Monthly Archives: oktober 2021

Uit de kast (13)

Uit de kast (13)

Kast

De derde kast is inmiddels klaar. Aan de binnenzijde zijn de wanden wit geschilderd. Ik heb daar traditionele grondverf voor gebruikt. Dat deed ik in kast 1 en 2 ook in 2020 en 2021. Heb er geen schadelijke gevolgen van gezien. De geur is er spoedig af en de hokken zijn bovendien luchtig. Morgen de buitenzijde groen maken en er nog led-verlichting in aan brengen. De planning is om in de drie kasten met 40 stuks te starten in totaal. In de twee traditionele hokken wil ik met twee keer dertig beginnen. In totaal dus met honderd stuks. In 2021 werden er 135 jongen gekweekt. Een week voor aanvang van de vluchten zaten er nog 124. Toen werd er afgericht met warm weer en zuidoostenwind en keerden er uiteindelijk 94 huiswaarts. Vooral het kasthok liep die bewuste zaterdag averij op.  Er zaten er nog 34 van de oorspronkelijk 35 stuks. Ze waren echter het laatst geplaatst en zaten krap aan de minimum leeftijd. Die zaterdag raakten we  dertien kastjongen kwijt vanaf Beek en Donk. Onevenredig veel. Ze werden vrijwel gelijktijdig gelost met de duiven van afdeling 9 en hun lossing werd een waar slagveld. De duiven kwamen vrijwel allemaal solo retour en de meesten kwamen uit het noorden. Ongeveer een kwart bleef definitief weg, maar ik vond 94 meer dan genoeg om mee te beginnen!  Een week later vlogen we de eerste prijsvlucht vanaf Beek en Donk en op één na kregen we alle 73 ingezette duiven retour. Vanwege de lastige oefenvlucht van de zaterdag er voor, bleven er ongeveer twintig thuis om te herstellen van 1, 2 of 3 nachten weg. Veel verliezen vielen er niet te betreuren op de volgende vluchten. Meestal bleef er één weg. Dat is geen ramp normaliter, maar bij ons was het in de regel uitgerekend de eerstgetekende. Nooit eerder meegemaakt en heel frustrerend.

Polen

Vorige week zaterdag kregen we bezoek van twee Poolse liefhebbers. Ze hadden duizend kilometer gereden om een hand vol bonnen te verzilveren in Gelderland. De één sprak geen woord over de grens, de ander kon zich aardig redden in het Duits. De eerste was in eigen land geen kleine jongen. Zijn vriend had het over drie Olympiadeduiven in Roemenië en ook op voorgaande Olympiades was hij met één of meer duiven vertegenwoordigd. Ze wilden graag een duivin. Van de 78 overgebleven junioren, waren er 20 voor Bram en Sander bestemd. Uit de overige 58 mocht hij kiezen. Hij wees een duivin aan, waarvan het nestzusje 7 prijzen won  (twee keer 1: 100). Vervolgens gaf ik hem een duivin, waarvan het nestbroertje zelfs 1: 1000 vloog.  Omdat hij bleef wikken en wegen en niet kon kiezen, mocht hij beide duivinnen meenemen. Hij bedankte me meerdere keren en liep naar de auto om me een fles wodka aan te bieden. Als het met de duiven niks wordt, dan ligt het niet aan de liefhebber. Wie dik tweeduizend kilometers aflegt voor een mandje met duiven, heeft er veel voor over om verder te komen!

Vaaltje

De vorige keer schreef ik, dat er een zusje van onze eerste asduif vereniging en kring op overschot zat. Af te halen voor een zak voer.  Prompt kwamen er enkele reacties. Op de duivensites zijn ze duurder en moet je ook afwachten wat je krijgt. Roland Gerritsen uit Rheden was de eerste die zich meldde. Het vaaltje vloog aardig, was onze eerste op Chalons, maar was niet van het kaliber van haar beide broers van de derde ronde. Die vlogen samen 16 prijzen ongepaard op het schapje van het kleinste kastje. Met Roland kun  je verstandig praten en niet alleen over duiven. Ik hoop, dat hij plezier krijgt van zijn aanwinst!

