Monthly Archives: november 2023

2023 (5)

2023 (5)

Kampioenen

Een jaarlijks terugkerend ritueel is de kampioenenhuldiging. Onlangs hadden we de kringfeestavond in het clubgebouw van p.v. Zuid Oost in Apeldoorn. De meeste kampioenenhuldigingen verlopen vrij voorspelbaar. Er is een openingswoord. Daarna worden per speldiscipline, of een clustering daarvan, de kampioenen gehuldigd. De verloting, om de kosten te drukken, is onderdeel van het programma. Soms is er een (kleine) bonnenveiling en tegen het einde worden de bloemen, naturaprijzen en vleespakketten uitgereikt. Niet heel spannend, maar voor de mensen die het organiseren, gaat er best de nodige tijd in zitten. Uit respect voor deze mensen probeer ik altijd te gaan, Hoe ontluisterend is het voor het bestuur, als er vijf kampioenen naar voren geroepen worden en er is er maar één?  Natuurlijk kun je ziek of verhinderd zijn, maar stuur in dat geval iemand die de honneurs kan waarnemen. Kwestie van respect en fatsoen! Op de kampioenenmiddag of –avond, tref je de sportvrienden van andere clubs, die je vaak een heel jaar niet gezien hebt. Dat kan heel gezellig zijn. Het is ook goed om stil te staan bij het feit, dat je als één der kampioenen mag waarderen, dat je terug kunt kijken op een succesvol verlopen sportseizoen. Er zijn genoeg sportvrienden, die hun junioren verspeelden, de weduwnaars niet aan de praat kregen , of af te rekenen kregen met (duiven)ziektes, tegenslag en rampspoed. Die zouden maar wat graag op het erepodium, op jouw plek, willen staan! Het hoort bij het leven, maar als je elkaar langere tijd niet getroffen hebt, hoor je ook de verhalen van en over sportvrienden, waarmee het niet goed gaat. Links naast me in Apeldoorn zat onze gewaardeerde penningmeester Cor Wenink. Fondman in hart en nieren en één van de sterkhouders van “Steeds Verder”.  Van Cor weet ik, dat hij een sterke band heeft met zijn broer Harrie. Ook een gepassioneerde fondliefhebber. Beide broers wonen wel honderd kilometer bij elkaar vandaan, maar het staat hun broeder- en gedeelde fondliefde niet in de weg. Cor praat regelmatig en met liefde over zijn broer en hoewel ik hem nooit ontmoet  heb, heb ik een beeld van hem. Harrie was enige jaren geleden ernstig ziek, krabbelde wonder boven wonder overeind, maar is na enkele goeie jaren weer terug bij af. Een liefhebber van mijn leeftijd. Dan keer je met gemengde gevoelens huiswaarts en denk je ’s avonds in bed geruime tijd aan de ellende die hen treft. Sterkte duivenbroeders!

Optimisme

Schuin tegenover mij aan tafel zaten de compagnons Wilco en Paul. Hun vaders kende ik als “de Sieze” en Jo van Putten. Zeiss senior hoor ik in gedachten nog praten over “de drie Musketiers”. De belangrijkste was ongetwijfeld Renee Harps. Wie de andere twee waren weet ik niet met zekerheid. Was het Johnny Paliama?  Henkie Tiel?  Hans Muntstege misschien?  De vaders van Wilco en Paul zijn niet meer onder ons, maar hun beider zonen hebben de krachten gebundeld. Ze wonen bij elkaar in de buurt en hebben in hun eentje niet de mogelijkheid om met postduiven te spelen. Gezin en werk laten dat anno 2023 dikwijls niet meer toe. Tijden zijn veranderd. Samen zijn ze vergroeid met de sport, delen hun passie voor volksclub Go-ahead Eagles (“Kowet” in Deventer) en voor de duivensport. Eerst naar de kampioenenhuldiging en aansluitend naar de Adelaarshorst, later op de avond. Ik denk, dat ze lekker geslapen hebben. Echo zat wat meer naar rechts. Hij werd begeleid door zijn vrouw. Geen overbodige luxe, want deze liefhebber is zo goed als blind. Hij vertelde, dat zijn duiven slecht gepresteerd hadden, omdat de verluchting op het hok niet deugde. “Ik ben aan de slag gegaan en heb mijn hok veranderd”, vertelde hij onomwonden. “Ja, ik heb me wel iets in de vingers gezaagd en op de duim geslagen, maar daar ben ik aan gewend”. Voor zoveel doorzettingsvermogen en passie voor de sport heb ik diepe bewondering. Hoe rijk ben je, als je “gewoon” kunt zien?  Over liefde gesproken. Dat geldt zeker ook voor de begeleidende echtgenote!

