Monthly Archives: augustus 2020
Gietel’s geluk (15)
Gietel’s geluk (15)
Vervins
Met hoge snelheden keerden de duiven huiswaarts vanuit het noorden van Frankrijk. Mijn supporters werden er bijna door verrast. Gelukkig waren Bram, Rinie en Jaap rond 10.15 uur in Gietelo en in de tuin te Appen. Een gewaarschuwd mens telt soms voor drie! Moeder Toos had zich al om 10 uur op haar vaste bankje genesteld, nadat schipperke Trijntje haar vaste waterbakje en brokjes gevonden had. José was een weekendje naar Maastricht, waar haar jarige jongste broer woont. “Als jullie opletten, zal ik de koffie aanzetten en de saucijzenbroodjes in de oven doen”, stelde ik voor. Toen ik binnen was, hoorde ik aan de opwinding buiten, dat er een duif rondvloog. Snel naar buiten en de op het gazon lopende duivenvrienden naar de overkapping gedirigeerd. De duif zat inmiddels op de schuur en gelukkig kwam hij vlot naar beneden, toen ik met voer naar de klep liep. Zoals zo vaak, was de eerste duif een outsider, net als de kringwinnaar een week eerder. Het duurde enkele minuten tot de volgende duif arriveerde, maar toen zaten ze elkaar echt op de hielen en werden er een stuk of vijf in dezelfde minuut geconstateerd. Daarbij drie uit hetzelfde ouderpaar en dat is altijd leuk natuurlijk. De vale ‘402, blauwe nestzus ‘403 en de vale ‘436, een broer van de tweede ronde. Toen we ongeveer op de helft zaten, vielen er flinke gaten en werd het “harken” voor de laatkomers. Door de harde zuidwestenwind uit de koers geraakt, of te ver doorgeschoten en dan wordt het “poekelen” tegen de wind in! Rond 17 uur waren er 41 van de 44 en dan verwacht je dat de laatste drie ook nog wel zullen komen. Dat bleek een illusie. Het trio tot heden niet meer gesignaleerd.
Sweet seventeen
Op 30 mei, haalden moeder Toos en ik 19 jongen op in Wijchen. De derde ronde en prachtig opgekomen. Eigenlijk was deze ronde niet gepland, maar vooruit. Toen ik half mei wist, dat er nog een ronde bij zou komen, ging ik aan het timmeren. Eigenlijk is dat een hobby binnen de hobby. Albert weet er alles van. Die heeft precies hetzelfde. Op de schuurzolder had ik nog twee tussenwanden uit de doucheruimte van de fitness van mijn oude werkgever. Zware, dikke kunststofplaten, die niemand wilde hebben. Ideaal als geurloze zijwandjes. Ook lagen er nog wat trespastroken en bladen van gesloopte computermeubels. Prima materiaal om een duivenhokje van 80 cm. diep en 1.20 mtr. breed van te maken. Ik hou van net en strak timmerwerk. De tijd van “boerengeriefwerk” hebben we achter ons gelaten. Een dak was niet nodig, want ik plaatste het geheel in een gazen buitenhok, waar ik al eerder een golfplatendak op had gelegd. De bedoeling was om de duifjes niet los te laten. Misschien zouden ze verkocht worden, maar in coronatijd is alles onzeker. Van het ene op het andere moment bedacht ik me en liet de derde ronde los. De jongen hadden veel schik op hun nieuwe verblijf. De havik had het echter ook in de gaten en pakte meteen een stuntelig rondfladderende pieper. Ik liet ze echter gewoon hele dagen los en al na enkele dagen joeg ik ze met de vlag het luchtruim in. Dat stuntelige gefladder trekt alleen maar haviken aan! Tot mijn stomme verbazing vlogen ze al heel snel in strakke formatie, alsof ze het al jaren zo deden. Nadat ze enkele dagen buiten vlogen, liet ik ze op zaterdagochtend om zes uur los. Een strak blauwe, wolkenloze hemel met warm weer op komst. Gevaarlijk weer voor onbevangen piepers. De duifjes knalden het hok uit en als een streep verdwenen ze uit het zicht. Heel apart. Ik maakte de hokken schoon, deed het complete ochtendritueel en tegen zevenen keek ik bij de derde ronde. Geen veer te zien. Niet in of om het hok en niet in het luchtruim. Ik besloot om de oudste jongen hun eerste africhting te geven. Vanwege de oostenwind en de te strak blauwe lucht, werd het de dikke boom, achter de kerk van Voorst. Nog geen kilometer hemelsbreed. Omstreek negen uur zat ik buiten met José aan de koffie. José, van origine een ouderwetse kleuterleidster, heeft een sterke band met alles wat jong is. “Hoe is het met de allerkleinsten”, vroeg ze belangstellend. Schoorvoetend vertelde ik, dat ik in mijn overmoed de allerkleinsten die ochtend om zes uur had losgelaten. “Ze trokken meteen weg en ik vrees, dat ik ze nooit weer zie”. Bij een strakblauwe hemel gaan piepjonge duiven soms skyhigh en komen a.h.w. buiten hun bekende omgeving terecht, zoals een modelvliegtuig buiten het bereik van de radiografische besturing kan komen. Jammer, maar helaas. “Laten we er niet meer over praten. Ze zijn gewoon weg. Basta!”
