Monthly Archives: juli 2020

Gietel’s geluk (12)

Gietel’s geluk (12)

Budel

Op tijd los. Dat was zo ongeveer het enige, dat me bezig hield zaterdagochtend. Als jonge duiven te lang in de mand zitten en te laat los gaan op de allereerste vlucht, dan weet je met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, dat het een fiasco wordt. Gelukkig klonk om 7.45 uur het startsein. Complimenten, lossingsverantwoordelijken!  In de aanloop naar de vlucht, had ik me uitgesloofd om aan “de Martin Geven-doctrine” te voldoen. Vijf dagen voor de eerste vlucht gingen onze duiven voor het eerst naar Ravenstein. Daarvoor kregen ze twee keer Heteren. Het weer was gelukkig goed in de aanloop en zodoende voldeden we aan het heilige evangelie van Martin en kan ik Joke maandagavond recht in de ogen kijken. Rinie was er zaterdagochtend op tijd. Moeder Toos was duizelig en bleef in Twello. Jaap, een gezamenlijke duivenvriend uit onze jonge jaren, nam haar plaats in. Zelf verwachtte ik de duiven rond negen uur, maar José was de eerste die al ruim voor die tijd drie duiven zag rondcirkelen. Ze bleven vrolijk rondvliegen, geruggesteund door de wind. Intussen kwamen er uit het noordoosten en zuidoosten meerdere duiven bij. Ook “vreemden”, die de vrij horizontaal geplaatste zonnepanelen bij Rijkswaterstaat voor water aan zagen. Voor het eerst in de duivenwagen, voor het eerst een massale lossing, windvlagen en allerlei her en der rondvliegende duiven. Er gingen enkele zenuwslopende minuten voorbij alvorens de eerste dertien duiven geklokt waren. Daar hoor je me niet over zeuren trouwens, want ik denk dat dit verschijnsel op meerdere hokken gespeeld zal hebben. Daarna viel het enkele minuten stil. Al met al mogen we niet klagen. Het druppelde lekker door, totdat het “een fondvlucht” werd. Rond 14.30 uur arriveerde nummer 62 van de 72 en daarna viel het helemaal stil. Geen veer kwam er meer bij zaterdag en op dit moment (zondag 11 uur) is de situatie ongewijzigd. Eerlijk gezegd mis sen we geen favorieten. Veelal duiven, die al een keer werden opgehaald of afkomstig uit een koppel waar nog niets bruikbaars uit gekweekt werd. Duivensport is en blijft een selektiesport!

Trek

Als tien duiven op een vlucht in het niets verdwijnen, dan ga ik er vanuit dat ze ver weg zitten. De duiven van Budel kwamen bij ons allemaal uit oostelijke richting. Dat zie je in de uitslag terug. Kring Deventer draait beter dan kring Apeldoorn op zo’n korte vlucht. En Johan en Sando in Eerbeek en Hall lagen beslist niet gunstig. Johan was vorig jaar kringkampioen met de jonge duiven en weet nu al, dat het een kansloze missie wordt om de titel te prolongeren. Heel zuur! Tegen trek valt niet op te boksen.

Neststanden

Eigenlijk weet ik al jaren, dat neststanden op de eerste vluchten eerder een handicap dan een voordeel vormen. We hadden zes koppeltjes op eieren en dan krijg je een dilemma. Pak je een ongepaarde om getekend te zetten, of ga je voor een duivin die strak op haar nestje met eieren van 10 dagen zit?  Tegen beter weten in, gingen we voor het laatste. Het resultaat?  De eerstgetekende arriveerde om 13.24 uur als 61e duif en de tweedegetekende liep om 10.16 uur als 43e over de antenne. Tien minuten later zag ik haar nestzusje als derde getekende en 46e duif. De nestduiven zijn ongetwijfeld gemotiveerd, maar hun gebrek aan ervaring nekt ze telkens weer!  Vandaag of morgen haal ik de duiven uit elkaar. Ze worden dan drie weken op de deur gespeeld en daarna herkoppeld.

