Monthly Archives: oktober 2023
2023 (3)
2023 (3)
In mijn jonge jaren las ik over de gebroeders Cattrijsse in Moere, over Maurice Delbar in Ronse, over Hector Desmet uit Geraardsbergen en tientallen andere grootheden in de duivensport. Van ongeveer elk dorpje in België kende ik de belangrijkste duivenliefhebber. Nutteloze kennis, die deels nog steeds plek inneemt in mijn hersens. Nuttig was wel de informatie over hun duiven. De één had een echte stamduif, de ander had het geld om her en der steeds topaankopen te doen. De één kweekte in familieverband, de ander zocht het in kruisingen met onverwante topduiven. Boeken over erfelijkheid verslond ik. De namen van professor Alfons Anker, dr. Whitney en natuurlijk onze eigen Steven van Breemen, zijn in mijn geheugen gegrift. Van het lezen van goeie boeken wordt een mens niet dommer. Veel dingen vergeet je, maar de hoofdzaken sla je op. Dat is maar goed ook, want als we straks gaan koppelen gebruik ik mijn intuïtie, beschikbare data, ervaring en kennis van de genetica op kernpunten. Niet de details. Met het koppelen ben ik vele uren bezig. Het vliegseizoen is nog amper voorbij, of het koppelen in mijn gedachten en op papier begint. Daar kan ik van genieten. Ik ben er nooit urenlang achter elkaar mee bezig. Daar kan een mens gek van worden, is mijn inschatting. Ik weet ook, dat de geschiedenis leert, dat de meeste cracks geboren worden uit een toevallige samenloop van omstandigheden. Met een onsje geluk heb je meer kans, dan met een kilo wijsheid! Daar zijn talloze voorbeelden van bekend.
Ontdekkingsreis
De eerste helft van mijn duivensportloopbaan was een ontdekkingsreis. Veel lezen, veel proberen en ontdekken. Leren omgaan met teleurstellingen, stoppen en opnieuw beginnen door verhuizing, militaire dienst en vanwege allergie. Gepokt en gemazeld was ik, toen op 36-jarige leeftijd mijn eerste kampioenschap behaalde. Ik was opgewonden en ontroerd, want eigenlijk waren al mijn dromen allang in duigen gevallen, toen het gebeurde. De kruising Camphuis x Suijkerbuijk stond in 1989 aan de basis van het succes. In de jaren die volgden, bleven we zoeken naar beter. De ’70 van Dik de Boer bleef me bij. De eerste prijs winnen en dan niet meetellen, omdat de “knikker” niet in de klok zou zitten, dat was een fikse teleurstelling. Een week later op een zware midfondvlucht met dezelfde doffer andermaal de eerste prijs winnen, gaf me veel genoegdoening. Zo’n duif vergeet je niet. Van Piet Steenbergen uit Zutphen kwamen op één bon ook bruikbare duiven. Er zat een asduif tussen en samen wonnen de duiven van Piet serie 3 nationaal. De gulheid van Piet vergeet je niet. Dat geldt ook voor Jan de Visser uit Axel. Het was een hele reis naar Zeeuws Vlaanderen, maar de moeite meer dan waard. Vraag het Albert. Het bonnetje leverde een duivenvriend en een fantastische doffer op, die 1e asduif NCC Oost Nederland werd en ons kampioen maakte dat jaar. Henk Gerritsen leverde ook echt goeie duiven. Een bijzondere man. Onze wereldkampioen “Garfield” kwam uit een duivin van Henk en zijn rechterhand Gerrit van Looijengoed. Gekweekt achter het “Tolhuisje” bij compagnon Albert Hendriksen, uit een doffer van Jan Suijkerbuijk. Kort na de millenniumwisseling begonnen we aan een duifloze periode tot 2009. Dat was het jaar van “Jurriaan” (1e asduif GOU) en gekregen van Martin & Joke Geven. In 2016 hadden we andermaal de 1e asduif GOU. Nu met duivin “Marga”, die afkomstig was van Bram Scherpenzeel. In vogelvlucht ga ik door de geschiedenis. We beleefden plezier, hadden asduiven, maar echte stamduiven werden het nooit. Onvoldoende kweekwaarde, niet de juiste partner, of gooiden de onderbrekingen in onze loopbaan roet in het eten? Sommige duiven werden ook vroegtijdig verkocht, dat werkt ook niet mee. Zeg het maar. Feit is, dat we pas in 2017 onze eerste echte stamduif ontdekten. Het jaar dat ik 65 werd, nota bene.
