Monthly Archives: maart 2020
Gietel’s geluk (4)
Gietel’s geluk (4)
Hak
“Je moet de groenten van Hak hebben”, verkondigde wijlen Martine Bijl in een reclamespotje voor conserven. “Ik heb liever de duiven van Hak”, dacht ik enige jaren geleden. Ik vertelde er in een vorige aflevering over. Wijlen Martin Geven zei me enkele maanden voor zijn tragische dood, dat ik me vergiste. “Je moet investeren in snelle duiven, niet in dagfondduiven als jonge duivenspecialist”, benadrukte hij. Dat moet begin 2016 geweest zijn. Inmiddels heb ik zijn wijze raad opgevolgd. De Hakduiven werden verkocht, maar bij de zes rechtstreeksen zat een schimmel uit de “Topfokker” van Hans. Een duif, die niet voortspruit uit zijn bekende Braad- de Joodestam, maar uit een rode doffer die door Hans op stamkaarten wordt aangeduid als “mijn beste duif ooit”. Uit het schimmeldoffertje van Hans haalden we het eerste jaar meteen “Yvonne”, die hoog bij de duifkampioenen in de afdeling eindigde in 2016. Uit een onbevlogen broer van “Yvonne” kweekte Albert in 2017 “Cindy”, die datzelfde jaar voor ons team zesde duifkampioen van de GOU werd. Vorig jaar was een dochter van “Cindy”, ook weer een schimmel, met 7 goeie prijzen onze beste duif van de tweede ronde (gespeend op 30 april, de verjaardag van mijn José). Op mijn huidige kweekhok zitten geen rechtstreekse “Hakjes”, maar met “Cindy” heb ik nog wel een prima nazaat. Ere wie ere toekomt! Mijn bewondering voor de prestaties van Hans op de dagfond is onaangetast! De rechtstreekse Hakschimmel, die we verkochten via GPS, stond bij Albert tegen “Roodkapje”. Een duivin met Ludo Claessensbloed, maar ook met bloed van onze “Oude Knoedel”, die gefokt werd uit de nestzuster van “Garfield”. Het verklaart de rood- en schimmelfactor die “Cindy” voortbrengt. Voortgekomen uit “de beste duif ooit” van Hans Hak en “de beste duif ooit” van Albert en Freek. De moeder van “Cindy” (“José”) is gekweekt door Bram uit een kweekdoffer (“Bartoli”) die misschien wel zijn “beste kweekduif ooit” was?
Kwekers
Bram heeft inmiddels zijn 51e en laatste jong geleverd. Van Gerard heb ik er 17 en er is nog een tweede ronde van naar schatting 18 duifjes onderweg van de tweede ronde. De jongen zijn mooi opgekomen en ontwikkelen zich goed. De mest is goed en de duiven trainen naar wens. Albert bedankt voor je bijdrage op het gebied van stamkaarten. Ik wil mijn teamgenoten hartelijk danken. Zonder hen was het een ander verhaal geworden. Ook de mensen die zorgden voor 15 “testduiven” wil ik bedanken voor de duiven en voor het vertrouwen. De bal ligt nu bij mij. Dat ik mijn uiterste best ga doen, dat spreekt voor zich, mits we aan spelen toe komen(?)
Havik
Vanochtend sneuvelde zeer waarschijnlijk ons eerste jong van 2020. Dezelfde groep van 22, die enkele dagen geleden voor mijn ogen door de havik in de lucht werd aangevallen, vloog prachtig gegroepeerd op zeer grote hoogte in de staalblauwe ochtendlucht. Ik krabde de hokken en liep wat op en neer met waterbakken en zag de jongen op een gegeven moment niet meer. Ik kom niet zo snel in paniek, maar toen ik een kwartier later nog steeds geen duiven zag vliegen, werd ik een heel klein beetje ongerust. Uit het niets verscheen er ineens een koppel, maar ik telde slechts zestien duiven. Dan weet je, dat er iets aan de hand is. De duiven bleven langdurig vliegen en na verloop van tijd groeide de koppel geleidelijk. Individueel uit alle windstreken keerden er van grote hoogte duiven retour. Toen ik ze anderhalf uur later binnenriep, waren er 21. Vervolgens ging de volgende groep los en ’s middags de derde groep, maar het ene duifje uit de eerste groep keerde niet retour. Vanavond, bij de telling na de verduistering wilde ik weten wie er miste. Dat moet je eigenlijk niet doen, maar ik ben dan zo nieuwsgierig, dat ik het niet laten kan. Inmiddels begin ik ze al aardig te kennen. Achter het ringnummer van het vermiste duifje zette ik “havik” in mijn administratie. Of zou het de slechtvalk geweest zijn?
