Monthly Archives: oktober 2020
Teletekst in 2020
Gietel’s geluk (20)
Gietel’s geluk (20)
Geluk
Vanochtend bijtijds naar de duiven. Duiven voeren in de rennen, hokken kuisen, waterbakken verversen en daarna de duiven een bad aanbieden in de ren. De aanblik van het geploeter en gebadder veroorzaakt bij mij een geluksgevoel. Straks liggen ze allemaal ontspannen en met opstaande veren op de roosters te drogen. Geluk zit in kleine dingen!
Hommage
Nu het vliegseizoen voorbij, blikken we terug. Een hommage of dankwoord in de richting van onze clubbestuurders is dan zeker op zijn plek. Corona zorgde voor veel stress en improvisatievermogen was een must om de boel draaiende te houden. Strenge regelgeving, ongemak, gemopper. De coronabeperkingen treffen de hele maatschappij en ook onze duivenclubs voelen de pijn. Dalende contributiebaten, nauwelijks baromzet, geen gezelligheid en stijgende kosten. Onze jeugdige voorzitter Sven van Brummen, hield de rug recht en deed met veel elan wat nodig was om de boel draaiende te houden. Good old Cor Wenink, met zijn jarenlange ervaring, stond hem bij, net als mannetjesputter Stefan Jansen en “moeder overste” Annet Jutten. Ze verdienen een grote pluim! Ook andere clubgenoten schakelden een tandje bij en hielpen de boel overeind te houden. Vaste “aanpakker” Jan Ketelaar was er vrijwel bij elke vlucht, Werner en Adrie van de Steeg deden voor en achter de schermen hun ding, net als Dick van Dijk als “klokkenman”. Frits van Brummen en zijn Marian zijn ook leden, die nergens te beroerd voor zijn en dan is er natuurlijk maatje Albert Hendriksen, die zich met name op het gebied van automatisering onderscheidt. Natuurlijk waren er meer clubgenoten, die zich in deze moeilijke periode verdienstelijk maakten en allerlei hand- en spandiensten verrichtten, maar dan moet ik de ledenlijst er bij pakken. Applaus voor onze bestuurders, commissieleden, noeste werkers en stille krachten op verenigingsniveau, maar natuurlijk ook van de attractiecommissie van de kring en op regionaal, afdelings- en nationaal niveau met alle bijbehorende fondclubs en geledingen en onderdelen! Hulde!
Vergelijken
Eerder dit jaar gaf ik aan, bepaalde analyses te willen maken. Moeten we kruisen of intelen? Stro, zand of roosters als bodembedekking? Eerste, tweede of derde ronde? Op nest, of op de deur? Rood of blauw? Medische begeleiding of puur natuur? Dichte hokken of open rennen? Zo kan ik nog wel even doorgaan. Aan het eind van de rit kijk je terug en trek je voorzichtige conclusies.
Kruisen
Afgelopen jaar hadden we drie duifjes uit de combinatie broer maal zus. Ze haalden de vluchten niet! Dat experiment hoeven we dus niet te herhalen. De twee meest opvallende junioren van 2020 waren de nestbroers 457 en 458. Werden gewoon vanaf het schapje gespeeld en waren tot aan de laatste vlucht ongepaard. Bram was de gelukkige kweker. Normaliter gaat Bram zeer zorgvuldig te werk en ik weet, dat hij graag bepaalde bloedlijnen op de stamkaart terug laat komen. De genoemde nestbroers waren “toevalstreffers”. Bram kwam een duivin te kort en leende er willekeurig één, die bij Albert op overschot zat. Achteraf zit er aan vaderskant en aan moederskant ver weg een match op een bepaalde duif. Puur toevallig. Is dit dan het geheim van deze koppeling? Joost mag het weten. Het leverde wel twee echte “pointeurs” op, die samen goed waren voor drie keer Teletekst.
Bodembedekking
Kunnen we kort over zijn. Op zand, op stro, op beukensnippers en op roosters zitten of zaten onze duiven, maar we merken nog steeds geen verschil in rendement, gemak of ongemak.
