet de stamkaart. Alleen als een duif goed vliegt, vind ik het meegenomen als er mooie ogen op zitten. Pas als er prestaties geleverd worden, begint me de stamkaart echt te boeien. Voor sommige kweekduiven nadert ook de finaleronde. Weer geen goede jongen gegeven met weer een andere partner betekent einde oefening. We zijn goed, maar niet gek. Aan “moeilijke kwekers” heb ik een bloedhekel. Feiten tellen, ronkende stamkaarten en “kweekogen” niet!
(wordt vervolgd)
Zieleroerselen, zotteklap & zever (7)
2017: Zieleroerselen, zotteklap & zever (7)
Piepers vertroetelen
Altijd verkeer ik in staat van opwinding, als er bij Bram of Albert weer jonge duiven speenrijp zijn. Hoe zien ze eruit? Hoe is de mest? Glimmen ze, of houdt het niet over? Het liefst zien we natuurlijk rustige, gladde, volle en blinkende piepers, die helder en pienter de wereld in kijken. De ene lichting is echter de andere niet. De eerste groep van Bram was prachtig. Ze ontwikkelen zich voorspoedig, gingen vlot naar buiten en vlogen in een mum van tijd strak in het gelid als koppel. De tweede ronde is iets minder mooi opgekomen. Dat heb ik Bram ook gezegd, want als duivenvrienden moet je er geen doekjes om winden. Bram was op wintersport en daarna een weekendje naar Terschelling. Albert verzorgde de duiven bij Bram. Albert kennende deed hij dat serieus, maar de laatste weken draaide hij veel onregelmatige werkuren in de sporthal. Eén keer per dag bij Bram voeren is dan het hoogst haalbare en dat zie je terug in de jongen. Of het goed komt met deze tweede ronde, dat kun je achteraf pas met zekerheid zeggen. Ik ga ze de komende weken extra vertroetelen. Daar begin ik mee als ze ’s avonds hun kropjes goed gevuld hebben en vlot eten en drinken. Gisteren bracht Bram ze, dus over enkele dagen denk ik te beginnen. Heb uitstekende ervaring met mijn “rulle bak”. Een half emmertje goed voer overgiet ik met een halve liter vlierbessensap en laat dat een nacht intrekken. Vooral goed roeren. In de ochtend schud en roer ik het paars gekleurde voer nogmaals en voeg wat vloeibare honing toe met een schep yoghurt. Al roerend gaat er biergist bij, eventueel knoflookolie, klei (pikkoek), veen (Terramix), schone tuingrond en een greep metselzand, tot er een rulle massa ontstaat. Dit krijgen de piepers een hele dag in ruime mate voorgeschoteld. Heb hier uitstekende ervaring mee, al tientallen jaren. De duiven krijgen volop mineralen binnen en de darmen worden a.h.w. schoon gespoeld en schadelijke bacteriën geneutraliseerd. In de natuur krijgen duiven ook geen schoon gezeefd en gepoetst voer! Het water voor de jonkies komt deels uit de grote gieter. In deze gieter kieper ik om de twee weken ongeveer acht teentjes knoflook in het water en regelmatig doe ik er een scheut Naturaline bij. In de drinkbakken gaat de helft schoon water en de andere helft schenk ik bij uit de gieter. Daarmee haal ik tevens de kou van het water. Pas gespeende piepers een geelkuur geven? Nooit gedaan, ook niet toen het mode was.
Piepers gedijen bij vrijheid
Het liefst laat ik mijn jongen ’s ochtends vroeg los, voor ik naar mijn werk ga. Rond 7 uur. Bij voorkeur haal ik ze binnen vlak voor de verduistering rond 17 uur. Dit is in mijn ogen de ideale en gemakkelijkste methode, maar …. er zitten de nodige haken en ogen aan. Als je ook weduwnaars en/ of weduwduivinnen hebt, kan dat natuurlijk niet. Ook heb je te maken met buren en woonomstandigheden. In mijn geval zijn de roofvogels de belemmerende factor. Enerzijds worden duiven snel en slim door ze hele dagen buiten te laten. Ze hechten beter aan hun omgeving en worden “streetwise”. Anderzijds kost de weg er naar toe veel veren, als het wemelt van de roofvogels. Momenteel is het betrekkelijk rustig in de lucht. Pas vijf havikslachtoffers in één maand is hier een hele nette en bescheiden score. Mogelijk zitten de vrouwtjes momenteel te broeden en verklaart dat de relatieve rust. Ik hoop eigenlijk, dat de natuur de stand van de haviken gereguleerd heeft. Afgelopen winter waren er veel houtduiven met “het geel”. Men zegt, dat haviken het loodje leggen als ze deze zieke duiven oppeuzelen. De komende maanden gaan we het meemaken. Vanavond telde ik 90 jongen. Komende zaterdag arriveren er nog 4 van Albert en 6 van Bram. Dan heb ik er honderd en beginnen we af te tellen. Albert leverde er 20 van de eerste ronde (via voedsterduiven) en 24 van de tweede ronde. We hebben 12 “kweekkoppels” dus we mogen niet klagen! Van negen koppels hebben we vier jongen, van twee koppels hebben we drie jongen en van één koppel hebben we alleen twee jongen van de tweede ronde. Op deze wijze hopen we snel achter de kweekwaarde van elk koppel te komen. De overige jongen werden geleverd door Bram. Met uitzondering van twee exemplaren.
