Monthly Archives: maart 2019
Effen Appen (4)
Effen Appen (4)
De “Armando” van Joël Verschoot uit Ingelmunster werd uiteindelijk verkocht aan een Chinees voor ruim 1,25 miljoen euro. Een record voor een duif uit Europa. “De duivensport gaat aan het grote geld ten onder”, hoorde ik een oudere liefhebber roepen. Daar geloof ik niks van. Kijk naar het voetbal, het wielrennen, het schaatsen of naar tennis. Het geld dat de beste prestatieduif op de fond oplevert, komt overeen met het weekloon van Lionel Messi. Peanuts dus. De duivensport gaat pas echt ten onder als de beste duif geen honderd euro meer oplevert. De opbrengst van “Armando” toont aan, dat de duivensport nog leeft en serieus genomen wordt. Wie gooit de deur dicht, als er een serieuze koper voor je duif opdoemt? In Appen wordt iedere Chinees hoffelijk ontvangen en uitgezwaaid. Doe er zelfs een zakje speculaas en gevulde koeken van bakker Bril bij, als er contant betaald wordt. Paul Bril volgt de duivensport op de voet en leeft op de achtergrond mee met ons team. Voor de duidelijkheid en voor meelezende belastingmedewerkers: de enige Chinees die hier aan tafel verschijnt, is incidenteel de plastic tas van de “afhaalchinees”.
Afgelopen zaterdag was de uitvaart van oud-SVT-lid Jan Hulsebos. Een leven lang duivenliefhebber van de oude stempel. Net als zijn oudere broer Henk. Die was zelfs ooit voorzitter van Steeds Verder in de goeie ouwe tijd. Samen met Thea genoot Jan op zijn eigen manier van de duivensport. Een aimabele, bescheiden liefhebber. Jan bereikte de gezegende leeftijd van bijna 91 jaar. Met Arno Groot Koerkamp en zijn Marloes, praatten we bij Korderijnk nog gezellig even na tijdens de koffietafel. Jan was een goed mens. Ik had Jan in 2018 beloofd, de aanwezigheid van de aankomst van de duiven in Appen voor hem mogelijk te maken. Omdat je vooraf nooit weet wat de duivendag brengt en hoe laat er gelost zal worden, lukte het niet om de belofte na te komen. De ene keer kon ik Jan en Thea niet bereiken, de andere keer was er te weinig tijd tussen lossing en aankomst en er was een logistiek probleem met de scootmobiel van Jan en de rollator van moeder Toos. Dat zat me niet lekker. Belofte maakt immers schuld? Afgelopen winter bezocht ik Jan en Thea in hun knusse aanleunflat. Jan had er begrip voor en we spraken af, om het in 2019 wel te realiseren. Daar keek hij naar uit. “Ik weet echter niet, of ik het nog meemaak”, zei Jan met vooruitziende blik…. Jammer. Van uitstel komt afstel en je moet het ijzer smeden als het heet is, blijkt eens te meer. Misschien kunnen we Thea komend vliegseizoen een keer verrassen naast moeder Toos onder het Appense afdak? Rust zacht, Jan en een behouden laatste vlucht!
Komend seizoen wil ik een “Jannenhokje” introduceren. Steeds Verder bracht vele “Jannen” voort. Jan Hulsebos, Jan van Brummen , Jan Elskamp, Jan ter Harmsel en Jan Littink zijn voorbeelden van liefhebbers die het verdienen om postuum een duif naar hen vernoemd te krijgen. Mijn leermeester en duivenvriend wijlen Jan Suijkerbuijk past, evenals oud-voorzitter Jan Groot Koerkamp, ook in het rijtje. Je mag me trouwens tippen, als ik een prominente Jan dreig te vergeten!
Later die zaterdag kwam Bram, om de eerste groep jonge duiven van 2019 af te leveren. Samen met “de elf van Wijchen” zitten er nu 34 stuks. In de loop van komende week volgt weer een groepje en dat zal zo door lopen tot de vierde week van april. De aanleverperiode is in 2019 wat langer dan vorig jaar. Toen kon Albert binnen twee weken, dankzij voedsterkoppels, alle jongen aanleveren en kon Bram in diezelfde periode zijn aandeel leveren. In 2019 is alles weer anders.