Enten
Afgelopen week zijn 83 junioren geënt tegen paramixo. Met Maurits maakte ik de afspraak om de enting over een maand te herhalen. Dan zijn ook de jongen van de tweede ronde gearriveerd. De tweede enting wil ik met een entstof laten uitvoeren, die als toevoeging PHA heeft. In “de Duif” las ik onlangs een artikel over een liefhebber die het had over Pharmavac. PHA betekent dan paramixo, herpes en adeno. Of de enting werkt, dat moet je afwachten. Van adeno-coli heb ik elk jaar veel last en altijd gaan er wel een aantal duiven dood. Ook herpes (one eye cold) speelde me de afgelopen jaren parten. Ik reken nergens op, maar als de tweede enting werkt tegen genoemde kwalen, dan bespaart dat veel ellende! Onthou de naam van de entstof en vraag ernaar! Paramixo is verplicht, de H en A is bonus.
Inteelt
Als je vitale jonge duiven wenst, denk je niet aan zware inteelt. Bram houdt er van om in lijn te kweken en bepaalde duiven terug te laten komen in de stamboom. Prachtige theorieën over kweekstrategie bestaan er en als je er in gelooft is daar niks mis mee. Inteelt beoogt bepaalde kwaliteiten te verankeren, maar de praktijk leert dat je veel afval kweekt als je nauw gaat. Zelf denk ik, dat nauwe inteelt alleen zinvol is, als je een zeldzaam goeie duif hebt en die daar voor benut. Een zwaar ingeteelde nazaat uit de superduif zet je tegen een ingeteelde duif uit een andere echte topduif en dan zou er sprake moeten zijn van “heterosis” of bastaardsterkte. Het moeten dan wel twee lijnen zijn die matchen. Garantie op succes is er echter niet en voor deze methode moet je veel duiven aanhouden om tot de ideaal geachte tot vier maal op de stamduif teruggezette zogenaamde f4 generatie te geraken. De nafok moet echter zwaar geselecteerd worden, want niet alleen de goeie eigenschappen worden vastgelegd, ook de (verborgen) slechte! Geen eenvoudige klus met postduiven en teruglopende vitaliteit! We hebben bij onze junioren in 2020 drie duifjes die geboren zijn uit broer maal zus. Daar is niet opzettelijk voor gekozen, maar ik zal U die details besparen. Ze zijn goed gebouwd en er is op het oog niks mis mee. Weer een experiment waar we misschien wijzer van worden?
Bijprodukten
We willen het beste voor onze duiven en zoeken ons heil in allerlei bijproducten. Wijlen Jan Suijkerbuijk was zuinig en beperkte zich tot grit, mineralen en fijn geknipte bieslook. Jan was het prototype van de duivenmelker in de vorige eeuw. Pet op, stofjas aan en speciale slofjes voor in de hokken, want vrouwlief Jenneken was in huis minstens net zo proper als Jan in zijn hok. Van medicijnen had Jan geen verstand. Die waren te duur en daar geloofde hij niet in. Jan had geen auto en dikwijls nam ik voer voor hem mee, zeker toen hij ouder werd. Jan voerde eenvoudig voer van Garvo. Hij geloofde in gerst als zuivering en soms kocht hij een zakje lijnzaad. Hans, de opa van Steffan, heeft Jan goed gekend en bewonderde de kleine, maar fijne liefhebber die Jan was. Een klein eenvoudig hok met zeven weduwnaars, waarmee hij liefst alle vluchten speelde. Een crack en een ervaren doffer met twee jaarlingen op de vitesse, één of twee duiven dezelfde week op de dagfond en één overjarige, ervaren doffer voor de overnachting. Met een scheef oog werd vaak naar “bokser” Jan Suijkerbuijk gekeken. Bij “de Hoven” wisten ze, dat je pas de eerste prijs gewonnen had als de klok van Suijkerbuijk gelicht was, zelfs als ie maar één duif mee had! Je moet hem gekend hebben om het te geloven. Met zijn duiven stond hij op en ging er mee naar bed. Altijd was hij er mee bezig. Bloedfanatiek en veeleisend. Een prijsje in de middenmoot kon hem niet bekoren. Het mes was altijd scherp en alleen duiven die bij hem pasten overleefden het. De ’89 was de ultieme duif voor Jan. Een boekhouder was ie niet. In oude vereniginsuitslagen telde ik ooit elf eerste prijzen en 49 keer in de top 10. Een geweldige vlieger, maar geen kweker. Bij broer Gerard zag ie het levenslicht en een stamkaart was er niet bij. Dat boeide hem niet. Afgelopen winter dacht ik vaak aan hem en de lessen die hij me leerde. Jan had een hekel aan erwten, kende geen medicijnen, gaf amper bijproducten, voerde licht, bouwde een band met zijn duiven en hield het simpel. “Back to basic”, zou je kunnen zeggen, al passen deze woorden niet bij het Heufse taaltje dat Jan bezigde. In 2020 probeer ik het simpel te houden en niet onnodig duur te maken. In de geest van mijn goede duivenvriend en leermeester gedurende 37 jaar.
