Monthly Archives: augustus 2019

Effen Appen (16)

Effen Appen (16)

Nakomers

Jammer genoeg kwamen er geen nakomers van Quievrain. De “Queen 515” met twee eersten in de kring kunnen we afschrijven. Ook de tweede getekende “Jan ter Harmsel 631” bleef weg. Gelukkig kan ik zoiets vrij snel van me af laten glijden. “Je moet je richten op duiven die er nog zijn”, zei wijlen Martin Geven dikwijls. “Wat weg is, moet je vergeten”.  We mogen niet klagen. We korfden in het begin maximaal 47 duiven in. Toen liepen er nog 14 jonkies van de tweede ronde (gespeend tussen 15 april en 1 mei). Van die ingeschakelde “kleintjes”, die we op de tweede vlucht lieten debuteren, lopen er nog 10. Dat betekent, dat we begonnen zijn met precies 61 duiven en we hebben er nu nog precies 42. Fors verlies, maar als ik het vergelijk met de gemiddelde liefhebber, is het niet eens slecht.

Meiko

Het verhaal van de kat, die een nachtje tussen de duiven verbleef, is hier en daar opgepikt. Oliver Sabol, de verzorger van de duiven van Lotte Eijerkamp, had het waarschijnlijk gehoord van Joke Geven. Toen ik donderdag voor Nanteuil noodgedwongen uitweek naar p.v. Zutphen, begon hij er lachend over. Achteraf is er niet veel gebeurd. De duiven zijn uiteindelijk allemaal weer op hun nestje gekropen, al ging er bij sommigen een hele ochtend over heen. Een trauma hebben ze niet opgelopen. Gisteren liepen de duiven de hele dag in de tuin en “Meiko” liep er gewoon tussen. Ze lijken de hotelovernachting zonder ontbijt vergeten te zijn.

Nanteuil

Vervlogen op vrijdag!  Een moedig besluit van de afdelingsbestuurders en alle betrokkenen. Duivensport is conservatief en star, maar dit getuigt van realiteitszin. Het is nu zondagochtend en de liefhebbers die korfden voor de natour en nog steeds wachten op het lossingsbericht, zullen het met me eens zijn. Hulde!  Het werd overigens wederom een vlucht, die vooral door wind en trek beslist werd. In GOU Noordwest kwamen de duiven als een speer. De eerste duif haalt 1726 meter en de laatste prijsduif 1611 meter. Kijken we naar GOU Noordoost, dan haalt de eerste duif 1686 meter en de laatste prijsduif 1513 meter. De familie Eijerkamp korfde 84 duiven. Zouden ze in GOU Noordwest gespeeld hebben, dan zouden ze zes bescheiden prijsjes gemaakt hebben!  Kwamen de duiven van Eijerkamp slecht?  Niet bepaald. In eigen kring en regio spelen ze alles op een hoopje. Voor Alwin en Maaike Petrie geldt hetzelfde. Formidabel in eigen spelgebied, maar in vergelijking met de series in GOUNoordwest is het onopvallend prutswerk. Kijk ik naar mezelf, dan is het nog pijnlijker. Mijn eerste duif haalt de 1600 meter niet en zou op de uitslag van Noordwest niet eens op de uitslag staan!!!!  Hoewel ik vond, dat we tien minuten te laat begonnen, was ik trots dat onze vierde duif in de uitslag van p.v. Zutphen, net voor de vierde duif van Lotte Eijerkamp (50 mee) stond. Dat kan niet iedereen zeggen. Eerlijkheidshalve volgt er meteen   een bombardement aan duiven van Oliver en worden we weggeblazen.  In de kring Apeldoorn maken we met 38 duiven mee gewoon 20 prijzen. Op één na zaten ze allemaal in de klok en de laatste arriveerde zaterdagochtend. Wind, trek en ligging zijn erg belangrijk in de duivensport. Niet voor niets verhuizen de echte toppers (Sangers, Verkerk, Koopman, Veenstra e.a.)  naar een plek die het meest gunstig is voor de duiven. Zou het toeval zijn, dat in sommige dorpen meerdere kampioenen wonen en dat in andere dorpen nog nooit een fatsoenlijke prijs gewonnen is? Nu lijkt het net of er enige frustratie doorklinkt in mijn woorden. Dat valt mee. Het dorp Voorst maakte in de duivensport nimmer furore. Ooit was er een eigen duivenclub en ik ken de namen van enkele tientallen duivenhouders uit Voorst e.o. Aardige mensen, soms echte liefhebbers, maar hun roem bleef beperkt tot het dorp zelf. Buiten het dorp sprak er niemand over, want Voorst deed eigenlijk voor spek en bonen mee!