Afgelopen nacht stond het voeremmertje gereed met daarin een kwart liter vlierbessensap. ’s Nachts trekt het sap in het voer en dan is het ’s ochtends een kwestie van “rul” maken met pikkoek, biergist, mineralen en grit. De net gespeende jongen krijgen dan alles wat ze nodig hebben spelenderwijs in hun kropjes. Gewoonlijk koop ik in het boerderijwinkeltje van Corrie een kartonnen doos met zes grote flessen en daar doe ik dan ongeveer twee maanden mee. Daarmee voorkom je coli e.d. trouwens niet, want het is geen wondermiddel. Wel voel ik me er al jaren goed bij. De jongen nemen het probleemloos op en worden er mooi van. Jonge duiven moeten weerstand opbouwen. Je mag ze ondersteunen met natuurlijke producten als kruiden, knoflook, verse groente, Naturaline, veengrond, klei, grit en mineralen, maar ik ben huiverig voor “kuurtjes”. Enten is een ander verhaal. Misschien laat ik ze twee keer enten tegen paramixo. Dat deed ik nooit eerder, maar als het voordelen biedt, ben ik er voor in. De pokkenenting met het borsteltje doe ik ook elk jaar trouw. Indien een paratyphus-enting bij de jongen preventief werkt tegen coli, wat sommigen beweren, dan zal ik dat eveneens overwegen. Coli in lichte mate, daar valt mee te leven. Wordt het een ernstige combinatievariant met diverse dodelijke slachtoffers, ongeacht hoe ze het noemen, dan trekt dat een wissel op de vliegprestaties als jonge duif. De nachtmerrie van elke jonge duivenspeler!
Beginnende liefhebbers moet je helpen. Dat klinkt logisch, maar dat beseft niet iedereen. Henry Oosterboer is een herstarter binnen onze club. Werkt net als Joël Verschoot in ploegendienst. Wederhelft en zoon tonen belangstelling en leven mee. Enthousiast en leergierig. Nog geen vijftig en dus bijna een “jeugdlid”. Een brand hielp hem deels van hok en duiven af. Een extra reden om iemand te ondersteunen! Albert deed dat met een leuke duivin, die gisteren terugkeerde op de vertrouwde stek in Appen. Ontsnapt. Henry vertelde, dat hij veel steun kreeg en krijgt van John Romein.”Dat heb je nodig als beginneling, zeker als je ook nog brand krijgt”, aldus Henry. “Jammer, dat er ook liefhebbers zijn, die dat niet begrijpen en je als beginner belachelijk maken”. Doe dat niet. Uiteindelijk moet iedereen het zelf doen en niet iedereen wordt de nieuwe Bas Verkerk, maar laat mensen in hun waarde. Geef eerlijke adviezen en steun ze waar mogelijk, want alleen “beginners” ( een uitstervend ras) kunnen de duivensport op termijn redden!
Effen Appen (3)
Effen Appen (3)
Gisteren met moeder Toos en Trijntje naar Wijchen geweest om de eerste elf junioren van 2019 op te halen. Een verzetje voor moeder, waar ik naar uit keek en moeder van genoot. Gerard had goed zijn best gedaan, want hoewel de score van elf jongen van tien koppels tegenvalt, zien ze er uiterlijk prima uit. Eigenlijk is het logisch. Kweekduiven worden in januari van Twello naar Wijchen gebracht. Dan weet je, dat het niet meteen een volle bak wordt. Duiven moeten acclimatiseren. De tweede ronde zal waarschijnlijk meer rendement geven. De laatste week van april hoop ik deze op te halen. Met een beetje geluk en dan moet echt alles meezitten, halen ze de eerste vlucht randje kantje. Een uitdaging!
