Monthly Archives: juli 2019

Effen Appen (13)

Effen Appen (13)

Ongeluksgetal

Erg bijgelovig ben ik niet, maar deze week lijkt de dertiende editie samen te vallen met een voor ons ongelukkig verlopen vlucht. Het leek zaterdagochtend nog zo mooi. Een vriendelijk zonnetje, weinig wind en tot ieders verrassing een vroege lossing. Fluitend maakte ik de hokken schoon en deed de rituelen die bij een prijsvlucht behoren. Moeder Toos zat in Twello al voor negen uur in het halletje van de flat met aanleunwoningen te wachten. Schipperke Trijntje kwispelde vrolijk en wist dat we weer naar Appen zouden gaan. Rond kwart over negen waren we thuis. De auto van Bram stond voor de deur en even later arriveerde ook Rinie. Vol verwachting klopte ons hart. Toen de laptop buiten opgesteld stond, kroop Bram daar achter. “In Wapenveld maken ze meer dan 2000 meter per minuut”, riep Bram met verbazing in zijn stem. Het drong niet echt tot me door. “Dat moet dan van Mettet zijn?”, riep ik vertwijfeld. Dan weet je, dat het een rare vlucht zal worden en succes heel ver weg is. Onder het afdak keken vier paar ogen in zuidelijke richting. Zelf liep ik op het gazon en keek naar de wolken in het noorden. Precies daar waar mijn ogen gericht waren, ontwaarde ik een stip, die steeds dichterbij kwam. Het gebeurt niet vaak, dat ik als eerste een duif zie. Meestal is dat geen goed teken, want dan komen ze steevast uit de verkeerde richting. De duif zat vlot op de klep en even dachten we, dat het de ‘515 zou zijn. Op grond van geleverde prestaties onze terechte eerstgetekende. Het was de ‘512. Het evenbeeld. Voor de tweede keer onze eerste duif, net als de ‘515 die ook twee keer onze eerste was. Daarna opnieuw lang wachten op de tweede duif. “Ik denk, dat we er vandaag helemaal onderdoor draaien”, riep ik om anderen voor te zijn. Een groepje van vier duiven kwam korte tijd later uit de noordwesthoek. Daarbij twee vreemdelingen. Van enig enthousiasme was niets meer te bespeuren. “Het zat een paar keer mee, maar vandaag zit alles tegen”, dat leek me een mooie samenvatting van deze vlucht. De koffie van José en het saucijzenbroodje waar moeder op trakteerde, smaakte niet zo als gehoopt. Het is niet alle dagen feest!

Achterblijvers

Ook bij harde wind op de staart zijn er achterblijvers. Misschien zijn ze te ver gevlogen en komen ze uit de omgeving van het IJsselmeer of misschien wel de omgeving van de Waddenzee retour. Ze kunnen het jou niet vertellen. Zaterdag uren na de prijzen, kwamen er duiven gewoon uit de normale vlieglijn thuis. Misschien hebben ze een grote boog gemaakt en zijn ze teruggevlogen tot ze op bekend terrein kwamen om uiteindelijk gewoon uit de “normale hoek” hun omzwerving af te sluiten. Zeker weten doe je het niet. Duivensport blijft een mysterie. Zaterdagavond miste ik nog 7 van de 45 duiven. Vanochtend rond negen uur waren er vier bijgekomen. Onze enige kras, onze enige vaalschimmel en onze enige roodkras. Makkelijk te herkennen tussen allemaal (vet)blauwen. Onze enige zwarte  (“Toos”, die we ophaalden in Groesbeek) is nog niet retour. “Je hebt weinig geluk met de kleurtjes”, merkte Rinie terecht op. Leuk om te vermelden is, dat alle “kleintjes” (tweede ronde) weer thuis zijn. Van de oorspronkelijk 24 “kleintjes” zijn er na vier prijsvluchten nog 10 over. Daar teken ik voor.

Nest

Straks roep ik de duiven binnen en ga ik ze weer scheiden. Nog één week worden ze op de deur gespeeld. Daarna mogen ze het zelf uitzoeken. Het bouwen van een nestje wordt aangemoedigd. De duiven hebben inmiddels genoeg ervaring opgedaan om de extra motivatie van een nestje aan te kunnen, weet ik uit ondervinding. Duiven met nauwelijks ervaring hebben meer last dan gemak van een nestje. Ze willen wel maar kunnen door gebrek aan ervaring niet tijdig thuis zijn en prijs vliegen. Zie het als een snelle auto met veel pk’s, maar geen “grip” op de weg. Die vliegt uit de bocht en haalt de finish niet. José is inmiddels thuis. Ik hoor haar morrelen aan de deur, waar mijn sleutelbos aan de binnenzijde in zit. Ze heeft lekker gesport en ik laat haar binnen. Bij een blik op de tuin zie ik “Toos” lopen. Onze enige zwarte duif. Dat is het voordeel van “kleurtjes”. Nog twee te gaan van gisteren. Geholpen door gunstig weer, komen de duiven vandaag prima na. Op naar de volgende ronde …..

