Monthly Archives: juni 2019

Effen Appen (11)

Effen Appen (11)

Inbeelding

Het is zondagochtend. Tegen zevenen heb ik de duiven los gelaten. Eigenlijk te laat, want ik versliep me. Even trokken ze weg, maar al snel waren ze retour en moest ik ze met de vlag aan het vliegen houden. Na een halfuurtje vond ik het welletjes. De kleppen waren gesloten en het baasje werd door het vrouwtje geroepen voor warme broodjes uit de oven. Heerlijk! Intussen liepen de duiven in de tuin aan van alles en nog wat te pikken. Het droge mos op het prieeltje valt in de smaak en ook de jonge blaadjes van slaplanten, net ontkiemende boontjes en de twee oreganoplanten voor het hok. Dan ineens schrikken ze ergens van en gaan weer vliegen. José houdt me op de hoogte, als ik met de rug naar de tuin zit te ontbijten. Als ik mijn broodje achter de kiezen heb en heb genoten van prachtige klassieke muziek op de radio, wil ik de duiven binnenhalen. Hoewel ze levendig van platform naar dak en vice versa gaan en anderen op en neer van de tuin naar het hok vliegen, zijn er tien duiven die blijven vliegen. Eerst sla ik er amper acht op, maar na enige tijd word ik ongeduldig. Steeds maar weer de landing inzetten en dan meters boven het hok blijven “hangen” en een doorstart maken. Een ingebeelde angst speelt hen parten. Dit duurt meer dan een uur en ik denk dat iedere liefhebber dit weleens heeft meegemaakt. Ik had plannen om met “Effen Appen” aan de slag te gaan, maar zie de tijd steeds verder verstrijken. Uiteindelijk komt het goed, als ik alle duiven opnieuw met de vlag laat vliegen en ze samen als groep landen en binnenstormen. Het valt me op, dat dit verschijnsel zich voordoet bij felle zon. Het zal te maken hebben met weerkaatsing van licht, spiegelende oppervlakken e.d. Meestal ’s avonds, maar vandaag ’s ochtends. Soms een heel seizoen niet en soms meerdere malen in één seizoen. Lastig als je weinig tijd hebt en gevaarlijk als de duiven in het donker doorvliegen!

Maaseik

Hoeveel duiven er wegbleven van de eerste jonge duivenvlucht, dat weet niemand. In Appen kregen we 80% thuis, maar ik weet, dat diverse liefhebbers beduidend minder junioren thuis kregen. Opvallend weinig nakomers en ook weinig berichtjes van opgevangen duiven. In Appen raakten we toevallig veel gekleurde duiven kwijt. In één hok zaten nog 22 duiven en dat waren allemaal blauwbanders. In een ander hok hetzelfde verschijnsel. Saai!   Ton Geitenbeek uit Heelsum gaf zondagavond mijn enige vaalschimmel op. Die haalde ik een dag later samen met moeder Toos en Trijntje op. Als enige niet-blauwbander valt hij nog meer op dan voorheen. Mario van de Vorst uit Groesbeek gaf een zwart duivinnetje op. Net als haar zwarte broer, kwam ze niet op eigen kracht thuis. “Ernst de kolenboer” riep Rini, bij de enting tegen pokken. “Prima, maar dan is zijn zusje Toos”, zei ik. Zo geschiedde. Samen met Toos en Trijntje haalden we haar naamgenootje op. Het duifje zat keurig in een apart hokje van het Centraal Hok. Mario vertelde, dat hij zondagavond één duif zou inkorven voor Barcelona. “Hij gaat voor de derde keer naar Barcelona en is acht keer mee geweest op de grote fond, zonder te missen”. Ik ga de uitslag van Barcelona bestuderen en hoop voor Mario, dat zijn gehamerde favoriet de hooggespannen verwachtingen waar maakt!