Ik ben blij, dat er weer duiven zitten. Dat ik me weer melker mag noemen. Het is een jaarlijks ritueel. Twee mooie duivinnetjes van “Marga” en twee stoere doffertjes van “José”. Ook uit de twee Eijerkampnestbroers ’32 en ’33 lopen er mooie jongen. De één staat tegen “Nicolientje” en daar hadden we vorig jaar één van mijn favorietjes uit. De ander staat tegen “Bronsje 026”. Dit vale duivinnetje deed het ook uitstekend op de grotere afstanden. Je weet vooraf, dat de meeste jongen geen toppers zullen worden. Je verspeelt ze, of ze worden gepakt door een roofvogel, of ze vallen gewoon tegen. Hoop doet echter leven. Als er één echte tussen de elf zit, zijn we spekkoper!
Volgende week komt Bram met zijn jonge garde. Bram is steevast optimistisch. Dat is leuk. Samen dagdromen over jonkies die we in de hand nemen. Favorietjes aanwijzen. De jeugd heeft de toekomst. Mijn taak is, om de nieuwe lichting te vertroetelen, naar mijn hand te zetten, tam te maken en voor te bereiden op het harde leven van een echte postduif. Van niets anders kan ik meer genieten. Natuurlijk komen er “baaldagen”. Als de havik een favorietje slaat, of als er coli uitbreekt. Lege plekken in het hok, na een minder geslaagde africhting. Het hoort er allemaal bij. Naarmate je ouder wordt, krijg je meer eelt op je ziel. Leer je de betrekkelijkheid van alles inzien. Meer duiven betekent niet altijd meer succes. Met Joke Geven heb ik het daar vaak over. Joke heeft liever 20 junioren onder haar hoede dan 80. Voor Martin speelde destijds de portemonnee ook een rol. Een klein groepje duiven kun je beter sturen en in de hand houden. Zelf deel ik die ervaring. In 2016 begonnen we met 109 duiven en eindigden met ongeveer 15. De havik pakte bijna alles wat in de lucht bewoog. We werden wél 1e kampioen GOU en hadden de 1e asduif. In 1996 hadden we ook weinig duiven over, maar “Axel” haalde toch mooi de 1e asduiftitel en het 1e kampioenschap van de toenmalige N.C.C. binnen. Eigenlijk was het in 1997 niet anders. Met vijf prachtige jonge doffers wilde ik experimenteren op weduwschap. Vier broedhokken bevatte het hokje. De vijfde doffer, de ‘804, zat op het vinkentouw. Zoals “de dertiende doffer” van Ferry van Loo ooit. De vier beoogde weduwnaars gingen op de africhtingsvluchten verloren. Te zot? Diezelfde ‘804 zat na enkele vluchten met twee duivinnen als alleenheerser op het hok. Zo was het niet bedoeld. Als nestdoffer duldde hij geen andere doffer in het hok en op de klep. Was dat zijn motivatie? “Garfield” was een aparte, een supertalent, een duif die altijd wilde vechten met de baas. Een vooruitvlieger. Een ultieme droom. Minder is soms meer. Jan P.Suijkerbuijk bewees het, Martin predikte het en ikzelf ondervond het in mijn beste duivenjaren.
Momenteel loopt er op Pipa een veiling van Joël Verschoot uit Ingelmunster. Bij het grote publiek de grote onbekende. Verschoot beoefent zijn hobby samen met een zoon en verkoopt de oudere vlieg- en kweekduiven, plus een lot jaarlingen. Geen totale verkoop! Verschoot is voor in de zestig en heeft de laatste jaren formidabel gevlogen op de fond. Zijn grote blikvanger is “Armando”. Deze doffer vloog o.a. een 1e, 2e, 2e en 10e nationaal. In de stamboom geen grote namen. Ook geen voorouders die soortgelijke prestaties boekten. In de geschiedenis van de duivensport zien we vaker hokken, die enige jaren op rij bovenaards presteren en furore maken. Verschoot werkt in ploegendienst en lijkt me bijzonder ambitieus. Iemand, die zijn zaakjes goed voor elkaar heeft. Een liefhebber, die al jaren goed presteert als “local hero”. De laatste jaren worden goede prijzen ineens kopprijzen nationaal en bij “Armando” lijkt zich een wonder te voltrekken. Bij vluchten tussen de 600 en 700 km. is hij een klasse apart. Zeker bij zware omstandigheden. In de hand is het volgens kenners geen schoonheid en op de stamkaart kom je ook geen duiven van zijn kaliber tegen. Op veel stamkaarten van dure duiven zie je bij de grootouders nationale winnaars of asduiven. Bij “Armando”zie je het omgekeerde. Toch deed hij het keer op keer en wordt er een recordbedrag van meer dan een half miljoen euro voor deze klasbak geboden. Zal de geschelpte witoog voor de nieuwe eigenaar ook nationale winnaars produceren? Dat weet niemand. Hok Verschoot steeg boven zichzelf uit en “Armando” is een plusvariant, die zichzelf meerdere malen overtrof. Wonderen bestaan. Joël Verschoot bewees het en de tijd zal leren, of de koper gelijk had. Verschoot heeft nu al groot gelijk. Je moet het ijzer smeden als het heet is….
