Monthly Archives: juni 2022

Voorster Varia (9)

Voorster Varia (9)

Africhten

Om beslagen ten ijs te komen met je jonge duiven, moet je de junioren vertrouwd maken met de reismand en leren drinken in de mand. Alles moet het jonge grut leren. Ik herinner me een africhtingsvlucht “met de grote wagen” en zat in de laadploeg van de vereniging. Het zal de tweede africhting geweest zijn en het is al weer enige jaren geleden. Toen we lege manden uit de wagen trokken, zat er nog een jong duifje in van de vorige africhting. Clubgenoten die erbij waren, zullen zich die avond herinneren. We kunnen het verhaal nog spannender maken, zonder te overdrijven, want ik was er zelf bij. Dat zullen we niet doen. Waarschijnlijk was de persoon die loste onervaren. De betrokken duifjes overleefden het avontuur, werden bij de eigenaren terugbezorgd en de gebeurtenis is teruggekoppeld als leermoment. Ik haal deze ervaring niet aan om mensen te beschadigen. Het was een samenloop van omstandigheden, maar het geeft aan, dat jonge duiven elk detail moeten oefenen. Ook het verlaten van de mand. Niets is vanzelfsprekend voor een onervaren duif!

Gezondheid

Alles valt of staat bij gezondheid van de duiven. In Gietelo was ik dienaangaande niet tevreden. Het begon al slecht met stelselmatige overlast van roofvogels. Ik herinner me een week in april dit jaar, met vier dagen op rij een roofvogelslachtoffer. Dan ga je duiven vasthouden en op onregelmatige tijdstippen buiten laten, om met name de havik op het verkeerde been te zetten en het snackbareffect te voorkomen. Dat is niet bevorderlijk voor de vlieglust, want duiven zijn gevoelig voor regelmaat. Als het niet loopt, zoals je wenst, ga je verklaringen zoeken en excuses. Net toen ze wat meer vlieglust begonnen te krijgen, brak er coli uit. Dan zijn ze een weekje uit de running en sommige duiven vielen opvallend terug in gewicht en conditie. De mest werd niet op alle afdelingen snel beter en sommige duiven wilden wederom niet vliegen. Dan ga je twijfelen en dan spookt er van alles door je hoofd. In de regel blijf ik aardig rustig. Jonge duiven moeten de kinderziektes overwinnen en het is niet realistisch om te denken, dat ze voortdurend in topvorm zijn. Ik vertrouw dan op de natuurlijke weerstand, die ze moeten opbouwen. Op het voedingsinstinct van de duif en mijn eigen ervaring door de jaren heen. Niets menselijks is mij echter vreemd. Als ik hoor, dat bij andere liefhebbers de duiven een uur of langer wegtrekken, dat Sando Verbeek al twintig keer op pad geweest is met zijn junioren en ik kijk op de kalender, dan zit me dat niet lekker. In Gietelo hebben de junioren dit jaar niet “getrokken”. Kan me niet herinneren, dat ik ze vijf minuten kwijt was en dat ze uit het zicht verdwenen. Dan weet je, dat zoiets geen goed teken is en niet wijst op perfecte gezondheid. Vooral de 29 junioren in het kasthok, bevielen me niet. Ze worden ’s ochtends los gelaten en dan gaan ze zonder enige aandrang tot vliegen op het hok zitten koekeloeren. Niet toevallig waarschijnlijk, begon op dit hok de coli-uitbraak en hield de nasleep het langst stand. Op deze afdeling startten we met 40 stuks. Nog steeds voelen de junioren op het kasthok niet fijn aan. Niet glad, niet vol en geen enkele spanning op de spieren. Van wonderkind tot zorgenkind, zo mag je de reputatie van het kasthok momenteel typeren. Aan de zuurstof kan het niet liggen!