Leeftijd
Die is wel belangrijk. De jongen van de eerste ronde hebben het meeste rendement. De jongen van de tweede ronde zijn gemiddeld zes weken jonger en gemiddeld wat later geslachtsrijp. Onze beste jonge doffer (2e asduif kring/regio) was er één van de tweede ronde. De derde ronde gaf veel plezier, maar totaal geen rendement op het gebied van kampioenspunten. Zelfs negatief rendement. Als je 17 duifjes extra speelt op de natour en ze behalen geen kampioenspunten, dan moet je elke keer 1,7 duif extra klasseren en dat kost je punten (en het 1e kampioenschap natour in de afdeling!). Toch hadden we het experiment niet willen missen en heb ik nergens spijt van. Wel een leermoment. Komend jaar doen we het anders!
Rood
Rood is de kleur van de liefde. Een songtekst van Marco Borsato, uit de tijd dat Leontien nog zijn gedroomde liefde was voor het grote publiek. Albert en ik waren altijd al gecharmeerd van de rode kleur, maar helaas hadden we nooit een echte goeie rooie. Ook Bram heeft vooral (vet)blauw en eigenlijk nooit rood of vaal. Enige jaren terug schafte Bram zich een duif aan via Raymond Jonker uit Doetinchem. Waarschijnlijk op een bon. Een jaar later haalde hij er twee vale jongen uit. Niet veel later werd de “Jonkerduif” verspeeld op één van zijn eerste vluchten in het voorjaar. De twee vale jongen gingen naar Appen en al vrij snel was ik er één kwijt bij huis. Toen Bram in dezelfde periode zijn doffer verspeelde, gaf ik geen cent meer voor het enig overgebleven vale duivinnetje. Dit bleek een misvatting. Het vale duivinnetje kwam goed naar huis en ook op de verdere vluchten voldeed ze, ondanks dat haar partner achter bleef en ze dus pech had met neststanden. Derde asduif in de kring werd ze in 2018 en ik besloot haar een kans te geven op het kweekhok. In haar afstamming diverse Teletekstduiven. Haar partner kreeg ik als eitje van Hans Eijerkamp. Een kleinzoon van de beroemdste en duurste duiven die Eijerkamp ooit had. Dat is geen nadeel, maar ook geen garantie voor succes. Meteen het eerste jong eruit verraste met een kringzege en een week later met een regiozege. Helaas ging ze kort daarop verloren, maar toch! Hoewel ik anders gepland had, zochten de ouderdieren elkaar afgelopen jaar weer op en dat leverde zes jongen op. Vier vale doffers en twee vetblauwe duivinnen. Alle zes werden gespeeld en kwamen probleemloos thuis in het lastige seizoen 2020. De oudste twee presteerden, geholpen door een neststand, uitstekend. Komend seizoen worden er drie van de zes toegevoegd aan het kweekbestand. Daarbij twee vale “zilvernekken”. De kans, dat er volgend jaar wat meer rood vliegt boven Appen, wordt vergroot. Of het gezegde “Rooien en valen bunt donderstralen” uitkomt, moet blijken. Anders is het “Rooien kuj mee knooien en later weggooien” van toepassing.