Effen Appen (2)
Effen Appen (2)
Zaterdag 9 maart, regenachtig en onstuimig. Vanochtend enkele uren gepoetst en geboend in de twee rennen. Daar plaats ik de elf jongen, die aan het eind van de komende week verwacht worden, de eerste acht dagen in. De rennen beschikken over roosters. Pas als de jongen in de schapjes vliegen, open ik de schuiven naar het nachthok en wordt hun territorium uitgebreid. Op die manier blijft het rivierzand op de bodem langer schoon en fris. Gisteren 15 volle kruiwagens schoon metselzand in een deel van de hokken uitgereden, nadat ik eerder 15 kruiwagens stoffige en bemeste bodembedekker in de kippenrennen had ondergewerkt.
Komend vliegseizoen wil ik terug naar nestspel. Afgelopen jaar speelde ik de junioren gescheiden en deels op de deur. Dit verliep niet echt naar wens. Op de eerste vluchten waren de hokken er niet klaar voor. De rennen konden niet afgeschermd worden aanvankelijk. Toen dat verholpen was, zaten met name de doffers te donker en te kil in de rennen in augustus. Ik liet toen alles samen komen en begon bij te lichten aan het eind van de rit. Toen de laatste en mooiste vluchten vervlogen werden, had ons team vrijwel geen neststanden. Twee duivinnen, die nog niets lieten zien, hadden samen een klein jong. Vanwege die neststand zette ik ze getekend en ze wonnen ook prijs, maar niet echt kop. Het was allemaal “net niet” in 2018!
Wat de beste manier is om junioren te spelen? Daarover wordt verschillend gedacht. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Er zijn wel enige wetmatigheden, heb ik in de loop der jaren door schade en schande ervaren. Allereerst zal het een rol spelen, of je winterjongen of voorjaarsjongen hebt. Winterjongen heb ik nimmer gehad, dus wat ik schrijf heeft betrekking op voorjaarsjongen. Jonge duiven hebben een minimale leeftijd nodig, als je ze gaat spelen. Twaalf weken is een veilige marge. Je kunt er één of twee weken afknabbelen, maar dan moet alles meezitten en moet je er veel werk van maken. Wijlen Jan Suijkerbuijk, met wie ik 37 jaar vriendschap deelde, had soms succes met prille jongen van amper tien weken. Voorwaarde was, dat ze bij huis flink weg trokken en kerngezond waren. Verlopen de eerste vluchten voorspoedig en komen ze de eerste twee vluchten goed door, dan hebben ze de vuurdoop gehad en kun je er plezier aan beleven. Zelf gaan we dit experiment in Appen uitvoeren komend jaar. De eitjes van de tweede ronde worden de komende week gelegd bij compagnon Gerard. Begin april zal deze ronde geboren worden. Ze krijgen een apart hok en ten tijde van de eerste prijsvlucht zullen ze elf tot twaalf weken oud zijn. Dat wordt dus een uitdaging!