Roeken
Sinds enkele weken zitten er twee roekenpaartjes te broeden in de eik voor het huis van de buren. Buurman John wordt er niet vrolijk van, want het geeft veel “witsel”. Volgens insiders kan het geen kwaad broedende roeken vlak bij je hok te hebben. Het zou roofvogels op afstand moeten houden. In 2016 was deze eik dikwijls de uitvalsbasis voor de “tamme” havik. De komende tijd gaan we ervaren, of er ook voordelen aan deze minikolonie zitten.
Duivinnen
In het verleden was ik vaak succesvol met jonge doffers. “Mike Tyson”, “Axel”, “Garfield” en “Jurriaan” zijn namen van jonge doffers die me in een grijs verleden veel plezier verschaften. In 2018 was “Gerben” asduif van de ACC en in 2019 was dat “Appie Derks”. Lang waren de duivinnen onzichtbaar. Op de één of andere manier waren het vaak doffers waarmee ik een klik had. De laatste jaren zie ik een verschuiving. “Marga”, de 1e asduif GOU in 2016, was een voorbode. “José” deed het ook goed en in 2018 en 2019 waren de duivinnen beter dan de doffers. De één na laatste vlucht in 2019 was Niergnies. 1,3 en 4 Teletekst en … drie duivinnen. De laatste vlucht afgelopen jaar was Melun. In regio Noordoost 1 en 2 met … twee duivinnen. Ik kan het niet verklaren, maar het is wel een trend. Momenteel zitten er 82 duiven in Appen/ Gietelo en ik denk, dat er wel 50 duivinnen bij zitten. De bedoeling is om “op de deur” te beginnen en te eindigen op nest. Dan is het wel handig als er een beetje evenwicht is. Anderzijds: met een overschot aan duivinnen is het niet zo’n machoboel op de hokken. Duivinnen gaan bij gebrek aan doffers vaak op de lesbische toer en zijn dan tot bijzondere prestaties in staat. Voorlopig is er nog geen enkele duidelijkheid over de coronacrisis en wat dat voor invloed heeft op de duivensport. Ik probeer te genieten van het jonge spul en tracht het in de verzorging zo simpel mogelijk te houden. Elke dag even aan Jan Suijkerbuijk denken, helpt daarbij. (wordt vervolgd)
Gietel’s geluk (3)
Gietel’s geluk (3)
Roofvogels
Precies zeventig junioren doorklieven momenteel het luchtruim boven Appen/ Gietelo. Ze zitten op drie afdelingen en gaan per afdeling naar buiten. Nu ik gepensioneerd ben, kan dat. Grote groepen jonge duiven gelijktijdig los is niet ideaal. Duivenvriendin Joke Geven vertelde me, dat afgelopen maandag de slechtvalk bij hen op bezoek kwam toen er een grote groep jongen buiten vloog. In Zutphen zit een slechtvalkenpaar op de toren en ze hebben uitstekende ogen die een wolk jonge duiven op grote afstand zien. Slechtvalken hebben een groot jachtgebied! In Appen/ Gietelo heb ik de slechtvalk nog niet gesignaleerd dit jaar. Wel de havik. Vanochtend had ik de eerste groep van 22 stuks buiten. De jongen waren vlieglustig en op een gegeven moment vlogen ze op grote hoogte in de staalblauwe lucht. Voor het eerst mooi gegroepeerd in formatie en dan geniet ik van het moment. Ze vlogen erg hoog en dat was niet zonder reden. De havik werd ook aangetrokken door de jeugdige overmoed en al snel dook ze er tussen. De koppel spatte uiteen. Dat was hoog boven het hok en met geklap en geschreeuw probeerde ik de havik uit haar evenwicht te brengen. Dat lukte! Een wilde havik is vrij schuw, in tegenstelling tot de “tamme” (ontsnapte) havik die hier in 2016 in enkele maanden tijd 60 (!) junioren sloeg. Die havik was mensen gewend en zelfs voor zwaar vuurwerk niet bang!