Calon

Herman Calon is een fenomeen in afd. Zeeland. We leerden hem kennen op één van de vele Olympiadereizen. Vooral de reis naar Porto met Herman en Ria is me altijd bijgebleven. Ook bij een bezienswaardigheid was Herman steevast als eerste boven of binnen. Wat een “drive” en wat een conditie. Een geboren winnaar! Dik en Willy Scholten, oud medewerkers van Eijerkamp, namen vele malen het initiatief om onder de paraplu van Eijerkamp Olympiadereizen te organiseren. Diverse duivenliefhebbers werden vaste klant van die reizen, want ze waren steevast goed georganiseerd en in mijn beleving ongekend gezellig en onderhoudend. Drie jaar geleden ging ik met Rini in het najaar naar Hoofdplaat. We namen toen een mooie doffer mee naar huis, die bij Herman meerdere keren betrokken was bij vechtpartijen. Gefokt in het laat uit een favoriete stamdoffer, maar een beetje in de war geraakt doordat hij meerdere keren van hok veranderde door trieste gebeurtenissen. In duivenland kent iedereen de bijzondere  omstandigheden waaronder Herman duiven houdt. Al tien jaar maakt een buurman hen het leven zuur. Hokken moesten afgebroken worden, er mochten nog maximaal 250 duiven gehouden worden en dwangsommen en dreigende boetes zorgden voor slapeloze nachten. Vooral bij Ria. Herman was boer en werkte voor de bedrijfsverzorging. Ruimte zat om het huis, maar hij werd ernstig belemmerd in de uitoefening van zijn hobby. Herman is naar eigen zeggen een beetje a.d.h.d.  Een man met enorme gedrevenheid en geldingsdrang. Bloedfanatiek en liefhebber van duivensport in alle facetten. Vitesse, midfond, dagfond, jonge duiven, natour, overnachtfond tot Barcelona aan toe. Herman speelt alles en heeft op alle disciplines furore gemaakt gedurende vele decennia. In goeie jaren is hij algemeen kampioen van afdeling Zeeland en in mindere jaren is hij tweede. Zoiets. In december hoopt hij 82 te worden, maar er zit nog weinig sleet op bij hem. Wat te denken van vier duiven bij de beste tien op de vitesse jong. Niet in zijn vereniging in Breskens, maar nationaal vitesse j.d. dit jaar!   Strijdbaar als altijd, meldt hij dat zijn “Arie” eigenlijk de beste van het land is. Een jonge doffer genoemd naar zijn dit jaar op 59-jarige leeftijd overleden schoonzoon. “Doordat ze de spelregels achteraf veranderd hebben, grijpt hij naast de titel”. De aanleiding om Herman en Ria te bezoeken, was de eerder genoemde late doffer van 2015. Op het kweekhok zat hij links bovenin en bij ons gedroeg hij zich voorbeeldig. Op de één of andere manier hadden we altijd pech met hem. Als de eitjes niet schier waren, dan wilde zijn duivin niet leggen. Of er lagen twee prachtige jongen, maar bleken ze niet geringd. Het afgelopen jaar hadden we een mooie serie jongen van hem. Eén zoon leek een topper te worden. Had nog niet gemist en werd toen eerstgetekende. Hij was echter niet voor het geluk geboren en bleef prompt weg. Het paste in het beeld van “de Herman”. Een mooie doffer, maar een geboren pechvogel. “Bij jullie moet een duif meteen als jonge duif een topper zijn. De jongen van hem moet je beoordelen als ze één of twee jaar oud zijn. Ik wil hem graag terug”, aldus Herman. Zo geschiedde. Sander ging mee en genoot van de dag. De vele uren in de auto zijn een goed moment om te overleggen over de blijvers en vertrekkers op het kweekhok en op het jonge duivenhok. Nuttig en gezellig!