Henry

Henry en Patricia zijn beginnende liefhebbers uit mijn eigen vereniging. Gewone mensen met passie voor de duivensport. Liefhebbers die enthousiast zijn, zoals beginnelingen dat zijn kunnen. Leergierig, onbevangen en gretig. Henry en Patricia hadden de beste jonge duif op de vitesse in de kring en dat was voor hen een mijlpaal waar ze van genoten. Op Nanteuil korfden ze vier onverduisterde jongen in. Samen met Steffan Willems (39 mee) en ondergetekende (38 mee) korfden we in het hol van de leeuw in. “Onze duiven moeten met die van Eijerkamp mee. Komen ze bij de grote trek van de andere kant van de Veluwe, dan krijg je een stijve nek van het geloer in het noorden”, zei opa Hans Eckelboom. Hans is een oud-schaatser en wielrenner, die koerste met Fedor den Hertog en Joop Zoetemelk. Hans geniet van het duivenspel samen met kleinzoon Steffan. Ze kunnen niet zonder elkaar. Opa heeft de portemonnee en de wijsheid, Steffan kan hokken krabben, is handig met de moderne media en is bovendien stapelgek met zijn duifjes. Samen spraken we af en trokken naar Zutphen. Niet dat we van een “kouwe kermis” thuis kwamen, maar een echte successtory werd het niet. Henry en Patricia “schaatsten” met hun vier onverduisterde jongen, Steffan had er maar drie op papier en zelf haalde ik de duivenkrant ook niet, om het diplomatiek te duiden. Toch ben ik tevreden. Alles thuis, beide getekenden op papier (Steffan kreeg ze zelfs voorop) en geen letterlijke kater na de vlucht, zoals vorige week. Duivensport is hobby!

Henne

Bij het afslaan in Zutphen trof ik oud-clubgenoot Henne Rabelink. Henne was destijds ook lid van p.v. “de Hoven”.  Henne, inmiddels 84, maar nog goed geconserveerd, stopte dik twintig jaar geleden. “Dit is de eerste keer dat ik weer in een duivenlokaal kom”, aldus Henne. Er kwamen wat verhalen “uit de oude doos”.  Appie Derks, Jan Suijkerbuijk, Cees Eikelboom, Jan Boersma, Henne Sierink, Willem Heutink en vele anderen passeerden de revue. Gezellig ouwehoeren over vroeger. Waar blijft de tijd? Ineens zag ik Herman Nijenhuis. “De kleine Reus” werd ie vroeger genoemd. In zijn scootmobiel reed hij rond. “Eén van de weinigen uit de Heufse jaren die nog onder ons is”, zei Henne terecht. Grappig, dat mijn jonge duiven allemaal namen hebben en dat de twee beste jongen van dit moment (onze getekenden) Jan Suijkerbuijk en Appie Derks heten. Twee liefhebbers waar ik in de periode 1970-1980 dik mee bevriend was. Als je de duivensport met je teamgenoten beleeft, het geluk op eigen hok zoekt en de sport beleeft zoals Henry Oosterboer en zijn Patricia op dit moment doen, is duivensport nog steeds de mooiste sport die er bestaat. Wijze woorden van wijlen “Bakker Littink”, de aardigste en sympathiekste liefhebber die “Steeds Verder” ooit voortbracht. Onze “096” is naar Jan Littink vernoemd. ’t Is geen topper, maar wel een aardige duif. In die zin doet hij zijn naamgever eer aan.

Papjongen

Oplettende lezers weten, dat onze jonge duiven gewoon bij elkaar zitten. Na enkele weken spel “op de deur” mogen ze vrij aanrommelen. Er zitten zes koppeltjes op eieren en die zitten nu ongeveer twee weken te broeden. Woensdag of donderdag moet er een klein papjong onder. Wie kan me over enkele dagen helpen aan wat kleine jonkies? ’t Is me een goeie zak voer naar keuze waard!  Bel: 0575501707  of mail  freekwagenaar@upcmail.nl  en ik kom ze halen. Afgelopen week begonnen we op Nanteuil met vier jongen, die tegelijk als koppeltje arriveerden. Een doffer en een duivin op toen ongeveer twaalf dagen broeden en twee junioren zonder partner op het schapje van de tweede ronde. Zeven van de tien “kleintjes” raakten papier. Meerdere duifjes op ongeveer tien dag broeden “schaatsten”. Een garantie op succes is een nestje dus niet, maar een duivin op een jong van een week moet een goeie prijs kunnen spelen. Zo niet, dan is het geen blijvertje!