Corona
We maken ons druk met de jonge duiven, maar misschien komen we dit jaar helemaal niet aan het vliegen. De coronagriep heeft de wereld in een houdgreep! Is het niet corona, dan kan de vogelgriep ons ook nog parten spelen. Ik reken dit jaar helemaal nergens op, dan kan het alleen maar meevallen! Gelukkig geniet ik ook van de dagelijkse omgang met de junioren, maar alles is natuurlijk gericht op het vliegseizoen. Daar doen we het voor. Zo lang we de dans ontspringen en zelf en onze naasten niet besmet raken, moeten we niet zeuren!
Helm
Onze overdrukhelm was vorige week kapot. Deze “kite” kochten we vorig jaar, omdat we voor onze twee oude helmen geen onderdelen meer konden krijgen. Ook zoiets. Steevast ging ik elk voorjaar naar de leverancier in Heerde. Moeder en hondje Trijntje gingen mee en dan was er eerst een bakkie koffie met traditiegetrouw de meegebrachte speculaasjes van bakker Bril. Vervolgens ging Henk Pannekoek met ons mee naar het magazijn en dan werden onze beide helmen weer in orde gemaakt voor het nieuwe seizoen. Nieuwe filters, nieuw vizier, een nieuw motortje, nieuwe accu. Een soort A.P.K. Henk had alle onderdelen onder handbereik. Een jaarlijks ritueel. Na dertig jaar was het echter gebeurd met de service. De helm werd niet meer gemaakt en onderdelen waren niet meer verkrijgbaar. Mijn beide helmen waren ineens niet meer te gebruiken. Weg helmen, weg jaarlijks uitstapje. Jammer voor ons, maar laten we wederom niet klagen. Bij de laatste servicebeurt, merkte ik dat Henk niet meer de oude Henk was. Deed hij voorheen de service fluitend en bij wijze van spreken met de ogen dicht, nu stond hij te klungelen en leek het alsof hij de helm voor het eerst zag. “Ik ben er door ziekte een poosje tussenuit geweest en in de tussentijd hebben ze alle onderdelen veranderd”, stamelde hij met wanhopige oogopslag. Ik voelde, dat er iets niet klopte. Een vijftiger, die de weg kwijt is. Dat is pas erg! Henk bedankt voor de gezelligheid en de fijne service die je verleende. De mooie herinnering blijft!
Kite
Er veranderde van alles. Heerde werd Epe en de nieuwe helm werd een Nederlands product. “Kite” genaamd en afkomstig van Arbin uit Nuenen. John Freriks stond vorig jaar op de duivendag van p.v. “Zutphen” en daar nam ik de nieuwe helm in ontvangst. Ik ben afhankelijk van een overdrukhelm, dus na meer dan dertig jaar een noodgedwongen overstap. Voordeel van deze helm is de geïntegreerde accu, waardoor ik geen accu aan een kabel in mijn zak hoef mee te slepen. Vorige week donderdag was Leiden in last. Ineens gaf de helm de geest. Dikke paniek, want ik kan absoluut niet zonder helm. Meteen contact gezocht met de firma Koudijs en eigenaar John Freriks reageerde heel positief. Dezelfde dag kon ik een demonstratiehelm ophalen en werd mijn helm opgestuurd naar de fabrikant. Vandaag werd de helm met een nieuwe oplader afgeleverd. Garantie! “De demonstratiehelm mag je voorlopig als reserve thuis houden. Jij bent al meer dan dertig jaar trouwe gebruiker en dat waarderen we”, aldus John. Over service gesproken!
