Monthly Archives: september 2021

Uit de kast (11)

Uit de kast (11)

Seizoenseinde

Met Morlincourt natour en Sens jonge duiven, kwam er een einde aan vliegseizoen 2021. Op de eerste vlucht zaten we er nog aardig bij en arriveerden de duiven eigenlijk best vlot. Niet de gedroomde aankomsten met duiven die in glijvlucht arriveren en ineens op de klep vallen. Nee, meestal maakten ze één of meerdere toertjes om het hok en sommigen vlogen eerst op de schuur. Dat zie je niet graag, want je weet diep in je hart, dat de echte vorm er dan niet is. Sander, Rini, Jaap en moeder Toos met Trijntje, waren op de slotvlucht aanwezig en hadden leuk vertier met de 45 natourduiven van Morlincourt. Toen de meeste duiven thuis waren, was het tijd voor koffie. Ik liep in draf naar bakker Bril voor warme saucijzenbroodjes. Met duiven onderweg van de laatste jonge duivenvlucht, ben je toch wat onrustig en gespannen. Moeder Toos trakteerde en genoot. Het was gezellig en intussen keken we in de lucht, want je weet maar nooit! Er arriveerden wel duiven, maar het waren steeds duiven van vluchtcode 48, i.p.v. de gewenste 47. Elke keer als er een Morlincourtduif thuis kwam, werd de kans groter, dat de volgende een Sensganger zou zijn. De tijd verstreek en ik voelde, dat Sens geen succes zou worden. Toen eindelijk de eerste arriveerde, zag je al dat het foute boel was. De duif maakte enkele rondjes en het bleek uitgerekend de duif te zijn met de minste erelijst van alle twintig ingezette duiven. Dan moet je even slikken. Na de aanhoudende “one eye coldnarigheid”, hoopte ik stiekem op een piek, maar het werd duidelijk een dip. Dan sluit je het seizoen niet lekker af en ga je piekeren over wat er mis ging. De geslaagde vluchten uit de beginperiode ben je op dat moment vergeten en de kater overheerst, als je het seizoen in mineur afsluit!

Kunst

Een sportman of –vrouw, moet tegen zijn of haar verlies kunnen. Je moet de teleurstelling verbijten, je mag wat stiller zijn dan gewoonlijk, maar je moet wel sportief blijven. Niet afreageren op je omgeving, of flauwe excuses zoeken. Als de duiven er niet zijn, dan waren ze deze keer niet goed genoeg. Zo simpel ligt het. Wind, trek, ligging, ze bepalen mede de uitslag, maar dat weet je vooraf. Soms zit het mee en soms niet. Diep van binnen, weet je dat er meer aan de hand is. Sluimerende kwaaltjes, onvoldoende gezondheid en daardoor geen topvorm. Het ene jaar loopt alles op rolletjes, het andere jaar gaat het wat stroever. Kijk je bij de nationale kampioenen, dan zie je elk jaar een andere top 10. Meestal met tien nieuwe namen!  Het is de kunst, om op een goeie manier om te gaan met dit gegeven. Als je na een superjaar een gewoon goed jaar hebt, moet je dankbaar zijn. Ik kijk wel eens bij kampioensstanden van enige jaren geleden en dan schrik ik vaak. De grote kampioen van dat jaar zit geestelijk in de knoei, krijgt nauwelijks een duif op papier, of is al overleden. Vorig jaar overleed de aangewezen nationaal kampioen jonge duiven, nog voor de geplande huldiging, die er overigens door corona nooit kwam. Over tegenslag gesproken! In elke sport zijn er winnaars en verliezers. Ajax verwezenlijkte afgelopen week in Europa en in de nationale competitie twee droomuitslagen met ongelooflijke doelcijfers. Het lijkt niet op te kunnen  en vooral in Nederland steekt Ajax er op alle fronten ver boven uit. Toch komen er voor de Amsterdammers ook dit seizoen dagen, dat het niet mee zit. Dan staat de wind verkeerd, zit het in de koppies van de spelers niet goed, komen er pijntjes en blessures en zit alles tegen. Is dat erg? Als Feijenoordaanhanger (in jeugd gevormde sympathie) ben je geneigd om nee te zeggen natuurlijk. In dit geval moet je het in perspectief zien. Ajax is de rijkste club van Nederland en voor het aanzien van het nationale voetbal is het goed dat Ajax internationaal ambities heeft en soms opzien baart met fantastisch voetbal en geweldige resultaten. Aan de andere kant is het jammer, dat sommige wedstrijden van de Amsterdammers in eigen land op voorhand tot “inmaakpotjes” bestempeld kunnen worden. In de duivensport kennen we dit verschijnsel ook. Gelukkig is het in onze eigen kring altijd weer spannend wie kampioen wordt. Bij de jonge duiven waren wij vorig jaar de beste. Johan van Dijk uit Eerbeek was een jaar eerder kampioen en dit jaar is Bertus van de Esschert de beste. Bertus gefeliciteerd!  In de kring waar Eijerkamp speelt, was er niet de overheersing bij de jonge duiven als in voorgaande jaren. Dennis Hammer viel me op en Team Roording kwam eveneens meer naar voren. De eerste Teletekst op Sens ging net aan hun neus voorbij, maar het is heerlijk voor Albert en Mannes, als je het seizoen met zo’n vroege duif kunt afsluiten. Twee oud-leerlingen van het Isendoorn College, die hun krachten bundelen. Het past in deze tijd. Een drukke baan, een jong gezin met kinderen (Albert) en intensieve beoefening van de postduivensport. Een bijna onmogelijke combinatie. Binnen ons eigen team is Sander het voorbeeld. Zelf spelen met duiven is geen optie, maar kweken voor ons team is wel te combineren. Het is denken in mogelijkheden. Wie twee ruggen uit één varken wil snijden, komt zichzelf tegen en gaat de bekende bietenbrug op!