Uitdaging
Elk jaar heb ik een nieuwe uitdaging nodig om scherp te blijven. Vaak schaf ik nieuwe duiven aan, om te proberen op een hoger niveau te komen. Afgelopen jaar was dat geen meevaller. Weggegooid geld dus. Je moet echter blijven zoeken naar beter en je weet, dat niet elk schot raak kan zijn. Soms duurt het wat langer dan één jaar om conclusies te trekken en moet je geduld opbrengen. Een prachtige doffer uit het allerbeste van gebroeders Atema heeft afgelopen jaar niet de kans gekregen om zich te bewijzen. Ook een beauty van Herman Calon krijgt een jaartje respijt. Dan zijn er de jeugdige Eijerkampjes, die op het kweekhok in kruising de kans krijgen zich te bewijzen. Op papier is het allemaal goud. Nu de praktijk nog! Ik heb er vertrouwen in en ga deze winter niet investeren. Het kweekbestand wordt opgeschoond. Duiven die middelmaat geven en zich niet onderscheiden, verdwijnen. Alleen met een goed rapport ga je over naar het nieuwe kweekhok 2.0. De allerbeste junioren van lichting 2020 worden de vervangers. Ik geloof in een jeugdig kweekhok. Natuurlijk zijn een paar bewezen senioren belangrijk. Dit worden al gauw je stamduiven en daar moet je hele hoge eisen aan stellen. Het bouwen aan een eigen stam krijgt zo geleidelijk meer gestalte en dat is één van de uitdagingen die ik me stel. Een droomuitslag realiseren, zoals onze uitslag van Nanteuil (19 van de 20 prijs en vrijwel allemaal in de kop en eerste helft van de uitslag), wordt gemakkelijker als je een eigen stammetje hebt, zonder vraagtekens. Natuurlijk moet ook dan alles mee zitten en blijft zoiets altijd een unicum, maar toch. Dan is er nog de uitdaging om het project “biechtstoel” verder uit te bouwen. De komende weken ga ik een tweede biechtstoel timmeren (95 cm. breed en 80 cm. diep). Dat komt toevallig zo uit en ik wil weten, of het nog kleiner kan. Dit concept wil ik testen en als het brengt wat ik hoop en stiekem verwacht, wil ik het verder uitrollen. Voor beginnende jeugdleden en klein behuisde bejaarden, kan de biechtstoel een simpele, betaalbare en misschien wel optimale oplossing zijn. Misschien voelt onze hedendaagse postduif, afstammend van de “rotsduif”, zich in een biechtstoel meer thuis dan in een gewoon hok? Ik wil het onderzoeken en testen. Weer een uitdaging! Voorlopig geen “stukjes” meer. Geen “blogs”. Volgend jaar hoop ik onder een nieuwe titel weer mijn zieleroerselen met U te delen. Hou corona buiten de deur, geniet van Uw hobby, hou de moed erin en alvast een goeie kweek en gezondheid toegewenst!
Gietel’s geluk (19)
Gietel’s geluk (19)
Afsluiting
Je kijkt er maanden naar uit; de komst van de eerste junioren van de nieuwe lichting. Daarna tel je de weken af naar de prijsvluchten. Aan het eind van de rit is het dan ook weer even mooi geweest. Eerst afkicken. De opbouw van de spanning naar de vlucht toe en daarna de ontlading op de vluchtdag zelf. ’t Is een prettige verslaving voor mij. De verzorging gaat na het vliegseizoen wat meer ontspannen, want de druk is er af. ’s Ochtends gaan de duiven in de ren. Daar blijven ze de hele dag. In het hok zijn alle nestjes verbroken en de verstophoekjes en nestplekjes afgesloten. Als de duiven in de ren verblijven, kan ik in alle rust zonder gefladder om me heen, de hokken schoon maken. Het drinkwater wordt ververst en voorzien van een scheut Naturaline. ’s Avonds is het dan een kwestie van binnen roepen, voer geven en afsluiten van de rennen. Simpel en weinig tijdrovend. Het goed afsluiten van de hokken ’s avonds is erg belangrijk met het oog op marterachtigen en ander gespuis. In de rennen kan ik gemakkelijk om de drie dagen een bad geven, zonder vochtproblemen in de hokken. Tussen de mazen in de roosters steek ik regelmatig koolbladeren en ander groen. In de rennen daalt de paarlustigheid en kan de rui goed doorzetten.