Jonge duiven op de beginvluchten op een nestje, daar heb ik weinig vertrouwen in. Misschien heb je meer kans als het winterjongen betreft, maar zelf heb ik er weinig goeie ervaring mee opgedaan. Als ze hier de eerste keer meegaan met de grote wagen, is het meteen de eerste prijsvlucht. Zo rustig mogelijk inkorven, zonder nestje of extra motivatie, heeft mijn voorkeur. Die eerste vlucht met duizenden duiven tegelijk los levert al stress genoeg op. De onervaren jonge duif moet zich staande houden in de mand, moet water drinken en zo min mogelijk energie verspelen. Na de lossing moet de duif de goeie koers pakken en tijdig de juiste afslag nemen. Duiven op nest, op drijven, of geprikkeld door spelletjes, zijn met die extra motivatie meestal zwaar in het nadeel op de eerste vluchten. Ze werken zich af in de mand, vergeten te drinken, zijn te zot en knallen door. Vaak zie je ze nooit meer terug! Wijlen Gerrit Jansen hoorde ik het na de eerste prijsvlucht meerdere keren vertwijfeld roepen: “Hele kerels, halve weduwnaars, allemaal weg”. Gerrit speelde liever met oude doffers op weduwschap. Jongen vond ie niks.
Door jonge duiven regelmatig in de mand te zetten, regelmatig een stukje weg te brengen, te leren drinken, haal je de stress eraf. Ze hebben geen angst en voldoende zelfvertrouwen. Daar gaat het om. Natuurlijk moeten ze wel gezond zijn. Daarom tijdig enten, tijdig leren drinken in de mand en tijdig kleine stukjes wegbrengen. Een gouden regel om veel teleurstelling te voorkomen: nooit africhten bij hitte en oostenwind! Alleen jonge duiven die het spelletje door en door onder de knie hebben en door de wol geverfd zijn, daar kun je risico’s mee nemen. Dan bedoel ik jonge duiven die minimaal drie keer over de grote rivieren zijn afgericht (Ravenstein 60 km bijvoorbeeld).
Rustig beginnen, gewoon op het schapje en op elan en gezondheid. Zo ga ik het doen. Vervolgens enkele weken gescheiden en op de deur. Na de vijfde vlucht wil ik ze bij elkaar laten en hoop ik, dat ze snel op eieren komen. Zonodig schuif ik er zelf stenen eitjes onder. Als de belangrijke teletekstvluchten aan breken, hoop ik hier en daar een duif op een ideale neststand te kunnen korven. Een duivin op een klein jong van een dag of zes, moet een kopprijs kunnen winnen. Op de beginvluchten is een neststand meestal een nadeel. Onervarenheid en motivatie gaan niet samen. Een fatale cocktail. Een onervaren jonge doffer op drijven bijvoorbeeld, ben je bijna altijd kwijt, zeker met wind op de staart! Op de eindvluchten is een neststand een nadrukkelijk voordeel. Ingespeelde junioren die het klappen van de zweep kennen, kunnen op een ideale neststand wonderen verrichten. Zo niet, dan zijn ze geen knip voor de neus waard. Voorwaarde is, dat de nestduiven dagelijks trainen. Desnoods verplicht!
Als ik terugkijk, heb ik vaak geluk gehad met een jonge doffer met een specifiek territorium. In 2009 maakte ik een herstart, na acht duifloze jaren. Van Martin en Joke Geven kreeg ik toen spontaan een stuk of zes jongen. Eentje, liet zijn oog vallen op de vloer van het middenstuk van mijn hok. Voor de inkorving kreeg hij de ruimte en palmde zijn favoriete stek in en joeg alles wat in de buurt kwam weg. Dit motiveerde hem geweldig en “Jurriaan” werd op deze manier 1e asduif GOU en 2e WHZB. Natuurlijk probeerde ik deze troefkaart elk jaar opnieuw te spelen. Helaas lukt het niet elk jaar. Wat er niet in zit, komt er niet uit. In 2014 werd de ‘366 op deze manier 1e asduif van de club in het laatste jaar van Martin & Joke bij “Steeds Verder”, dus met genoeg concurrentie. Afgelopen jaar was het de ‘012, alias “Gerben”, die met deze territoriumtruc 1e asduif van de ACC werd, zonder te missen. Wel deed hij het van dichtbij beter dan van veraf. Aanleg of uitgewerkte motivatie? Zijn duivin ‘004 alias “Rainbow Iris” joeg elke duivin die in de buurt kwam van haar doffer met heldenmoed weg. Aan een nestje kwam ze niet toe. Te druk met wegjagen van rivalen? Ze werd wel 2e asduif, achter haar doffer! Een bijzonder territorium is een prima motivatie. Doe er wat mee.