Recuperen

Op zondagochtend mogen de duiven lekker aanklooien. Vanochtend om 6.30 uur begon ik met loslaten. Eerst trekt dan de derde ronde meteen weg. Als deze zeventien duifjes uit het zicht verdwenen zijn, volgen de duiven die op zaterdag Budel gehad hebben. Aangezien vrijwel alle duiven op zaterdagochtend retour kwamen, is er van echt recupereren geen sprake. Er wordt leuk getraind en de doffertjes ketsen regelmatig af en zoeken favoriete plekjes op schoorstenen op daken in de buurt. Daarna lok ik de duiven in de tuin. Er wordt hier en daar wat aan sla en kool gepikt en er wordt vrolijk gescharreld. Daarna roep ik ze binnen en gaan alle duiven in hun ren. Hier staat een bak met allerhande klaar en worden de “ploeterbakken” gevuld voor een welverdiend bad. De duiven vullen tekorten aan en zijn na het bad weer helemaal schoon en ontspannen. Een wekelijks ritueel en het begin van de opbouw naar de volgende vlucht.

Joep

Gisteren na afloop van Budel, belde Joep. Afgelopen winter stelde Joep voor om samen te werken. Het contact ontstond na de aanschaf van een bon op de feestavond van de kring. De bon werd verzilverd voor vijf jonge duiven. “Ik zie het als een experiment. Ik raak altijd alle jonge duiven kwijt en wil weten, of jij ze wel kunt overhouden”, aldus Joep. Tot nu toe zijn de vijf “Joepie’s” nog alle vijf present en vier klasseerden zich vanaf Budel op de uitslag.  Afgelopen winter veranderde Joep het één en ander aan zijn hokken en nam dit voorjaar mijn manier van voeren over. Ook was er zeer regelmatig contact, als er afgericht moest worden. Na Budel was Joep enthousiast. In het verleden had ik vier duiven thuis, als ik er twintig speelde. Nu is het precies andersom!  Het is altijd fijn, als je liefhebbers verder kunt helpen. Ik voelde me zelfs een beetje verantwoordelijk. Zonder jaarlijkse aanvulling boer je achteruit. Dat is zeer frustrerend. John Romein weet daar alles van. Op een gegeven moment haken liefhebbers dan gedesillusioneerd af. Het is een veel groter probleem, dan velen denken. Bij “Steeds Verder” hebben we er ook mee te maken. Liefhebbers spelen de jonge duivenvluchten niet, omdat ze veel verliezen vrezen. Vervolgens zoeken ze hun heil op de natour of op de taartvluchten. Met een mooie ploeg jaarlingen gaan ze dan vol goeie moed het nieuwe jaar in, om vervolgens in het voorjaar met die onervaren jaarlingen de bekende bietenbrug op te gaan. De moraal van het verhaal: speel de jongen gewoon op de vluchten voor jonge duiven. Speel zeker de NPO-vluchten. Hier leren de jonge duiven een les, waar ze de rest van hun leven wat aan hebben!

Rein

Nu we toch namen noemen: in eigen club speelt Rein uit Wilp-Achterhoek.  Hij moet nog een jaar of zes tot aan zijn pensioen. Vroeg op, hard werken. Op oudere leeftijd kwam hij via zijn zoon in de duivensport terecht. Aardige kerel, altijd positief en bereid om de handen uit de mouwen te steken. Twee seizoenen op rij had hij pech met zijn jonge duiven en kwam niet of nauwelijks aan spelen toe. Aan de resultaten met de oude duiven zag je die ontwikkeling terug. Gewoon “kloten” om het in onverbloemd Nederlands te zeggen. Dit jaar lijkt het beter te gaan. Je ziet Rein opbloeien. Gisteren vanaf Budel liepen ze niet al te vlot binnen, maar je ziet dat hij ze op de rit krijgt. Als hij er op deze manier in slaagt om aan het eind van het seizoen een aantal door de wol geverfde junioren over te houden, gaat hij daar de komende jaren de vruchten van plukken.

Hans

Woonachtig in Terwolde en een andere clubgenoot, is een vergelijkbaar geval. Prima kerel met humor en van goeie wil. Alleen wilde het de laatste jaren niet echt lukken met de duiven. Gisteren speelt hij bij de oude duiven de eerste, net als enkele weken geleden. Ook met de jonge duiven heeft hij een klein ploegje op de been en gooit niet de handdoek, als het even tegen zit. Rein en Hans kunnen incasseren en weten dat je harder moet lopen dan de duiven vliegen om succes te hebben. Ze bewijzen, dat de aanhouder uiteindelijk wint. Top, mannen!  (wordt vervolgd)

Gietel’s Geluk (11)

Gietel’s geluk (11)