Biechtstoel
Ik beloofde er op terug te komen. Op dit moment zitten de 17 “kleintjes” van de derde ronde nog steeds in hun geliefde kast. José wil, dat ik nog even wacht met selecteren in dit hok, om de magie niet te verbreken. Ook deze jongen worden niet meer buiten gelaten om te vliegen. Wel zitten ze overdag in de ren en gelden dezelfde regels als voor de oudere jongen. Soms zie ik ze “trekkebekken” met elkaar. Triootjes van één doffer met twee duivinnen of duootjes van twee doffers, die zelf nog niet goed weten bij welke partij ze horen. Ik denk niet , dat ze echt uit de kast zullen komen. Niet homo, wel onnozel en onschuldig. Een echt koppeltje heb ik nog niet kunnen ontdekken. De kast of biechtstoel is ook niet ingericht voor koppeltjes. Zoals eerder verteld, is de biechtstoel 120 centimeter breed en 80 centimeter diep. Links en rechts heb ik een loketkast gemonteerd van ieder 12 zitschapjes. Op ongeveer één meter hoogte heb ik een voerplank rondom gemaakt, met een uitsparing waar ik zelf kan staan. Als ik met de rug tegen de achterwand ga staan, pikken de duiven vanuit hun zitschapje me in mijn schouder of in de oren. Soms lopen ze over mijn schouder van de ene kant naar de andere kant. Hoewel er voor 17 duiven 24 schapjes zijn voorzien, heeft elke duif zijn of haar eigen plekje, waarvoor desnoods flink geknokt wordt. Logica is daarbij niet te ontdekken, want sommigen zitten steevast op de laagstgelegen stekjes. ’s Avonds na het voeren duurt het vaak wel een half uur vooraleer elke duif uiteindelijk op de goeie plek zit. Tot dat moment wordt er flink over en weer gevlogen en bij wijze van spreken geknokt op leven en dood. Heel bijzonder. Ik herinner me de reportages van de familie Verkerk in de duivenkranten. Vader Gerard was toen nog schoenmaker in Alphen aan de Rijn en Basje zat nog op school. Hoewel ik de hokken nooit heb gezien, werd er wel een beeld geschetst. Er zaten veel duiven op een betrekkelijk kleine ruimte. Niet in steriele loketkasten tegen de achterwand, maar op zitplaatsen tegenover elkaar. Elke duif moest er knokken voor een eigen plekje en er was veel jaloezie. De kleine Bas was er de tovenaar tussen de duiven. De duiven gingen in Alphen aan de Rijn als de spreekwoordelijke brandweer. De springplank naar het huidige duiveneldorado in Reeuwijk. Toen ik de biechtstoel afgelopen mei, zonder tekening en op gevoel in elkaar zette, had ik de situatie bij Gerard en Bas in Alphen aan de Rijn voor ogen. Ik denk, dat onze biechtstoel aan de verwachtingen voldaan heeft. De duiven trainden bij huis fantastisch, waren buitengewoon tam en supergezond en arriveerden van de vlucht, zoals je duiven ziet arriveren in je stoutste dromen. Alleen hebben we nog geen vroege prijzen gewonnen op dit hok. De “kleintjes” zaten er onverduisterd en niet bijgelicht. Minimaal vijf pennen gestoten en meestal zes of zeven. Dek- en donsveren, die als een jachtsneeuwbui in het rond stoven. Ongemotiveerd door een neststandje of partner, gewoon vanaf het schapje en dan volledig in de rui. Dan mag je blij zijn, als ze een prijsje pakken in de middenmoot of staart van de uitslag. Dat deden ze moeiteloos. Vaak arriveerden ze vlak achter elkaar en stormden naar binnen om vervolgens ongeduldig heen en weer te lopen voor de schuifdeur van de inpandige kast. Rinie en ik keken elkaar dan veelbetekenend aan. Voor een handje voer en een slok drinken vlogen ze zich letterlijk uit de naad. Niet te geloven en schitterend om mee te maken! Volgend jaar zetten we het experiment voort met een tweede kast en waarschijnlijk een deel vroege jongen.