Mijn beste jonge duivinnen in 2018 waren voor mijn gevoel de 026 en de 065. Deze laatste duivin haalde ik enkele weken voor aanvang van de vluchten op in Ulft. Verdwaald bij huis na een aanval van een havik, waarschijnlijk. Ik had nog niet afgericht. De eerste vluchten miste ze. Ik had het gevoel, dat ze in Ulft ging buurten en met een omweg naar huis kwam. Daarna kwam ze steeds beter en op de drie laatste reguliere teletekstvluchten arriveerde ze als onze tweede, eerste en wederom tweede duif. Ongepaard! De moeder kocht ik van Nico Jan Koenders. Een prima kweekduif, maar haar jongen zijn elk jaar laat rijp. Het ouderkoppel hebben we toch bij elkaar gelaten. De ‘026 liep wel aan. Haar doffer bleef helaas achter en later scharrelde ze met een andere doffer. Zonder neststand, maar wel met een specifiek territorium, zat ze er meestal goed bij. “Bronsje” noemde ik dit vale duivinnetje, omdat ze vaak onze derde duif was. Duiven, die zich van voren laten zien op de verdere vluchten, hebben mijn voorkeur. Vooral als ze het zonder specifieke neststand of motivatie goed doen, hebben ze een streepje voor en gaan later naar het kweekhok! Ook zonder duiven is er al genoeg te vertellen. Doe er uw voordeel mee en maak een plan. Succes met de jonge duiven komt je zelden aanwaaien. Je moet het afdwingen. De volgende keer heb ik jonge duiven in Appen en gaat het feest echt beginnen. Ik kijk er naar uit!
Effen Appen (1)
Effen Appen (1)
Het is 3 maart 2019. Een regenachtige zondagmorgen. Er zitten nog geen duiven in Appen, maar dat is een kwestie van tijd. Half maart verwacht ik de eerste groep en dan zullen de afdelingen naar verwachting snel gevuld zijn. Na ruim een jaar radiostilte heb ik na overleg met Albert besloten om weer wat van me te laten horen via de site. Het afgelopen kalenderjaar was mijn laatste jaar in dienst van het Isendoorn College. Op een gegeven moment ben je de oudste in leeftijd binnen het facilitaire team en ik wilde me focussen om mijn loopbaan op een goeie manier af te sluiten. Je houdt je groot, maar met collega’s die gemiddeld 30 jaar jonger zijn, moet je alle zeilen bijzetten om de jonge knapen nog enigszins bij te benen. Gelukkig deed ik nooit tevergeefs een beroep op leerlingen met tussenuren, die met alle plezier voor me in de bres sprongen als er veelvuldig gesjouwd en gezeuld moest worden met meubilair. Daar kun je niet tegen werken (knapen van 14 tot 18 jaar, maar ook stoere meiden) en de jeugd deed het doorgaans graag en niet alleen voor het bakkie troost. In december volgde er een mooi afscheid. Mijn 66e verjaardag en ingang van A.O.W en pensioen vielen precies in de kerstvakantie. Een ideaal moment om afscheid te nemen. Alle leden van het duiventeam, dus ook Rini en Jaap met partners, waren op de muzikale afscheidsreceptie op school en dat voelde goed!
Keurig op tijd werden A.O.W. en pensioen eind januari overgeboekt. Heerlijk. Intussen heb ik me nog geen uur verveeld. Het interieur van de duivenhokken veranderen, nieuwe platforms voor de te kleine kleppen realiseren, vele tientallen kruiwagens vol paardenmest in de buurt opscharrelen en naar mijn moestuin kruien, diverse perken met buxus rooien en vervangen door taxus, werkzaamheden in de vier kippenrennen uitvoeren, naar het bedrijfsterrein van broer Henkie in Wilp, moeder Toos en José (staat nog voor de klas) ontzorgen, er is altijd wat te doen in Appen. Voor de jonge duiven zal ik meer tijd krijgen, verwacht ik. Daar verheug ik me op. In 2018 verliep niet alles optimaal, wat dat betreft.