Stamduiven
“Brutus” zag in 2017 het levenslicht. Geboren einde kweekseizoen uit een eitje van Eijerkamp in Twello bij Albert. Een stoere doffer, die uiterlijk alles heeft wat je van een duif graag ziet. Een afstamming met louter topduiven als grootouders (“Ché”, “Celena”, “Nieuwe Olympiade” en dochter “Fabio”), maar dat is geen garantie! Het eerste jaar zat hij op overschot, een jaar later mocht hij zich bewijzen als kweker. Er kwam toen een blauw duivinnetje uit, dat twee weken op rij de eerste prijs won in groter verband. Er ging een belletje rinkelen. In 2020 kreeg hij dezelfde duivin. Een vale duivin, afkomstig van Bram. Ze werd 3e asduif in de kring in haar geboortejaar 2018. Bram had eigenlijk hoofdzakelijk (vet)blauwe duiven met hier en daar wat bont. De vale kleur kwam van “de Jan” van Michel Driessen uit Didam. Deze liefhebber was in 2016 nationaal kampioen aangewezen dagfond, met dank aan deze “Jan” (1e nat. Bourges en 7e nat. Salbris). Op een bonnetje verkreeg Bram via Raymond Jonker de vale kleinzoon. Deze ging al snel verloren, maar zorgde wel voor twee vale nakomelingen op ons hok, waarvan “Janneke” de vluchten overleefde en 3e asduif werd. In 2020 zetten “Brutus” en “Janneke” met de eerste ronde meteen twee prima nazaten op de wereld. Vale zoon “Brave” werd 7e asduif kring en blauwe dochter “Britta” 3e asduif regio. In 2020 hadden we ook “Olympic Frank” op ons hok. Deze “pointeur” was feitelijk een toevalstreffer van het kweekhok van Bram, maar werd wel 1e Ned. Olympiadeduif jong. “Brave” werd in 2021 gezet tegen een 100% Eijerkampduivin, gekweekt door Bram, uit de lijnen van “Bartoli” en “Celena” en daaruit werd “Ernst” geboren. Ongepaard gespeeld op het kasthok kwam hij tot negen prijzen en werd 1e asduif kring. In 2022 zetten we “Ernst” tegen “Toos” (beste jonge duivin 2021 en dochter “Olympic Frank”) en daaruit werd “Cor van Gogh” geboren. Een geweldenaar, die een 5e, 3e, 1e won in de regio en als kers op de taart nog een 1e GOU Noord toevoegde aan zijn machtige erelijst. In 2023 zetten we “Cor” tegen “Joke”. Een rechtstreekse Eijerkamp en gekweekt en geringd door wijlen Joke Geven. De vader komt uit “Uranus” x “Anastasia” (Willem de Bruin), de moeder uit “Bor” x “Ratina” (Gebr. Leideman). Een veelbelovende koppeling, die dit jaar een regiowinnaar gaf en onze beste jonge doffer, genaamd “Frederik”. Zetten we ze op een rijtje, dan zien we in rechte lijn afstammend “Brutus” (2017), “Brave” (2020), “Ernst” (2021), “Cor” (2022) en “Frederik” (2023). Dit is onze basis, waaruit de beste vliegduiven geboren worden. Uitgangspunt is een doffer met genetisch de beste bloedlijnen, waaraan uiterlijk niets mankeert. Vervolgens zoeken we steeds een passende partner met voldoende capaciteiten en gaan verder met de best presterende zoon. Het is belangrijk, dat er geen dalende prestatiecurve zit in de jongste generatie. “Brutus” is de stamvader, maar zijn