Wonder
Terwijl we koffie dronken, vloog de groep weggebrachte jongen nog vrolijk rond. Tot mijn verbazing zag ik de groep wel steeds groter worden. Toen ik rond tien uur de duiven binnen riep, zag ik tot mijn grote verrassing een mooi clubje “kleintjes”. José was opgelucht en werd nog blijer toen ik om elf uur kon melden, dat ze allemaal weer “in de kast” zaten. Voor mij was dat een klein wonder! Vanaf dat moment, liet ik de derde ronde iedere ochtend om zes uur los. Steeds hetzelfde ritueel. Als een streep de lucht in en zonder een rondje te maken meteen uit het zicht verdwenen. Meestal bleven ze ongeveer een uur weg. Soms langer en soms kwamen ze individueel of in kleine groepjes retour. Aan alles was te zien, dat ze echt trainden en trokken. Zo gauw ik me liet zien, stoven ze het hok in en doken op de voerplank als hongerige wolven. De derde ronde keek niet naar de overige duiven. Ze landden steevast op hun eigen hokje en bleven als groepje bijeen. Eén duifje paste blijkbaar niet in de groep en bleef al heel snel weg. Toen waren ze met zeventien. Vaak moest ik denken aan het liedje van Annie M.G. uit de bekende jeugdserie over zuster Clivia: “Duifies, duifies, kom maar bij Gerritje” en dan enkele regels verder: “Zeventien duifies, boven op het dak”. In mijn herinnering was Leen Jongewaard Gerritje. Twee weken geleden nam ik de zeventien duifjes voor het eerst mee in de mand. Ik moest voer halen bij “Bijltje” in Tonden en dat was een mooie eerste kennismaking. Daarna nam ik ze twee keer mee naar Doesburg. Met het oog op de eerste natourvlucht wilde ik doorpakken, maar vanwege hitte vorige week en regen en wind de afgelopen week, kwam daar weinig van terecht. Afgelopen maandag stopte ik ze in de mand om ze in Heteren te lossen, samen met de andere jongen. Dat pakte verrassend goed uit. Gisteren met het spul naar Ravenstein. “Loop je niet veel te hard van stapel” vroeg José zich hardop af. “José, dit zijn geen gewone jongen. Ze hebben met al dat trekken in de ochtenduren al zoveel geleerd, dat ze dit ook kunnen”. Gelukkig stelden ze me niet teleur, ondanks wind en motregen. De lucht is blijkbaar schoon momenteel. Seizoen 2020 verloopt voor veel jonge duivenspelers desastreus. Ook voor ons is het een teleurstellend seizoen, met veel te veel verliezen. “Dankzij de kleintjes van de derde ronde, ging je ondanks alles, elke ochtend fluitend naar je duiven”. Daarmee slaat José de spijker op zijn kop en vat ze het seizoen tot heden prima samen.
Verwachting
Voor Laon hebben we gisterenavond dertig jongen ingekorfd. De A-ploeg. Vanavond wil ik hetzelfde aantal inzetten voor natourvlucht Budel. Daaronder de laatjes van “Sweet seventeen”, aangevuld met wat “kneusjes”. Dat zijn jongen, die gewond waren, of opgehaald, of die na een omzwerving op eigen kracht retour kwamen. Ook zit er een doffer bij die moet “babysitten”. Zijn vrouwtje is naar Laon en pa mag het jonkie van een dag of vijf warm houden en voeren. Of ik verwachtingen heb van de “B-ploeg”? Eigenlijk niet. De zeventien laatjes zijn behoorlijk kaal gevallen en gooien dek en slagpennen bij het leven. Onverduisterd en niet bijgelicht. Als ze thuis komen, ben ik tevreden. De “dertien ongelukken” hebben nog niets laten zien en zijn vraagtekens waar ik weinig van verwacht. Van de A-ploeg op Laon, verwacht ik wat meer. Topvorm hebben ze niet, maar ik verwacht er wel een paar op tijd. Wel baart het voorspelde weer me enige zorgen. Voor Budel moet het te doen zijn op zaterdag, maar Laon wordt lastiger. Zondag is de 68e trouwdag van mijn ouders en vanuit het verleden herinner me meer momenten dat er uitgerekend net op die dag door uitstel een duivenvlucht was. Duiven gaan bij mij boven feestjes en dan moet ik zondag een beetje improviseren als we met broers en zussen en moeder Toos de horeca onveilig maken. “De Kribbe” op de Wilpse klei is dichtbij gelukkig. Zes is de norm en we zijn met zeven. Dan offer ik me gewoon op, maar alleen als Laon uitgesteld wordt, uiteraard. Moeder heeft daar alle begrip voor en mijn broers en zussen, die weinig begrijpen van de duivensport, moeten dat ook maar snappen. Misschien valt het allemaal mee en hebben we morgen gewoon twee vluchten! Succes allemaal! Ook Bertus van de Esschert uit Welsum, die we op de hielen zitten in kring en regio. Leeftijdgenoot Bertus, doet het prima met de jonge duiven. Gesitueerd binnendijks aan de IJssel, zal het met zuidwestenwind lastig worden om Bertus te verslaan. We doen ons best en het is leuk om gezonde, sportieve strijd te leveren. Toch? (wordt vervolgd)