Kattenbrokjes
Willem de Bruin voert zeer regelmatig een kleine portie kattenbrokjes aan zijn duiven. Wijlen Arie van den Hoek had het al over A.P.F. Het belang van dierlijke eiwitten in de duivenvoeding. Duiven die langs de slootkant kleine slakjes pikken in tijden dat ze jongen azen. Volgens van den Hoek is goeie teelaarde (klei, zand, veen) een bron van vitaminen. Onvolledige plantaardige eiwitten worden volledig door de Animal Proteïn Factor die in de bodem zit. Kattenbrokjes bevatten dierlijke eiwitten. De Bruin vliegt keihard en is academisch geschoold. Of de kattenbrokjes bijdragen aan de vliegprestaties? Ik ga het in navolging van Willem de Bruin proberen. In één van mijn voertonnen bewaar ik de kattenbrokjes van onze rode kater “Meiko”. ’s Ochtends pak ik wat brokjes en verbrijzel ze om ze toe te voegen aan het duivenrantsoen. Niet overdrijven. Toen aan runderbrokken dierlijke eiwitten afkomstig van schapenhersenen werden toegevoegd kregen koeien te maken met B.S.E. Daar leerden we een dure les die veel dierenleed veroorzaakte en miljoenen kostte. Een duif is en blijft een graaneter, die soms behoefte heeft aan een minimale hoeveelheid dierlijk eiwit.
Kampioen
Voormalig tandarts Willem de Bruin uit Reeuwijk is als duivensporter erg succesvol. Keuringen in de hand, oogtheorieën, stamkaarten. Ze zijn niet leidend voor hem. De mand is de beste keurmeester! Al tientallen jaren speelt “de vliegende tandarts” op zeer hoog niveau en alleen keiharde bewijzen op de vluchten wijzen de beste duiven aan. Het gaat om de goeie duif, de rest is larie! Veel liefhebbers in binnen- en buitenland spelen goed met zijn duiven. Het maakte me nieuwsgierig. Vriend A.S. bewierookt de Reeuwijker dikwijls in zijn columns. In afd. 8/GOU ken ik niemand, die hard speelt met Willem de Bruinduiven. Ik ken hier ook niemand, die niet hard speelt met zijn duiven. Als we komend jaar aan spelen toekomen, hoop ik te ontdekken of deze duiven hun kunstje ook hier kunnen vertonen. In 15 tot 20 van mijn junioren zit minimaal 50% de Bruinbloed. Ik denk, dat de Bruin geweldige duiven heeft en ben benieuwd of ze ook in onze afdeling, op mijn hok en met mijn manier van verzorgen en spelen, het verschil kunnen maken. Steeds op zoek naar een nieuwe uitdaging en op zoek naar nog betere duiven. Vol verwachting klopt ons hart.
Honderd
Zeventig junioren vliegen hier rond. Dertien net gespeende jongen zullen over enkele weken volgen. Half april volgt er dan nog een groepje van naar schatting achttien jongen van de tweede ronde. Die komen op een eigen afdeling met eigen spoetnik. Dan hebben we de beschikking over honderd junioren. Eigenlijk vind ik dat te veel. Wetend dat de roofvogel haar deel opeist, dat er slachtoffers zullen vallen door coli en aanverwante aandoeningen en dat er de nodige duiven zullen sneuvelen in aanloop naar de vluchten, bouw je de nodige reserves in. “Survival of the fittest” en dan moeten ze ook nog hun prijzen pakken! We zullen zien waar het schip strandt en rekenen vooralsnog nergens op. Was je handen, hou afstand, want duivenmelkers behoren in meerderheid tot de risicogroep! En ….. de moed erin houden. (wordt vervolgd)
Gietel’s geluk (2)
Gietel’s geluk (2)
65
Zoveel junioren zijn er tot heden gearriveerd of opgehaald. Morgen komt Bram er weer een paar bezorgen en gaan we door de zeventig waarschijnlijk. Ik kan oprecht genieten van het jonge spul en in gedachten zie ik ze al thuis komen van de vlucht komende zomer. De eerste dagen krijgen ze nog veel mais en groene erwten. Het is belangrijk, dat het geen “fijnzaadpikkertjes” worden. Duiven, die er een gewoonte van maken om erwten en mais te negeren, hebben te veel tijd nodig om het kropje te vullen en die tijd krijgen ze bij mij niet. De energie uit de mais hebben ze bovendien op de verdere vluchten hard nodig om thuis te komen. Inmiddels ben ik van drie naar twee voerbeurten per dag gegaan. ’s Ochtends beginnen de duiven al opgewonden te piepen als ze me zien. Als ik de voertafel uitklap, vliegen de vlugsten al meteen op het voer af. Dat gaat met het nodige geluid en het stimuleert de anderen om ook te gaan eten. Ongeveer tien minuten ga ik er bij zitten en strooi beetje bij beetje het voer tussen de duiven. Zo raken de junioren spelenderwijs gewend aan mijn handen. Vaak pak ik er een paar op om te voelen hoe ze er voor staan. Zo worden ze steeds tammer en rustiger! Tussen de bedrijven door kuis ik de zitschapjes, want ik hou van propere, stofarme verblijven. Als ik zie, dat de kropjes gevuld beginnen te raken, stop ik en klap de voertafel weg tegen de wand. Tijd om te drinken! Zo werk ik de drie in gebruik zijnde afdelingen af. De vierde afdeling is half april voor de ongeveer 20 junioren van de tweede ronde.