Zelfvertrouwen

Dat raken de duiven kwijt na een slechte vlucht. Afgelopen donderdag was het niet al te warm en daarom bracht ik alle junioren naar Doesburg. Vrijdagochtend reed ik naar Heteren. Het was echter zwaar bewolkt en ongeschikt om te lossen. Op de radio hoorde ik, dat het beneden de Maas vrijwel onbewolkt was. Daarom reed ik door. Mijn tweede ronde had ik ook bij me. Die waren één keer naar Velp en één keer naar Driel geweest. Vooral Driel werd voor hen een kuitenbijter. Vier van de achttien zag ik nooit weer. Intussen waren de jongsten bijna 12 weken oud en moest ik iets forceren. Ik reed door naar Ravenstein, maar daar was het om acht uur ’s ochtends ook zwaar bewolkt. In het fraaie stadje zelf probeerde ik een bak koffie te scoren, maar dat viel tegen. Ik reed door naar de oever van de Maas en zag, dat de bewolking langzaam dunner werd. Precies om 9 uur zag ik een glimp blauw en een waterig zonnetje door de bewolking priemen. Tijd om de vier manden met in totaal 50 duiven te lossen. Toen ik vijf minuten na de eerste mand de tweede mand open trok, vonden de twee groepen elkaar al snel. Van een vlot vertrek was dus allerminst sprake!  Tien minuten later zette ik de lege manden in de Caddy en ging richting Appen. Bij thuiskomst was het display nog blanco. Met noordoostenwind was er een excuus. Om 10.01 uur hoorde ik de eerste piepjes en een half uur later waren er 47 thuis. De laatste drie duiven deden er erg lang over. Aan het eind van de middag, ’s avonds laat en de volgende ochtend kwamen de laatsten en die hadden er flink aan getrokken! De jongen van de tweede ronde hadden de vuurdoop doorstaan en bij de meeste duiven was het zelfvertrouwen weer terug. Voor in de week, als de temperaturen normaal zijn en de wind in de westhoek zit, mogen ze nog één keer naar Ravenstein en daarna moeten ze klaar zijn voor de tweede prijsvlucht.

Kiemvoer

De Zoontjens-mengeling is heel geschikt om kiemvoer van te maken. Met dit warme weer zitten er na anderhalve dag al mooie kiempjes op. Kleine puntjes van enkele milimeters volstaan. Dit gekiemde voer verstrek ik gemengd met grit, pikkoek en mineralen als bezigheidstherapie in de ren. Ook een verse krop sla gebruik ik voor de afwisseling. Natuurlijke vitamines prefereer ik boven vitamines uit een flesje. Het duivenlichaam kan ze prima zelf aanmaken en je hoeft niet bang te zijn voor overdosering. Het scheelt bovendien in de portemonnee! Het kiemvoer wel goed spoelen met behulp van een zeef, want het moet fris en niet zuur zijn.

Geelkuur

Als je moet geloven wat er tegenwoordig geschreven wordt, bestaat “tricho/het geel” bijna niet meer. Vroeger was “een geelkuurtje” de standaardmethode om inzakkende vliegprestaties op te vijzelen. Ridsol S was het toverdrankje. Nu zijn de “gele druppels” in de mode. Nanne Wolff is niet enthousiast over deze methode. Ik vroeg hem ooit om er een artikeltje aan te wijden, maar las er nimmer over. Waar worden de gele druppels van gemaakt?  Wat is de werkzame stof? Is het een medicijn? Kwakzalverij?  In de koelkast ligt al jaren een ongebruikte pot Ronidazole 10%. Toen ik afgelopen week bij het betreden van het hok een bekende zurige lucht opsnoof, wist ik, dat het tijd was om in te grijpen. Gewoon een meerdaagse kuur met ronidazole. Ik hou niet van medicijnen en loop er liefst met een grote boog omheen, maar als er stront aan de knikker is, moet je ingrijpen. Ronidazole doet wat het belooft. In gele druppels moet je vooral geloven.  Succes allemaal op de tweede prijsvlucht van de junioren!

Effen Appen (10)

Effen Appen (10)