Gietel’s geluk (14)
Gietel’s geluk (14)
Chimay
Na de moeizaam verlopen vlucht van Tienen en de afgelasting van de vlucht van vorige week, begonnen we vol frisse moed aan onze derde prijsvlucht vanaf Chimay in het zuiden van België (268 km). Een goeie 50 duiven wist ik te verzamelen. In de veertien dagen rustperiode, hadden verscheidene duiven een nestje gebouwd. Het leggen van de eitjes verloopt probleemloos dit jaar, daar ligt het niet aan. Om 10.50 kregen de duiven de vrijheid. We vlogen voor de verandering met regio Zuidoost samen. Een experiment. Jammer genoeg, werd het wederom een zeer moeizame vlucht. Onze eerste duif arriveerde gemotiveerd en viel ineens op de klep. Een duif zonder partner en zonder zichtbare motivatie. Kort daarop meldde zich nummer twee. Deze duivin bleef eindeloos rondvliegen. We waren haar weken kwijt geweest. Harm Bolk uit Exloërmond ving haar op en nadat ze weer op krachten was, loste hij haar in Coevorden op een maandag. Net in die periode was het weer de hele week fris en regenachtig. Pas op vrijdagavond meldde ze zich in Gietelo. Wederom behoorlijk afgevlogen. Opgeknapt en ongepaard ging ze naar Chimay, arriveert vroeg, maar weet dan niet goed wat haar overkomt. Bij het arriveren van onze derde duif (op drijven nota bene), ongeveer vijf minuten later, dook ze achter deze duif aan en was ze eindelijk geconstateerd. Echt vlot kwamen de duiven niet af, maar achteraf mochten we niet klagen wat tijdduiven betreft. Als we na de veertiende duif een “gat” hebben van twintig minuten, beseffen we, dat het wederom afzien zal worden voor veel duiven. Niet vroeg los en warm weer, dat gaat voor jonge duiven zelden of nooit goed!
Fondvlucht
Achteraf mogen we stellen, dat Chimay een fondvlucht geworden is, met voor veel duiven zelfs een overnachting. In de club, waar de animo gering is, had niemand de helft thuis. Joep in Apeldoorn had er ’s avonds 4 van de 24, Johan in Eerbeek 9 van de 37, Sando in Hall 19 van de 65. Dan hoef ik verder niets uit te leggen. Zelf hadden we er 37 van de 54, maar daar waar anderen nog heel wat nakomers hadden de volgende dag, viel dat in Gietelo/ Appen vies tegen. Het betekent wederom veel verbroken neststandjes. Na drie moeizaam verlopen vluchten gooien verschillende liefhebbers de handdoek in de ring. Logisch, want de jonge duiven zijn de noodzakelijke aanvulling voor de toekomst.
Boerenduiven
Zonder namen te noemen, want dat ligt soms gevoelig, zie ik dat sommige vrij onbekende liefhebbers of fondspelers het relatief goed gedaan hebben. Als een concours uren open staat, is de duif die flierefluitend thuis komt ineens een prijsvlieger. Het zet me aan het denken. Liefhebbers met een eigen stammetje van duiven die taai zijn en uiteindelijk toch thuis geraken, doen goeie zaken. Liefhebbers met “raspaardjes” en ronkende stambomen met veel “moderassen” op het kweekhok, kijken vertwijfeld naar de vele lege schapjes op hun hok. De medische begeleiding op veel tophokken ligt op een hoog niveau. “Gewoon water drinken mijn duiven niet”, hoorde ik wijlen Gerrit Jansen regelmatig zeggen. “Er moet altijd een kleurtje in”. En als het een week wat minder ging, hoor ik de luide stem van Gerrit in gedachten door het clubgebouw schallen. “Dan moet de spuit er maar in en moeten we Eddy maar weer raadplegen”. Gerrit, die bekendheid genoot als “vliegende melkman”, maakte er geen geheim van, dat medische begeleiding voor hem heel normaal was. Een bijzondere man, alleen al door zijn lengte en stem. Echte Ajax-man, die met zijn broze gezondheid regelmatig met zijn Mercedes naar de toen nog “Arena” geheten “Johan Cruijff” veste reed. Gerrit deed trouwens veel voor het vervoer in onze regio. Eddy is voor alle duidelijkheid Traversari, die ik een jaar geleden bij de bank in Twello trof, samen met zijn vrouw. Hij herkende me meteen. Niet, dat ik regelmatig van zijn diensten gebruik maakte, maar Nanne en Robert waren toen nog niet afgestudeerd als dierenarts en Eddy woonde destijds aan de rand van Apeldoorn en gold als een deskundige met zijn eigen medicijnenlijn. Zelf speelde Eddy ook ooit met duiven en met zijn Italiaanse charme en accent, was het een goed adres als de duiven iets mankeerden.
