Monthly Archives: september 2020

Gietel’s geluk (17)

Gietel’s geluk (17)

Dizy le Gros

De napret over het succes van het voorbije seizoen wordt nog eens versterkt als we horen, dat we op de beslissende laatste vlucht voor het kampioenschap 1e “grootmeester” in de GOU zijn geworden. Met een overtuigend puntentotaal van gemiddeld 836 pnt. (20/19). Een groot deel van deze ploeg willen we spelen op de laatste natourvlucht, aangevuld met duiven die het in de natourploeg goed doen. In Twello is de animo voor deze slotvlucht van de natour vrijwel nihil, ondanks het voorspelde mooie weer met noordoostenwind. Samen met Rein Evers korven we daarom in Zutphen “in het hol van de leeuw”. In overleg met Bram, komen we tot een ploeg van 40 stuks. De animo in Zutphen is nog goed te noemen, ondanks de gigantische overheersing van Eijerkamp. Heeft dat te maken met een clubuitslag waar Eijerkamp niet in voorkomt? Er zijn twee inkorfploegen en Rein en ik komen helaas niet in de manden waar de ruim 150 duiven van de sterkste spelers van Nederland in gaan.
De volgende dag wachten we in spanning de duiven op. Bram, Albert, Jaap en Rinie zijn de letters, evenals moeder Toos en José. Enkele minuten na enen melden Bram en Albert de eerste duif van Eijerkamp. Die komt in snelheid al tekort tegen de eerste meldingen in de GOU in de voorvlucht. Gespannen turen vele ogen in de richting waar de eerste duiven bijna altijd vandaan komen. Dat is de kant van de kerktoren in het dorp Voorst. Het lijkt soms, alsof er een onzichtbare spoorlijn loopt. Stiekem hopen we op een duif, die de eerste duif van Eijerkamp op de hielen zit of overklast. Dat zit er niet in helaas. Om 13.15 uur komt dan de eerste duif. Een duivin op een jong van ongeveer acht dagen. Dan een gaatje van vijf minuten, waarna de duiven redelijk vlot afkomen. Om 13.50 uur zijn er dertig thuis. Een onbestemd gevoel bij mij en de letters overheerst. Er is weinig houvast. In Twello is geen meldsite, op de regiosite worden ook weinig duiven gemeld (geen meldverplichting), kortom onzekerheid en vlees noch vis. De duiven kwamen minder vlot dan van Nanteuil. Had dat te maken met de oostenwind?  Nadat we afgeslagen hebben in Zutphen en daarna de uitslagen zien verschijnen bij Compuclub, blijkt dat we het in de A.C.C. en in onze eigen regio Noordoost gewoon prima gedaan hebben met een score van 41/32. Die éénenveertigste duif was een telfoutje. De vale 435 was onze laatste duif in de mand. “Je zit al aan veertig”, riepen aanpakker Jos van Roon en klokkenman Albert Roording in koor. “Niet moeilijk doen, gewoon mee”, was mijn reactie. “Geen punt, dat verander ik zo in de computer”, aldus Albert, die ik nog meemaakte als leerling op het Isendoorn College. Je hoopt dan, dat de vale je de volgende dag verrast. Dat deed hij niet. Pas op zondagmorgen 8.30 uur zat ie op de klep.