Kwaaltjes

Als de eerste prijsvlucht nadert, wordt het tijd om de puntjes op de i te zetten. Vandaar ons bezoekje aan dierenarts Kasperink afgelopen week. De ene afdeling lichte besmetting met haarworm, de andere afdelingen negatief. De meegebrachte duiven hadden licht geel en enkele kostgangers op het verenkleed. Voor het geel nam ik op aanraden van de dokter “tricho-killer” mee. “De dosering secuur hanteren. Bij te lage dosering helpt het niet en bij te hoge dosering willen de duiven het niet meer drinken. Mierenzuur is de werkzame stof en het past wel bij jouw manier van verzorgen”, aldus Kasperink. Voor de bestrijding van de ecto-parasieten had ik al een strategie in gedachten. Willem de Bruin was vorig jaar enthousiast over “Stop-mite”. Te geven over het voer en het verspreidt een aangename geur in het hok. Gebaseerd op etherische olie, waar luizen e.d. niet van houden. Zoals U weet, ben ik gecharmeerd van de filosofie en doenwijze van de voormalig tandarts en heb ik een hekel aan gif en bijvoorbeeld middelen op basis van ivermectine. Liefhebbers praten vaak heel luchtig over middelen tegen ecto-parasieten. Eén druppeltje op de duif of op het zitschapje en je hebt het hele seizoen geen last meer. Ik herinner me “Parasit-ex” (dichloorvos) bijvoorbeeld. In mijn jonge jaren adviseerde men “haarwater” van Noury en men spoot overvloedig met U3. Genoemde middelen zie ik niet meer en ik denk, dat ze niet meer verkocht mogen worden.

Influencers

Vroeger moest je naar de H.B.S. als je iets wilde worden in de maatschappij. Of naar de avondschool, om een degelijk vak te leren. Tegenwoordig hoef je geen koppie koppie of gouden handjes te hebben om aan de kost te komen. Als school niet je vriend is en werken met je handen, niet je ding, zijn er nog legio alternatieven. Als rapper kun je het ver schoppen. Ook als influencer kun je een goeie boterham verdienen. Ik denk, dat sommige duivenmelkers niet weten wat ik bedoel. Influencers zijn vaak jongere mensen met veel volgers. Geen popsterren, maar wel interessant voor veelal jeugdigen, die rolmodellen en idolen zoeken, waaraan ze zich vastklampen. Mensen met veel volgers op internet zijn interessant voor merken. Influencers krijgen gratis spullen om te promoten en geld op de koop toe. Ze beïnvloeden de kijkers en volgers bewust, zonder dat diezelfde volgers zich dat altijd bewust zijn. Het tasje van “Gukkie” en het hebbedingetje van “Verzakkie” staan niet toevallig prominent in beeld. Dat de influencer schoenen draagt van “Nikie” is evenmin een kwestie van smaak of speling van het lot. Allemaal doorgestoken kaart! Ik denk, dat er onder de bekende namen in de duivensport ook influencers zitten. Willem de Bruin schrijft wekelijks zijn columns in “de Duif”. Als hij schrijft, dat hij heel tevreden is over “Stop-mite”, dan ben ik geneigd hem te geloven. De tandarts heeft zijn schaapjes op het droge. Ik kan me niet voorstellen, dat hij voor een paar lullige centen en een paar gratis potjes van het één of ander hypocriet reclame gaat maken voor iets waar hij zelf niet volledig achter staat.