Jan Groot Koerkamp-competitie
Soms gebeuren er onverwacht dingen die je doen beseffen hoe kwetsbaar en klein we zijn als mens. Tijdens ons laatste “Duivencafé” maakte onze gewaardeerde clubvoorzitter bekend dat er een ernstige darmziekte bij hem was vastgesteld. Iedereen was geschokt. Daarna ging het snel. Jan kreeg gezondheidsklachten en werd opgenomen in het ziekenhuis. Via zoon Arno hoorden we niet veel later, dat het ernstig was en contact met duiven door de doktoren in Amsterdam streng werd afgeraden in verband met besmettingsgevaar. Jan Groot Koerkamp is een positief ingesteld mens, maar ook nuchter en resoluut. De 45 speenrijpe jonge duiven werden enkele dagen later al binnen de club verloot door Arno en zus Eline. We gaan daar een JGK-competitie aan verbinden en hebben warme bakker en buurman Paul Bril als sponsor kunnen strikken. Dit verklaart de aanwezigheid van twee duifjes van Jan Groot Koerkamp (de derde ben ik aan huis kwijt geraakt). We hopen, dat Jan op afstand veel plezier beleeft aan zijn junioren en natuurlijk zou het helemaal geweldig zijn als hij persoonlijk de prijzen van de competitie zou kunnen overhandigen aan de winnaars!
Rode kater
In de zomer van 2016 wierp een verwilderde kat een nest van drie jongen in de beschutting van wat coniferen in de tuin van de achterburen. Bij warm weer lagen ze te zonnen op de bestrating van onze diepe achtertuin. Twee jeugdige buurmeisjes speelden met de jonge katjes, die toch een zekere schuwheid behielden. De moeder kwam in de schemering in actie. Een echte jager, maar omdat ze zich overdag schuil hield, had ik er geen last van. Bij de jongen twee lapjespoezen en een rood katertje. Die kleuren zijn bij poezen geslachtsgebonden. Afgelopen najaar kwam de jonge kater steeds vaker in mijn buurt. Waarschijnlijk is zijn verwekker een tamme huiskat, want “Meiko” zocht nadrukkelijk contact met mij. Eén spelregel hanteerde hij: niet aanraken! ’s Ochtends zat hij steevast bij de achterdeur te wachten afgelopen winter. Als ik de krant uit de bus haal, loopt hij naast me. Ook als ik naar de kippen loop, vergezelt hij me. Al miauwend probeert hij me van alles te vertellen. Ik raak vertederd door zoveel aanhankelijkheid. In overleg met José kocht ik kattenbrokjes en dat stelt hij erg op prijs. Afgelopen voorjaar merkte ik, dat zijn vertrouwen in mij begon te groeien. Als ik de kans kreeg raakte ik hem vluchtig aan. Hij deinsde dan steevast terug, maar ongeveer zes weken geleden capituleerde hij van de ene op de andere dag. Toen ik hem weer vluchtig wilde aanraken bij het voeren, begon hij te spinnen en liet zich aaien. Elke dag werd hij minder schichtig en toen op een maandag was het ijs ineens gebroken. Ik stak mijn hand naar hem uit en uitnodigend rolde hij op zijn rug en knorde van genot toen ik zijn buik streelde. Sindsdien zijn we dikke maatjes. De duiven vindt hij razend interessant. Dagelijks neemt hij een kijkje bij de rennen en de jonge duiven komen nieuwsgierig naar hem toe zonder angst. Toch hou ik hem in de gaten. Soms besluipt hij de jongen die ontspannen in de tuin scharrelen. Dan doet hij een schijnaanval, maar houdt in als de duiven amper angst voor hem hebben. Het lijkt erop dat hij met ze wil spelen, want “Meiko” is heel speels. Vorige week kwam hij naar me toe met een koolmees in zijn bek. Hij eet dus niet alleen kattenbrokjes, maar ik zorg wel dat zijn buikje steeds goed gevuld is en hij geen neigingen krijgt om duiven als voedsel te zien. Precies twintig jaar geleden maakte “Garfield” bij ons furore. Zal deze rode “Meiko” een nieuw succesvol tijdperk inluiden, of zullen we er een kater aan over houden? Om in de vocabulaire van Albert te eindigen: “We gaan het meemaken”.