Nestspel

Zelf ben ik altijd erg nieuwsgierig, hoe liefhebbers hun junioren spelen. Gisteren las ik een verhaal over een succesvol jonge duivenspeler, maar hoe hij zijn duiven speelt werd me niet duidelijk. Wel las ik, dat hij de duiven druivensuiker verstrekt, maar dat vind ik informatie die veertig jaren geleden al nauwelijks nieuwswaarde had. Speelt iemand op de deur, of koppelt hij zijn jonge doffers aan oude duivinnen? Dat vind ik relevante informatie. Zelf laat ik de duiven aanrommelen en speel ik met jongen in het nest. Afgelopen week sprak ik Evert Jan Eijerkamp. Er is blij familienieuws, want dochter Lotte is zwanger!  Evert Jan, zelf 61, wordt opa. Hans, die in oktober 87 hoopt te worden, hoorde het blijmoedig aan. Toen we het hadden over het spelletje met de jonge duiven, was Evert Jan gedecideerd. “Jongen met jongen, daar hebben we slechte ervaring mee”.  Ik moest denken aan mijn eigen ervaring. Vorig jaar lukten we een geweldige uitslag met diverse doffers en duivinnen op een klein of wat groterjong. Toen hadden we de vorm op het hok. Afgelopen jaar waren onze junioren beduidend minder op dreef. Als ze niet tip top in orde zijn, lijkt het hebben van een nestje eerder een nadeel dan een voordeel. We verspeelden op die stand duiven en boekten geen noemenswaardige successen op nest. Voor volgend jaar denk ik dan ook serieus over het gescheiden spelen op de deur. Mogelijk laten we de junioren op de verdere vluchten nog op een nestje komen, maar niet meer zoals dit jaar. Toen werden er jongen groot gebracht en dat had absoluut geen meerwaarde en is een gepasseerd station wat mij betreft. Met one eye cold onder de leden, hebben de duiven al genoeg aan zichzelf!