zoon is als kweker bij ons beter dan zijn vader. Dit jaar was de 1e asduif van de kring een dochter van “Brave”. Tot heden hebben we met de stamlijn steeds gekruist, maar we ontkomen inmiddels niet meer aan bloedverwantschap, als we de nazaten van “the big five” onderling paren. Dat levert weer nieuwe inzichten op. Kweken met je beste duiven, streng selecteren op prestaties en blijven zoeken naar superieur kruisingsmateriaal. Dat is het recept, waarmee wij proberen ons staande te houden. Gevraagd naar de origine is het antwoord: de oude lijnen van Eijerkamp, met hier en daar een scheutje Bram (ook veel Eijerkamp invloeden) , een snufje Roording en de inbreng, via Eijerkamp, van het beste van Willem de Bruin en gebrs. Leideman. Heel belangrijk: jezelf nooit blind staren op mooie stamkaarten of grote namen. Eerst kijken, wat nazaten bij jou presteren en of ze bij jou manier van verzorgen passen. Dan pas telt de stamkaart. Een andere belangrijke tip: kijk naar het rendement van elke kweekduif. Wij zien het liefst “gemakkelijke” kwekers. Dat zijn duiven die regelmatig bruikbare duiven geven, met nu en dan een topper. “Papieren tijgers” zijn levensgevaarlijk! (wordt vervolgd)
Naschrift: Als duivenhouder met ernstige allergie, ben ik veel dank verschuldigd aan mijn trouwe teamleden en aan duivenvrienden, waarvan velen niet meer onder ons zijn, maar waar ik met respect aan terugdenk. Zonder de familie Eijerkamp ( Hans is inmiddels 89!), zou mijn zoektocht naar de ultieme duif veel moeilijker en beslist minder succesvol zijn geweest. Ere wie ere toekomt!
2023 (2)
2023 (2)
Mijn streven is elk jaar om rond eind oktober de hokken leeg te hebben. We hielden plm. vijftig ingespeelde junioren over afgelopen jaar. Dan ga je nadenken en overleggen, hoeveel toekomstige kweekduiven er doorgeschoven kunnen worden naar het kweekhok, zonder elk jaar meer kweekduiven aan te houden. Je moet dan streng schiften en kijken wat het rendement van iedere kweekduif is geweest. Sentimenten en excuses moet je overboord gooien, op de dag des oordeels. Vijf asduiven bij de eerste zes van de kring. Die hebben hun plek afgedwongen. Vooral als ze op het schapje en ongepaard, zonder trucjes, hun prestaties behaald hebben, verdienen ze een kans op het kweekhok. Ook een teletekstduif, of regiowinnaar heeft onze sympathie. Een eerste prijs in de club, is geen garantie op lijfsbehoud. Voor veertig ingespeelde duiven is er geen toekomst. Soms zitten er duiven tussen met een pootbreuk, of vleugelkwetsuur. We hadden een doffer met drie vroege prijzen in de kring/ regio, die daarna “lopend” thuiskwam met hangende vleugel, na enkele weken afwezigheid. Als er plek was geweest op het kweekhok had hij misschien het voordeel van de twijfel gekregen, maar er is simpelweg geen plek. Als lezer zult U misschien denken, dat we in een luxepositie verkeren. En dat is ook zo. Niet iedereen kan de lat zo hoog leggen.