Toeval

Al heel snel stuurde Bram de statistieken. Zoals altijd keurig per duif bijgewerkt en in kleur. Voor mij is het heel belangrijk, dat een duif bijdraagt aan een kampioenschap. Ook een Teletekstnotering levert bonuspunten op. In mijn ogen zijn er verschillende soorten duiven: wegvliegers, misvliegers, meevliegers en kopvliegers. De wegvliegers kosten geld. Alleen Jan de Croon (diesel) en Paul Bril (speculaas) spinnen er garen bij. Ook moeder Toos genoot van ritjes naar de Betuwe, het Montferland en elders. Helaas ontkom je niet aan wegvliegers. Je probeert nieuwe bloedlijnen en nieuwe kruisingen en vaak is het niet raak voor een knaak. Duiven die wegvliegers geven, selecteer ik zo snel mogelijk uit. Einde oefening!  Dan de misvliegers. Onze beste duif van 2020 was kopvlieger en misvlieger tegelijk. Vier keer helemaal mis, maar ook drie keer top. Ik geniet als ik zijn erelijstje bezie:  1e A.C.C (2e regio), 1e A.C.C. (1e regio en 1e Teletekst GOU Noord), 2e A.C.C. (4e Teletekst GOU Noord). Van zulke heb je er nooit genoeg en er gaan legio jaren voorbij, dat je er alleen maar van dromen kunt. Het bijzondere is, dat zijn nestbroer ook een 1e A.C.C. won (2e regio en 2e Teletekst GOU Noord). Hoe kweek je zulke topduiven? Bram weet het. Afgelopen voorjaar had hij een doffer, waaruit hij graag de jongen wilde testen. Hij kwam duivinnen tekort en vroeg teamgenoot Albert, of hij een duivinnetje over had. Dat had hij wel. Een duivin, die hij kreeg op een bon van Henk en Frank Jacobs uit Broekland. Geen prachtig en doordacht kweekconcept, zoals “Harry” van Jan Hooymans, maar eigenlijk gewoon dom toeval! De duivin ging na de kweek retour naar Albert. Daar zat ze in de weg en werd verwezen naar de eeuwige jachtvelden. “Foutje, bedankt”, zou Rijk de Gooijer zeggen.

Motivatie

Een ons geluk is meer dan een pond wijsheid. Ik verklaar me nader. De beide nestbroers huisden op hok 2. In het stro. Op dit hok werden 39 jongen afgezet tussen 2 maart en 24 maart. In een tijdsbestek van drie weken. Allemaal afkomstig van Bram. Soms uit doordachte koppeling met vier maal “Kleine Dirk” (ik noem maar een zijstraat) in het voorgeslacht. Soms uit “probeerkoppels” met nieuw ingebrachte duiven. Ondanks het leeftijdverschil van drie weken, was het een homogene club duiven. Ze kregen coli in juni en uitgerekend de absolute favoriet van Bram legde als enige het loodje. We kuurden niet tegen coli. Wel licht voeren en boterzuur van Nanne en een ander vetzuurflesje van “Bijl” als steuntje in de rug. Met een dag of vijf was de coli over zijn hoogtepunt en werd het herstel ingezet. De duiven werden niet gescheiden en gewoon gespeeld zoals het uit kwam. De eerste drie vluchten verliepen zeer moeizaam. Wel steevast vroege duiven, maar ongekende verliezen. Op de derde prijsvlucht misten we ’s avonds liefst 22 duiven! Het leek, alsof de duiven door een onzichtbare muur moesten vliegen. Had het te maken met straling?? De twee nestbroers vielen totaal niet op. Goed gebouwd, dat wel en middelmatig van grootte. Ze waren ongepaard, niet dominant op het hok en altijd keurig ’s avonds thuis. Toen de één zijn eerste eerste prijs won, dacht ik aan toeval. Niets wees op verliefdheid of het veroveren van een territorium. De stamkaart bood geen verklaring. Ook van jaloezie merkte ik niets. Toen zijn broer twee weken later het kunstje evenaarde, ging ik er speciaal op letten. Deze broer lag enkele dagen later in een hoekje met een duivin en was eigenlijk de regelmatigste prijsvlieger van de twee. De week erop was de nestbroer weer numero uno. Nu ook in de regio en in GOU Noord. Zonder tekenen vooraf. Altijd rustig op zijn plankje helemaal boven in het hok. Wel fel zijn plekje verdedigend. Verder niks!  Op de laatste vlucht wilde hij blijkbaar aantonen, dat zijn kopprijzen geen toevalstreffers waren. Wel geklopt door een duivin van hok 1, maar wederom eerste op hok 2 én Teletekst! Nu zag ik hem de maandag erop scharrelen met een overgelopen duivin van hok 1. Een dag later ging hij achter deze duivin aan en pikte het oude territorium van zijn nieuwe vlam in. Natuurlijk was er een doffer op de vloer, die de nieuwkomer van de vloer wilde vegen, maar dan moet je als liefhebber de boel zo regisseren, dat er alleen winnaars zijn en geen verliezers. De doffer op de vloer had nog niet gemist, maar is eigenlijk een “Jan Goedbloed”. Een fondtype van het rustige soort. De nieuwkomer is de ster die heel belangrijk is voor het team. Door het plaatsen van een voerbak als grens, waren beide partijen het snel eens over de landverdeling. De verwachtingen waren hoog gespannen, maar beide nestbroers, nu woonachtig op hok 1 en 2, wonnen op Dizy le Gros “slechts” een prijs in de middenmoot.