Ontroerend

Mannes Franken sprak ik bij de inkorving van Sens. Daar hoorde ik een mooi verhaal. De kweekduiven van Team Roording zijn bij Mannes ondergebracht. Op de beperkte ruimte heeft Mannes ook een klein hokje van 1 meter voor twee fondkoppeltjes. Meindert Franken, de vader van Mannes, was mijn maatje bij het wielrennen op dikke banden. Samen gingen we de kermiskoersen in onze jonge jaren af, om bij de jeugd in het voorprogramma van bijvoorbeeld de Ronde van Brummen, Zutphen of Steenderen het goud en zilver op te eisen. Dierbare herinneringen, zoals ik nog weet, dat de vader van Meindert “boxenwagens” laste voor “de Hoven” in de jaren zeventig. Machinist bij de N.S. en twee rechterhanden. Meindert speelde in de laatste fase van zijn leven overnachtfond. Zijn vrouw Mareina en zoon Mannes waren daar nauw bij betrokken. Een hoogtepunt was een vroege prijs van Marseille. Dit jaar speelde Mannes met één duif Marseille. Een kind van de Marseilleduif van vader. Er waren ’s avonds wel enkele duiven thuis in den lande, maar Mannes ging op maandag gewoon naar zijn werk. Bij thuiskomst, laat in de middag, zag Mannes zijn Marseillevlieger zitten. Een verrassing. Toen hij de aankomsttijd in de ochtenduren op het display bekeek, werd de verrassing nog groter. Het bleek de eerste duif in het N.I.C.! Uiteindelijk dezelfde klassering bij de eerste honderd nationaal als de duif van vader. Meindert, verwarmingsmonteur,  stierf op zestigjarige leeftijd aan asbestkanker. Veel te vroeg. Voor Mannes werd Marseille een hommage aan vader. Twee fondkoppeltjes op een hokje van 1 meter en dan met één duif mee zo scoren. Hoe mooi kan duivensport zijn? Ik kreeg er kippenvel van en deel het graag met U.

Toekomst

Een minder seizoen heeft ook goeie kanten. In de euforie van het succes, ben je minder kritisch en is alles geweldig. Als het minder goed gaat, sta je weer met beide benen op de grond. De samenwerking met Sander was dit jaar een openbaring. Het eerste jaar moesten we improviseren, maar nu er een vervolg komt, wordt het kweekhok vertimmerd. De kippen gaan naar een nieuw verblijf en de vrijkomende ruimte wordt een hok voor voedsterduiven. Het kweekbestand wordt opgeschoond. Duiven die niet renderen worden verwijderd. Je kunt niet streng genoeg zijn. Teleurstellend was het verlies van de beste jonge duiven op de vluchten. Steeds als een duif zich begon te tonen en als getekende werd ingezet, ging hij of zij verloren. Alsof de duvel er mee speelde. Heel frustrerend. Vooral in de fase van “one-eye-cold” speelde dit. Als steeds je beste duif afvalt, werkt dit door in de prestaties. Zie het niet als excuus, maar het is niet bevorderlijk. Een lichtpuntje was onze “182”. Werd asduif in de vereniging en kring en stond negen keer op de uitslag. Ongepaard en gewoon vanaf het schapje. Eigenlijk waren we van plan om de beste junioren van afgelopen jaar via “Duiven.net” te verkopen, maar daar zien we van af. De besten waren al verspeeld en aan de betere duiven die overbleven, ben ik te zeer gehecht geraakt. Voor volgend jaar wil ik minder junioren plaatsen. De gedachte is, dat minder vaak meer blijkt te zijn. Toen ik een week voor aanvang van de vluchten 124 junioren in de manden stopte voor een africhting, had ik die beslissing al genomen. Met minder duiven heb je minder werk, minder kosten en waarschijnlijk meer plezier en succes.