Toekomst
Voor veertig ingespeelde junioren hield het op. Dan zijn er meerdere mogelijkheden. Je kunt proberen de betere vliegers te verkopen. Je kunt ze op een sombere dag allemaal naar de eeuwige jachtvelden verwijzen, of je kunt er anderen blij mee maken. Ik ben inmiddels zeventig plus. José en ik hebben beiden tot de laatste dag gewerkt (met 66/ 67 pensioen), de hypotheek is afgelost en we hebben geen kinderen. Wat telt dan nog? Na alles wat ik heb meegemaakt in de duivensport op het gebied van allergie en alles wat daarmee verband hield en houdt, telt vooral onze gezondheid. En niet te vergeten het plezier. Hoe lang kunnen we nog door met onze duifjes? Om ons heen verenigingen die opgedoekt worden en een sport die ernstig vergrijst. Ik herinner me een vlucht eind juli, begin augustus. Op twee namen hadden we vierenzestig junioren ingezet. Na het binnen brengen van de module ging ik bij de groep clubgenoten zitten in een kringetje. De tijd van een stamtafel voor de “harde kern”, van een tafel voor de B-klassers of “whatever” is al heel lang geen sprake meer. Alle inkorvers om één tafel en je afvragen wie er volgende week inkorft om aan het minimum aantal deelnemers te komen. “Hoeveel mis je er nog?”, vroeg Jan. Ik zei, dat ik er nog eentje kwijt was. Er werd wat gemompeld en ik begreep, dat niet iedereen zo ver was. Gerard zat tegenover me. Hij had coli bij zijn jongen, vlak voor aanvang van de vluchten en hield zijn junioren de eerste vluchten wijselijk thuis. Hij keek me aan als een boer met kiespijn. Ik informeerde, hoe het bij hem gegaan was. “Ik had ze door de duivendokter laten onderzoeken en er leek geen vuiltje aan de lucht. Ze zijn helemaal gezond, zei hij nog. Ik heb er 29 ingekorfd en er is nog steeds geen veer thuis. Mijn hele leven heb ik duiven, ben 65 jaar inmiddels, maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt”. Ik dacht aan onze clubvoorzitter Sven, die enkele weken eerder iets dergelijks meemaakte. Ook aan Hein uit Vaassen, een talentvolle, gedreven en relatief jonge liefhebber, die enige jaren geleden ook zoiets overkwam en uit pure frustratie en onmacht stopte met de duivensport. “Zijn je duiven misschien in een afgesloten mand in de duivenwagen blijven zitten?”, vroeg iemand zich af. Van alles spookt er door je hoofd. Dan is er ineens een telefoontje van Diana, de echtgenote van Gerard. Er is een duif teruggekeerd! Helaas bleef het bij die ene en keerden er in de loop van de week nog een paar dapperen retour, maar het bleef een drama. De moraal van het verhaal: kijk uit met coli. Duiven lijken hersteld na enkele weken, maar als je ze inkorft ligt een grote teleurstelling op de loer.