Naïef

Misschien ben ik naïef. “De hele wereld is komedie”, zei opa Frederik dikwijls. Soms denk ik, dat hij gelijk heeft. De poppenkast in de politiek, de schandalen op “de Gooise matras”, het spel van de wereldleiders. Gisteren keek ik naar de televisie. “Boerderij van Dorst”. Als je denkt, dat je iets van tuinieren of dierenverzorgen kunt leren, kom je bedrogen uit. Dat zal ook niet de intentie zijn van het programma. De gasten zijn zorgvuldig uitgekozen. Katja Schuurman, nog niet zo lang van haar Freek af, zorgt als ongeleid projectiel altijd voor reuring. De andere gast was Douwe Bob. Een muzikale jongen, die er niet van houdt om voor het zingen de kerk te verlaten. Drie keer vader worden binnen een half jaar, met drie verschillende vrouwen. Doe dat maar eens na! Raven van Dorst, die nog niet zo lang geleden Rianne heette, verdient er een aardige boterham mee. De televisie verandert meer en meer in een rariteitenkabinet. Vroeger had je “de vrouw met de drie borsten” op de kermis. Tegenwoordig vervult de televisie die rol. Dat zoiets spraakmakend kan zijn, zagen we lang geleden in “Showroom”. Veel mensen herinneren zich nog bijzondere gasten uit die periode. “De Stoel” was een variatie op hetzelfde thema en “China glens” van de zogenaamd verdwaalde chinees op de racefiets, met de globe onder de arm,  was een item uit een soortgelijk programma. Unieke humor, die beklijft. De naam Cherry Duins spookt in dit verband door mijn hoofd. Vroeger was echt niet alles beter, al zijn van Kooten en de Bie in mijn ogen nimmer overtroffen. Tegenwoordig zie je steeds meer extreme types op televisie. Doorsnee is niet interessant. Mensen vertellen over hun jeugd. Ouders gescheiden is bijna standaard. Vader aan de drank en moeder zelfmoord, of andersom, wordt al bijna voorspelbaar. Mensen worden op een zetel gehesen, worden in no-time miljonair, worden een ster en gaan in hun eigen sprookje geloven. Vervolgens verliezen ze de realiteit uit het oog, worden depressief, gaan snuiven, of vallen van de weelde uit het spek. Anderen gaan gekke dingen doen, wanen zich onschendbaar en gaan gruwelijk in de fout. Beetje naïef en beetje zielig. Het zijn de sterke benen, die de weelde dragen kunnen!

Africhten (2)

Vanochtend ben ik naar v.d. Bijl gereden, om de jongste junioren vertrouwd te maken met het spelletje. Drie kilometer. Het heeft niks met de dieselprijs te maken, maar met de leeftijd van de junioren. De jongste is amper acht weken en piept nog. Veelvuldig kleine stukjes wegbrengen. Ze verlaten steeds vlotter de mand, groeperen vlot en gaan na thuiskomst al redelijk vlot naar binnen. Morgen ga ik opnieuw. Ik overweeg de parkeerplaats bij het pontje naar Bronkhorst. Hemelsbreed op zes kilometer van het hok. De oudere junioren krijgen even rust. Afgelopen zondag stond ik net achter Dieren. Op hemelsbreed naar schatting twaalf kilometer van het hok. Dat werd een uitputtingsslag. ’s Ochtends om zes uur stond ik op om de junioren te pakken en acht uur later miste ik er nog zestien. ’s Avonds waren er nog zes weg, waaronder vier van het kasthok. Daarvan kwamen er de volgende dag drie en op dinsdagochtend nummer vier. Een meevaller. “Die hebben wel wat geleerd”, zei Sander door de telefoon. Ik deel zijn mening. Voor een duif is het niet verkeerd om een keer helemaal op zichzelf teruggeworpen te worden. Een nachtje buiten slapen en de volgende dag weer verder zoeken. Het duifje, dat dinsdagochtend retour kwam, was één van mijn favorietjes. José was vooraf heel stellig: “Hij komt terug”. Mooi om te zien, hoe blij een duifje kan zijn om na twee dagen zwerven thuis te komen. Ik vind dat ontroerend en beloon zo’n duifje met een handje voer en zoete woordjes. Op zulke momenten is José altijd erg bij de hobby betrokken. Met José heb ik dienaangaande een troefkaart in handen. Als ik een half uur tevergeefs op duiven wacht, bijvoorbeeld bij een moeizame africhting, is José de geluksmascotte. Ze loopt de tuin in om de was op te hangen en prompt komt er een duif. Die ziet ze ook altijd als eerste. Elk jaar opnieuw. Dat is geen toeval. Het lijkt op magie! Door de oudere jongen rust te geven en me te focussen op de jongste groep, kan ik over twee weken met de hele groep op pad naar dezelfde losplek. Kan ik intussen de duiven luis-, geel-  en haarwormvrij maken. Er huizen nog negentig jongen in Gietelo. Niks forceren, gewoon kleine ritjes met de jongste groep van in totaal 43 stuks. Nog enkele dagen verduisteren en dan hopen, dat in juli alle duiven mee kunnen tot Doesburg. Afgelopen dinsdag hielp Rinie met de pokkenenting met het kwastje. We kozen voor de borst. De laatste veertien dagen voor de eerste prijsvlucht gaan we echt africhten. De jongsten zijn dan tien en elf weken oud. Via Velp gaan we vervolgens naar Heteren, mits het weer meewerkt. Dat is de eerste keer altijd een lastige opdracht. Dan nog één of twee keer op herhaling en als dat goed gaat wagen we de sprong over de drie grote rivieren: Rijn, Waal en Maas. Op drie meter van de Maas kun je prachtig lossen bij het haventje van Ravenstein. We praten over een afstand van om en nabij zestig kilometer. Op de grote voersilo’s, op tweehonderd meter afstand, schijnt een paartje slechtvalken te huizen, maar tot heden heb ik daar nooit last van gehad (afkloppen). Minimaal één keer Ravenstein is de doelstelling, maar de “Joke en Martin Geven-doctrine” schrijft drie keer Ravenstein voor. Als we er een dagje fietsen aan vastplakken, zal José niet zeuren over de dure diesel, maar het weer zal allesbepalend zijn, niet mijn intentie. Zelf richt ik nooit af met de grote wagen en ik heb ondervonden, dat het geen voorwaarde is om een mooie uitslag te maken op de eerste prijsvlucht. Het wordt een uitdaging om met jongen die vandaag nog piepten (o.a. de ’89), de eerste prijsvlucht te halen over vier weken. Eventueel sla ik voor de allerjongsten die vlucht over en laat ze op de tweede vlucht debuteren. Je kunt geen ijzer met handen breken. Het weer moet meezitten, net als de gezondheid. En … je moet er een beetje geluk mee hebben. Succes de komende weken. Met heet weer en (zuid)oostenwind uitkijken, maar als het ijzer heet is, moet je het smeden. Slapen doe je ’s nachts!  (wordt vervolgd)