Raspaardjes
Veel liefhebbers denken, dat ze met “moderassen” de prestaties kunnen realiseren van de naamgever. Dat is een illusie. Ze beseffen niet, dat ze zelf niet of nauwelijks aan medische begeleiding doen. “Raspaardjes” zijn meestal erg gevoelig voor van alles en nog wat. Dek je jezelf curatief of preventief niet in met medicijnen, dan wordt het meestal een teleurstelling. Duiven brengen niet wat je hoopt en als het tegen zit, ben je ze kwijt! Zelf ben ik erg terughoudend met medicijnen. Alleen als het echt niet anders kan en de duiven komen aantoonbaar te laat, dan ga ik naar Nanne of Robert. Blind kuren en op eigen houtje prutsen, daar ben ik geen voorstander van. Ik wil duiven, die het op eigen kracht kunnen. Geen “medicijnduiven”, waarvan je je afvraagt, of ze hun prestaties ook geleverd zouden hebben zonder pillen, poeders en spuiten. Het verklaart waarschijnlijk waarom veel nazaten van “wonderduiven” het bij gewone liefhebbers, zonder medische ondersteuning, niet doen. Ik weet, dat ik me niet kan meten met de echte toppers. Ben echter realistisch en tevreden met het niveau, dat ik met mijn methode en doenwijze bereik.
Selecteren
Duiven zonder natuurlijke gezondheid, daar kan ik niets mee. Op dit moment, ben je meer met “thuiskomen” bezig, dan met “prijsvliegen”. Uit sommige koppels ben ik alles kwijt. Uit andere koppels zijn ze er allemaal nog. Dat geeft houvast! Het betekent, dat we op het kweekhok keihard moeten selecteren. Een duif met geweldige papieren, die het in de praktijk niet waarmaakt, verdwijnt naar de eeuwige jachtvelden. Commercieel gezien is dat niet handig, maar gelukkig is duivensport voor mij hobby. Een ander opzadelen met jouw rommel, dat is niet sportief! Eerst thuiskomen. Daar begint het mee. Dan kijken, of ze prijs kunnen vliegen en je bevallen.
Ekkel
Geen eikel, dus geen typefout. Hans Ekkel uit Westerhaar bracht me afgelopen week een duifje thuis van de prijsvlucht Tienen. Het toeval wilde, dat hij met zijn eigen bedrijf aan het werk was als projectleider in het dorpshuis van Voorst. Een gedreven fondspeler, ondernemer en sportieve sportman. Weet nu dus ook, hoe de speculaas van bakker Bril smaakt! Zulke mensen gun ik het succes. Respect, Hans!