Kruisen

Onze beste junioren zijn steevast kruisingsproducten. Met ingeteelde duiven hebben we weinig geluk. Vorig jaar probeerden we het tegen beter weten in, maar dat leverde andermaal teleurstelling op. Bram is gecharmeerd van duiven in lijn fokken. Er zijn prachtige theorieën over. Duiven met acht keer “Kleine Dirk” in de stamboom. “Schitterend  gefokt”, hoor je dan. Vorig jaar fokte Bram “Olympic Frank”. Een pure kruising en eigenlijk een toevalstreffer waar geen hogere wiskunde of kweektheorie aan ten grondslag lag. Misschien kun je met ingeteelde duiven door het heterosis-effect geluk hebben. Garantie heb je niet. Uit “Olympic Frank” kweekte Bram voor ons drie jongen die voldeden. De beste won acht keer prijs. Puur kruising. Uit zijn nestbroer “Teletekst Henk” hielden we één zoon over. In lijn gefokt, maar zijn talenten hield hij tot dusver verborgen. Een mooie, gehamerde doffer. Misschien toont hij zijn klasse als oude duif?  Bij genoemde nestbroers lijkt kruising profijtelijker, maar dat kan toeval zijn. De lijn van een topduif “zuiver” houden is niet verkeerd. Dan hou je bepaalde goede eigenschappen vast. Gerard Koopman zal dat ook doen, maar heeft ook een andere strategie. Hij koopt voor veel geld een (inter)nationale asduif en kruist deze met de eigen soort. Gerard is een slimmerik. Heeft alles al eens uitgeprobeerd. Laat “de kenners” in hun waarde met hun kweektheorieën en kiest zelf eieren voor zijn geld door te kruisen met onverwante topduiven. Gerard houdt al tientallen jaren stand aan de internationale top en blijft op zoek naar superduiven om in te kruisen op zijn eigen duiven. Decennia  geleden was het Janssen en van Loon, maar daarna volgde een lange reeks van meer of minder geslaagde kruisingen door de jaren heen, waarmee hij nog steeds aan de top staat. Zou dat ook gelukt zijn, als hij was blijven voortborduren op “Kleine Dirk”? In 1973 schafte ik “Ogen in kleur” aan.  Auteur is John Lambrechts, die meerdere duivenboeken op zijn naam heeft en in zijn tijd verdienstelijk speelde. Behalve speler was hij keurder in binnen- en buitenland. Een voorloper van Beute. “De kleinste ongesteldheid aan het oog, maakt de beste duif onbekwaam om prijs te winnen”, lees ik onderaan bladzijde 13.  Had je toen ook al “one-eye-cold”? Het is leuk leesvoer en in de jaren zeventig verslond ik de boeken van Lambrechts. Mijn beste jong in 2021 komt uit een geeloog maal een witoog. De invloed van alles wat ik ooit over ogen las. De kleur van de ogen wordt pas interessant, als de duif alle kenmerken van een goeie duif heeft en zich op de vluchten bewezen heeft. De vader van onze asduif was vorig jaar onze regelmatigste duif en zijn nestzus was derde asduif regio. Grootmoeder “Janneke” was ook derde asduif in de kring. Regelmatige en betrouwbare duiven. Pas dan kijk ik naar de ogen, niet andersom!  Met intelen versterk je aanwezige fouten en verminder je op termijn de variatie. Dan benader ik het negatief, want je beoogt goeie eigenschappen te verankeren. Intelen is alleen zinvol bij superieure duiven. Op ons kweekhok kruisen we bij voorkeur. Het rendement van een kweekduif hou ik scherp in de gaten. Een waardevolle kweekduif moet in mijn ogen ongeveer 25%  bruikbare tot goeie nazaten geven. Daar streven we naar. Duiven die uitsluitend goeie nazaten geven, zijn net zo zeldzaam als spierwitte kraaien. Elk jaar één echt goeie nazaat geven is al heel bijzonder. Er zijn legio “kweekduiven” die in hun hele loopbaan nooit een echt goed jong geven. Die types proberen we snel te ontdekken en te elimineren. Ze leveren “hokvulling” waar je niet verder mee komt. Omdat we uitsluitend met junioren spelen, zoeken we duiven die in hun jeugd al kunnen en willen knallen. Liefst duiven, die ook vanaf het schapje op gezondheid prijs kunnen spelen. Eén ding weet ik intussen zeker: wat er niet in zit, komt er ook niet uit! Duiven kweken die bij jou passen, blijft een machtig interessante uitdaging.