Kweekhok
De kweekduiven zitten voor komend seizoen op een nieuwe plek. Dichter bij huis. Een opluchting, want alles is in goed overleg geregeld. Zoals elk jaar, hebben er kwekers gefaald. Geen jongen voortgebracht, die het verschil maakten of vooral “wegvliegers” gegeven. Gelukkig waren er ook meevallers. De ‘428 werd tweede asduif in de regio en redde daarmee het leven van zijn moeder, die op de valreep haar kans greep. Van één koppel hadden we zes jongen, die alle zes flink aan de tand gevoeld werden. Ze zitten er alle zes nog! Onze ‘402, die als enige acht uit acht scoorde, is er één van. Nestzus ‘403 werd derde asduif in de regio. Ook geen verkeerde. De vader van deze zes duiven kreeg ik destijds als eitje van Hans Eijerkamp. Leverde in 2020 nog een topper op het hok van Oliver. Geen verkeerde kweker dus. De moeder komt van Bram. Deze ‘vale 026 fokte Bram uit een vale doffer van Raymond Jonker uit Doetinchem. Als jong vloog ze uitstekend en werd derde asduif in de kring in 2018. Vorig jaar gaf ze met dezelfde partner ook al een jong met twee eersten op rij in kring en regio. Je weet vooraf nooit, of een duif kweekwaarde heeft. Vaak valt het tegen en vind je niet de geschikte partner. Een enkele keer heb je geluk! Net als andere jaren, hadden we enkele nieuwe kweekduiven aangeschaft. Dit werd geen meevaller en ze vliegen er na één jaar uit. Jammer van de investering, maar beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald! Wat goed is, komt meestal snel. Zo niet, dan is het wegwezen! Bij de junioren hadden we ook een aantal “testduiven”. Ook hier hetzelfde beeld. Sommigen brachten vrijwel niets, anderen bleken lichtpuntjes. Afgelopen voorjaar schaften we nieuwe meubels aan. José was enthousiast over meubeltjes die ze zag in haar geboortestreek rondom Rijssen. Zelf zit ik het lekkerst op meubelen van Eijerkamp. We gingen samen op beide locaties kijken, maar toen Evert Jan een aantal “testduiven” toevoegde aan de deal, was de koop snel afgerond. Een ouderwetse meubeldeal, zoals Hans het ooit bedacht en uitrolde met groot succes. We haalden tien Eijerkampjes op 2 maart en we hadden enige inspraak. Geboren op het vlieghok van Joke Geven. Veelal kruisingsproducten, met overwegend een hoog Willem de Bruingehalte. De WdB-duiven waren in 2019 ingebracht bij Eijerkamp en ze vormden eigenlijk nog een groot vraagteken, omdat ze als jonge duif niet echt overtuigden. Waarschijnlijk door aanpassingsproblemen in een ander milieu, wat gepaard ging met gezondheidsproblemen. Doordat ik Joke vrijwel wekelijks zie, wist ik hier alles van. Na de laatste vlucht in Appen zaten er nog zes, waarvan drie slaagden voor hun examen. A.S. heeft weleens geschreven, dat de duiven van zijn goede vriend Willem wel 100 meter per minuut meer maken, dan de duiven van andere afdelingen. Dat hebben ze niet waar gemaakt. Je moet niet alles geloven, zeker niet als je weet hoe de vlag aan de stok zit. Bij onze zes kringoverwinningen en vijf teletekstplaatsen, waren ze niet betrokken. Toch deden ze het naar behoren en leverden een goeie bijdragen aan de successen van afgelopen jaar. Blind vertrouwen op mooie stamkaarten van aangeschafte duiven van anderen, doet de voormalige tandarts zelf ook niet. Ze moeten zich eerst bewijzen. Ik denk, dat de duiven van Willem wel bij me passen! De tijd zal het leren.