Fricke
Gisteren werd ik gebeld door Rob Fricke. In 1980 emigreerde hij met zijn vrouw naar Zuid Afrika. Robby, zoals hij meestal genoemd werd, had in die periode één doffer die echt boven de middelmaat uitstak. We waren beiden lid van “de Hoven” in Zutphen, maar hij ging emigreren en ik werd in 1980 lid van “Steeds Verder” in Twello. Ik had mijn duiven destijds bij “ome Derk” in buurtschap Klein Amsterdam. Het ringnummer van de duif was bijzonder. Wat het nummer was, dat kon ik me niet meer herinneren. Wel dat het een prachtige, blauwe doffer was met drie gelijke cijfers op het eind. De absolute crack en trots van het hok, die vele volle poules won. De “222” volgens Rob. Soort van Paul Troost uit Ellecom. Ooit schreef ik over deze duif in één van mijn verhaaltjes. Toen ik in 1982 in het ziekenhuis belandde voor drie weken, verzorgde mijn oom de duiven. Oom Dirk woonde alleen na een echtscheiding, was geen duivenliefhebber, maar wel iemand met verantwoordelijkheidsgevoel en een geweldige oom. Toen ik uit het ziekenhuis ontslagen werd, reed ik meteen met mijn “Kadett” naar Klein Amsterdam. Op vijf kilometer van huis zaten de duiven destijds. Echt verantwoord was dat niet, want als je op twee krukken loopt, mag en kun je niet autorijden. In mijn jeugdige overmoed trok ik me daar niets van aan. Het buurtschap ligt in de binnenlanden, richting Klarenbeek. Ik moest en zou naar mijn duiven. Samen met mijn oom strompelde ik naar de hokken. De duiven zagen er goed uit, maar de “222” ontbrak. Hij bleek gestolen. Hoewel ik een vermoeden had, bleef de diefstal onopgelost. Een oud-clubgenoot vertelde me misschien wel twintig jaar later hoe de vork aan de steel zat. Mijn vermoeden was juist. Hij onderhield een soort vriendschap met de man in kwestie. Deze had er uit gekweekt. De oud-clubgenoot vertelde het verhaal in geuren en kleuren. “Jij lag in het ziekenhuis en de duiven verhongerden in het hok, volgens de dader. Uit medelijden had de liefhebber de duif meegenomen. Jij was een grote klootzak en hij was een held. Daar kwam het op neer. Het was dus geen diefstal in zijn ogen. Voor de zekerheid had hij op een gegeven moment de ring wel afgeknipt. Zowel met als zonder ring heb ik de “222” meerdere keren in handen gehad. De kwestie is inmiddels verjaard en je mag het nu wel weten”. Ik was destijds opgelucht, dat ik de waarheid te horen kreeg. Beter laat dan nooit. Rob Fricke woont inmiddels al weer twintig jaar in Nederland. Hij is gepensioneerd en speurt via internet nog weleens naar duivenverhalen en kwam zo toevallig op onze site terecht. “Ik begrijp het niet helemaal. Het lijkt, alsof je mij verdenkt van die diefstal”. Ik vond het heel bijzonder om iemand na veertig jaar weer te spreken en, net als ik, herinnerde Rob zich de duif nog als de dag van gisteren. Ik kon hem het hele verhaal uit de doeken doen, zonder de naam van de dader te noemen. De cirkel is weer rond. Rob Fricke had in 1980, toen hij emigreerde, een geweldige duif op zijn hok. Meerdere liefhebbers toonden belangstelling. Door 250 gulden te bieden was ik het meest slagvaardig. Helaas werd de duif in 1982 gestolen. Door iemand die al tientallen jaren geen duivenliefhebber meer is. Een oud-clubgenoot in Twello vertelde aan de bar het relaas. Precies zoals het gegaan is. Blijkbaar wilde hij zijn hart luchten, omdat het hem niet lekker zat om zo lang te zwijgen. Robby Fricke stond en staat buiten elke verdenking. Hij woonde destijds in Zuid Afrika en weet pas sinds gisteren hoe het is afgelopen met zijn favoriet. Tegenwoordig woont Rob in Dieren. De dader, die overigens meer op zijn kerfstok heeft, verwacht misschien voorgedragen te worden voor het Carnegie-heldenfonds? In mijn ogen is hij een egoïstische dief, die over lijken gaat om zijn eigen blazoen te zuiveren en de vermoorde onschuld te spelen. Bah!
Vervins
Morgen spelen we Vervins in het noorden van Frankrijk. Gewoon één nacht mand. Waarschijnlijk korven we nog één keer in de eigen club, met dank aan enkele leden van de club uit Bathmen. Laten we hopen op gematigde temperaturen en een vroege lossing. Zelfs een zuidwestenwindje neem ik op de koop toe. Als we maar een normale, vlotte vlucht hebben. Noordwest en Noordoost lossen samen. Succes allemaal! (wordt vervolgd)
Gietel’s geluk (13)
Gietel’s geluk (13)
Ongeluk
Deze tussenkop slaat niet alleen op deze dertiende aflevering, maar ook op de vlucht van Tienen van afgelopen zaterdag. Ik kon het zondag niet opbrengen om er een epistel aan te wijden. Inmiddels zijn de kruitdampen en stofwolken enigszins opgetrokken en de wonden gelikt. Niet geheeld! Optimistisch vertrouwden we vrijdagavond 67 junioren toe aan de mand voor hun tweede vlucht. Ze waren kortstondig gescheiden en de neststanden van vorige week waren, met uitzondering van één koppel, verbroken. Het hele hok was leeg, zelfs een “lokker” ontbrak. Het was mooi weer, warm maar niet extreem en er stond een kalm briesje uit overwegend westelijke richting. De duiven werden om 8.30 uur in Tienen gelost. Alle ingrediënten voor een mooie vlucht leken aanwezig. Rond 10.30 uur stonden we op scherp. Rini was uiteraard aanwezig, maar ook Jaap en Albert. Bram ontbrak vanwege lossingswerkzaamheden. Als coördinator moet je vroeg uit de veren en ben je volop bezig met het weer, IWB, andere afdelingen op dezelfde vlieglijn om vermenging en kruislossing te voorkomen, etc. Veel gebel en geregel. Uiteindelijk moet je dan ook nog je eigen duiven verzorgen en dan schiet een bezoekje aan de aankomst in Appen er gemakkelijk bij in.