Kast (2)

In een volgende aflevering gaan we foto’s plaatsen van het kasthok. Meerdere liefhebbers informeren er naar en zeggen terecht, dat één foto vaak meer duidelijk maakt dan duizend woorden. Albert wil foto’s maken en die op de site plaatsen, zo gauw hij daar tijd voor heeft. (wordt vervolgd)

Uit de kast (12)

Uit de kast (12)

Kast

De vorige keer beloofde ik terug te komen op “de kast”. In ons geval gaat het om twee kleine kasten in een ren van 5 bij 2. De kasten zijn 80 cm. diep. De ene is 1.20 mtr. breed en de ander krap één meter. In beide kasten zit led-verlichting en beide kasten zijn met een schuifdeur af te sluiten. Voor bijlichten en verduisteren. In de grootste kast zijn aan beide zijden loketkasten aangebracht. Twaalf zitplekjes aan beide zijden. In de kleinste kast was te weinig ruimte om tweezijdig loketkasten aan te brengen. Aan de ene kant twaalf zitplekjes en aan de andere kant vier hoekplekjes, zodat ik er nog net fatsoenlijk in pas. Op voertafels worden ze gevoerd. Voor komend vliegseizoen wil ik nog een derde kast realiseren. Ik wil de doffers en duivinnen kunnen scheiden in het vliegseizoen en wil de derde kast geschikt maken voor de duivinnen.

Rendement

Toen ik het kasthok realiseerde, dacht ik aan de mogelijkheden die een dergelijk hok biedt aan mensen die krap behuisd zijn. Bejaarde duivenliefhebbers, die in een aanleunwoning met een minuscuul tuintje terecht komen. Denk ook aan kinderen, die in een kleine stadswoning leven, of aan liefhebbers in een rijtjeswoning met weinig ruimte voor een duivenhok. Voor een kasthok heb je weinig ruimte nodig en met bescheiden middelen kom je een heel eind. Een kast in een rennetje is alles wat je nodig hebt. Dan komt natuurlijk de vraag, of je op zo’n “tiny loft” duivensport kunt bedrijven. In de jaren, dat duivenvriend Jan de Visser uit Axel nog leefde, herinner ik me een Zeeuwse liefhebber met ernstige allergie. Hij had enkele minitilletjes. Zijn duiven verzorgde hij vanaf de buitenkant, zonder het hok te betreden. Misschien leeft hij nog en beoefent hij nog steeds op deze wijze de duivensport? De man boekte ondanks zijn beperkingen en minimale hokbezetting uitstekende resultaten!

Experiment

In Gietelo deden we vorig jaar de eerste ervaring op met één kast. We waren enthousiast. De duifjes in de kast hadden zichtbaar plezier en de baas niet minder. Op een kasthok krijg je gegarandeerd tamme duiven. Door de overvloed aan zuurstof blijven de duiven gemakkelijk gezond en groeien ze prachtig uit. We begonnen op de eerste vlucht in 2021 met ongeveer twintig junioren en na vijf vitessevluchten, vijf midfondvluchten en vijf natourvluchten zaten er nog steeds ongeveer twintig. Overhouden is geen probleem. En prijs vliegen? Op ons kasthok werden de laatste junioren afgezet. Het waren dus geen vroege jongen en daardoor waren ze ook later geslachtsrijp. We hadden een ruim overschot aan doffers. Zeker 80% was van mannelijke kunne. De duiven vlogen dus vrijwel allemaal ongepaard en vanaf het schapje. Ik herinner me de laatste vlucht Morlincourt. De eerste vijf arriverende duiven waren vijf ongepaarde doffers uit het kasthok. De op nest gespeelde junioren van het traditionele hok werden overtuigend verslagen op de laatste natourvlucht. Op het kasthok vertoefden  zeven op het schapje gespeelde doffers met minimaal vijf prijzen. De beste resultaten werden behaald door twee nestbroers met resp. zeven en negen keer prijs. De laatste werd tevens met ruime voorsprong 1e asduif van Steeds Verder en 1e asduif midfond van de kring. Zijn vader “de Brave” was vorig jaar onze regelmatigste prijsvlieger en diens nestzus was 2e asduif van de regio. Ik zie graag duiven, die vanaf het schapje, zonder duidelijke motivatie, prijswinnend thuis komen. Zulke duiven hebben een hogere kruissnelheid, of ze zijn slimmer dan de rest doordat ze sneller vertrekken op de losplaats of een kortere route kiezen. “Het gaat om het kompasje in het kopje”, zei Jan Suijkerbuijk altijd.