Afknapper

Je kijkt er als jongeduivenspeler echt naar uit. Je probeert ze gezond aan de start te brengen, bent er veelvuldig mee op pad geweest en dan is er eindelijk de eerste prijsvlucht van het seizoen. Daar doe je het allemaal voor uiteindelijk. We korfden er 46 in. Eentje hielden we thuis. Duiven zijn extra nerveus als ze een leeg hok aantreffen bij thuiskomst, dus altijd minimaal één duif thuis houden leerde ik door schade en schande wijs geworden. Een erg mak en aanhankelijk duifje bovendien, dus geschikt als lokker. De eerste prijsvlucht werd vervlogen vanaf Maaseik. Voor sommigen met een goed geheugen een berucht station. Met een overwegend (noord)oostenwind en zomerse temperaturen zou het geen makkie worden. Daarvoor hoefde je niet helderziend te zijn. De eerste vlucht, veel stress bij de overwegend onervaren duiven, behoorlijk warm weer, oost in de wind, volle duivenwagens en een vrij laat tijdstip van lossen. Dan ben je niet gerust op de goede afloop. “De jonge duiven komen zo met de oude duiven mee”, hoor je een enkeling met weinig ervaring verkondigen. We weten inmiddels beter. De ervaren oude duiven zijn snel vertrokken na de lossing, maar de grote meerderheid van de onervaren jonge duiven niet. We hadden het lokkertje buiten zitten, samen met een opvallende roodkras van de tweede ronde. Ze waren al enkele uren buiten geweest, uitgevlogen en hadden drang om naar binnen te gaan. In spanning zaten we te wachten. Rini zoals altijd, moeder Toos met Trijntje en José. Ineens waren er schaduwen en klonk het : “Daor kump der ene”. Het bleken zelfs twee duiven en door de twee “lokkers” zaten ze vlot op de klep en binnen. Het waren twee “kringringen”. De ‘612 en de ‘616. De laatste kwam eerder in het seizoen vrij zwaar gewond thuis met een borstwond en gebroken poot. Daarna volgden er vrij vlot nog een zestal duiven. Sommigen landden achter het hekwerk en daarmee verspeel je kostbare tijd. Vervolgens werd het stil en begon het lange wachten. Het had iets weg van overnachtfond en dat is geen goed teken! Gelukkig viel het niet helemaal stil en hadden we ’s avonds toch nog 31 duifjes thuis, maar je denkt toch vooral aan de vijftien duiven die er niet zijn. Overal in onze omgeving verliep het stroef en moeizaam. Clubgenoten Steffan en Hans, de vluchtwinnaars en specialisten bij uitstek, hadden er bij het afslaan om 18.30 uur 41 van de 77. Good old Jan de Ruiter, een zeer kundige en ervaren duivenspeler en dierenvriend, had zijn 42 oude duiven vrijwel allemaal thuis, maar van de zes ingekorfde junioren was geen spoor te bekennen. Uit GOU Zuid komen dezelfde berichten. Alleen Noordwest, een uur vroeger gelost in Meer, verliep vlotter met een normale concoursduur en normale snelheden, al waren er hier ook liefhebbers met te veel achterblijvers. De openingsvlucht met de jongen in de GOU werd een afknapper voor de grote meerderheid met veel verliezen. Bij ons kwamen er de volgende ochtend vijf bij en moeten we nog tien duiven hebben. Van andere liefhebbers hoor ik, dat we niet mogen klagen. Overal opvallend weinig nakomers!

Oorzaken

Niemand wordt vrolijk van slecht verlopen concoursen. Niemand wordt daar beter van en het is slecht voor de duivensport. Liefhebbers en hun omgeving zijn letterlijk ziek van het gemis van vele favorietjes. Gisterenavond was ik bij Joke Geven en ondanks de regiozege en meerdere vroege duiven was ze aangeslagen. Joke speelt graag met haar duiven, ze zitten op haar schouder en pikken in haar oor. “Juist veel tamme favorietjes zijn er niet en daar ben ik goed ziek van, ondanks de regiozege”. Andere liefhebbers, die al veel verliezen leden door coli en roofvogels, hebben hun hok bijna leeg. Voor hen is het seizoen met de jonge duiven voorbij. Jonge duiven zijn de toekomst van elk hok. Heb je geen aanvulling, dan heeft dat gevolgen voor de komende jaren. Frustratie alom en dan is het een menselijke eigenschap om zondebokken te zoeken. Heel gevaarlijk!  Van alles is er bedacht om het vervoer te verbeteren. Geen 40 jonge duiven in de box zoals vroeger, maar slechts 25. Niet met meerdere regio’s samen lossen, maar bijvoorbeeld Noordwest en Noordoost van de GOU afzonderlijk. Toch gaat het opnieuw mis. Zelf ben ik een voorstander van vroeg lossen. Voor aanvang van het werk ging ik in het verleden africhten. Noodgedwongen. Naar grondmist en inversie werd nooit gekeken. Als ze eenmaal weten hoe het spelletje werkt, keek ik niet zo nauw. Ik herinner me een africhtingsvlucht Ravenstein, nog niet zo lang geleden. Ik weet waar de duivenwagens staan en reed er naar toe in alle vroegte. Ik zag geen duivenauto en loste om 7 uur.  Door inversie en allerlei meteorologische beren op de weg en misschien ook lossingen van andere afdelingen, werd er pas na het middaguur gelost. De africhtingsvlucht verliep slecht met de nodige achterblijvers. Toen ik mijn ontbijtje nuttigde na het ritje Ravenstein, zaten al mijn junioren al lang en breed in het hok en prees ik me gelukkig, dat ik mijn lot niet in handen van anderen had gelegd. Is vroeg lossen dan de oplossing???  Dat hoor je me niet zeggen. De eerste prijsvlucht met de junioren is heel vaak een slijtageslag. Een bijzondere vlucht, anders dan andere. Iedereen weet dat en vreest dat. Veel duiven voor het eerst in de duivenwagen, veel stress en misschien wel doodsangst bij de onervaren jongen. Een gevaarlijke cocktail van hitte, dorst, stress. Hoe korter de duiven in de duivenwagen zitten, hoe beter het is. In de duivenwagen produceren de duiven hitte, ze vechten als gekken met elkaar, vooral de doffers en je weet niet of ze wel drinken. In de vroege ochtend is het ook op hete dagen relatief koel. Natuurlijk moet je alles doen om kruislossingen te vermijden en natuurlijk moet je de weerberichten serieus in ogenschouw nemen. “Vaak bu’j te bange”, is een spreuk die me te binnen schiet. We kunnen ook te voorzichtig zijn! Van de drie GOU-vluchten Tienen, Maaseik en Meer verliep de laatste vlucht overduidelijk het soepelst. Toevallig(?) werd Meer ook het vroegst gelost. Dat bewijst niets, maar moet ons wel aan het denken zetten!