Voorster Varia (8)

Voorster Varia (8)

Coli-enting

Dinsdag 24 mei werden onze junioren geënt bij Robert Kasperink tegen paramixo/ rota. Eerder schreef Nanne Wolff in het Spoor, dat hij op eigen hok, ondanks dezelfde enting, toch gewoon flink coli kreeg onder zijn junioren. Kasperink meldde me desgevraagd, dat in zijn optiek coli op zijn retour is. “De laatste twee jaren heb ik deze combi entstof veel toegepast. Tot wel 90%  van de paramixo-entingen. Ik zie in mijn praktijk, dat de coli-uitbraken sindsdien minder heftig zijn en er minder kuurtjes verstrekt worden. In mijn ogen speelt de paramixo/ rota enting daarin een rol”. Bewijzen, dat de bewuste enting effect heeft zijn er in mijn ogen niet. Het geel bij duiven was heel lang kwaal nummer één. Daar werd met grote regelmaat tegen gekuurd. Tegenwoordig zijn er liefhebbers, die er al jaren geen of nauwelijks last van hebben en dus ook niet kuren. Wolff en Kasperink, twee deskundige duivenartsen, delen duidelijk niet de visie over de paramixo/ rota-enting.

Coli-uitbraak

Donderdag 26 mei was het prijs. Een dag eerder voorvoelde ik al, dat het niet goed zat. Het leek, alsof er een dronken ober gestruikeld was met een pan erwtensoep in het kasthok. Wat een vieze bende! Op enkele plekken zag ik een glazige “snotterbel” uit een schapje van de loketkast druipen. Daar heb ik het niet op, want dan weet je dat er duiven zullen sterven. In het kasthok begon de ellende, hok 1 en 2 zouden de volgende dag aan de beurt zijn. Op vrijdag maakte ik het lichte voer nat met “Naturaline” en gooide er verbrokkelde pikkoek door. Met een pollepel roerde ik de gele “modder” en met zwartveen en boterzuur (“Ovocrack”) maakte ik de substantie wat droger en kruimeliger. Klei heeft in de natuur een neutraliserende werking.  Het was mijnerzijds een experiment. Veel eetlust hadden de duiven niet en zaterdagochtend was de bende zo mogelijk nog groter. Al vroeg in de ochtend kwam Jaap Hupkes ons een Barnevelderhaan brengen. Ik stond net op het punt om de hokken te reinigen. Jaap was stomverbaasd. Hij heeft zelf ook een hok met 100 postduiven, dat afgelopen voorjaar door roofvogels is teruggebracht naar 80 stuks. “Hoe kan het? Zulke luchtige hokken, zoveel zuurstof en dan zo ziek”, aldus Jaap. Hij keek naar de erwtensoep, met uitgekotst duivenvoer vermengd, onder de schapjes. Mijn favoriete jonge duivin ’17 lag er troosteloos in. Dood. Op zo’n moment sla je de sport het liefst een week over.  De moed zakt je in de schoenen. De avond ervoor had ik José al verteld, dat mijn favorietje de volgende ochtend niet zou halen. Als een duif met coli ’s avonds niet in een schapje zit, maar weggedoken in een hoekje op de grond, is de duif voor zonsopkomst gegarandeerd gestorven. “Dit is toch niet leuk meer”, roept ze met betraande ogen. Jaap blijft een uurtje bijpraten. Gezellig. Als hij vertrokken is, begraaf ik het duifje en maak de hokken schoon. Ik hoor mezelf sloffen over het tuinpad. Leuk is anders!