Toekomst (2)
Ons hok is inmiddels leeg, met dank aan o.a. Gerard en Frits. Laatstgenoemde is de vader van Sven en hij is voor aanvulling op zijn hok afhankelijk van zoon Sven. Als liefhebbers geen aanvulling hebben, omdat de vluchten met de junioren een fiasco zijn, wat is dan de lol nog? Liefhebbers haken op zo’n moment definitief af! Het is fijn om club- en sportgenoten voort te helpen. Het risico bestaat, dat je met je eigen duiven verslagen wordt in de toekomst, maar dat is toch niet erg? Afgelopen voorjaar liet ik plaatsgenoot Sando een drietal piepertjes uitzoeken uit een mandje van zes, die ik net had opgehaald van het kweekhok. Op zeker moment vlogen we een derde plek in de regio en zag ik Sando op plek twee staan met een ringnummer van ons. Hoe leuk is dat? Kijk ik bij de eindstanden van “Steeds Verder”, dan zie ik bij de eerste tien asduiven mijn naam. Het stemt me niet vrolijk, eerder verdrietig. Duivensport beleef je samen. Enkele jaren geleden was ik heel even blij met 1 t/m 10 in de club. Inmiddels is 1 t/m 20 ook al niet uitzonderlijk meer. Vrolijk word ik er niet van, want het is pure armoede. Ik lach in mijn vuistje, als komend jaar Gerard en Frits me afdrogen met nazaten van mijn eigen duiven. Veel leuker is het, als ik een berichtje krijg van een vader en zooncombinatie, omdat ze veertien van de zestien ingekorfde duiven op papier krijgen op de afgelopen natour Enkele jaren geleden startten ze vol goede moed en onbevangen met duiven. Fond, dat leek hen het allermooist. Een zwager bracht hen met mij in contact. Op beginnende duivenliefhebbers moet je zuinig zijn en ik nam de hulpvraag serieus, maar heb geen fondduiven. Weet waaraan je begint, spiegelde ik hen voor. Fond kost veren en je moet veel duiven in reserve hebben. Ook zit je op de vitesse, de midfond, met de jonge duiven en op de natour meestal voor Jan met de korte achternaam bij het hok. Ik moest lachen. Vader heet ook Jan, maar zijn achternaam begint niet met een “L”. Hoeveel geduld heeft je zoon? “Het is ook wel leuk, als we een duif mooi op tijd krijgen en meerdere duiven op de uitslag terug vinden”, zei vader Jan, die ook richting zijn pensioen gaat. Afgelopen week haalden ze twee toekomstige kweekkoppels en drie losse duivinnen op in Gietelo. Ze zijn enthousiast, nu ze de ervaring van een mooie uitslag hebben meegemaakt en het gevoel hebben niet meer voor spek en bonen in te korven. Ik kan daar oprecht van genieten!
Polen
Als je leuke resultaten behaalt en een beetje naam hebt, ontkom je niet aan het schenken van bonnen. We moeten onszelf daarin beperken, want we kweken in de eerste plaats voor ons eigen vlieghok. De kweek verliep afgelopen jaar naar wens en we konden onze verplichtingen in april al goeddeels inlossen, dienaangaande. Verbaasd zag ik vorige week een bericht op mijn mobiele telefoon. Er zouden die zaterdag enkele liefhebbers uit Polen op bezoek komen vanwege een bonnenschenking. Eerst vroeg ik me af, of het wel klopte, maar ze stuurden een afbeelding van de bon mee. “Jonge duif mei 2023”. Ik herinnerde me de schenking. Onvoorstelbaar hoe liefhebbers uit het oosten van Polen meer dan 2000 kilometers vice versa rijden voor een paar duifjes uit Nederland. Zaterdagochtend waren ze er al in alle vroegte. Zo vroeg zelfs, dat bakker Paul Bril ze op zijn parkeerplaats gesignaleerd had in hun oude Volkswagen. Ze wilden me blijkbaar niet uit mijn nest trommelen, maar tegen acht uur stonden ze aan de deur. Ik herkende twee gezichten van een eerder bezoek enkele jaren geleden. De derde man was nieuw voor mij. Eén van hen sprak Duits, de andere twee met handen en voeten. De man, die duiven van ons had, was daar tevreden over. Hij was succesvol en had zelfs meerdere Olympiadeduiven op de “Weitstrecke”. Hij en zijn broer verdienden de kost als mijnwerker op 1000 meter onder de grond. Als telg uit een geslacht van drie generaties kolenboeren, leverde dat voor mij leuke gesprekstof op. In Polen stookt het halve land nog anthraciet en staan mijnwerkers in hoog aanzien. De koffie dronken we bij buurman bakker Bril. De mannen waren wel toe aan een warm saucijzenbroodje. Voor mij is het schenken van een ingespeelde jonge duif op een bon gemakkelijker, dan het schenken van een pieper in het voorjaar, bedacht ik later.