Nestbroers

Over een reeks van enkele tientallen jaren bezien, ben ik een “dofferman”. Daar heb ik geen verklaring voor. De afgelopen week maakte ik met behulp van de statistieken van Bram een top 10. Van elke duif noteerde ik de beste drie prijzen. Dan zie je feilloos wat elke duif heeft bijgedragen aan het kampioenschap. Op dit vlak verschillen Bram en ik. Bram wil regelmatige dagfondvliegers, die er als tweejarige staan. Ik wil duiven, die als jonge duif al “knallen”. Liefst “pointeurs”, die kop doen. Met “meevliegers” trek je geen volle zalen.  Bij de beste tien van 2020 zitten maar liefst acht doffers!  Drie “setjes”. Twee keer twee nestbroers en ook een nestbroer en nestzus. De nestzus is onze beste duivin, met in de kring de plaatsen 3, 4 en 7. De nestbroer is met acht uit acht onze regelmatigste. Met de kringplaatsen 10, 13 en 22 is hij wat minder spectaculair. De eerder genoemde nestbroers eindigden in de top 10 als eerste (1,1,2) en als zevende (1,17,23). Twee andere  nestbroers eindigen als vierde (6,6,7) en zesde (3,12, 25, 25, 27). Naast de toppers hadden we ook nestbroers die minder opvielen. De 60 en 61, deden het aardig, maar droegen weinig bij aan het kampioenschap. Voor de 35 en 36 geldt hetzelfde. De laatste twee waren laat rijp en bleven ongepaard (tweede ronde). De eerste ronde was wel gepaard en kwam op nest. Die wonnen samen vijftien prijzen en ze stonden in de top 10. Dat leeftijdverschil scheelt soms een slok op een borrel!

Toekomst

Nu het seizoen voorbij is, gaan we niet alleen kritisch kijken naar wat er nog zit. Ook de kwekers in Wijchen worden onder de loep genomen. Waar komen de goeien uit en welke duiven vallen (weer) tegen als kweker? Ik denk dan aan de wijze woorden van de broers Jan en Cees Suijkerbuijk. “Wie het scherpste mes heeft, komt het verst”. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden op het kweekhok! Duiven die gemakkelijk goeien geven met meerdere partners, die moet je koesteren. De overigen snel verwijderen! Met pappen en nathouden kom je er niet. Straks zit je weer met duiven met mooie bouw, prachtige kweekogen en afstammend van de broer van de asduif uit de vorige eeuw. Veel succes!  Zelf blijf ik voortdurend op zoek naar beter. Afgelopen maandag had ik nog een goed gesprek met Evert Jan, die wandelde op de dijk met zijn Ineke, toen ik Joke bezocht. “Het wordt steeds moeilijker om duiven te vinden, die beter zijn dan onze eigen duiven. Toch blijven we zoeken. Je hebt kruisingsmateriaal nodig. Vandaag waren Henk en ik bij Bas en Gerard op bezoek. Hebben we toch weer iets gevonden waarmee we mogelijk verder komen in kruising op onze beste duiven”, aldus Evert Jan. “Trouwens nog gefeliciteerd met je eerste plaats in het kampioenschap van de afdeling”. Diplomatiek bedank ik hem. “Wel de eerste, maar niet de beste”, werp ik hem tegen. Tegen Eijerkamp is  geen kruid gewassen. Dat is geen slijmen, maar gewoon de realiteit!   (wordt vervolgd)

Gietel’s geluk (16)

Gietel’s geluk (16)