Voer
Totdat de slagpennen goed zijn uitgegroeid, voer ik kweekvoer. Tegen de tijd, dat alle duiven vlot eten en drinken (30 – 35 dagen oud) begin ik ze vlierbessensap te geven. Het sap laat ik een nachtje intrekken en het geïmpregneerde voer maak ik ’s ochtends rul met piksteen, verbrokkelde klei, mineralenpoeder, biergist, terramix, e.d. Zijn ze een week of zes oud, dan maak ik het voer lichter. Vorig jaar gaf ik de juniorenmengeling van Versele en benutte ik de “recup-mengeling” van Beijers om het voer minder zwaar te maken. Dat beviel goed en wordt ook in 2020 toegepast.
Zoektocht
Duivensport is voor mij een voortdurende zoektocht naar betere duiven. Dat geldt voor heel veel liefhebbers. Vroeger kocht ik vaak bonnen en verzilverde die her en der. Samen met Albert reden we in 1996 naar wijlen Jan de Visser in Axel. Toen ik de bon kocht via veilingmeester wijlen Cor Bruinsma uit Vorden, verklaarden omstanders me voor gek. “Weet je wel waar Axel ligt?” vroeg iemand. Tegen zijn duivenmaat mompelde hij verder: “Een hele zaterdag ben je onder de pannen, je verjakkert een tank benzine en één keer loslaten en het duifje is weg. Zonde van het geld, van de tijd en van de moeite”. Zelf bewaar ik mooie herinneringen aan dat bonnetje. Jan de Visser, spelend onder de naam Visser-Lensen, had het goed met ons voor. Hij had genoeg aan 25 jongen van de eerste ronde en de hele tweede ronde ging weg op bonnen. Jan had in die tijd de snelste van Orleans Nationaal en de clubs wisten hem te vinden. Omdat we het verst moesten rijden en omdat ik vooraf al regelmatig telefonisch contact met hem had, gunde hij mij een prachtige blauwe doffer uit zijn provinciale asduif. De klasse droop er van af en het duifje stelde niet teleur. In het najaar van 1996 brachten we Jan een geborduurde badhanddoek, omdat zijn “Axel” 1e asduif NCC Oost Nederland was geworden. Met tranen in de ogen van ontroering maakte Jan in zijn keukentje de koffie voor ons klaar. Neef Toon, die bij hem in huis woonde, genoot mee. Albert was er bij. Duivensport kan heel mooi zijn. Jan de Visser kon voor mij niet meer kapot en een vriendschap was geboren. Helaas stierf hij enige jaren later veel te vroeg.