Moeder
Afgelopen vrijdag bracht ik moeder Toos naar “het Dijkhuis” in Bathmen. Hoewel ze zelf heel tevreden was in haar aanleunwoning in Twello, kreeg Alzheimer steeds meer vat op haar. Als je niet meer zelfstandig lopen kunt, slecht ziet en dementeert, moeten de kinderen de knoop doorhakken en doorpakken. Ik ging met haar naar het ziekenhuis in Zutphen en in de tussentijd verkasten broers/ zussen haar dierbare spulletjes naar de nieuwe plek. Hoewel ze ook een injectie in haar oog kreeg, waardoor ze altijd wat wazig ziet nadien, merkt ze niet meer, of je naar Twello of Bathmen rijdt. Afscheid van haar dierbare plekje nam ze niet en dat maakte het voor haar verwarrend. Voor haar eigen bestwil maakten we die afweging. De eerste nacht bleef zus Josien bij haar en de tweede nacht logeerde ik in Bathmen. Haar geruststellen, afleiden en wegwijs maken, was de opzet. Een goed begin is het halve werk. Moeder’s uitspraak “een ouwe boom moet je niet verplanten”, staat er tegenover. Maandag was ze heel verdrietig en wilde ze met me mee. “Ze mogen alles houden, als ik hier maar weg ben”, zei ze. Het is heel naar, om je dierbare moedertje verdrietig en wanhopig te zien. We speelden een spelletje rummicup, haalden wat herinneringen op en spraken over mijn zus, toen ze als vijftienjarige intern een opleiding ging volgen in de Betuwe en heimwee kreeg. “Pa wilde Tonny meenemen naar huis, maar jij wilde er niet aan. Eerst doorbijten en als je het met Kerst nog niet leuk vindt, mag je van de opleiding af”, herinnerde ik haar aan haar woorden van toen. Ik vertelde moeder, dat de rollen nu omgekeerd zijn. “Niet piepen, flink zijn, weet je nog?” Moeder lachte. “Jij zegt het en ik weet het niet meer, maar zo is het wel”. Gisteren was moeder de maandag totaal vergeten. “Het is hier fijn, ze zijn allemaal aardig en ik weet nu ook mijn slaapkamer en de w.c. te vinden”. Spelend op haar mondharmonica komt ze de moeilijke momenten door. Zo meteen ga ik weer naar haar toe en hoop, dat ze gelukkig is. Zou fantastisch zijn, als ons oudste teamlid er volgend jaar met de vluchten weer bij kan zijn! Op 17 november hoopt ze 94 te worden. Een Bourgondisch etentje met haar kinderen en partners bij “Bello” in Hall is gereserveerd. In de buurt is haar moeder Tonia begraven en haar oudste zus Sien. Klein Amsterdam, haar geboortegrond, is niet ver. Vorig jaar had ze een leuk gesprek met de inmiddels 86-jarige oud-eigenaar Gerrit Bello. Diens vrouw werkte nota bene nog in de horecakeuken. Over haar broer Dirk ging het, haar familie van de Hallsedijk, over S.H.E. en nog veel meer dierbare herinneringen. Moeder heeft iets om naar uit te kijken, al moeten we haar er telkens aan herinneren. (wordt vervolgd)
2023
2023
Bij gebrek aan een pakkende titel, houden we het op “2023”. Zoals George Orwell (1903-1950) zijn boek “1984” schreef, vlak voor zijn dood. Voor mijn middelbare schoolexamen las ik “Animal Farm”, dat meteen na de oorlog uit kwam en Orwell voor het eerst een fatsoenlijk inkomen verschafte. Ook hier lagen vreugde en verdriet dicht bij elkaar. Zijn vrouw overleed in hetzelfde jaar en Orwell zelf werd evenmin oud. Even wat achtergrondinformatie en vooral niet bedoeld om me met Orwell te vergelijken. “Animal Farm” vond ik destijds een geniaal boek. De streken van de varkens zijn er anno 2023 onveranderd!