Effen Appen (9)

Effen Appen (9)

Aanhouder wint

Soms is het een lust, soms een last. Het ene jaar verloopt het africhten soepel, het andere jaar is het bloed, zweet en tranen. Altijd is er iets dat ons plaagt. Ze blijven na de lossing te lang weg en als liefhebber sta je dan bij je lege hok te ijsberen. Ze gaan bij thuiskomst niet meteen het hok in, maar lopen te slenteren in de tuin of op plekken waar je ze liever niet ziet. Zelf maakte ik afgelopen voorjaar grote landingsplateaus van meer dan een vierkante meter voor de kleppen. Aan de voorkant van het hok rekken van 1.25 mtr. hoog, om het landen op het hok te bemoeilijken. Toch blijven de duiven net zo lang draaien en cirkelen, tot ze goed uitkomen om achter de rekken te kunnen landen. Je verzint het niet. Waarom makkelijk doen, als het ook moeilijk kan? Joke Geven adviseerde me, om maiskorrels op de landingsplateaus te strooien en de duiven goed kort te houden. Daar ben ik nu mee bezig, maar slechte gewoontes leer je duiven niet gemakkelijk af! Zal de aanhouder winnen?

Dertien keer

Zo vaak ben ik met de duiven op pad geweest. Dan tel ik ook de keren mee, dat ik ze bij de kerk in Voorst, op de Voorsterklei en bij “het Hoendernest” loste. Geen enkel risico nam ik dit jaar. De duiven werden geteisterd door “adenocoli”, geënt tegen paramixo en pokken, trokken amper weg bij huis. Allemaal redenen om heel voorzichtig van start te gaan. Er was nog een tweede reden. Door de verhuizing van de kweekduiven van Twello naar Wijchen, verliep het kweekproces moeizamer dan normaal. Begin januari bracht ik ze naar de nieuwe plek en de duiven moesten duidelijk acclimatiseren. De eerste ronde leverde slechts elf jongen op. Daarom moest er een tweede ronde gekweekt worden. In een dagboek hou ik alles bij. Daarin lees ik, dat het gros van de tweede ronde op 23 april werd opgehaald in Wijchen. Op 30 april, de verjaardag van José, haalde ik met moeder Toos de laatste vier jongen op. De jongen zijn dus geboren rond 31 maart en 7 april. Een rekensommetje leert, dat ze vandaag precies 10 en 11 weken oud zijn. Ik wil ze op de tweede prijsvlucht laten debuteren. Dan zullen ze dus 12 en 13 weken oud zijn. Het kan allemaal net! Het was de laatste weken dus schipperen met de tweede ronde. We begonnen met precies 24 stuks op een gescheiden afdeling. Aan de tweede ronde uit Wijchen (19 stuks) werden vijf later gekweekte jonkies van Bram toegevoegd. Gisteren ging ik voor de dertiende keer met alle jongen op pad. De tweede ronde was een dag eerder in Doesburg geweest en dat ging naar wens. Daarom werd het gisteren Velperbroek. Ook de eerste ronde loste ik ter plekke, omdat ik het weer niet vertrouwde en de lucht dicht trok en de zon verdween. Ik loste in vier groepen en begon met de negentien duifjes van de tweede ronde. Van de oorspronkelijke 24 stuks ging er één spontaan dood binnen 24 uur aan “adenocoli”. Vier gingen er verloren met africhten. Het risico van africhten van “piepertjes” van tussen de zes en acht weken is duidelijk groter, maar … jong geleerd is oud gedaan. Ik was heel voorzichtig. Toch werden er twee verspeeld op een lossing van 500 meter van huis. De groep had er een half uur voor nodig om thuis te komen, dat zegt genoeg. Gisteren waren de jongen van de eerste ronde al thuis. De tweede ronde, die als eerste gelost werd, kwam pas een half uur later!