Effen Appen (12)

Effen Appen (12)

The day after

Het is zondagochtend. José is naar de sportschool en ik ben de vlucht van gisteren aan het verwerken. De hokken en rennen zijn spic en span, de waterbakken schoon en gevuld en de duiven vertoeven buiten. Doffers en duivinnen lekker samen. De kleppen zijn gesloten. Door een aanwezige slechtvalk en een nieuwe, mij onbekende roofvogel, zijn de duiven erg attent en vlieglustig. Vooral de onbekende roofvogel fascineert de duiven. Ze cirkelen met een wijde boog om de onbekende rover en proberen er boven te blijven. Instinctief gedrag. Op andere momenten zoeken koppeltjes elkaar op en wordt er geliefkoosd. Er staan twee gevulde baden in de tuin en hier en daar ligt een hoopje allerhande (grit, mineralen, klei, veen, tovo, variamix e.d). Nakomers kunnen de grootste honger stillen en de anderen pakken wat van hun gading is. De tuin verandert op zondagochtend in een Eldorado, waar duiven en baasje zich goed bij voelen. Straks is het uit met de pret en wordt het hok weer “saai” gemaakt en gaan de doffertjes gescheiden naar hun rennen.

Moeizame start

De eerste prijsvlucht warm en noordoostenwind, de tweede vlucht stevige westenwind en de derde vlucht noordwestenwind en regen onderweg. Geen vlucht is hetzelfde. Elke week zijn er flinke verliezen te betreuren en zijn er opvallend weinig nakomers. De trieste balans van drie weken spel met de junioren. Een slechte ontwikkeling, die demotiverend werkt. Zeker omdat het ook op de overnachtfond, dagfond en zelfs op de kortere vluchten moeizaam verloopt in 2019. Veel verliezen, fondduiven die ontredderd thuiskomen en duiven die in hun reserves moeten. Dat veroorzaakt frustratie en is niet bevorderlijk voor de stemming in de ontvolkte duivenlokalen.

Genieten

Op eigen hok hebben we weinig reden tot klagen. Gisteren, in het bijzijn van Albert en Rinie, opnieuw vroege duiven. Het hele erepodium in de regio zelfs en dat is voor ons ook echt iets bijzonders. Het winnende duivinnetje won vorige week ook al de eerste in de kring, dus zeker geen toevalstreffer!  Dat we wekelijks ongeveer hetzelfde aantal duiven kunnen inkorven, danken we aan een groepje jongen van de tweede ronde. Sommigen gespeend op 30 april, de verjaardag van José. Ze konden net wel of net niet mee met de vroege toer. Eerder schreef ik al dat ik heel vroeg begon met africhten met dit clubje, dat oorspronkelijk bestond uit een groep van 19 uit Wijchen, aangevuld met de laatste 5 van Bram op een eigen afdeling. Natuurlijk sloeg hier ook adenocoli toe. Een jong was ’s ochtends ziek en lag ’s avonds al met de neus omhoog, herinner ik me. Twee jongen verspeelde ik op een africhting in het begin vanaf de Klarenbeekseweg (500 meter van het hok). Ongeveer de helft overleefde de africhtingen en kon vorige week of afgelopen weekend ingezet worden als aanvulling op de verliezen. Vorige week kwamen alle jongen thuis, behalve twee “kleintjes”. Van gisteren missen we nog drie duiven op dit moment en ik vrees dat het wederom  “kleintjes” zijn. José vindt dat heel spijtig. Misschien komt het omdat ze op haar verjaardag  gespeend zijn en ze als typische “kleuterjuf” zich verbonden voelt met de allerkleinsten in een groep. Ik heb de module op “trainen” gezet en zal straks als ik ze binnen geroepen heb uitlezen wie er komende week beschikbaar is en wie er “gesneuveld” is op het veld van eer. Intussen is het elf uur geworden en José staat onder de douche, omdat deze in de sportschool door een verbouwing tijdelijk buiten gebruik is. Deze tekst opsturen naar Albert, samen een kopje koffie en dan de duiven verzorgen en scheiden, de gebruikelijke huishoudelijke rituelen en dan samen te voet of per fiets naar buiten. Het weekend verwerken en nagenieten. Je droomt van mooie vluchten die in het verschiet liggen, maar weet uit ervaring dat er ook weer vluchten komen die gewoon huis met tuin zullen zijn. ’t Is niet alle weken feest!