Lappen
Zoals ik regelmatig schreef, werden onze duiven ongescheiden gespeeld. Toen de verdere vluchten aanbraken, waren er diverse koppeltjes gevormd. Sommige duiven, zoals de ‘457 en ‘458, hadden aan de opwinding van eerste verliefdheid genoeg om te vlammen. Anderen werden op eitjes en soms op een jonkie gespeeld. Nadeel van dit systeem is, dat de duiven op een gegeven moment niet meer willen trainen aan huis. Dan is “lappen” de enige doeltreffende optie om de duiven “scherp” te houden. José is dol op fietsen en daarom werd de woensdag de vaste “lap/fietsdag”. Vier manden en twee fietsen passen precies in onze Caddy. Je hebt dan zelfs geen touwtje nodig om de fietsen vast te zetten. De module op “oefenvlucht” en ’s ochtends na het pakken van de duiven en het schoonmaken van de hokken is het rijden geblazen. Richting Heteren of Ravenstein. Bij warm weer kozen we voor de bossen en fietsten bij Schaarsbergen of Wageningen. Soms werd het de Betuwe en een andere keer Brabant waar we fietsten. Na de laatste vlucht hielden we de traditie in ere. Nu zonder duiven. We konden nu in noordelijke richting rijden en fietsten “Rondje Reestdal”, met als startpunt de veelbesproken kerk in Staphorst. Onderweg sprak ik een oudere dame, die van IJhorst naar Staphorst fietste. We fietsten samen een eindje op. Ze was op haar 28e kraamverzorgster geworden en had toen de klederdracht verruild voor passende werkkleding. “Dat kwam me eigenlijk wel goed uit”, vertelde ze lachend. “Mijn zus loopt nog steeds in de traditionele dracht, net als ongeveer vijftig andere oudere dames in Staphorst”. Toevallige, spontane ontmoetingen op onze fietstochtjes, vind ik altijd het leukst. Vorige week fietsten we in de omgeving van Winterswijk. Ook een prachtige omgeving om te fietsen. Binnenkort hebben José en ik een hotelletje geboekt in de buurt van Coevorden. Het voornemen is, om elke maand zoiets te doen. In de zomermaanden kunnen we niet op vakantie vanwege de duiven. Dat moeten we in de wintermaanden compenseren. Gelukkig vind ik dat geen straf en kan er volop van genieten. U ook? Hoop alleen, dat corona geen roet in het eten gooit! (wordt nog één keer in 2020 vervolgd)
Gietel’s geluk (18)
Gietel’s geluk (18)
Geluk
De verzamelnaam van onze verhaaltjes in 2020 is achteraf goed gekozen. We bleven als team gezond, hadden plezier, genoten van de duiven en scoorden in de kampioenschappen boven verwachting. Dat laatste is eigenlijk een gelukkige bijkomstigheid, want het echte geluk komt uit de omgang met de duiven, de omgang met je teamleden en het ultieme saamhorigheidsgevoel als we samen de duiven opwachten en de duiven met geknepen vleugels en soms van grote hoogte, op de klep zien vallen. Een mengeling van adrenaline, van emotie, opgekropte spanning en soms euforie. Je moet duivenliefhebber zijn , om die laatste zin te begrijpen. Moeder Toos was er de eerste twee vluchten niet bij. Angst voor corona, duizelig en geen zin om naar buiten te gaan. Bij de derde vlucht zat ze weer op haar vaste bankje met schipperke Trijntje aan haar voeten. Rinie turend naar de hemel en Jaap als aandachtige toeschouwer. Het vertrouwde complotje in wisselende samenstelling met afwisselend Bram en Albert tevens als letters. Alleen bij de laatste vlucht waren alle vaste supporters aanwezig en konden we het seizoen heel leuk afsluiten. Als gepensioneerde voel ik me bevoorrecht, dat je moeder er nog gewoon bij is als trouwe supporter. Het lijkt, alsof ze geluk brengt en ik zie haar ook als een soort mascotte. Voor haar is de zaterdag in de zomermaanden een hoogtepunt. Ze zit gezellig keuvelend in de buitenlucht met bekende mensen om zich heen. Geniet van de cappuccino met bij voorkeur een saucijzenbroodje en als dan iedereen weg is, komt José met de soep. Voor haar zit geluk in kleine dingen!