(wordt vervolgd)
Zieleroerselen, zotteklap & zever (6)
2017: Zieleroerselen, zotteklap & zever (6)
Eindelijk weer duiven!
Mijn laatste bijdrage dateert van 23 februari. Tijd voor een nieuw hoofdstuk. Op vrijdag 3 maart kwamen de eerste 11 jongen van Bram naar hier. Vooraf had ik de hokken goed schoon gemaakt, de uitneembare plafonds stofvrij gemaakt en een kuub metselzand verwijderd en vernieuwd. Ook de buitenzijde schoon gemaakt en de ventilatie nagelopen. Een jaarlijks ritueel, net als het schoonmaken van mijn beide stofhelmen en het vernieuwen van de filters. Op 9 maart kwam er een tweede groep van 13 junioren van Bram. Hiermee was afdeling twee met 24 jongen goed gevuld. De jongen waren mooi opgekomen bij Bram, hoewel hij aanvankelijk wat problemen had vanwege ongelijk leggen e.d. De kou en het niet bijlichten zullen ermee te maken hebben gehad. De jongen liet ik zo snel mogelijk naar buiten. Dat ging een paar dagen goed. Op 18 maart sneuvelde het eerste jong door de roofvogel. Het hoort erbij. Op woensdag 22 maart had ik ze al om 7 uur in de ochtendschemering buiten zitten. Een kwartier later schrokken ze ergens van en gingen op de vleugels. In de lucht kris kras door elkaar buitelende en zwalkende duiven. Het moment waarop haviken wachten! Nog geen minuut later scheerde er een duif rakelings langs me heen op enkele meters hoogte. Een havik op nog geen meter afstand er achteraan. Een mannetje. Inmiddels gingen de kippen en hanen enorm tekeer. Ook kraaien roerden zich. Toen ik omdraaide zag ik een vrouwtjeshavik zich in de lucht storten op een hulpeloos rondvliegend jonkie. Bingo! Ik greep een fiets uit de schuur en reed de weg op om te zien of er nog iets te redden was. Een zinloze missie. Ik moest me vervolgens haasten om op tijd op mijn werk te zijn. ’s Avonds zaten er 22 jongen op me te wachten. Een meevaller. Daar had ik niet op gerekend. Blijkbaar was het eerste jong die ochtend ontkomen aan het mannetje.
Kleurtjes!
Zaterdag 1 april afdeling één afgevuld. Twintig junioren van Albert. Daaronder 10 duiven met een kleurtje. Schimmel, roodschimmel, vaalschimmel, roodschalie, roodkras en vaal. Een prachtig gezicht die bonte bende. Al tijdens het opgroeien in de schaal ging ik enkele keren naar Albert om te zien wat me te wachten stond. Helemaal opgewonden raakte ik bij de aanblik van zoveel moois. Het gevoel van 1968 keerde terug. Ik was toen 15 jaar oud. Uit de monoluidspreker op de slaapkamer van Henk Hupkes schalden de virtuoze en klassiek getinte orgelklanken van een voor mij tot dan onbekende band. Het bleek Keith Emerson van “the Nice”. Vanaf dat moment had ik een jeugdidool! Toen ik doorliep naar het duivenhok van Henk en Jaap, ondergebracht in een kamertje in een hoek van de oude boerderij, wachtte een nieuwe sensatie. Tussen de kapucijners, nonnetjes en kroppers, ontwaarde ik een jonge postduif van zeldzame schoonheid. Een aanvlieger. Om de poot een okergele ring. Ik mocht het piepertje ter hand nemen en zag dat het een jonge Belg was. Zo’n duif had ik nooit eerder gezien. Rood en geschimmeld, een zeldzame combinatie. De witte slagpennen waren voorzien van stempels. Moeilijk leesbaar, maar ik weet nog dat het ging om ene August uit Hemiksem. Ik was op slag verliefd op het jonge doffertje en voor een gulden mocht ik hem kopen. Bij mij thuis was hij snel uitgewend en ik zag aan de rui van zijn vleugeldek, dat het een steenrode schimmel zou worden. ’t Is bijna een halve eeuw geleden, maar Rinie herinnert zich deze duif ook nog goed. Een legendarische doffer. Als vijftienjarige wist ik nog niet alles van de duivensport. Hoewel ik al tientallen duivenboeken verslonden had, kende ik de praktijk van de duivensport nog niet. Ik was namelijk geen lid van een vereniging. Vrijwel zeker was August uit Hemiksem een typische vitessespeler, want “de Rooie Schimmel” had eigenschappen die gewone postduiven niet of veel minder bezitten. ’t Was één brok temperament. Gezeten op de punt van ons huis, klapperde hij achter elke over vliegende duif aan. Niets ontging hem. Toen ik veel later zag hoe duivenmelkers in Den Haag hun lokspelletjes speelden, moest ik denken aan deze bijzondere doffer!