Kast

Op het kasthok kom ik graag nog een keer terug. Asduif ‘182 behaalde zijn prestaties op het kasthok. Ik zag het idee van “de kast” als een ideale oplossing voor jeugdleden en bijvoorbeeld senioren met minimale ruimte. Eerst wil ik de prestaties op het kasthok verder analyseren en vergelijken met het traditionele hok. Eén ding kan ik wel verklappen. Het schoonmaken van het kasthok kost minder tijd en het pakken van de duiven voor een vlucht of africhting gaat  beduidend sneller en gemakkelijker. Wie van tamme duiven houdt, komt ook bij een kasthok terecht. Zelf wil ik in de bestaande ren een derde, kleine kast plaatsen. Minder junioren, maar wel een extra kastje. Het lijkt tegenstrijdig, maar is het niet. De naam “Uit de kast” was een terechte keuze in 2021!   (wordt vervolgd)

Uit de kast (10)

Uit de kast (10)

Albert

Binnen het team is Albert de man van de website, van de stamkaarten. Ons hoofd administratie, zeg maar. Albert woont samen met Yvonne aan de doorgaande weg in Twello. In Voorst, bij het Tolhuisje, had Albert al duiven. Eigenlijk al in zijn jeugdjaren. In de fase dat Bertus en Coba, de ouders van Albert, aftakelden, kwam Yvonne in beeld. “Trouw niet voor je veertig bent” zong het LowLand Trio en ik vermoed, dat Albert die liedtekst serieus nam. Samen met Yvonne werd er een nestje gebouwd in Twello. Kinderen zouden er niet meer komen, die fase waren ze voorbij, maar duiven wel. Eerst in een klein vogelhok, dat was voor de gein, maar al snel verrees er een mooi hok op het westen. Hoewel Albert handig is en graag timmert, hielp John Romein bij de bouw. Helaas bleven de sportieve prestaties achter bij de verwachtingen. Na de nodige aanpassingen, die geen soulaas boden, besloot Albert om de hokken af te breken en een nieuw hok op het oosten te bouwen. Je moet de moed en de ambitie wel hebben om zoiets te doen. Timmeren is echter geen straf voor Albert en eigenlijk een hobby binnen de hobby. Yvonne liet hem begaan. Over liefde gesproken! Het werd uiteindelijk in verschillende fases een mooi hok, maar van een mooie tafel alleen kun je niet eten! Tot frustratie van Albert werd dit hok geen succesverhaal. De duiven hadden er geen schik, trainden niet en noem het maar op. Menigeen zou de handdoek in de ring gooien na zoveel investeringen in tijd en geld, maar onze teamgenoot niet. In die jaren was Albert nog de kweker van de jonge duiven voor Gietelo en daar haalde hij wel voldoening uit natuurlijk, maar …. hij wilde ook op eigen erf vliegen met duiven. Als er dan weer een teleurstelling volgde, stelde ik hem voor om alleen te kweken voor Gietelo en verder wat “kleurduiven” te houden voor de aardigheid. Daar had hij geen oren naar. Zelf vliegen met duiven bleef zijn droom en tot verbazing van iedereen werd het hok op het oosten gesloopt en met frisse moed begon Albert in zijn eentje aan een geheel nieuw hok. Nu achterin de tuin en op het zuiden. Werkelijk een plaatje van een hok, met rennen en alles pico bello. Zelf ontworpen, uitgedacht en gerealiseerd. Nu werd het ook tijd om de tuin in te richten en ik denk, dat daar Yvonne de kar trok. Toen alles met bloed, zweet en tranen gerealiseerd was, stond er een fraai hok in een entourage van bloemen en struiken en een strak groen gazon.

Succes

Een mooi plekje, een prachtig duivenhok, een strakke tuin, leuk werk vlak bij huis en een begripvolle levenspartner. Die jongen heeft het goed voor elkaar, denk je als buitenstaander. Voor Albert mankeerde er één belangrijk detail: succes. Opnieuw waren er problemen met de duiven. Ze wilden niet trainen, gingen verloren en kostten hoofdbrekens. Albert is een nuchtere jongen, maar als het niet vlotten wil, ga je het zoeken in van alles en nog wat. Ook daar, waar het probleem niet zit. Clubgenoten zagen dat ook. Als je tot drie keer toe een nieuw hok bouwt, helder van geest bent en er binnen je eigen beleving alles aan doet om te slagen, sla je in je wanhoop soms de plank mis. Ben je niet altijd het zonnetje in huis!