Plezier

Hoewel we afgelopen vliegseizoen duidelijk minder succesvol waren dan een jaar eerder, haalde ik veel plezier uit het kasthok. Duifjes die op je hoofd gaan zitten, op je rug of schouder wippen en in je oor pikken. Dat doen alleen de junioren uit de kast. Het pakken van duiven voor een africhting of inkorving is in het kasthok een fluitje van een cent. Je kunt ze zo moeiteloos met drie tegelijk uit de schapjes pakken en bent in een vloek en een zucht klaar. Het dagelijks schoonmaken van elke kast gaat ook razendsnel en het verstrekken van een bad, of van groenvoer op de roosters van de ren, is eerder een lust dan een last. Niet voor niets wil ik komende winter een derde kast realiseren, terwijl ik minder duiven wil gaan houden.

Selectie

Elk jaar een heet hangijzer: met welke kweekduiven wil je verder en welke moeten het veld ruimen. Afgelopen seizoen eindigden we met precies 78 jonge duiven. Van Sens en Morlincourt bleven er vier achter, waarbij een doffer met zeven goede prijzen. Anders hadden we het seizoen met 82 stuks beëindigd. We begonnen op de eerste vlucht met 94 stuks op de kooi. Best een aardige score, al zeg ik het zelf. De verliezen pasten  in het beeld van seizoen 2021. Ik zag het lijstje van onze beste vijf vitesseduiven en stelde vast, dat er vier verspeeld werden. Telkens als een duif getekend gezet werd, keerde hij/ zij niet retour. Een andere duif, die de week er voor de eerste prijs won, bleef prompt een week later definitief achter. Heel frustrerend. De mindere goden komen braaf thuis en de kopvliegers en asduiven komen niet retour. Het relaas van afgelopen seizoen. Duiven op een nestje blijven weg en ongepaarde duiven op het schapje komen netjes thuis. Een waterdichte verklaring heb ik niet, maar de hardnekkige one eye cold heeft er zeker deels mee te maken.  Van de overblijvers gaan er enkelen naar het kweekhok om  tegenvallende kweekduiven te vervangen. Bram zal er binnenkort een aantal ophalen om op zijn hok uit te wennen. Dat zijn door hem gekweekte duiven. Van onze eigen duiven zitten er junioren met vijf of zes prijzen, waar nog geen bestemming voor gevonden is. Een mooie vaalschimmeldoffer, of een zusje van de 1e asduif van de kring bij voorbeeld. Zulke ga ik niet dood maken natuurlijk. Wie verlegen zit om een junior met potentie, kan ik voor de prijs van een goeie zak voer blij maken. Duiven met minder dan vijf keer prijs, moet ik volgens goed Indiaans gebruik noodgedwongen verwijzen naar de eeuwige jachtvelden. Het is niet het leukste onderdeel van de hobby, maar het hoort er wel bij. Een postduif is postduif bij de gratie van selectie. Zonder selectie is een postduif eigenlijk een sierduif zonder kwaliteit. In mijn ogen is de mand de enige keurmeester. Liefhebbers die vertrouwen op oogkwaliteiten, kweekstrategieën of op externe “keurmeesters”, gun ik de lol. Ik heb daar helemaal niets mee. Wie bij slecht weer zijn duiven thuis houdt en bij mooi weer niet speelt, moet terugvallen op andere selectiemethoden. Dat is logisch in de vocabulaire van Johan. “As je niet loopt, kun je ook niet in de weg lopen”, is een andere zegswijze van onze grootste voetballer aller tijden. Zou Cruijff ook het “Spingenfietsengefühl” voor duivensport gehad hebben, of zou Johan het wel in de benen maar niet in de vingers gehad hebben?  Zeker is, dat je een goeie voetballer alleen op het veld kunt beoordelen en niet aan zijn ogen of kuiten herkent!  Of je moet Dirk Kuyt heten natuurlijk, maar die vliegt op zijn beurt weer geen platte prijs!

(wordt vervolgd)