Binnen ons team zijn er wat dingen veranderd. De rol van Albert verschuift naar het computergebeuren. De stamkaarten maken, de site verzorgen, het elektronisch klokken, e.d. Onze kweekkoppels zijn verhuisd naar de omgeving van Nijmegen. Een inmiddels 81-jarige liefhebber die gestopt was met de duivensport, miste de loop naar zijn hok en de omgang met de duiven. Hij verzorgt, samen met zijn vrouw, onze tien “kweekkoppels”. De samenwerking is nog pril en er moet wederzijds vertrouwen opgebouwd worden, maar het lijkt een win-winsituatie voor alle partijen. Team Freek Wagenaar krijgt dus een vervolg en is uitgebreid! De rol van Bram als hofleverancier blijft ongewijzigd.
Gisteren ging ik samen met Rini Vos naar de beurs in Houten. Ik ben op zoek naar een nieuwe helm, omdat er geen onderdelen meer te koop zijn voor mijn beide huidige helmen. Ik schat, dat ik de eerste helm ongeveer dertig jaar geleden aanschafte bij Koudijs. De tweede helm kwam van de onlangs overleden Jan te Wierik uit Raalte. De destijds succesvol spelende oud-stucadoor, moest om gezondheidsredenen stoppen met de sport. Toen ik benaderd werd om zijn duiven te verkopen, kreeg ik zijn helm als vergoeding voor kosten en moeite. Beide helmen doen nog prima wat ze doen moeten, maar zonder reserve onderdelen als filters, speciale accu’s en andere toebehoren, is het een aflopend verhaal. Gisteren op de beurs droeg ik zoals altijd een helm. Bij het verlaten van de beurshal liepen Rini en ik nog even naar het toilet. Het was er rustig. Toen ik mijn handen wilde wassen, legde ik de helm in de wasbak naast de mijne. Dat was achteraf niet zo’n goed idee, omdat de kraan automatisch begon te lopen en mijn helm veranderde in een aquariumbak. We konden er om lachen!
De aanschaf van de nieuwe helm heb ik nog even uitgesteld. Er zijn twee merken beschikbaar. De één is wat lichter en heeft motor en accu aan de broekriem. De ander is compacter, zonder slangen en toebehoren op het lichaam. De helm zelf is daardoor wel wat zwaarder. Omdat het geen broodje van de bakker is en het gaat om een serieuze investering, wil ik de plussen en minnen met José bespreken en rustig op me in laten werken. De nieuwe helm is er als de eerste duiven naar Appen komen, dat is zeker!
Het begint nu wel te kriebelen. Komende week moet er een kuub fris metselzand in een deel van het hok geschept worden. Het betekent, dat er eerst een kuub “oud” zand uitgeschept moet worden. In een ander deel van het hok gaan drie balen fris tarwestro. Een zelfde hoeveelheid moet eerst afgevoerd worden. Dit is een stoffige klus. De oude helmen kunnen zich eerst nog bijzonder nuttig maken, voordat ze naar het museum gaan. Met een nieuwe, frisse helm kunnen we dan seizoen 2019 starten.
Met Jaap ging ik enkele weken geleden naar de uitstekend georganiseerde prijsuitreiking van de SuperFondClub GOU in Drempt. Met Rini gisteren naar de beurs in Houten. Albert sprak ik enkele uren geleden nog door de telefoon, Bram was hier twee dagen geleden voor het ophalen van de ringen, moeder Toos sprak ik vanochtend in alle vroegte, José ga ik aandacht geven als ze aanstonds thuis komt van de sportschool en naar Gerard ga ik komende week om de jongen in de schalen te bewonderen. In Appen ben ik de spin in het web van het team en de soigneur van de jonge duiven. Een nieuwe fase is aangebroken …. Wie op de hoogte wil blijven van het reilen en zeilen hier, moet “Effen Appen”.
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012