Natuur
Dat ik de duivensport zo dicht mogelijk bij de natuur probeer te houden, dat verkondig ik al jaren als heilig evangelie. Natuurlijk zijn er altijd mensen, die denken dat je de kluit belazert. Prima. Iedereen heeft zijn of haar eigen geloof, met of zonder kerkgebouw. Ik ben niet gelovig, maar heb wel altijd een heilig geloof gehad in wat ik gemakshalve “moeder Natuur” noem. Medicijnen zijn een verworvenheid van de mensheid. Als we echt ziek zijn, is het prachtig dat er doktoren zijn en geneesmiddelen. Ik bewonder ze en heb er mijn leven aan te danken (twee keer open hart operatie en als baby van zes weken al gered door de grote handen van dokter Verhagen in Zutphen, plus diverse minder ingrijpende operaties in de loop der jaren). Voor mijn duiven kies ik de natuurlijke weg. Heb een grote tuin met allerlei groenten en kruiden. Duiven hebben iets van een voedingsinstinct en het baasje heeft wel iets van boerenverstand. In de loop der jaren heb ik een eigen doenwijze ontwikkeld, die ik elk jaar toets en verfijn. Soms lees ik iets wat in mijn kraam te pas komt en probeer het uit. Soms laat ik dingen achterwege en blijkt, dat het overbodige franje was achteraf. Duiven moeten in balans zijn. Frisse lucht, dagelijkse training, een fijne leefomgeving, goeie voeding en voldoende mineralen en sporenelementen. Het duivenlichaam kan zelf de vitamines uit de voeding halen, maar dan moet er wel een gevarieerd aanbod zijn! In de schappen bij “Bijltje” zie ik van allerlei voedingssupplementen en bijproducten. Ik vraag me af, wie daar beter van wordt? Met veenaarde (Terramix), klei (pikkoek) en kalk- , mineraal- en gritproducten, kom je al een heel eind. Eens per week gaat er een kleine halve liter vlierbessensap over het voer. Ik laat het een nacht intrekken en maak het geheel rul met wat biergist, en voornoemde klei en kalkproducten. De duiven nemen het graag op en reageren er goed op. Is het een soort darmspoeling, waarmee ongerechtigheden en vuiligheid uit de verzendmanden worden uitgescheiden? Zeg het maar. Ik voel me er goed bij en de duiven blijkbaar ook. Nieuw dit jaar waren de gestampte kattenbrokjes. Uit de koker van Willem de Bruin. We hebben altijd de Versele standaard brokjes van 10 kg voor 12,50 euro in de paarse zak. Onze trouwe rode kater blijft er al meerdere jaren gezond bij, al is het een buitenkat die ook zelf muisjes en soms een klein vogeltje verschalkt. De gedachte is, dat kattenbrokjes dierlijke eiwitten bevatten die de plantaardige eiwitten uit het voer completeren. Ik heb een slim doffertje, dat elke dag even bij het kattenvoerbakje kijkt, of er nog een brokje naast ligt. Ze hebben er blijkbaar behoefte aan! Verder mogen mijn duiven in de tuin scharrelen. Soms slopen ze de boel, als ze net geplant speengoed uit de grond trekken, of de hartjes uit de jonge koolplanten pikken. Dat mag. De duiven zijn mijn kinderen en desnoods zet ik nieuwe planten. Ruimte genoeg. Er staan aardappels, boontjes, andijvie, bietjes en er staat kool. Ook bieslook, oregano en allerhande kruiden. De ene keer pikken ze dit, de andere keer dat. Het voedingsinstinct is leidend. Sla lusten ze eigenlijk altijd. Leg ik een geschoten, zware krop op het rooster van de ren, dan pikken ze die tot het stronkje helemaal weg. Bezigheidstherapie en ongetwijfeld zit er in het melksap in de kern iets dat de duiven goed doet! Ook gekiemde granen bevatten vitaminen, die niet in ongekiemd graan zitten. Wie de duiven op die manier verzorgt hoeft nooit bang te zijn voor overdosering. Ik prefereer natuurlijke vitaminen boven synthetische en in mijn geval zijn ze nog goedkoper bovendien. En tonicums als “Aviol” en andere ijzer- of jodiumhoudende flesjes? Heb al jaren een fles bij het voer staan. Het zal niet snel bederven, denk ik. Toch heb ik de fles dit jaar niet aangeraakt. Had het gevoel, dat ze op mijn manier niks tekort kwamen en overdosering werkt averechts! Gaf nog wel incidenteel een scheut uit de fles Naturaline. Tegenwoordig