Spanning

Rond deze tijd loopt de spanning op. De vluchten voor de junioren gaan over anderhalve week van start en dan wil je er graag klaar voor zijn. De entlijsten zijn ingeleverd in de club en de hoklijst aangepast. We hebben vijf verschillende ringenseries. Allereerst natuurlijk de gewone ringenserie, dan de tien kringderby’s, tien “Veluwederby’s”, vijf testduiven van Joep met zijn ringenserie en voor de derde ronde heb ik vijftien ringen van Bram. Eigenlijk vind ik verschillende ringenseries heel verwarrend. Ben niet sterk met nummers. Het belangrijkste is natuurlijk te zorgen, dat de junioren goed voorbereid aan de start komen. De duiven moeten rustig blijven in de mand. De stress wordt beduidend minder als ze aan het verblijf in de mand gewend raken. Verder moeten ze leren drinken in de mand. Uiteraard moeten ze hun entingen gehad hebben. Onze eerste ronde is dit jaar voor het eerst twee keer geënt tegen paramixo. De tweede en derde ronde één keer. Dertien dagen geleden werden onze jongen geënt met het borsteltje tegen pokken. Rinie assisteerde daarbij. We plukten een paar veertjes weg op de borst en je voelt bij het in handen nemen momenteel een klein korstje of bobbeltje op de plek van enting. Sommigen zeggen, dat  een dag of negen na enting de duif wat koortsig is. Dan kun je beter niet africhten. We hebben er op gelet en ook niet afgericht rond dat moment, maar eerlijk gezegd hebben we er weinig van gemerkt.

Trekken

Het trainen van de jonge duiven is niet het sterke punt in Appen. In de maanden maart, april, mei en juni was er van wegtrekken geen sprake. Alleen als de havik zich liet zien, verdwenen ze uit het gezichtsveld. Doordat we de junioren veel vrijheid gaven, besteedden we geen aandacht aan het trainen. Ik vind het belangrijk, dat duiven “streetwise” worden. Vertrouwd raken met de omgeving en op ontdekkingstocht kunnen. Zo leren ze, dat de havik gevaar betekent en de buizerd een slome duikelaar is. Ze raken vertrouwd met het vliegbeeld van reiger en ooievaar en herkennen de alarmering van zwaluwen in de lucht, van kraaien en van de kippen. Hoewel ik voorstander ben van licht voer en tot 1 juli verduisterd heb, werden de duiven steeds weelderiger. Ik overwoog om de geslachten te scheiden, maar aangezien het africhten heel moeizaam verliep, zag ik daar ook de nadelen van in. Paarlustige duiven trainen slecht. Door de geslachten te scheiden gaan de duiven beter trainen. Onervaren duiven op de eerste vlucht moeten zo rustig mogelijk de mand in. Wat is dan wijsheid? Het antwoord kwam van de duiven zelf. Van de ene op de andere dag, zo rond 1 juli, trokken de junioren ineens weg bij de ochtendtraining!

Trekken (2)

Op 30 mei speenden we de derde ronde. Deze ronde werd geplaatst op een hok, dat eerst een andere bestemming had en nooit als duivenhok gebruikt werd. De duiven krijgen volop zuurstof en om te voorkomen dat ze onbeschut en op de tocht zitten, heb ik er een hok in een hok van gemaakt, middels een aftimmering van 80 centimeter bij 1.20 mtr. Oorspronkelijk waren ze met 19, maar inmiddels is het een hecht clubje van 17.  ‘s Ochtends bij het ochtendgloren gaan ze los en dan zijn ze als een streep vertrokken. Vaak blijven ze minimaal een uur weg, om vervolgens nog enige tijd rond te vliegen. Ze landen steevast op hun eigen hok, in tegenstelling tot de eerste en tweede ronde, die ook op de huizen in de buurt gaan zitten. Luisteren doen ze heel goed. Als ik in beeld kom, stormen ze naar binnen en op de vloerplank in het binnenverblijf buitelen ze over mijn handen heen en zijn bijna onverzadigbaar. Eén duifje piept nog steeds, de rest koert inmiddels. Joke Geven vertelde me afgelopen winter vaak over haar clubje late jongen, waar ze ook zoveel plezier aan beleefde. Die trainden ook enorm en nu begrijp ik waarom ze zo genoot van haar “kleuterklasje”.