Het is maandagochtend, 21 september. De laatste vlucht ligt achter ons. Euforie en blijdschap hebben plaats gemaakt voor het besef, dat we een uniek seizoen hebben afgesloten. Dat we onaangewezen kampioen jonge duiven zouden worden van de hele GOU, dat was voor mij al een verrassing. Dat we heel dicht bij dezelfde titel op de natour zaten, is bijna een wonder. Achteraf ben ik blij, dat het “slechts” de vierde plek werd, maar dat scheelde maar een haartje, want het was in wielertermen een beslissing op de meet. Als de vluchten volop bezig zijn, zit ik in een “flow” en wil ik focussen. Dan heb ik geen enkele behoefte om verhaaltjes te schrijven. Nu alles achter de rug is, ligt dat anders. Dan wil ik evalueren en door dingen op te tekenen momenten herbeleven. Het helpt bij de verwerking van spanning en emotie en ik schrijf a.h.w. dingen weg in mijn geheugen.

Natour

Met de map links naast de laptop, heb ik alles bij de hand. Aankomsttijden van duiven. Overzicht wie er mee gingen en wie er te laat arriveerden. Welke klasseringen er behaald werden in de A.C.C. e.d. Bram zorgt elke week meteen na het gereedkomen van de uitslagen voor kleurige statistieken. Een prijs 1 op 100 komt in een geel kadertje. Ten tijde van de Tour de France een toepasselijke kleur! Prijzen 1 op 50 en 1 op 25 hebben hun eigen kleur en prijzen 1 op 10 in groen kunnen er nog mee door. Daarna wordt het minder interessant. In België vliegt men vaak 1 op 3 en zelfs 1 op 2 schijnt voor te komen. Het dient alleen het belang van de uitbater van het café, want sportief bezien strooi je jezelf zand in de ogen. Het is een fopspeen!  Ook de verliezer wil zijn naam op de uitslag zien. Al is het de poedelprijs. Anderzijds zijn er ook jaren geweest, dat ik blij was als ik op de uitslag stond. De eerste dertig jaren dat ik duiven had als pure liefhebber zie ik achteraf ook vooral als leerschool. En zijn onze schooljaren achteraf vaak niet de mooiste jaren van ons leven? Terug naar het heden. Naar Laon gingen 30 duiven. De beste dertig van het moment. De overige 33 stuks gingen naar Heusden Zolder. Het begin van de natour. Dit waren de 17 junioren van de derde ronde, die voor het eerst in de grote wagen mochten. Een dag eerder waren ze voor het eerst in Ravenstein. De maandag ervoor stonden ze voor het eerst in Heteren, na twee keer Doesburg en één keer Voorstonden en pontje Bronkhorst. Het moest allemaal heel snel en geforceerd en we boften dat de natour een week uitgesteld werd. Het paste allemaal net! De overige duiven waren “kneusjes”. Omdat de eerste drie vluchten zo moeizaam verliepen en we veel achterblijvers betreurden, kregen we soms weken later nog duiven retour. Die kun je opruimen of opnieuw een kans geven. Het is risicovol, want als je ze een kans wil geven, moet je ze snel inpassen. We namen de gok. Wel gingen we in 2020 twee keer naar een duivendokter en dat had alles te maken met al die “kneusjes” die zo maar van allerlei ellende mee naar huis kunnen nemen na hun omzwervingen!  Die zaterdag kwam ik om 9.40 uur thuis, nadat ik moeder had opgehaald in Twello. We zaten krap in de tijd, want de duiven van de eerste natourvlucht konden elk moment arriveren. Om 9.45 stond ik in het prieeltje en kwam Jaap aangelopen. Rinie was er nog niet. “Hoe laat verwacht je ze”, riep Jaap van enige afstand. “Ooohh, daar zijn ze al”, riep Jaap voordat ik kon antwoorden. Achter me zag ik schaduwen en de eerste duif zat al op de klep en de piepjes volgden elkaar rap op. De eerste zes duiven waren verduisterde jongen. Niet allemaal “kneusjes”, want soms is leggen van een ei ook een reden om voor één week teruggezet te worden naar het tweede team. Daarna klokten we vlot achter elkaar een reeks jongen van de derde ronde. Een sterk debuut. Inmiddels was ook Rinie gearriveerd. Hij was vijf minuten te laat en dat stond hem niks aan. Wel zag hij het grote enthousiasme van “de kleintjes”. Op vijf, vier of drie oude pennen en flodderig in de veren, vielen ze heel overtuigend uit de lucht en renden als gekken naar de schuifdeur van “de biechtstoel” of “kast”. Rinie zag het glimlachend aan. “Voor een slok drinken en een handje voer vliegen ze zich uit de naad en hebben een haast, alsof ze een eerste nationaal gaan winnen”.  We genoten met volle teugen van ons “kleuterklasje” waar José ook zo bij betrokken is. Toen ’s avonds de uitslag verscheen bij Compuclub zagen we tot onze stomme verbazing dat we een werelduitslag hadden gemaakt in de A.C.C. met de plaatsen 1 t/m 6. We hadden die ochtend alles mee. De wind en het feit, dat de duiven letterlijk uit de lucht vielen, zonder een rondje te maken.