Vreemd
De eerste duif arriveerde rond 10.30 uur. Een blauwe duivin. Ze kwam niet uit de verwachte vliegrichting en bleef rondtoeren. Ze was duidelijk uit haar doen en landde op de schuur. Na enig roepen en fluiten viel ze op de klep. Inmiddels zag ik uit mijn ooghoek meerdere duiven uit verschillende hoeken arriveren. Aankomend overwegend uit het noorden en noordoosten en dan weet je al, dat het geen normale vlucht zal worden. Opnieuw landden er duiven op de schuur, maar gelukkig was er één zo verstandig om vlot op de klep te landen en in haar kielzog volgden de overigen. Diverse vreemde duiven kwamen mee en doken op de vrij vlak geplaatste zonnepanelen bij Rijkswaterstaat. Die liggen er nog niet zo lang en schitteren vanuit de lucht in het zonlicht. Jonge duiven zien hierin water en doen vergeefse pogingen om te drinken. Dit veroorzaakt nervositeit en verwarring bij de eigen duiven en ook als liefhebber raak je de kluts een beetje kwijt, omdat je denkt dat het je eigen duiven zijn. Al snel merk je aan alles, dat het een vreemde en lastige vlucht wordt. De aankomsten volgen elkaar niet vlot op en er komt bijna geen enkele duif uit de verwachte hoek. Na een tijdje stel je vast, dat er nog meer dan 50 duiven moeten komen en besef je, dat het een “fondvlucht” gaat worden. Rini houdt daar wel van, maar zelf heb ik liever een vlot en normaal verloop. Als ik ’s avonds om 20 uur met de module naar de club ga, ontbreken er nog liefst 22 junioren en daar ben ik dan behoorlijk ziek van.
Smart
Op zondagochtend verwacht je bij het krieken van de dag wel enkele duiven, maar dat valt tegen. Om 7.30 uur ontwaar ik de eerste “overnachter”. Zou het over de hele linie zo beroerd zijn gegaan? Tegen negenen bel ik Sando Verbeek uit Hall, om hem te feliciteren met zijn dubbele kringoverwinning. Sando heeft er die ochtend vijf bij gekregen van de 24 die ontbraken. Zelf heb ik er dan vier. Daarna bel ik Johan van Dijk uit Eerbeek. Vorig jaar nog kampioen van de kring. Ook Johan baalt. Geen vroege duiven en ’s avonds 19 duiven weg. “Jij hebt tenminste nog een stuk of wat vroege duiven, ik heb helemaal niks”, werpt hij me voor de voeten. Kommer en kwel alom. Aan het weer kan het niet gelegen hebben. In regio Zuidoost arriveerden de duiven vlot en ontbreken er nauwelijks duiven. In Noordoost hadden we blijkbaar de pech, dat duiven van noordelijke afdelingen onze duiven kruisten , of “opschepten”, met een dramatisch concoursverloop tot gevolg. Johan van Dijk sprak dienaangaande klare taal. “In Eerbeek staat het concours ongeveer drie uur open (1:3), dan weet je het wel”. Een slecht begin voor veel liefhebbers in onze contreien! “Nog één bijzonder verhaal”, roept Johan. “Een jonge duif van mij zat bij een jong gezin in Schijndel. Wat denk je? Ze hebben het duifje teruggebracht in Eerbeek. Er zijn dus wel degelijk goeie mensen in de wereld. Helaas was het duifje totaal uitgemergeld en leeft het niet meer. Dat is dan weer jammer. Wel een mooi verhaal voor jouw rubriek”, aldus de snaakse en gedreven Johan, die trouwens diverse voetbalprofs in zijn familie heeft (neef Jantje van Dijk alias mr. Groningen en zijn zonen o.a.)