Balans

Het is nu donderdagavond. We zijn een week verder. Twee duifjes waren niet te redden en een derde moest ik uit haar lijden verlossen. Inmiddels wordt de mest beter. De duiven reageren weer, als ik ze binnen roep. Ze hebben flinke eetlust en een groot deel begint weer te vliegen. Helemaal tevreden ben ik nog niet. Er lopen nog een aantal duiven, die nauwelijks vlieglust hebben en flink zijn afgevallen. Die krijgen nog even respijt, maar moeten niet te lang blijven kwakkelen! Hoe zag de verzorging er afgelopen week uit?  De duiven kregen licht voer. Beijers recup gebruik ik al jaren als licht voer, naast Versele junior. ’s Avonds maak ik een voertje klaar en gooi er een kleine halve liter vlierbessensap over en laat dit impregneren. ’s Ochtends maak ik het dan rul met grit, pikkoek, boterzuur en droge rijst en verstrek dit mengsel meerdere malen per dag in kleine hoeveelheden. Na een dag of vijf treedt er verbetering op, is mijn ervaring. Natuurlijk kun je ook gaan kuren. Dan knappen de duiven misschien iets sneller op, maar dan overwinnen ze de coli niet op eigen kracht en riskeer je een tweede uitbraak. Ook liefhebbers die kuren, hebben vaak dode duiven. Daarom blijf ik het liefst zo dicht mogelijk bij de natuur en handel, zoals boven beschreven.