Sabbatical
Als je onbezoldigd en zonder verplichtingen of bijbedoelingen “blogs” produceert, kun je ongestraft een “sabbatical” opnemen. Bij mij was er eigenlijk iets anders aan de hand. Ik had José beloofd om de badkamer te renoveren. Steeds kwam er iets tussen en ik stelde de werkzaamheden meerdere malen uit. Tot ergernis van José. Toen ik op zeker moment keek naar t.v-serie “Help, mijn man is klusser”, nam ik het zekere voor het onzekere en begon met de badkamer. Dan moet je de tijd niet gaan vullen met het schrijven van “blogs”.
Ongeluk
Eigenlijk vind ik klussen best leuk. Zeker als je ongestoord je ding kunt doen. Daar wringt echter de schoen. Heb je net de tegellijm aangemaakt en de eerste tegel in handen, dan komt er iets tussen. Dat kan gebeuren met een 93-jarige moeder, die mantelzorg vraagt en van mij altijd voorrang krijgt. Zo verdween er dikwijls onbruikbaar geworden tegellijm in de kliko. Het ongeluk van José past in het rijtje. Ze kreeg op de fiets geen voorrang van een bestuurster van een personenauto en werd per ziekenauto afgevoerd. Gelukkig kon José me dezelfde dag vanuit het ziekenhuis bellen, om te vragen haar op te halen. Ze kon de eerste weken niet veel, vanwege een gescheurde knieband, hersenschudding, e.d. Niet alleen dat is niet bevorderlijk voor de voortgang van de badkamerwerkzaamheden, ook bezoek aan verzekeraar, ziekenhuis, contact met politie, reparatie fiets, huisbezoekjes van familie en kennissen, bezoek van de aanrijdende partij en allerlei administratieve rompslomp, komen de voortgang van de kluswerkzaamheden niet ten goede. Op zulke momenten is het belangrijk om te kunnen relativeren. De gezondheid van José is het enige dat telt. De tuinwerkzaamheden, het verzorgen van de duiven, de zorg voor moeder, de dingen van alledag en de renovatie moest ik combineren. Dan denk je niet aan het schrijven van een blog!
Belangstelling
Regelmatig kreeg ik opmerkingen over het niet verschijnen van nieuwe schrijfsels. Dat streelt een mens. Zou het onopgemerkt blijven, dan deed ik het voor Lou Loene. Zelfs Willem de Bruin sprak me er op aan, toen ik vorig jaar enkele weken geen blog geproduceerd had. Begon ik zowaar van te blozen! Want als een fenomeen als WdB zoiets opmerkt ….. Vooruit, op veler verzoek (zeker vijf, maar geen honderd), wil ik in het laatste kwartaal van 2023 symbolisch de pen oppakken en een terugblik geven op het voorbije jaar.
Stamvorming
De laatste tijd krijg ik vragen over onze duiven. Dat is een goed teken. “Heb je even?”. Dan realiseer ik me, dat ik veel tijd kan besparen door eenmalig in een blog daar iets over te vertellen. Ik beloof in een volgend schrijfsel daar een boom over op te zetten. Eerst wat korte items, te hooi en te gras.
2023
We hebben een goed jaar achter de rug. Geen topjaar. We begonnen het seizoen met ongeveer honderd junioren en eindigden met ongeveer vijftig. Op één meer of minder moet je me niet vangen. Vandaag heb je er vijftig en morgen één meer, als er één retour komt na weken zwerven. Of je hebt er één minder, als slechtvalk of havik je visiteert. De helft overhouden is anno 2023 niet eens slecht, als je alle jonge duivenvluchten gespeeld hebt.