hoor je vaak geluiden over “onmisbare en noodzakelijke medicijnen” als je goede vliegprestaties verlangt. Ze maken de sport onnodig duur en soms hoor je, dat er liefhebbers afhaken, omdat ze het financieel niet meer bij kunnen benen. In mijn geval durf ik met de hand op mijn hart te beweren, dat het geheim van goed vliegen niet in medicijnen zit! Dat biedt troost, want als ik elke week van alles en nog wat zou moeten geven aan de duiven, zou ik meteen stoppen met de duivensport! Ik kan en wil dat niet betalen en het gaat tegen mijn gevoel in, zo simpel ligt het. Het kan echt zonder, mits je een natuurlijk alternatief biedt. En natuurlijk ga ik naar de gespecialiseerde duivendokter als de duiven het op mijn manier niet trekken. Heb Nanne, Henk en Robert hoog in het vaandel, vindt het geweldige doktoren en sportvrienden, maar het liefst ze ik ze alleen als het echt nodig is. Zo min mogelijk dus. Een goeie tip kreeg ik afgelopen jaar van keurslager Adriaan Aalpoel in hun slagerij. Op de zware fond kwamen zijn duiven voor zijn gevoel net iets te kort. Hij had vorig jaar een speciaal voer op advies van Nico Jan Koenders gegeven, dat zijn duiven net dat laatste zetje gaf als het zwaar ging. Toen ik bij “Bijltje” kwam, zag ik Adriaan net met zijn speciaal bestelde geheim op de schouder zeulen. Ik probeerde de mengeling dit jaar uit, als aanvulling bij de verdere vluchten. Het bevatte elementen, die de voeding nog completer maakten en ik beklaag me er niet over. Bedankt, Adriaan. Ik geef de voorkeur aan jullie leverworst, maar de duiven waren verzot op jouw gevarieerde “fondvoer”.
Kast
Er zijn liefhebbers benieuwd naar “de kast” of “biechtstoel”, waar ik het voorbije seizoen razend enthousiast over was. Negentien duiven spenen en in een kast van 120 bij 80 centimeter plaatsen, ze uitwennen, africhten en spelen tot 260 km. en meer en er dan 17 over houden. Dat klinkt als een romantisch verhaal uit de jaren vijftig. Toch was het de realiteit in 2020. Voor mensen die klein behuisd zijn en slechts een balkon of minituintje hebben, is het misschien een gouden tip. Ook voor jeugdleden, die kennis willen maken met de sport. In een volgende bijdrage zal ik er meer over vertellen. Feit is, dat ik zoveel plezier beleefde aan mijn derde ronde, dat ik overweeg om nog een tweede “kast” te bouwen in dezelfde gazen overkapping. Mogelijk ga ik experimenteren met vroege jongen in dezelfde kleine ruimte. Misschien kun je zelfs kampioen worden met een minihokje! Voor de duidelijkheid: mijn “kast” of “biechtstoel” kostte me alleen punten voor het natourkampioenschap. De aanwezige jonkies waren zo kaal als de neten en vlogen weliswaar of hun leven ervan af hing, maar ze arriveerden steevast na de vroege jongen, als de kampioenspunten al binnen waren. Bij zeventien “kleintjes” betekent dat, dat je puntentotaal gedrukt wordt, omdat je steeds 1,7 duif extra moet pakken, zonder dat ze iets bijdragen. Negatief rendement dus. Toch genoot ik elke dag van het jonge spul. Ze trokken vanaf dat ze zes weken oud waren en arriveerden op de vluchten, alsof ze een eerste nationaal gingen winnen. Vraag het Rinie. Nooit maakten we zoiets mee. Echt ongelooflijk. Als ze de ren indoken, renden ze naar de schuifdeur voor de kast en konden niet wachten op de baas, die zoveel enthousiasme niet kon belopen. De “kast” is niet alleen ruimtebesparend, je krijgt ook supertamme duiven en kunt ze heel gemakkelijk en snel pakken, als je gaat inkorven. Graag deel ik mijn ervaring met anderen en hoop, dat het navolging vindt en jonge liefhebbers oplevert. Ook oudere liefhebbers kunnen baat hebben bij deze manier van duiven houden. Het geeft gemak en kan veel spelplezier opleveren. Momenteel korven nog maar heel weinig liefhebbers in, omdat ze veel jongen verspelen en er geen plezier aan beleven. Misschien is ook voor deze groep “de biechtstoel” de oplossing, ook als je niet katholiek bent. (wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012