 
 

Effen Appen (15)

Effen Appen (15)

Quievrain

Vorige week bleef ik steken in het verloop van Quievrain. Na de terugkeer van o.a. “Jan Littink”, bleef de teller op zeven terugkomers van de twaalf steken. Op maandag kwam  “Martha”, een jong van de tweede ronde. Ze liep in de tuin en toen ze me zag, rende ze me hard tegemoet. Wat honger doen kan met een duif. Op dinsdag tenslotte liep “Frederik” in de tuin. Hongerig en afgevlogen, maar nog niet afgeschreven. Ook een jong van de tweede ronde. Quievrain heeft ons drie duiven gekost. Daaronder “Queen 515” met twee eersten in de kring, alsmede onze tweede getekende “Jan ter Harmsel” en Veluwe-derby “Jan Hulsebos”. We bewaren derhalve geen fijne herinneringen aan de vijfde vlucht voor de junioren!

Morlincourt

In de aanloop naar Morlincourt gaven we de duiven de hele dag de vrijheid. Er hebben zich wat koppeltjes gevormd en er zijn eitjes gelegd. De “Margret” legde haar tweede eitje na thuiskomst van Quievrain, rond 18 uur. Andere duivinnen kropen op ondergeschoven kunsteitjes, of legden één eitje bij een ondergeschoven nepei. Door de duiven de vrijheid te geven, kunnen de duivinnen overdag lekker naar buiten en scharrelen in de tuin. Ze pikken mineralen en sporenelementen, kunnen groen pikken zoveel ze lusten en ketsen af als er onraad is. Heel natuurlijk. Aangezien doffers en duivinnen nu precies zestien dagen samen zitten, zijn de neststandjes nog pril. Enkele uren voor het inkorven van Morlincourt ging ik op mijn gemak het hok in om te kijken wat er speelde. Tot mijn verrassing zag ik “Ton” voor de deur liggen. Hij had duidelijk een territorium veroverd en was druk bezig een jonge vlam te verleiden. “Ton” is onze enige vaalschimmel. In juni was hij weken van slag vanwege adenocoli. Meerdere keren stond ie op de nominatie om geruimd te worden, maar als enige vaalschimmel in een hok met uitsluitend (vet)blauwen kreeg hij het voordeel van de twijfel. Op de eerste prijsvlucht waren we hem kwijt. Op zondagavond werd ie echter opgegeven door Ton Geitenbeek uit Heelsum. Samen met moeder Toos haalde ik hem op. Hij kreeg een week rust en werd toen opnieuw ingezet. Hij keerde terug, maar wel een dag te laat. Een irritant rocheltje plaagde hem. Vliegen deed hij voor geen meter. Ik wilde hem ruimen, maar wederom ontsprong hij de dans. Op Quievrain ging hij opnieuw mee. Tot mijn grote verrassing arriveerde hij redelijk op tijd, maar hij verzat zeker vijf minuten. Wel op de uitslag. Voor Morlincourt ontwaakte zijn mannelijkheid. Datzelfde overkwam “Jan Elskamp”. Onze enige rode duif. Een tentoonstellingstype met mooie ronde kop en evenwichtig in de hand. Behorend tot “de kleintjes”. “Elskamp” arriveerde steevast ver na de prijzen of de volgende dag, maar wel steeds fris. Afgelopen donderdag lag hij als een volleerde weduwnaar in een broedhok en in een schaal te roepen. Ineens was hij kerel geworden. Datzelfde gold voor “Ronald”. Genoemd naar de eigenaar van rijschool Voskamp in Warnsveld. De uitvaart van Ronald, die na een slopende ziekte overleed, viel samen met de eerste prijsvlucht van de jonge duiven. Ik bewaar vanuit mijn werk aan het Isendoorn College goeie herinneringen aan “buurman Ronald” en beloofde zijn weduwe Christel een duif naar haar man te vernoemen. Onze enige blauwbonte witstaart deed me het meest denken aan blonde motormuis Ronald. Afgelopen donderdag zag ik de stille “Ronald” ineens van een stille, ietwat bange en bescheiden duif veranderen in een stoere macho. Het viel op, dat “de kleurtjes” er niets van bakten. We moesten het hebben van de blauwen. “De kleurtjes” zaten er ter opluistering. Ze arriveerden meestal te laat of de volgende dag. Aan Rinie, Bram en ieder die het horen wilde, vertelde ik dat “de kleurtjes” op Morlincourt voor een verrassing zouden zorgen. “Ik durf ze niet getekend te zetten, maar hou ze in de gaten!”  Gerust was ik niet. Van harde zuidwestenwind moeten we het in Appen in de voorvlucht niet hebben. Toch is harde zuidwestenwind altijd nog vele malen beter dan harde zuiden- of zuidoostenwind. Dan zijn de duiven nog eerder in Wapenveld of IJsselmuiden dan in Appen en komt alles uit het noorden retour. Hoe waren de aankomsten van Morlincourt???  Onze eerste duif was “Ton”, die keurig vanuit het noordoosten tegen de wind in op de antenne landde. De vaalschimmel!  Daarna “Appie Derks”, die vorige week onze eerste was, gevolgd door rooie “Jan Elskamp”. “Margret”, onze eerstgetekende, kwam als zesde en “Ronald” als achtste. Op de korte vlucht, eerder die ochtend, was “Toos” onze derde duif. Onze enige zwarte. Kortom, zoals voorspeld waren  “de kleurtjes” afgelopen weekend goed op dreef! Observeren van je duiven, vooral op de dag van inkorving, is goud waard! Een eerste liefde, eerste territorium, broedpan, doet vaak meer dan een nestje.