Coli
Voor het eerst, sinds de coliperikelen in den lande hun intrede deden, ging de ellende onze deur voorbij. Vorig jaar entten we met de combi-entstof tegen paramixo/ rota. Toen begon het feest een dag na de prik. We waren te laat, ze hadden het al onder de leden bij de enting. Vorig jaar stierven er een stuk of drie. Zoals bekend lieten we de jongen uitzieken. Dit jaar bleef de ellende uit. Helemaal gerust was ik niet. Door flink af te richten, met bijbehorende stress, hoopte ik zelfs de coli enige weken vóór aanvang van de vluchten op te wekken. Niet dus. Dan ben je benieuwd hoe het seizoen zal verlopen, zonder coli.
Vorm
Gezondheid, conditie, vorm. We dromen ervan, maar geen jaar verloopt hetzelfde. Het ene jaar vlieg je in de kring/regio vooral tegen Aart uit Oene, het andere jaar tegen Bertus uit Welsum, of tegen Steffan en opa Hans uit Epse. Ook Johan uit Eerbeek legde me het vuur na aan de schenen in voorbije jaren. Anno 2023 haalden deze mannen niet het niveau van eerdere jaren. We werden afgedroogd door Cor Walda uit Zwolle en door de kersverse combinatie Johan Gijsberts – Marcel Sangers, die debuteerden in regio Noord Oost. Cor Walda sprak ik kort voor de laatste, beslissende vlucht. Ik feliciteerde hem op voorhand. Zijn jonge duiven trainden aan huis minimaal anderhalf uur zonder vlag! Dan kun je het schudden. Cor werd de terechte regiokampioen. Johan, Marcel en hokverzorger Erik, bleven we heel lang en vanaf de eerste vlucht voor. In het zicht van de meet werden we terecht achterhaald. In het begin hadden wij meer vorm op de hokken. Bij de laatste vluchten was het omgekeerd. Johan Gijsberts weet hoe er vroeger in Voorst met duiven gespeeld werd. Zijn vader had ook duiven. Voorst deed meer dan een halve eeuw voor spek en bonen mee. Zeker op de vluchten tot 500 km. Tijden veranderen. Samen waren we trots, dat de eerste tien asduiven in de kring uit Voorst komen. Met Sando Verbeek en halve Voorstenaar Bob van Zeist op het vinkentouw, zal Voorst ook de komende jaren serieus genomen worden met de jonge duiven!
Doffers
Iedereen die onze schrijfsels leest, weet dat ik het van de doffers moet hebben. Het afgelopen jaar waren de duivinnen numeriek royaal in de meerderheid. Onze beste duif was dan ook een duivin. Bij ons is een echte goeie altijd een doffer. Dat is nooit anders geweest en voor mij onverklaarbaar, maar wel een feit. Onze beste doffer was er één van de vierde ronde. Een zoon van onze beste van vorig jaar, die ook van de vierde ronde was. Onze beste duivin en 1e asduif kring, was trouwens van de tweede ronde. De eerste ronde is achteraf vaak de minste ronde. Gewoon een feit.
José
Afgelopen jaar werd mijn José lid van “Steeds Verder”. Ik wil graag inkorven in de eigen club en dat is met het minimum aantal inkorvers voor een vlucht steeds lastiger. Een extra inkorvend lid kan dan uitkomst bieden. José Bekhuis was dit jaar de reddende engel. Ze kreeg zeventien duifjes van Henk Bussing, met een afwijkende ringenserie (van Henk), die op haar naam gezet werd. Ze werden op het kasthok geplaatst. Wat ik aanvankelijk niet wist, is dat het minimum deelgetal op de jonge duivenvluchten acht is. Hoewel ze op het laatst geen acht duiven meer had en dus in de puntentelling zichzelf tekort deed, eindigde ze bij de kringkampioenen in de top vijf. Eén keer werd ze op een vlucht grootmeester in de GOU. Een geslaagd debuut derhalve, met dank aan Henk Bussing! Omdat ik de tweede helft van Nederland tegen de Grieken wil zien, brei ik er een punt aan. De kop is er af! (wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012