Trekken (3)

De tweede ronde, gespeend tussen 10 en 26 april, beschikt niet over een buitenren. Ter compensatie liet ik ze in mei vaak langdurig buiten “spelen”. Spelenderwijs maakten ze hun kilometers bij huis, als de havik zich liet zien of als de takjes aan de bomen lustig zwiepten in de wind. Van langdurig trainen aan huis was geen sprake. Eind juni veranderde dat ineens. Aanvankelijk gingen ze ’s ochtends moeizaam naar buiten. Ik ging er vanuit dat de verduistering daarmee te maken had. Vaak doken ze zonder één rondje te vliegen de tuin in en moest ik ze de lucht in jagen. Sinds enkele weken gaan ze vlot naar buiten en knallen het luchtruim in en zijn dan gelijk vertrokken. Tot mijn verbazing en opluchting zag ik hetzelfde gebeuren met de duiven van de eerste ronde. Deze trekken weg en keren na een kwartiertje huiswaarts.  Ondanks hun paarlustigheid is het vliegen aan huis verbeterd. Dat is de reden, dat ik de geslachten niet gescheiden heb.  

Africhten

Uit mijn relaas van de afgelopen maanden kon de lezer opmaken, dat het africhten in Appen moeizaam verliep. Er werden geen grote verliezen geleden, maar echt vlot kwamen de duiven niet naar huis. Daarom was ik voorzichtig en bleef het africhten beperkt. Van voorgaande jaren weet ik, dat de duiven hun kompasje in orde moeten hebben. Als het “jachthonden” i.p.v. postduiven zijn, zijn ze niet “fris” in het koppie. De baas is dan steeds eerder thuis dan de duiven en dat mag in het begin een paar keer zo zijn, maar daarna moeten de rollen omgedraaid worden. In het verleden rookte ik op aanraden van dokter Wolff de hokken uit met de duiven daarin. De duiven niezen a.h.w. hun kopjes schoon, maar het is een tamelijk heftige methode. Niet erg diervriendelijk, dunkt me. Ook de stank nadien en het brandgevaar (stro op de vloer) maken me niet enthousiast. Van dokter de Weerd bestelde ik sachets met een ornithosemiddel speciaal voor jonge duiven. Dit kregen de duiven twee dagen in het water, want er is niets frustrerender dan jonge duiven verspelen, die hun kompasje niet zuiver hebben. Gisteren bracht ik de duiven naar Velp en vandaag reed ik naar Heteren. Gisteren bleef een duif achter, die ik eerder ophaalde in Bussum. Vandaag mis ik een duif, die eerder in Zutphen en Elden binnen liep en opgehaald werd. Soms moet je erkennen, dat niet alle duiven “het” hebben. Duivensport blijft een selectiesport. Voor de tweede ronde was het de eerste Heteren. De eerste ronde was er vandaag voor de tweede keer. De duiven kwamen vlot. Deze week wil ik nog een keer naar Heteren en dan volgt Ravenstein. “Duiven moeten drie keer de grote rivieren over”, was het evangelie van wijlen Martin Geven, die ons vier jaar geleden ontviel. “Je hebt pas afgericht, als je drie keer in Ravenstein bent geweest”. Martin geloofde heilig in zijn visie en handelde daar steevast naar. De africhtingsvluchten met de grote wagen waren niet aan hem besteed. Wat dat betreft zaten we op één golflengte. Wie uitslagen analyseert ziet, dat duiven die hun debuut maken ook een eerste prijs kunnen winnen.

Vertrouwen

Slecht slapen in de nacht voorafgaand aan de eerste vlucht doe ik steevast. Als de duiven gewend zijn aan een mand, kunnen drinken in de mand, helder zijn in hun kopje en met beleid afgericht zijn, moet je vertrouwen hebben in een goeie afloop. Het is belangrijk, dat de eerste vlucht het weer meewerkt. Niet te warm, geen oost in de wind, helder en liefst halfbewolkt. Helaas hebben we dat niet in de hand. Vooral bij wat hogere temperaturen helpen we de duiven met wat elektrolyten vooraf en met een aangepast voertje. Voorheen gaf ik altijd rijst met een beetje snoepzaad. Tegenwoordig is er een “boardingmix”, speciaal voor dit doel ontwikkeld. Korf de duiven de eerste vlucht rustig in. Geen kunstjes. Sinds enkele dagen heb ik een paar koppeltjes die een eitje gelegd hebben. Ervaring leert, dat op nest gespeelde duiven op hun debuutvlucht meestal teleurstellen. Motivatie zonder ervaring werkt niet. Vooral als de wind van achteren blaast, wordt het bijna altijd een fiasco. Gelukkig is het baasje gemotiveerd en beschikt hij over enige ervaring. Ik blijf dus optimistisch en wens ook U een geslaagde openingsvlucht met de junioren met een behouden thuiskomst van het jonge spul! (wordt vervolgd)