Laon

Goed gemutst en met enig vertrouwen wachtten we de duiven van Laon op. We hadden er 30 mee. Om precies 14 uur kwam de eerste, die vlot landde bovendien. De onderste van de poulebrief en de nestbroer van de duif die twee weken eerder de eerste won. Na de melding in de club, zagen we al snel dat het een vroege was op de meldlijst van Compuclub. Twee ongepaarde broers, die je verblijden met een eerste, dat zie je niet vaak. Ook was ik opgetogen over het feit dat er drie jongen uit hetzelfde ouderkoppel bij onze eerste zes duiven zaten. Laon werd een goeie vlucht met 17 prijsduiven en alles thuis.

Tienen

De tweede natourvlucht. Na het goede begin op de openingsvlucht, besloten we de tweede iets serieuzer te benaderen. Duiven inkorven met twee nachten mand en op papjongen, dat blijkt elk jaar weer een teleurstelling te worden. Daarom zetten we de duiven op hele kleine jonkies liever op de natour met één nacht mand. Onze eerst arriverende duif was een vermeende duivin, die de kluts kwijt was. Ze was enkele weken eerder thuis gebracht door Hans Ekkel uit Westerhaar, die toevallig een klus had in Voorst aan het dorpshuis. Zag ze een roofvogel, of had het aan kop vliegen haar van de wijs gemaakt? Na zeker vijf ererondjes ging ze op de schuur zitten. Intussen arriveerde onze tweede getekende. Een goeie doffer op een klein papjonske. Met één nacht mand doen ze het wel, maar niet op de eerste vluchten. Pas als ze ingevlogen zijn en de nodige ervaring hebben, werkt zoiets. Uiteindelijk dook de teruggebrachte ‘441 als tiende duif het hok in. Tienen werd voor ons een goeie vlucht met een hoog prijspercentage en de getekende op plaats drie in de A.C.C.

Morlincourt

Nadat we de balans opgemaakt hadden van de eerste vlucht van die dag en nog wat nagenoten met een bakkie koffie, naderde het moment dat de eerste duiven van Morlincourt konden arriveren. Gerrit Smit was die dag onze eregast. Oud-stopperspil van Voorst 1, oud brandweercommandant en … duivenmelker in zijn jonge jaren. Terwijl  Rinie, Jaap, Gerrit en ik het luchtruim aftuurden, volgde de ene anekdote na de andere. Gerrit: “Ik had een doeve en met het gummiringetje rende ik het paadje door op weg naar de centrale klok in het café van Kik. Van links kwam Cees Hensbergen aangerend, maar ik had maar één doel voor ogen. Cees vloog hoog over de hegge, want het was bugen of barsten. Mooie tied”. Destijds in de jaren vijftig was er een duivenvereniging in het dorp Voorst. Gerrit wist de naam niet meer, maar afgelopen vrijdag hoorde ik van Toon Waanders dat de club “Steeds Sneller” heette. Ineens stokt de adem in meerdere kelen. Om 14.44 uur komt er een vale recht uit de goeie hoek op het hok aanstormen. Een moment van euforie, maar dan zie ik dat het een laatkomer van de eerste vlucht is. Onvoorstelbaar hoeveel haast “de kleintjes” steevast hebben. Zelfs als ze uren te laat zijn. De rust keert terug. Gerrit gooit er weer een anekdote uit. “Vrogger kochten wie altied dröp en Pietstief bie Troet Garritsen de drogist. Goed spul. Jaap ie hebt een nieuwe vrouw. Ie zegt maar aj wat neudig bent. ’t  Zit in een papieren puntbuultjen en het is wat krummelig, maar het warkt nog steeds”. Er wordt hard gelachen om de gekkigheid van de 84-jarige dorpssmid. Dan verstomt het gelach, want Rinie ziet weer een duif naderen in de verte. Om 14.53 uur valt de schimmel als een raket op de klep. Weer is het een laatkomer en uiteraard weer een jong van de derde ronde. De teleurstelling is van korte duur, want om 14.56 uur is het een echte!  Opnieuw de nestbroer van de doffer die vorige week zo vroeg zat. Euforie! Al snel staat de duif op de eerste plaats op de meldsite en uiteindelijk wordt het de eerste In GOU Noord met Teletekst! De duiven komen vrij vlot na elkaar en ’s avonds zien we er vijf terug bij de eerste tien van de A.C.C.  Dat er ’s avonds één duif ontbreekt, dat hoort bij de sport. Een meer dan geslaagde vlucht en de stemming bij de letters zit er goed in. “Ik wist niet dat duivensport tegenwoordig nog zo mooi en gezellig kon zijn”, aldus Gerrit, die een jeugdherinnering herbeleefde, zonder dat er iemand over de heg vloog!