Gezondheid

Jonge duiven die gezond zijn, hebben eetlust en reageren vlot als je ze roept. Het is een lust om de tweede ronde hier te zien binnen komen. Als de klep opengaat, buitelen ze over elkaar heen om binnen te komen. Ze zijn gechipt, maar het systeem slaagt er nauwelijks in ze allemaal te registreren. Dat is een goed teken! In de groep van negentien zit er sinds enkele dagen één die niet helemaal fit is. Ze wil het hok niet uit en weigert om de lucht in te gaan. Dit verschijnsel deed zich enige tijd geleden ook voor bij de eerste ronde. Ik noemde het “adenocoli”, maar weet niet of die benaming juist is. Het gaat over, maar heeft tijd nodig. Twee keer ging ze de mand in en twee keer keerde ze solo en enkele uren te laat retour. Het betreft een schoon vaal duivinnetje en ze kan duidelijk de groep niet bijvleugelen. Ik zal haar een beetje ontzien. Ze eet gewoon, braakt niet en valt verder amper op. Ze krijgt de kans om te herstellen, als ze zelf meewerkt!

Heteren

Op tweede pinksterdag ging ik voor de elfde keer met de duiven rijden. Omdat de eerste Heteren zeer moeizaam verliep (’s avonds ontbraken er 9), gingen ze op herhaling. Echt soepel verliep de herkansing niet. ’s Avonds ontbraken er drie junioren. Eentje had ik een week eerder opgehaald uit een Centraal Hok in Wezep. Eigenaar Jan van Erven herinnerde zich, dat ik enige jaren geleden op een zondag een duifje ophaalde tijdens een fietstocht met José. “Kom je weer met de fiets?”, vroeg hij. “Met een bijna negentigjarige moeder op de bagagedrager is dat niet handig”, antwoordde ik. Het duifje was goed verzorgd en voelde zich meteen weer helemaal thuis in Appen. Helaas behoort ze tot de drie wegblijvers! Een tweede wegblijver zat een week eerder nog met coliverschijnselen in de ziekenboeg. Verklaarbare afwezigheid dus. Het derde duifje was een “Veluwederby”. Een mooi duivinnetje met een dure ring van een tientje en zonder excuus. Dezelfde piksteravond werd ik gebeld door een Jos uit Hem. “Er liep net een duif achter me in het schuurtje en ik heb de deur dicht gedaan en er water en voer bij gezet”. Een dierenvriend dus. “Ik haal de 090 wel op”, reageerde ik spontaan. De volgende ochtend zat ik met moeder Toos en Trijntje in de auto op weg naar de kop van Noord Holland. Het regende en moeder Toos, die niet kan zwemmen, vond het maar niks al dat water aan beide zijden van de weg in de Markerwaard. We werden hartelijk ontvangen en dronken twee koppen koffie. Beide echtelieden waren thuis, want het was kermis en paardenrace in Hem/ Venhuizen! Het duifje zelf was in één dag afgevlogen. Misschien raakte ze in paniek tussen Noordzee en IJsselmeer in een voor haar totaal onbekende omgeving? Ik beloofde de vrouw des huizes de duif naar haar te vernoemen. Was het echter Sandra of Saskia? Op internet las ik, dat Imca Marina tegenwoordig in Hem woont. Ik neem de vrijheid om het duifje daarom “Imca” te noemen.