Opvangers
Als vluchten slecht verlopen en veel duiven niet thuis komen, krijg je te maken met “opvangers”. Soms zijn het goedwillende dierenvrienden, soms collega melkers, die een duif opgeven. Afgelopen week maakte ik weer van alles mee, dienaangaande. Het begon vrijdagavond. Een particulier in Deventer had een duifje opgevangen van de eerste vlucht Budel. “Hij heeft voer gehad en zit in een kooi”, stond in de e-mail. Ik las het mailtje ’s avonds om 23 uur. Zat in de laadploeg en de duiven werden pas laat opgehaald vanwege het hitteprotocol. Kan ik zaterdagmiddag mooi ophalen met moeder Toos, dacht ik nog. Vanwege het late tijdstip en vermoeidheid reageerde ik niet meteen. Dat was een cruciale fout. De man in Deventer had weinig geduld en belde zaterdagochtend de dierenambulance. Die belde mij en vertelde, dat ik de duif in een asiel in de Achterhoek tegen betaling van dertig euro kon ophalen. De duif stond echter nog in Klarenbeek en ik sprak af hem meteen aldaar te komen afhalen. Wat een omslachtig gedoe en wat een haast. De man in Deventer krijgt niet het traditionele zakje ambachtelijke speculaas van bakker Bril, maar ik heb hem natuurlijk wel voor de vorm bedankt voor zijn toewijding en service voor mijn duif. Wel een leermoment! Maandag reed ik naar Beckum, om bij fondman Johan Olde Nordkamp een verdwaald duifje op te halen. Samen met moeder Toos en Trijntje genoten we van de koffie in Twente en haalden een prima verzorgde duif op, die volgende week weer mee kan. Op woensdag volgde nog een duif bij een particulier in Brummen. Piet Schrijvers, hokverzorger bij Nick Aaldering, bemiddelde. Eén van mijn favoriete duiven. “Een mooie blauwe doffer” zei Piet. “Die moet je meteen ophalen, want hij zit bij een aardige mevrouw, die heel enthousiast is”. Zoiets is me dan wel twee zakjes speculaas waard!
Opvangers (2)
Afgelopen jaar haalde ik al diverse duiven op links en rechts in den lande. Je bent gepensioneerd en bovendien levert het een leuk ritje op voor mijn moeder. We gingen samen naar Kerk Avezaath, naar Beckum, naar Beek (Montferland), waar overal de koffie goed smaakte en moeder een gezellig uitje had. Soms schikte het niet in deze coronatijd en ging ik alleen. Zo kwam ik bij “Mario” in Bussum. “Meneer, ik heb een prachtige duif van U opgevangen. Hij zat op de chocoladefabriek en het is een soort albino met rode streepjes op de vleugels”. Een ringnummer had ie niet genoteerd, maar ik begreep, dat het een vale (de ’90) moest zijn. Mario had twee restaurants en hij was in zijn jonge jaren in een Italiaans restaurant begonnen als pizzabakker. Bij de kennismaking in zijn restaurant, hartje Bussum, bleek hij Turkse roots te hebben. “Iedereen noemt mij vanwege de pizzareclame van Iglo, lang geleden, Mario. Dat is niet mijn echte naam, maar met een Italiaans restaurant vind ik het allemaal prima en stel ik me zelf ook voor als Mario”. Een joviale, gastvrije man. Een horecatype, met als hobby tuimelaarduiven. “Ik vind gewone postduiven niet mooi, maar deze vind ik schitterend. Ik wil een hok bouwen in mijn moestuintje en dan kom ik bij U duiven halen”. Grappige contacten met wildvreemde mensen en misschien krijgen we er een postduivenliefhebber bij. Mario liep mee naar mijn auto, die op zijn advies met de alarmlichten aan en geopende achterklep pontificaal voor zijn restaurant stond. “Ik hoop, dat de duif terugkomt naar de chocoladefabriek (Bensdorp) en dat ik de duif van U mag houden”. Inmiddels is de ’90 weggebleven van een africhting, maar volgens Mario is hij niet in Bussum.
Gelukzoekers
Duif “Mario” behoort waarschijnlijk tot de categorie “gelukzoekers”. Zijn rode nestbroer bleef weg van Tienen. Sommige duiven hebben het gewoon niet. Dit jaar hadden we de ’10. Eerst zat ze bij Johan Gijsberts in Zutphen. Een oud-Voorstenaar. “In Zutphen heb ik meer kans op een vroege duif dan in Voorst. Hier lukt me, wat me in Voorst nooit lukte”. Daarna vloog ze binnen in Elden. Met o.a. Frans Looyschelder zaten we daar aan de koffie met speculaas. Normaliter haal ik een duif maar één keer op, maar ik moest denken aan de moeder van de ’10. Die haalde ik één keer op en werd daarna een zeer goede vliegduif en 3e asduif van de kring. Helaas is deze ’10 niet uit hetzelfde hout gesneden. Toen Geert Tiemens uit Didam belde, met de opmerking dat er een duif van ons was binnen gelopen, had ik al bange vermoedens. “Het is toch niet de ’10?”. Geert moest er om lachen. “Ik hoor het al en heb er al een streep door getrokken”, zei hij lachend. Een echte liefhebber als Geert heeft aan een half woord genoeg! Duivensport moet hobby blijven, geen dagbesteding als koeriersdienst worden! Er zijn voorbeelden van topvliegers, die in hun jeugd “wegvliegers” waren. Elke regel kent uitzonderingen. Proefondervindelijk maak ik mee, dat alle opgehaalde duiven inmiddels weer weg zijn. Er is echter een uitzondering. Het doffertje, dat ik ophaalde bij een liefhebber in Nijverdal , heeft twee vroege prijzen gevlogen en lijkt de bekende uitzondering op de regel te vormen. Het kan echter toeval zijn, want we hebben pas twee korte vluchten gehad.