Meiko

Zaterdagmiddag moest ik met de klok naar “Zuidoost” in Apeldoorn. Daar zag ik oude bekenden die ik lang niet zag. Henne en Gerrit Rouwenhorst o.a. Vooral Gerrit beleefde een uitstekend jaar op de overnachtfond. Ook Aart Bijsterbosch trof ik er en de oud-clubgenoten John Romein, Henk Blankenstijn en Aart Bronkhorst. Voorzitter Hein van de Berg had bloemen voor de winnaars. Met een vlammende toespraak maakte Hein er iets moois van. De dagwinnaars John Romein en Rob van Zeist werden door alle aanwezigen gefeliciteerd. Zo hoort het, maar zo gebeurt het niet altijd. Bij thuiskomst rond 16.30 uur waren de laatste twee duiven van Morlincourt thuis. Daar was ik erg tevreden over. Tot heden waren er elke vlucht achterblijvers, maar nu waren de 20 Heusden Zoldergangers en 20 Morlincourtgangers gewoon netjes thuis. Een lekker gevoel! ’s Avonds rond tien uur liep ik nog even naar de duiven “om ze een verhaaltje te vertellen voor het slapen”. Even controleren of alle duiven weer op hun nestje zitten, hoe de duiven die de regen trotseerden opgedroogd zijn, e.d.  Met een goed gevoel deed ik de deuren op slot en keek daarna bij Compuclub hoe het die zaterdag overal gegaan was. Op zondagochtend rond 7 uur liep ik weer naar de duiven. Normaal zit de rode kater “Meiko” me op te wachten. Nu zag ik hem nergens. Toen ik het hok opende om de duiven los te laten schrok ik. Vanuit een broedhok op de grond keken twee kattenogen me hulpeloos aan. De nestjes op de vloer lagen er verlaten bij en de duiven zaten hoog in de schapjes. “Meiko” was zaterdagavond ongemerkt achter me aan gelopen en het hok in gelopen. Overdag is het een luie donder, maar ’s avonds ontwaakt hij. “Hoe kon je me opsluiten?” leek hij mij te vragen. Hoewel hij in het wild geboren werd uit een verwilderde moeder, is “Meiko” mijn grote vriend en lamme goedzak. Muizen en kleine vogeltjes pakt ie, maar hij weet, dat hij niet aan de duiven mag komen. Een kater met een gouden karakter en uitermate slim. Een goedzak zonder streken. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat hij uit nieuwsgierigheid achter me aan liep. Per ongeluk sloot ik hem een nacht op bij de duiven. De nestjes op de grond lijken verstoord. “Meiko” probeerde zich gravend te bevrijden uit het hok, deed er noodgedwongen zijn behoefte, maar bezorgde de aanwezige duiven wel de schrik van hun leven. De duiven kennen “Meiko” vanaf het begin. Hij slentert soms tussen de scharrelende duiven in de tuin en de duiven zijn absoluut niet bang voor hem. Anders wordt het als ie opgesloten wordt in hun domein en zonder slechte bedoelingen de duiven paniek aanjaagt met zijn pogingen zichzelf te bevrijden. ’t Is gebeurd en ik kan alleen mezelf iets verwijten. Jammer dat het nest van o.a. “Appie Derks” verstoord is. Vorige week onze eerste duif en deze week onze tweede. Gelukkig duurt het nog weer een dag of vijf totdat ze ingekorfd worden. Dan zal de stress en angst wel verdwenen zijn, hoop ik. “Zolang het niet je laatste tegenslag is, moet je niet zeuren”, zei Jan  de Visser uit Axel altijd.