Natour

We beleefden een vreemde periode, met aangepaste regels in de duivensport. Corona had grote impact, ook op de duivensport. Daar kwam nog eens vogelgriep bij. Triest voor de duivenliefhebbers in een straal van tien kilometer om brandhaard Heeten. Gelukkig viel Twello net buiten de zone en lag het aan de goeie kant van de IJssel. Was het anders geweest, dan had de duivensportbeleving er voor onze hoofdpersoon op dit moment heel anders uitgezien. Het dubbeltje moet in het leven ook maar net de goeie kant op vallen.  Albert beleefde met de duiven een zomer, zoals hij al te vaak beleefd heeft. De jonge duiven wilden niet trainen en gedacht werd aan aardstralen. Er kwam een deskundige. Een “broodetende profeet”, denk je als buitenstaander. Er werden koperen buisjes geplaatst en aanvankelijk bleven de problemen hetzelfde. “Breng je jonge duiven gewoon elke dag een stukje weg”, opperde ik. “dan moeten ze wel vliegen en doorbreek je de status quo”. Albert pakte hamer en zaag en begon voor de zoveelste keer de boel te veranderen. Het plafond werd verder dichtgemaakt en op die manier een andere luchtstroom bewerkstelligd. Of dit het “Ei van Columbus” is geweest, het wegbrengen, of de wichelroedeloper, dat durf ik niet te zeggen. Feit is, dat de eerste natourvlucht voor Albert gewoon goed verliep. En de tweede ook. Nu moet ik eerlijk zeggen, dat dit in het verleden ook incidenteel gebeurde, maar dan werd de derde vlucht meestal een domper. Dit jaar is alles anders en binnen de club werd Albert nummer één op de derde vlucht. Afgelopen zaterdag beleefde Albert op duivensportgebied de mooiste zaterdag van zijn leven. De eerste melding in tijd en kort daarna nog vier duiven, waaronder de bovenste drie van de lijst op volgorde. Een surrealistische belevenis op een dag, die begon met de uitvaart van Yvonne’s tante. Lief en leed liggen vaak dicht bij elkaar. Het verdriet en de berusting na het overlijden van de zus van Yvonne’s moeder, na een lange lijdensweg en luttele uren later 1,2,3,4 en 5 in de club met de bovenste drie van de lijst. Voor Albert moet het nog indalen, maar deze victorie is de beloning voor vele jaren van martelen en mieren, van vallen en steeds weer opstaan en van eindeloos najagen van een zoete droom, die nu onverwacht in vervulling gaat. Albert, van harte gefeliciteerd met deze prachtige overwinning! Veel zaken vallen ineens op hun plaats en allerlei onnozele details zijn plotseling niet belangrijk gebleken. Duiven die in vorm komen, verrichten wonderen. Je bent het voorbeeld van “de aanhouder wint” en jouw strijd is bijna een sprookje. Wonderen bestaan en ik hoop, dat je nog lang en gelukkig met Yvonne mag leven en er nog vele successen volgen. Deze uitslag verdient een gouden kader en haalt niemand je ooit af!