Opvangers

Veel geluk met opvangers en ophalers heb ik meestal niet. Gisteren reed ik naar Velperbroek zoals geschreven. Vroeg op, weerbericht bekijken, duiven pakken in het donker met drie tegelijk, hokken kuisen, waterbakken verversen, voer in de bakken, kleppen open en systeem aanzetten. Het gaat in een roes en ik kan het bijna met de ogen dicht en binnen een uur. Per ongeluk nam ik “Imca” ook mee. Ze zat hier drie dagen en was nog niet los geweest, omdat ze dat niet wilde en daar duidelijk nog niet klaar voor was. Op weg naar huis, realiseerde ik me, dat “Imca” ook in Velperbroek gelost was. Ik baalde. Al drie keer haalde ik dit jaar een duif op en het derde fiasco was aanstaande, dacht ik. Tot mijn vreugde liep het duifje er in de loop van de middag ineens. Een knappe prestatie! Nu we het toch over opvangers en ophalers hebben: op de allereerste africhting dit jaar, op 14 mei, kwam er een Duits duivinnetje mee. In Appen hebben we weinig last van aanvliegers en daarom was ik verrast. De volgende dag bracht ik de duiven wederom weg naar de Voorsterklei en ik nam het aanvliegertje ook mee. Een uiterlijk gezond blauwwitpennetje. Prompt keerde ze retour. Meteen belde ik het telefoonnummer op de ring. De eigenaar wist meteen, dat hij het duifje geschonken had op een bon. “Der Helmut nicht anrufen jetzt, er ist schon 80 Jahre alt und schläft um 22 Uhr”. De volgende ochtend belde ik Helmut. Hij was enkele dagen eerder 15 van de 25 junioren verspeeld door de “Wanderfalk”. De slechtvalk dus. Hij wilde het eigendomsbewijs wel sturen, want Holland was te ver weg. Intussen bracht ik het duifje nog een keer weg, maar toen keerde ze niet terug. Vier dagen later keerde ze alsnog retour! Bijzonder, want ze had langer gezworven dan hier gelogeerd! Het eigendomsbewijs heb ik ontvangen en onze oosterbuur heeft alle africhtingen en entingen doorstaan. Met aanvliegers heb ik nauwelijks ervaring, omdat we die in Appen zelden hebben in de aanloop naar de vluchten. Met ophalers heb ik meer ervaring. Doorgaans wordt het niks! Er zijn zeldzame uitzonderingen. Vorig jaar verspeelde ik een duivin bij huis. Na een week kreeg ik van de opvanger bericht. Een duivenmelker. Hij vond het een geweldig fijn duifje en vroeg naar de afstamming. “Ze heeft hier afgezonderd gezeten en kon niet naar buiten kijken”, zei de man nadrukkelijk. Ik nam het duifje mee. Moeder Toos en Trijntje waren getuige. Ik liet het duifje twee keer los en ze bleef. Toen nam ik haar mee op één van de eerste africhtingen bij het pontje van Bronkhorst. Alle duiven waren thuis, alleen het opgehaalde duifje uit Ulft was weg. Enkele uren later belde de liefhebber een beetje triomfantelijk. Dat laatste is mijn interpretatie. Dat het een heel fijn duifje was had ik natuurlijk zelf ook gezien. “Ik denk er even over na en bel je terug”, beloofde ik. Tot mijn grote verrassing keerde ze de volgende dag terug in Appen. Ik weet niet zeker, of ik daarna nog contact met de liefhebber heb gehad. Naam en telefoonnummer raak je soms kwijt en destijds had ik nog geen mobieltje dat alle nummers automatisch opslaat. Het duifje miste de eerste vluchten finaal. Misschien kwam ze via Ulft? Op de derde vlucht stond ze op papier en daarna kwam ze steeds beter. Zonder partner en zonder nest of bijzondere motivatie werd ze nog 4e asduif in de ACC. Als de onbekende liefhebber uit Ulft zich meldt, kan ie uit  het ouderkoppel een koppel jongen krijgen! Meestal wordt het niks met opgehaalde duiven, maar “Ulft” is de uitzondering op de regel in Appen!