Weduwschapsmengeling

We zullen luchtig eindigen deze week. Niet met een kater. Aart Bronkhorst had aan de bar bij Zuidoost een leuke anekdote. De dag ervoor was hij bij zijn vaste voerleverancier. Er liep een jonge medewerker rond, die in de ogen van Aart het buskruit niet uitgevonden had. Aart hield zich van de domme en vroeg de jongeman welk voer hij kon aanraden. “Waar is die weduwschapsmengeling voor bedoeld?” vroeg hij langs zijn neus weg. De jongeman begon met een ernstig gezicht te vertellen. “Kijk, als het mannetje of het vrouwtje dood gaat, dan moet je aan de partner die achterblijft weduwschapsmengeling voeren”. Aart was stomverbaasd. Kijk dat is nou nog eens advies waarmee je iets kunt.  “Monutamengeling” is eigenlijk een betere benaming. Een soort koffie met cake, maar dan voor duiven.

 

Effen Appen (14)

Effen Appen (14)

Quievrain

Het is zondagochtend rond 11 uur. José is een weekendje naar haar broer in Maastricht met haar oudste zus. Ik heb het ruim alleen. Quievrain is niet de vlucht geworden waar ik op hoopte. De geslachten hadden de hele week samen gezeten. De eerste eitjes waren gelegd. Geen ideale neststanden derhalve, maar dat is niet te vermijden als je de duiven samen laat na een afgelaste vlucht. We hadden 44 duiven gezet. Van Mettet waren er van de zeven achterblijvers de volgende dag zes retour gekomen, dus daarover niets te klagen. Eén duivin moest vrijdagavond bij de inkorving haar eerste eitje leggen. Zij mocht als enige thuis blijven. Quievrain ging pas om 13 uur los. Het weer aan de grens met Frankrijk was minder dan verwacht en ook op de vlieglijn was het bewolkt en hier en daar miezerde het. ’s Middags zou de lucht opklaren was de verwachting. Dat viel echter tegen. Elke keer kwamen er weer donkere wolken voorbij en nu en dan viel er lichte motregen. Een tegenvaller. De duiven van GOU Noord waren voor het eerst op hetzelfde station en voor het eerst gelijktijdig los. Met Rinie en moeder Toos, die herstelde van wondroos, zaten we al rond 16 uur gereed. Je weet, dat ze eigenlijk nog niet kunnen arriveren, maar neemt het zekere voor het onzekere. Rond 16.30 uur neemt de spanning toe. Nu kunnen ze elk moment boven Appen verschijnen. We keken echter een gat in de zwaarbewolkte lucht, maar zagen geen duif. Eindelijk, om 17.01 uur, arriveerde de eerste. “Appie Derks”, genoemd naar de penningmeester van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Als achttienjarige debuteerde ik daar in de duivensport. Met Appie, die in de Baankstraat woonde, kon ik het meteen prima vinden. Appie was getrouwd met Reintje Brink uit Gietelo. Appie was een fijne melker en echte nestspeler. Zijn duiven haalde hij in Goirle. Een toonaangevende liefhebber in zijn club, maar tegenover de stad Zutphen kwam “de Hoven” er niet aan te pas. In de C.C.Z. was Eefde er het eigenlijke mekka. Bertie Camphuis, Cees Suijkerbuijk, Bertus Roording en niet te vergeten Harm Modderkolk, waren er de smaakmakers. Bijna een halve eeuw geleden, waar blijft de tijd? De vlucht zelf was niet echt opwindend en de duiven arriveerden allemaal solo. Onze tweede duif,“Dokus”, kwam een minuutje later en als derde arriveerde “Bram”. Vervolgens “Utopia”. Dan zijn er vier duiven thuis, die op de voorgaande vluchten samen net één prijsje gewonnen hebben. Daar zakt je broek van af. Onze vijfde is “Jan Suijkerbuijk”. Onze eerstgetekende, die zijn naam eer aan doet! Zo druppelt het een hele poos door. ’s Avonds zijn er 32 thuis. Dat betekent, dat er nog 12 ontbreken!  Daaronder “Jan ter Harmsel”, onze tweede getekende en “Queen”. Dit duivinnetje is onze oogappel. Met een eerste in de kring vanaf Maaseik en een eerste in de regio vanaf Tongeren, verschafte ze ons veel plezier. Er zijn inmiddels vijf duiven retour gekomen deze ochtend, maar beide genoemde duiven zitten daar niet bij. Ik begrijp er echt helemaal niets van. Kan er slecht tegen. Op de eerste vluchten verspeel je duiven die nog vrij anoniem zijn. Je weet dat het kaf van het koren gescheiden moet worden. Op de vijfde vlucht hebben al mijn duiven een naam. Je begint ze te kennen. Ze hebben al de nodige ervaring en dan ineens zijn ze op een onbeduidend lijkend vluchtje vanuit België niet meer aanwezig. Dat is slikken. In zo’n geval leg ik de module op de houder en maak er een training van, zodat ik niet elke keer het hok in hoef om te kijken of er een achterblijver retour is. Een blik op de module is voldoende. Mezelf kennende, weet ik dat ik vandaag niet hoef te wandelen om aan mijn kilometers te komen!