Seizoenseinde

Op eigen hok in Gietelo is het de laatste weken vlees noch vis. Eigenlijk mogen we helemaal niet klagen, maar we bereiken niet het niveau van vorig jaar. Dat is duidelijk. Gelukkig ben ik in die dingen heel nuchter. Nationaal kampioen, grootmeester, eerste Nederlandse jonge duif voor de Olympiade, dat is toch ook niet normaal? Menig liefhebber droomt ervan om één van die titels ooit één keer in zijn of haar leven te behalen. Wie mag zich in de duivensport wereldkampioen noemen? Ik besef, dat ik bevoorrecht ben. Stiekem een heel klein beetje trots in het stille seizoen, maar vooral heel dankbaar. We hebben ook dit jaar weer enkele schitterende uitslagen gemaakt, maar niet elk weekend is het feest. De omstandigheden moeten ook meezitten. Vorig jaar zat de wind vaak in de westhoek en konden we het opnemen tegen de overvlucht en tegen de grote jongens aan de andere kant van de Veluwe. Bovendien hadden we het geluk of voorrecht, dat twee duiven het op het goeie moment op de heupen kregen! Zoiets kun je niet afdwingen en dat besef ik maar al te goed. Je moet genieten van het moment. Soms ben je aan de beurt en soms zijn anderen aan de beurt en ik besef ook, dat sommigen nooit aan de beurt lijken te komen. Het mysterie van de sport. Afgelopen week vlogen we Quievrain. De laatste weken werden we flink geplaagd door one eye cold, maar net als het weer, klaart het ook ooit weer op. Enkele duiven keken nog niet helder uit de ogen en moesten thuis blijven. De overgrote meerderheid kon gewoon mee. Het seizoenseind nadert en van de groep van precies 94 duiven bij de start van het vliegseizoen, zitten er nog 84. We zochten er tien uit voor de jonge duivenvlucht en 64 voor de natour. Een ongekende situatie, want de duiven gingen bij elkaar in de mand, gingen tegelijk los (om 12.15 uur) en arriveerden door elkaar. Albert en Bram hadden hun eigen natourvlucht en Jaap zat in het hoge noorden. Ook moeder en Trijntje ontbraken bij hoge uitzondering, omdat moeder duizelig was en niet van haar stoel durfde. Samen met Rini en Sander zagen we even na vieren wat duiven over komen uit het zuiden. Je weet dan nooit, of het GOU-duiven zijn, of duiven uit bijvoorbeeld Friesland. Toen we tien minuten later wel duiven op grote hoogte zagen over komen en zelf nog geen duiven geconstateerd hadden, twijfelde ik over de voorbereiding. Twijfel, die elke rechtgeaarde liefhebber heeft op zulke momenten. Toen ineens een bonte duif, die gevolgd werd door twee anderen. Afkomstig uit zuidoostelijke richting. De duiven volgden elkaar vlot op en het was een mooi schouwspel. Sander meldde de eerste natourduif en daarna de eerste jonge duif van vluchtcode 45. “Albert zit je dik voor”, riep Sander. Op zo’n moment zit je helemaal in de vlucht en wil iedereen vroeg zitten en winnen. “Daar ben ik blij om. Fijn voor Albert, dat zal hem goed doen”, antwoordde ik met gemengde gevoelens. Het besef moet even indalen, ook bij Rini. Als je heel dikwijls de eerstgemelde hebt in Twello, moet je even wennen aan de gedachte, dat het ook wel eens minder kan zijn. “Bram zit ook niet zo vroeg”, vervolgde Sander. Dat is duivensport. Er kan er maar één winnen. Ik focus me op die momenten op de duiven, probeer te genieten van de mooie aankomsten, die meestal aangekondigd worden door Rini, vul waterbakken bij en vertroetel de duifjes die naar beste kunnen gepresteerd hebben. Je bent blij, omdat sommige duiven je verrassen en teleurgesteld, omdat andere duiven er niet zijn. Veel indrukken komen op die momenten samen. ’s Avonds zijn er dan de “Compuclubmomenten”. De eerste uitslagen komen binnen en je ziet, dat sommige liefhebbers sterk voor de dag komen en anderen het laten afweten. Geleidelijk krijg je een beeld van de vlucht en je eigen rol daar in. Soms moet je dan even slikken en de teleurstelling verbijten en op andere momenten is er de euforie van het succes. Je streeft naar het laatste, maar voor velen is het toch weer het eerste. De kunst is, om de lat niet te hoog te leggen. Tevreden zijn, als je een getekende duif hebt, of wanneer je ziet dat de duiven monter en fris zijn afgekomen. Het moet leuk blijven! Komende week twee vluchten. Sens jong donderdag en Morlincourt natour vrijdag. We gaan aan beide vluchten deelnemen. Het is de laatste kans in 2021 en al is het allemaal wat minder dan vorig jaar, ik heb me voorgenomen om positief te eindigen. Gezellig met het team evalueren en napraten en uitkijken naar volgend jaar. Dromen van Teletekst, waar we dit jaar helaas ver van verwijderd bleven en ons realiseren, dat we samen weer mooie momenten mochten delen in goeie harmonie. Duivensport blijft een mysterie en een fascinerende hobby. Succes komende week! (wordt vervolgd)