Ravenstein

“Drie keer Ravenstein en over de drie grote rivieren africhten. Anders heb je niet afgericht”. Martin Geven was er heel stellig in. Ik ben nog niet in Ravenstein geweest, maar we hebben nog een kleine week tot de eerste vlucht. Maandag zit het stadje aan de Maas in de planning. Drie keer Ravenstein ga ik waarschijnlijk niet redden, maar twee keer Ravenstein en in totaal 15 keer in de mand, moet in mijn optiek genoeg zijn. De derde Ravenstein volgt dan een week later, als ik met de tweede ronde voor de tweede prijsvlucht op pad ga. Joep Bodelier, die al jaren te weinig jongen overhoudt voor aanvulling, meldde gisteren heel triomfantelijk, dat zijn laatste van de 25 was teruggekeerd de volgende ochtend. Misschien kan ik komende week een keer samen met Joep op pad om de africhting voor 2019 in Ravenstein gezellig af te sluiten? Ravenstein is een heel aantrekkelijk stadje en een bezoekje meer dan waard! Succes op de eerste juniorenvlucht komende week en vooral heel veel thuiskomers gewenst!

Effen Appen (8)

Effen Appen (8)

Conditioneren

Vanochtend voor de achtste keer met de duiven op pad geweest. Gisterenavond een feestje van teamlid Jaap en dan is het verleidelijk om de teugels te vieren. José had een zware week gehad en wilde voor 11 uur ’s avonds naar huis. We waren met de fiets en dan laat je je meisje ’s avonds laat niet alleen fietsen. Hoewel het heel gezellig was met vele oude bekenden, ben ik redelijk stabiel en standvastig. Het zou warm worden (32 graden) en dan moet je er ’s ochtends bij het krieken van de dag bij zijn. Om 6.45 uur zaten we aan de vers afgebakken broodjes en toen was de Caddy al geladen, de hokken gepoetst, drinkbakken ververst en voerbakken matig gevuld. Om 8.15 uur draaide ik de oprit weer op, na een ritje Velperbroek. Ik zag geen duiven en dacht, dat ze er nog niet waren. Net als gisteren. Een misrekening! Er landde één duif en ik dacht dat het de eerste was. Het bleek de laatste! De herhalingsoefening Velp had zijn vruchten afgeworpen. Je ervaart, hoe belangrijk het is om werk te maken van de africhting. De eerste keren duurt het vaak uren en blijven de duiven bij aankomst vliegen of gaan slenteren in de tuin of rond de hokken. Als ze een keer of zeven weggeweest zijn beginnen ze het te snappen. Meteen naar huis en bij aankomst snel naar de voerbak. Conditioneren. Zoals de Russische onderzoeker Iwan Pawlow ons met zijn hondje liet inzien. Het is overigens een lust om in alle vroegte af te richten. In een mum van tijd heb ik de ruim 70 duiven in vier manden. Ze zitten nog verduisterd en je kunt ze met drie tegelijk uit de schapjes pakken. Als de Caddy geladen is, leg ik zwarte kartonnen platen over de manden, om de duiven rustig te houden. Een souvenir van onze te vroeg overleden voorzitter Jan Groot Koerkamp. Daarna zuiver ik de lege hokken en ververs de drinkbakken. Op de weg is het daarna heerlijk rustig, zeker in het weekend. Als de duiven dan bij thuiskomst in de hokken zitten, kan de zondag niet beter beginnen!

Joep

Ongeveer anderhalve maand geleden werd ik gebeld door Apeldoorner Joep Bodelier. Ik had vorig jaar een bonnetje gekocht op de feestmiddag van de ACC. Eigenlijk had ik er niet aan gedacht, maar Joep blijkbaar wel. Hij had wat eitjes voor me, maar toen ik die niet kon leggen, bood hij aan me enkele jongen te kweken. We raakten aan de praat en toen bleek, dat Joep al jaren moeite heeft om jongen over te houden. Een bekend verschijnsel, waar ook oud-clublid John Romein mee worstelt. Van het één kwam het ander en we spraken af, om bij elkaar te kijken en wat kennis en ervaring te delen. Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar als anderen denken wat van mij te kunnen leren, help ik ze graag. Een beetje onderwijzer ben ik altijd gebleven, al probeer ik geen betweter te zijn. De laatste weken volgt Joep mijn doenwijze en we lopen aardig synchroon met africhten. Tot heden lukt het aardig bij Joep en regelmatig is er contact. Daar hebben we beiden aardigheid in, al kan er nog van alles mis gaan. Om ons heen zijn er talloze voorbeelden van liefhebbers, die op één of andere manier vastlopen. Die blijkbaar ongemerkt steeds weer dezelfde fouten maken. Het is verstandig, als je iemand die het goed met je voor heeft over je schouder laat meekijken. Die ziet andere dingen, kijkt met een frisse blik tegen dingen aan. Het sociale gebeuren kan stimulerend werken, je kunt van elkaar leren of zien hoe het (niet) moet. Soms doet een complimentje wonderen. Soms heb je een schop onder de kont nodig of een stimulans. Zelf krijg ik benzine van de teamleden. Ik wil Albert, Bram, Gerard, Jaap, José en Rini niet teleurstellen en probeer bij de les te blijven. Van anderen helpen wordt een mens niet slechter. Je moet je eigen rol ook niet overschatten. Degene die hulp nodig heeft, moet het uiteindelijk zelf doen. Joep is enthousiast en volgt mijn doenwijze. “Prijsvliegen is niet mijn opzet, ik wil duiven overhouden”, zegt hij. Ik hoop, dat het hem lukt. Als hij in zijn opzet slaagt, is het zijn eigen verdienste!