Duivenkennis
We denken, dat we het weten, maar eigenlijk weten we het nooit. Vorig jaar hadden we een koppel waar vier jongen uit kwamen. Drie ervan, verspeelden we op hun allereerste vlucht. De vierde won een kringzege en een week later een regiozege. Dat wordt een bijzondere, dacht ik. Nog zo’n overwinning en ze is beste duif van Nederland. Droom lekker verder, Wagenaar. Op de eerstvolgende inkorving was ik ’s avonds twaalf duiven kwijt. Op één na keerden ze allen retour. U mag één keer raden welke duif nooit terug kwam. Ondanks de prestaties van deze ’15, wilde ik het koppel niet meer tegen elkaar zetten. De nazaten missen een vitale eigenschap, concludeerde ik. We koppelden de ouders om, maar op ons kweekhok in Wijchen was de oude liefde te sterk en Gerard had dit niet tijdig in de gaten. We haalden er in totaal zes jongen van op (1e, 2e en 3e ronde). Vier ervan gingen mee naar Budel en Tienen. Het resultaat? Onze eerste duif van Tienen komt eruit en alle zes zijn ze nog aanwezig. Het ene jaar alles kwijt uit een koppel en een jaar later nog alles aanwezig. We weten er dus eigenlijk helemaal niks van! Een ander voorbeeld is onze “Bussingduivin”. Gekregen als service van Henk en afkomstig uit zijn beste doffer en duivin van de laatste jaren. De ouders vlogen samen 8 en 4 eerste prijzen en zulke zijn bij Henk op het hok ook een unicum. Helaas konden we uit deze duivin de afgelopen twee jaar geen veer overhouden. Normaal vliegt zo’n duif er als kweker met een boog uit. Gelet op de sympathieke geste van Henk en de uitzonderlijke afstamming, wilde ik voor haar een uitzondering maken. Ik zette haar op een jonge doffer van Bram. Deze “Ronald” vloog ongepaard probleemloos zeven prijzen als jongeling en zijn nestbroer pakte er zes. Het resultaat? De vier jongen van de 1e en 2e ronde zitten er nog steeds en één doet het opvallend goed tot nu toe. Het geeft aan, hoe belangrijk het is om de juiste combinatie op het kweekhok te maken! Met een ons geluk, kom je verder, dan met een kilo wijsheid! Sommige deskundigen menen de wijsheid in pacht te hebben en denken het wel allemaal te weten. Ogen worden soms met een loep bestudeerd. Ik ben te nuchter om daar in te geloven. Vaak weten ze het alleen in de wintermaanden, zoals de waarzegster het tegen betaling alleen op de kermis weet! Gelukkig mag iedereen in Nederland geloven wat hij of zij zelf wil.
Geel
Dit is een lossingsplaats in België, maar ook een bekende duivenkwaal. Als je duiven het moeilijk hadden en overnacht hebben, of elders vertoefd hebben, moet je opletten. Zeker als de temperaturen extreem oplopen. Afgelopen woensdagavond maakte ik een afspraak met veearts Robert Kasperink uit Emst. Rustig en bedaard en een echte duivenliefhebber, met oog en oor voor de gewone man of vrouw met zijn/ haar duifjes. Met Robert kun je als liefhebbers onder elkaar praten over duiven, waarbij Robert de medische kennis in huis heeft om je verder te helpen. Nanne Wolff uit Wezep, doet hetzelfde. Bij Nanne lopen veel meer medewerkers en het is er altijd hectisch. Toch probeert hij als dokter bovenal duivenliefhebber te zijn. Ik loop niet vaak naar een veearts en grijp niet graag naar medicijnen, maar als ik ze nodig heb, kan ik terugvallen op deskundige mensen, waar we trots op mogen zijn! Robert constateerde woensdagavond datgene waar ik al bang voor was: geel en darmgeel. Gisterenavond stak ik op zijn advies de duiven een “Magix”-tablet op. Nadat ik een tijdje geleden “orni 3” van de Weerd toediende, toen de duiven moeizaam naar huis kwamen bij de africhting, is dit het tweede medicijntje waarmee de duiven in aanraking komen. Soms lukt het me om een jaar helemaal geen medicijnen te gebruiken. Dat is altijd het streven. Het beste en voordeligste. Als het niet anders kan, val ik terug op genoemde deskundigen. Het seizoen is maar kort en een besmetting ligt wekelijks op de loer. Lukt het met de beste verzorging en natuurlijke middelen niet om de duiven gezond te houden, dan is het goed, dat er betaalbare alternatieven zijn. Door minimaal gebruik te maken van medicijnen, werken ze meestal voortreffelijk bij de juiste diagnose. Laten we hopen, dat de extreme temperaturen volgend weekend voorbij zijn en er nog een aantal mooie vluchten in het verschiet liggen. Succes! (wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012