Tuin

Liefhebbers die in Gietelo/ Appen op bezoek waren, weten dat ik een leuk stukje grond tot mijn beschikking heb. Van jongsaf ben ik gek geweest op tuinieren. Ik weet nog, dat mijn vader thuis kwam en zei, dat hij een mooie tuin voor mij gezien had. “Bij Hein en Mia in de Enkweg ligt een lap grond braak. Henkie Bruggink gaat het stuk grond ploegen en jij mag er aardappels op verbouwen. Hebben we komende winter volop piepers in de kelder”. Ik was naar schatting veertien jaar oud en was in de brandende zon aan het hakken. De lap grond had enkele jaren braak gelegen en de “kwekkoe” tierde welig. Plattelanders weten wat ik bedoel, maar kweekgras is de echte benaming. Zevenblad (“hanepoten”) en heermoes, staan met kweekgras in de top vijf van hardnekkige onkruiden. Hein en Mia zaten in de schaduw aan een koele versnapering en ik hakte me in het zweet. Echt leuk vond ik het niet, maar ik was wel trots op de vele mudden aardappels, die in de kelder belandden. Aardappels waren een halve eeuw geleden nog dagelijkse kost en belangrijk in de ogen van een vader met zes kinderen. Gek genoeg hield ik er geen trauma aan over. Toen ik als 25-jarige een duivenhok bouwde bij oom Dirk op Klein-Amsterdam, liet ik de lap grond erachter ombouwen door boer Jaap Korenblek. Oom Dirk was geen tuinman en was blij, dat ik er groente ging verbouwen. Toen José en ik in 1983 (ik was dertig) onze huidige woning kochten, keek ik voornamelijk naar de mogelijkheden voor een tuin. Van de doktoren in het ziekenhuis mocht ik nooit geen duiven meer houden, maar stiekem keek ik al naar de plek waar het denkbeeldige duivenhok zou komen. De afgelopen week was ik erg blij met mijn tuin. Door een vervelende voetblessure, die maanden voortsleepte, had ik nog niet de hele tuin omgespit. Er groeit vogelmuur, overjarig groenlof, wilde kool en allerlei onkruid, dwars door een dikke laag paardenmest, die ik afgelopen najaar al had uitgestrooid. In de omgespitte tuin groeien  sla, bietjes, snijbiet, rucola, veldsla, andijvie, bieslook, prei, aardappels, tomaten en aardbeien, maar ook jonge zomerasters, duifkruid, zinnia en kruiden als oregano, basilicum, e.a. Elke ochtend duiken de duiven de tuin in en mogen hun voedingsinstinct volgen. De hele tuin staat tot hun beschikking! Het mooiste moment beleefde ik afgelopen week. Ik zat gehurkt en op mijn knieën de bietjes uit te dunnen. Overal om me heen op nog geen meter afstand nieuwsgierige duiven. Op mijn handen ging telkens onze rode kater “Garfield” liggen. Hij wilde me het wieden beletten en aandacht en de duifjes liepen over mijn voetzolen en zonder enige schroom vlak naast de rode kater. Dan is de tuin ineens een eldorado, een Hof van Eden. Dan vergeet je de coli-ellende. Wat de duiven in de tuin pikken? Ik let er vaak op. Gisteren sloopten ze de pas gewiede bietjes, eergisteren speelden ze verstoppertje tussen de hard groeiende aardappels. Ook pikten ze volop aan het aardappelblad. Nota bene een nachtschadefamilielid. Soms gebruiken de duiven hun snavel als pikhouweel en slaan links rechts op kluiten zand om er mineralen en sporenelementen uit op te nemen. De keuze is reuze en ik vertrouw erop, dat de tuin de duiven helpt de darmflora weer in balans te brengen. Wie geen tuin heeft, kan de tuin naar het hok brengen, maar een eigen moestuin bij het duivenhok is wel een voorrecht, besef ik.

Goot

Lang heb ik gepredikt, dat jonge duiven veel vrijheid nodig hebben, waardoor ze “streetwise” worden. Inmiddels ben ik door schade en schande wijzer geworden. Jonge duiven, die veel vrijheid krijgen, gaan op zeker moment op avontuur. Die gaan de buurt verkennen. Dan kan het gebeuren, dat ze een boom als favoriete zitplek ontdekken. Onze postduiven stammen niet af van houtduiven, maar van rotsduiven. In 2009 zaten mijn jonge duiven echter hele dagen in de acacia van de buren. Er zaten veel dode takken in de kruin van die boom en de duiven zaten er hoog en droog met fantastisch uitzicht op naderend gevaar in de vorm van roofvogels. Net een apenrots. Duiven die van de vlucht retour kwamen, landden soms ook in de acacia. Daar werd ik niet vrolijk van. Vorig jaar zaten onze duiven veel op het dak van de buren. Met name in de goot tussen twee woningen, vertoefden ze dikwijls. Pal voor dat huis staat een oude eik, die voor mos en bladafval zorgt. Ik vrees, dat het geen optimale plek is voor jonge duiven. Op zeker moment gingen de duiven daar ook drinken en badderen. Ook als ze van de vlucht terug kwamen. Dat wil ik komend jaar voorkomen. De duiven gaan ’s ochtends los, trainen en mogen daarna fourageren in onze eigen tuin. Als ze uitgepikt zijn en hun behoefte aan groen, steentjes, grit, mineralen en sporenelementen hebben aangevuld, roep ik ze binnen. Overdag gaan de duiven in de beschutte ren, ’s nachts zitten ze in hun hok. Dat bevalt me prima.