Moderassen
Daar moet je mee uitkijken! Duiven moeten bij je passen. Vijf jaar geleden kochten we zes zomerjongen bij Hans Hak in Maurik. Uit zijn toppers. Aardige, hardwerkende liefhebber met fantastische resultaten op de dagfond. “Je maakt een fout”, zei Martin Geven me niet veel later. “Als jonge duivenspeler moet je snelle duiven halen en geen dagfondduiven”. Eigenwijs als ik ben, wilde ik mijn gelijk halen. Na enkele seizoenen moest ik Martin postuum gelijk geven. Hans is een sportieve vent en hij heeft echte dagfondduiven en een eigen stammetje, waarmee hij fantastische uitslagen maakt, maar … bij mij rendeerden ze onvoldoende. Ik moet duiven hebben die als jonge duif gelijk hun kunnen tonen. Vroeg rijp en passend in mijn systeem. Daarmee wil ik geen kwaad woord zeggen over Hans Hak of zijn duiven. Zou ik dagfondspecialist zijn geweest, dan was het een heel ander verhaal geworden! Gelukkig liggen de Hakduiven goed in de markt en konden we ze zonder al te veel verlies op internet kwijt. De zoektocht gaat echter verder en mijn aandacht ging uit naar Willem de Bruin. Speelt nationaal aan de top. Vitesse, midfond en met jonge duiven. Het spel, dat ik verkies. Al enige jaren op rij verkoopt “de Duif” meteen na de kerst een ronde zomerjongen van Willem. De duiven worden fraai gepresenteerd en ik raakte steeds meer geïnteresseerd. De rechtstreeksen uit “Uranus”, “Hurricane”, “Murphy’s Law” gaan ver boven mijn begroting. Op zoek dus naar een achterdeurtje! Komend jaar ga ik vliegen met duiven die deels afstammen van duiven van de Reeuwijkse voormalig tandarts. Deels via testduiven en deels via op ons eigen kweekhokje geboren jongen uit nazaten van de Bruinduiven via derden. Ben heel benieuwd wat deze duiven hier presteren. Afgelopen jaar had Willem de beste allround jonge duif van Nederland. Herman Calon in Zeeland had de beste jonge vitesseduif van Nederland. Wel met een duif voor 50% afstammend van de tandarts. Toevallig? Dat maakt me nieuwsgierig. Zijn deze duiven echt zo goed en zouden ze het in Appen ook doen? Straks in september doe ik het verhaal uit de doeken!
Testduiven
Door ervaring wijzer geworden, ben ik terug gekomen op het testen van junioren van verschillende hokken. Te veel ziektekiemen, virussen e.d. breng je samen als je duiven haalt van verschillende liefhebbers uit verschillende milieu’s. Komend jaar duiven van ons eigen kweekhok, van het hok van Bram en van twee testhokken. Misschien is dat al te veel? Zoveel mogelijk duiven van dezelfde origine op dezelfde afdeling is het uitgangspunt. Zo min mogelijk bijzetten van duiven van verschillende leeftijd is een ander streven. We verkeren in de luxe situatie, dat verschillende liefhebbers ons jaarlijks polsen om duiven voor hen te testen. Soms zijn dat liefhebbers, die zelf niet met jonge duiven kunnen spelen. Soms zijn het topspelers die zelf te weinig plek hebben om nieuwe aankopen te testen. Meestal hou ik de boot af. Alleen als het aanbod heel aantrekkelijk is en de testduiven veelbelovend, ga ik de uitdaging aan. Vorig jaar hield ik de testduiven buiten de deur. Dit jaar kon ik de verleiding niet weerstaan. Ik hoop, dat de testduiven bijdragen aan Gietel’s geluk, maar ze moeten eerst bewijzen, dat ze beter zijn dan de duiven die we zelf hebben! Met gezonde spanning gaan we de uitdaging aan. In september weten we meer. (wordt vervolgd)
Gietel’s geluk (1)
Gietel’s geluk (1)
Een nieuwe naam voor een vertrouwde rubriek. “Effen Appen” bleek afgelopen winter een omstreden naam. Buurman Gerrit Massink woont net als ik aan “de Huttendiek”. Daar is iedereen het over eens. De enk achter ons huis heet in de volksmond “Appen”. Buurtschap Appen is al honderden jaren oud en komt in geschriften uit vroeger tijden al voor. Volgens Gerrit is de hele Huttendijk aan beide zijden van de weg gelegen in Appen. Er zijn ook mensen die de Appense kant van de Rijksstraatweg tot Appen rekenen en de overkant van de weg tot “Gietel”. Zo wordt Gietelo door de buurtbewoners veelal aangeduid in het dialect. Ik vroeg buurman en warme bakker Paul Bril om een Salomonsoordeel uit te spreken. Paul was gedecideerd. “De Huttendiek is gewoon Gietelo, geen discussie”. Zelf ben ik import. Kom van “de andere kant van de beek”, zoals Voorst hier wel wordt aangeduid. Ik lig er niet wakker van. Ik woon officieel in Voorst. Sommigen noemen mijn woonplek Appen en anderen Gietelo. Om niemand tegen de schenen te schoppen praat ik liever over “Huttendiek”. Dan weet iedereen wat je bedoelt. Mocht ons huis in Gietelo staan, dan durf ik het aan om te verdedigen dat onze tuin in Appen ligt en ons duivenhok dus ook in Appen staat. Waar een buurtschap of gehucht al niet groot in kan zijn! “Effen Appen” van 2019 was dus toch goed gekozen!