Quievrain

De derde natourvlucht zit moeder Toos al ruim op tijd op haar post. Hondje Trijntje aan haar voeten. Moeder geniet als de duiven komen en ze kan praten met Rinie, die al als klein buurjochie bij ons kwam. Ook Jaap kent ze van vroeger. Moeder brengt duidelijk geluk, want van Quievrain wordt de zoveelste kringzege geboekt. De koffie van José smaakt op zulke dagen altijd extra lekker. Toossie smikkelt van haar warme saucijzenbroodje. Ze trakteert, want een overwinning moet gevierd worden!  Als het tweede bakkie genuttigd is, nemen Rinie en ik de stellingen in. Albert moet werken en Bram is nog net niet retour van vakantie in Drente. Freek zal zelf moeten melden en dat is niet zijn hobby. Liever hou ik me bezig met de duiven!

Nanteuil

Rinie weet, dat alle ogen op hem gericht zijn. Hij ziet steevast als eerste naderende duiven van ver komen. Ineens een gil: “Daor kump d’r ene”. Ik vertrouw op Rinie en kijk in de richting waar de duiven vandaan komen. Enkele tellen later zie ik de duif ook naderen. In prachtige glijvlucht en ineens op de klep, zoals het hoort. Het is onze schimmelduivin, gespeeld op eitjes van ongeveer een week. Dik twee minuten later valt nummer twee. Wederom de doffer die al twee eersten op zijn naam heeft. In dezelfde minuut gevolgd door een hokgenoot. Ik ga de duiven melden en zie als gewoonlijk de cursor niet in de felle zon. Met de nodige moeite lukt het. “Blijf maar zitten”, roept Rinie, want het regent duiven. Braaf druk ik op de toets “nog een duif melden” en ik kan gewoon blijven drukken. In goed 20 minuten  zijn er 18 van de 20. Intussen zijn er ook nog duiven van de eerste vlucht thuis gekomen en Rinie ziet daardoor nummer 19 van Nanteuil over het hoofd. Geen enkel punt, want 19 van de 20 is nog mooier! ’s Avonds zie ik bij Compuclub de uitslag van de A.C.C. :    1, 2, 3, 5, 6, 7,10, 13, 14, 17 enz.  Nu ik dingen terug zie, besef ik pas wat voor “boerenjaar” we draaien. Een beetje trots en vooral heel dankbaar, ben ik.  De duivenvrienden die meeleven en wekelijks genieten, moeder Toos die het zaterdagse uitje niet missen wil en José, die me de ruimte geeft en goed voor iedereen zorgt. Zelfs op momenten, dat het een heel stuk minder gaat en zelfs in het jaar dat de havik haar zestigste duif in drie maanden tijd verschalkte, gaf ik oud-clubicoon bakker Jan Littink gelijk. Duivensport is het mooiste wat er bestaat! (wordt vervolgd)