Teleurstelling

Het hoort bij elke sport. Een voetballer baalt, omdat hij/zij niet in de basis staat of geblesseerd is. Een wielrenner baalt, omdat hij/ zij materiaalpech krijgt op een cruciaal moment of valt. Wijlen Jan Groot Koerkamp, onze betreurde en te vroeg overleden voorzitter van “Steeds Verder” zei het dikwijls: “Duivensport is een hoop teleurstelling met nu en dan een lichtpuntje”. Ik denk daar regelmatig aan en weet, dat ik niet mag klagen.  “Als het maar niet je laatste tegenslag is”, zei Jan de Visser uit Axel destijds meerdere malen. Aan de koffietafel bij zijn uitvaart in Zeeuws Vlaanderen stond ik met vrienden van Jan na te praten. Ineens schoot het eruit: “Dit was de laatste tegenslag voor de grote kampioen Jan de Visser”. Het werd even stil, toen viel het kwartje.  Net als Jan ter Harmsel en Jan Groot Koerkamp, twee oud-voorzitters van “Steeds Verder”, stierf Jan de Visser veel te vroeg. Het is goed om nu en dan stil te staan bij mensen die iets voor je betekenden. Door een duif naar hen te noemen, hou je de gedachte levend. Zelf ben ik niet gevoelig voor nummers. Ken het kenteken van mijn auto niet, heb moeite met ringnummers, maar ben wel gevoelig voor namen. Het ringnummer van mijn enige rode duif kan ik moeilijk onthouden. Wel weet ik zijn naam zonder nadenken: “Jan Elskamp”. “Zwarte Jan”, zei wijlen Gerrit Jansen soms gekscherend. Wie kende de boomlange melkman destijds niet? Gisteren arriveerde onze “Elskamp”  ver na de prijzen. Ik realiseer me nu ineens, dat “Jan Littink” bij de afwezigen van gisteren behoort. Dat doet nu extra zeer. Zal eerst nog even naar de module lopen ….  Goed nieuws!  Om 11. 46 uur is “Jan Littink” gearriveerd. En … om 11.50 uur is  “Erna” thuis gekomen. Nog vijf duiven te gaan. Er is nog hoop. Het lijkt erop, dat de duiven behoorlijk uit de koers geraakt zijn en veel kilometers hebben moeten maken om thuis te komen. Normaliter geef ik er na het middaguur geen cent meer voor, maar nu is niets onmogelijk. De duiven hebben er een overnachtfondvlucht van gemaakt. Volgende keer vertel ik in “Effen Appen” hoe het verder gegaan is.