Het oog wil ook wat
Denk niet dat deze jongen ineens sierduivenman geworden is. De rood- en vaalschimmels zijn o.a. gefokt uit “Marga” en “José”. Twee vetblauwe duivinnen die uitstekend gevlogen hebben. Waar het rood vandaan komt? Vijf jaar geleden kochten we een rood duivinnetje bij Pierre Faes uit Bussum via internet. Origine puur Ludo Claessens, maar via Roger Debusschere uit België die destijds de Claessensduiven verzamelde. De naam Ludo Claessens had voor mij iets magisch en goed rood fokmateriaal wist ik op dat moment nergens te vinden. Eerlijk gezegd zijn we niet geslaagd met deze duivin en is ze inmiddels van het toneel verdwenen. Roger Debusschere verkocht zijn Claessensduiven voor een vermogen via Pipa en ook Pierre Faes heeft ze niet meer. Dat geeft te denken ….. Wij koppelden “Anneke” destijds aan een zoon van onze “Oude Knoedel” die op zijn beurt gepaard was met een duivin van Jan de Ruiter. Via “Anneke” kwam de roodfactor en via Jan de Ruiter de voetbevedering! Het geschimmelde brachten we in via een doffertje van Hans Hak. Een volle broer van “Lorena” (2e WHZB) en “Troyske”(duifkampioen dagfond). Hier namen we trouwens een gok. Vorig jaar verliep de kweek uit de zomerjongen van Hans Hak in het voorjaar moeizaam. Uit het schimmeldoffertje hadden we maar één jong gefokt. Toevallig wel een jong dat me heel goed beviel en uitstekend vloog (“Yvonne” 8e duifkampioen GOU). Later in het seizoen lieten we een aantal jongen uit hetzelfde koppel (Schimmel x Roodkapje) lopen en zetten ze in op het kweekhok om in razend tempo achter de kweekwaarde te komen. Misschien wordt het helemaal niets, maar dan weten we het wel heel snel en kunnen dan meteen anticiperen en alles met wortel en tak ruimen. We hebben dan samen wel de lol gehad van een bijzonder kleur- en kweekexperiment. We willen graag goeie duiven fokken, maar we zijn ook nog steeds liefhebber en geen broodfokkers. De schimmel van Hans Hak is trouwens gefokt uit twee duiven die beiden komen uit zonen van “Ouwe Rooien beste duif ooit” en aan de andere kant Braad de Joode.
Gevoelige fase
Liefde komt ergens vandaan. Toen ik op de basisschool zat, ging vader Ernst naar café Radstake. Onze buren. Feyenoord voetbalde in de Europacup en speelde o.a. tegen Totenham Hotspur en Reims. Thuis hadden we geen t.v. Ik mocht mee en met de overige cafébezoekers zaten we te gluren naar een klein zwartwitbeeld. Zo groeide ik op met Rinus Israël, Beer Kreyermaat en Coen Moulijn. Bij “Hand in hand kameraden” liepen de rillingen over mijn rug …. Keith Emerson hoorde ik in 1968 en ook hij bleef een idool. De liefde voor rode en vale duiven ontstond via “de Rooie Schimmel” en werd versterkt door de rode en vale duiven op het hok van leermeester en vriend Jan Suijkerbuijk. In je jonge jaren ben je gevoelig en wordt een mens voor een belangrijk deel gevormd. Toen Keith Emerson in 2016 zichzelf met een pistoolschot door het hoofd van het leven beroofde, was ook ik geraakt. Nu Feijenoord aan kop gaat, voel ik weer de sensatie die ik meemaakte als kleine jongen bij Radstake. De roodschimmels die afgelopen voorjaar bij Albert geboren werden halen de opwinding boven, toen ik binnenstapte in het duivenhok van Henk en Jaap Hupkes. Dit jaar word ik 65. Na bijna een halve eeuw eindelijk weer een roodschimmel. Waar blijft de tijd?
(wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012