Ravenstein

Wie goed wil spelen met jonge duiven, moet daar voor werken. Vol bewondering lees ik wat Willem de Bruin en Bas Verkerk doen om aan de top te blijven. Toch hebben de toppers ook niet alles in de hand. Chantal Vredeveld zag ik vorig jaar enthousiast rijden met de jonge duiven en Marcel Sangers heeft de potten met toverdrank tegen kostprijs voor het grijpen. Toch lieten ze de jonge duivenvluchten schieten en dat zal een reden gehad hebben. Voor Bas Verkerk gold hetzelfde. Op de natour ging het bij beiden trouwens meer dan crescendo. Wie top wil presteren, moet daar keihard voor werken. Doorgaan waar anderen afhaken. Dag en nacht met duiven bezig zijn, zoals topsporters met hun sport bezig zijn. Toch zie je steeds weer, dat topduiven het verschil maken. Bij Eijerkamp zie je dat heel mooi. De betere vliegduiven hebben daar een naam en dikwijls zijn het dezelfde namen die het mooie weer maken. Allemaal dezelfde training, dezelfde verzorging en toch zijn er duiven die te laat arriveren, die steevast in de middenmoot blijven hangen. De echte toppers zijn vaak vroeg en maken het verschil. Het zijn meestal de getekende duiven. Echte toppers zijn ook bij de grote jongens met honderd en meer duiven mee dun gezaaid!   We hadden het echter over hard werken. Wie beslagen ten ijs wil komen, moet met de jonge duiven regelmatig op pad. De stress moet eraf en de duiven moeten “het spelletje” leren en leren drinken in de mand. Zeker als er twijfel is over de gezondheid van het jonge spul, kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Kleine stukjes rijden spaart benzine en duiven! Vaak zijn we te ongeduldig en wie te hard van stapel loopt en zijn geduld niet kan bewaren, kan uithuilen en opnieuw beginnen! Duivensport kan dan keihard zijn en alleen geschikt voor echte mannen (en vrouwen). We kennen allemaal de ervaring van grote verliezen en lege hokken, maar we moeten wel van onze fouten leren!  Met oostenwind en dertig graden blijven we liever thuis. Tenzij je jonge duiven ervaren genoeg zijn en je bij het krieken van de dag gaat rijden. Ook oppassen als ze steeds moeizaam naar huis komen. Zijn het “jachthonden” en komen ze “spoorzoekend” naar huis, dan zit het niet goed met het kompasje. Een orni-kuurtje of “uitroken” kan dan helpen. Veelvuldig africhten is bijna een must. Ik denk nog vaak aan de “Martin Geven-doctrine”. Martin was een uitgesproken specialist met jonge duiven. Samen met zijn Joke, die liefst bescheiden op de achtergrond bleef. Martin was keihard voor zijn junioren. Ze trainden altijd met de vlag en niet kinderachtig. Ook bracht hij ze veelvuldig weg. Als Martin en Joke naar de ouderlijke boerderij van Joke gingen in Arnhem, gingen de junioren mee. Toch was dat in de ogen van Martin geen garantie. “Ze moeten minimaal drie keer over de grote rivieren. Pas als je drie keer naar Ravenstein  (60 km) bent geweest, heb je afgericht”. Martin stierf precies drie jaar geleden en kan het zelf niet meer uitdragen. Daarom doe ik het voor mijn goede duivenvriend, met wie ik vele genoeglijke uren in Bussloo deelde, onder het zonnescherm in de zomer en bij de houtkachel in de winter.