Geluk
Over precies twee uren begint de uitvaart van een voormalige collega. Erik was jonger dan ik en moest nog enige jaren werken. Het werk voor de klas viel hem de laatste jaren zwaar. Ik begreep zijn situatie enigszins en had met hem te doen en fungeerde soms als klankbord als hij zijn frustraties kwijt moest. Ook buiten de school liepen dingen anders dan gepland. Dat er onverwacht een einde aan zijn leven kwam, daar denk ik regelmatig aan. Je hebt geluk, als je in goeie gezondheid je pensioen haalt en heel veel geluk als je, zoals ik, de tijd hebt voor je passie. Gewoon samen met José genieten van alledaagse dingen. Meer hoeft dat niet te zijn. Het leven is een kort warm moment, de dood de lange koude rest. Een tekst uit een song van Pink Floyd uit mijn jonge jaren. Het besef dringt steeds meer door. Niet zeuren over kleinigheden. Gewoon genieten zolang het kan!
2020
Sinds vier dagen ben ik weer liefhebber, na een lange duifloze periode. Afgelopen maandag haalde ik de eerste tien stuks op. Dinsdag kwamen er elf bij van ons kweekhokje bij Gerard. Gisteren bracht Bram zijn eerste shift. In totaal heb ik er nu 39 binnen en de komende week zal dat aantal flink toenemen. De eerste ronde zal bestaan uit ongeveer 80 stuks. Half april volgt dan de tweede ronde van ongeveer 20 stuks. Net als vorig jaar zullen de “kleintjes” op een aparte afdeling met eigen spoetnik geplaatst worden en pas in juli samengevoegd worden met “de Brammetjes” op de afdeling ernaast. Globaal praten we over 35 “eigen jongen”, 50 stuks gekweekt door Bram, 10 stuks “testduiven” en 5 “testduiven” van een liefhebber waar we een bon van kochten.
Ren
De pas gespeende jongen zet ik bij voorkeur in de ren om af te harden. Ik voer ze op een voerplank en maak ze handtam. Nu ik gepensioneerd ben, kan ik ze drie keer per dag voeren. Ik til ze stuk voor stuk op en zet ze na de voerbeurt weer op de roostervloer. Zo hou ik de hokken de eerste tien dagen mooi schoon! De duiven raken gewend aan de baas en weten wat het is om in handen gepakt te worden. Daar pluk je later de vruchten van! De frisse lucht doet de jongen goed en ze kunnen zich vanaf dag één oriënteren en de omgeving verkennen. De stap naar het nachthok is niet zo groot en als ze ’s ochtends dan weer naar de ren gaan, voelt dat vertrouwd voor de junioren. De jongen van de tweede ronde hebben geen ren. Ik compenseer dat door ze de eerste maanden veelvuldig buiten te sluiten. Vorig jaar ging dat prima, maar je weet niet hoe de stand van de haviken zich ontwikkelt. Elk jaar is anders. Rein Evers, die hier niet zo ver vandaan zit, klaagt steen en been over de havik, dus ik vrees, dat we de borst nat kunnen maken!
Afstamming
Uit twee gewone duiven kun je een crack fokken. Arjan en Dave Zoetbrood uit Apeldoorn haalden uit twee Belgische aanvliegers een formidabele vlieger. Zelf ben ik een “fienpreuver”, die niet snel onder de indruk is van de stamkaart. “Stamkaarten kunnen niet vliegen”, hoor je vaak. Dat is ook zo. Veel duiven met ronkende stamkaarten zijn “geen piep tabak weerd”. Aan de andere kant is het ook zo, dat een duifje uit ouders waarvan de grootmoeder de vaandeldraagster is met “zus van de 3e asduif natour p.v. de Pauwstaart” mijn hart niet sneller laat kloppen. Albert heeft het over “genen stapelen”. In het voorgeslacht liefst zo veel mogelijk winnaars en asduiven in groot verband. Het is geen garantie op succes, maar wat er niet in zit, haal je er normaliter ook niet uit. Renpaarden kweek je niet uit Belgische trekpaarden! Ik vind het een uitdaging om steeds op zoek te gaan naar beter. Liefhebbers als A.S., WdB. , Hans E, Gerard K. , Harm V. en Pieter V. zijn ook voortdurend op zoek naar nog betere duiven. Het is bijna een obsessie. Wie gelooft, dat hij zelf de beste duiven heeft, wordt aan alle kanten voorbij gevlogen! Duivensport is één grote zoektocht, zoals het hele leven een zoektocht is naar geluk. (wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012