Africhten

We hebben nog een week of zes. Dan begint de eerste prijsvlucht. Van africhten is nog weinig terecht gekomen. Lange tijd wilden de duiven niet naar mijn zin trainen. Ze kwamen niet dagelijks los en evenmin op gezette tijden. Dat had te maken met ernstige roofvogeloverlast. Bij de training vlogen ze kleine rondjes om het huis. Doordat ze vaak al binnen een minuut na het loslaten aangevallen werden door de roofvogel, leek het vliegen voor de duiven een fobie. Zelfs als er geen roofvogel in de buurt was, vlogen ze op een wijze die doet denken aan vliegen met een roofvogel in de buurt. Ik wilde mijn duiven “resetten” en bracht ze enkele keren een klein stukje weg. Wennen aan de mand, omgaan met stress en dan in vrijheid op één kilometer van het hok. Dat kostte de eerste keer meteen twee duiven. Bij de tweede africhting op 1,5 kilometer waren we weer twee duiven definitief kwijt en bij de derde poging, enkele dagen later op 2 kilometer nog eens twee. Daarvan werd er trouwens één opgegeven door Piet Schrijver in Brummen. Oud-hokverzorger bij Eijerkamp en later van de in november verongelukte Jan Rademaker. Door overlast van roofvogels, entingen, coli en alles wat daarmee samenhangt, is er van africhten nog weinig terecht gekomen. We blijven optimistisch en hopen op betere tijden.

Roording

De testduiven, die nu voor een deel nog piepen, komen van de combinatie Roording. Geheimzinnig hoef ik er niet over te doen, want ze dragen ringen van Albert en Mannes. Van de vijftien is er tot nu toe één gepakt door de havik. Dat viel mij mee, want tijdens het uitwennen zijn de frivool rondbuitelende piepers een gemakkelijke prooi. De afgelopen veertien dagen hielden de roofvogels zich koest. Mogelijk is er meer aanbod van jonge prooidieren in de natuur. Inmiddels vliegen de Team Roordingduifjes met de overige duiven in een koppel en is het grootste gevaar geweken. Gisteren ging het op het nippertje goed. Ik zag ineens de mannelijke havik tussen de koppel duiken, pal boven ons huis. Een deel van de junioren trok strak in het gelid weg. Een ander, blijkbaar minder ervaren groepje, stoof uiteen en vloog alle kanten uit. Na verloop van tijd keerden de individualisten retour. Overwegend Roordingduifjes. Daarna kwam het grote peloton, toen de kust veilig was. Niet veel later riep ik de duiven binnen. Dat ging vlot. In het hok van de Roordingduifjes zag ik in één oogopslag, dat onze enige rode duif dit jaar ontbrak. Hoewel ik van Albert en Mannes bewust geen afstamming wilde, om zo objectief mogelijk te testen, wist ik dat de roodkras uit de Blitzdoffer komt. Dat zegt niks natuurlijk, maar dat is extra zuur. Zoon van de stamdoffer. Gelukkig kwam de rode een uurtje later retour. Waarschijnlijk op de hielen gezeten door de havik, maar wel ontkomen. Het mannetje van de havik kan, in tegenstelling tot wat sommigen denken, wel degelijk een duif slaan in de lucht en deze ook in de vlucht vervoeren naar het nest of de plukplaats. Dat zag ik op 4 mei, de dag van de dodenherdenking. Vader havik zat achter onze duiven aan en zag, dat een schimmel in paniek in een eik dook. Dat was kaas voor de havik. Voor mijn ogen zag ik hem in een duikvlucht op de schimmel storten en tussen de takken wegvliegen met de schimmel in zijn klauwen. Tussen de takken van de bomen is een havik superieur aan de duif. “Een duif die in de boom duikt, is voor de havik”, zei Martin Geven dikwijls en hij kon het weten!  ’s Avonds ontbrak de schimmel zoals verwacht, maar tot mijn grote verbazing kwam hij de volgende ochtend rond half tien thuis. Ik was in de tuin en kon mijn ogen niet geloven bij het zien van de verloren zoon. De duif was angstig en kroop snel in zijn vaste schapje. De schimmel  had een borstwond en een klauwwond op beide flanken, bedekt door zijn vleugels. Pa havik had zijn prooi blijkbaar los moeten laten, toen hij achtervolgd werd door roeken. Mijn ervaring is, dat moeder havik vrijwel nooit mist en dodelijk doeltreffend is. Pa havik is een opportunist, die doldriest aanvalt, maar vaak mist en fouten maakt, zoals met de schimmel. Inmiddels is het bijna middernacht. Tijd om mijn stukje naar Albert te zenden. (wordt vervolgd)