Familietraditie

Hein van de Berg is een optimist, Bourgondiër en volbloed duivenliefhebber. Ook de kleindiersport trekt hem. Dat kreeg hij met de paplepel ingegoten, want er is een duidelijke familietraditie. Als voorzitter van Zuid Oost is hij spreekstalmeester en animator. Zoon Justin doet achter de schermen volop mee, net als dochter Leonie en zijn echtgenote. Hier is sprake van clubliefde en solidariteit. De vier kleinkinderen, in de peuter- en kleuterleeftijd, kruipen en scharrelen om opa heen. “Opa Hein” geniet. “Ik heb al wel een toekomstig duivenliefhebbertje gezien, die de traditie kan voortzetten. Prachtig toch?” Hein is duidelijk op zijn gemak als verbinder en clubman. Alleen al voor zo’n iconische postduivenliefhebber kom je naar de prijsuitreiking. En voor de gezelligheid. Duivenmelken en ouwehoeren met sportvrienden, nu het nog kan! Rob Huisman was er ook. Wat een geweldig jaar heeft hij achter de rug op zijn duivenhok! Hoe anders was het jaar voor zijn echtgenote Jeanny. Een jonge zestiger, geplaagd door Alzheimer. “Ben blij, dat ik duiven heb en Jeanny nog kan meenemen tussen de duiven. Daar genieten we samen nog van”. Ik schreef het eerder: gezondheid is op wat oudere leeftijd belangrijker dan een kampioenschap of geslaagde duivenverkoop. Als je zelf of in je directe omgeving met gezondheidsmalheur te maken krijgt, besef je het pas. Ook Rob en Jeanny sterkte!

Kwekers

Tussen kerst en nieuwjaar willen we koppelen. Voor het einde van de maand de tweede enting tegen paratyphus. Dat is geen heilig evangelie voor ons. Vorig jaar deden we helemaal niets tegen paratyphus. Dit jaar is het kuren en twee keer enten. Op advies van Robert, onze veterinaire vertrouwensman. De koppellijst 2024 is gereed. Op een gegeven moment moet je rust krijgen in je hoofd. Dan is het fijn, als de beoogde koppels op papier staan. Eén koppel gaat na een succesvolle kweek in 2023 op herhaling. Een ander koppel wordt, na een onderbreking, weer teruggezet. De doffer en duivin stelden met de nieuwe partner teleur en kunnen blijkbaar niet zonder elkaar. Een ingeteelde, late jonge doffer en een aangeschaft laat duivinnetje, laten mijn hart sneller kloppen. Soms heb ik dat bijzondere voorgevoel, zoals Jan Hooijmans dat had, bij het samenzetten van de ouders van zijn wereldberoemde “Harry”. Meestal  heb je het helemaal mis.  Je denkt een droomkoppeling gemaakt te hebben en de praktijk blijkt 100% weerbarstig. Ik ben onverbeterlijk optimistisch en denk aan die keren, dat de droom wel bewaarheid werd en vergeet de vele miskleunen.

Teamleden

Moeder Toos vertoeft sinds een maand op “Het Dijkhuis” in Bathmen. De combinatie zeer slecht ter been, matig zicht en behoorlijke dementie, maakte het zelfstandig wonen in een aanleunwoning steeds ingewikkelder. Ze stond ingeschreven voor de volgende fase en ineens kwam er een plek vrij in Bathmen. We lieten er geen gras over groeien en pakten door voor haar eigen bestwil, omdat ze de noodzaak zelf niet inzag. Zo gaan die dingen. “Een oude boom moet je niet verplanten”, sputterde moeder tegen, want sommige spreekwoorden zitten erin gebeiteld. Vier dagen geleden vierden we bij Bello haar 94e verjaardag. Dat was een mooie mijlpaal. Bij leven en welzijn houden we de nieuwe traditie in ere voor 17 november 2024. Moeder heeft het naar de zin in Bathmen. Mooi plekje, allemaal aardige mensen en lekker eten. Zo simpel kan het zijn. Ze is blijmoedig, speelt op haar mondharmonica, zingt oude schoolversjes en hits van na de oorlog van Eddy Christiani. “Haal je me zondag op voor de duivenvlucht”, vraagt ze regelmatig.  Het besef, dat er in de wintermaanden niet met duiven gevlogen wordt, is er al langere tijd niet meer. Wel mooi, dat ze daar prettige associaties bij heeft.  Ook Gerard, een ander teamlid van weleer, woont niet meer op zichzelf. Na het overlijden van zijn Margret, na hun zestigjarig huwelijk, liet Gerard de moed zakken. Enkele maanden geleden vertelde hij, dat het huis aan de Kasteellaan in Wijchen te koop stond en hij een plekje zou krijgen in een verzorgingshuis. Ik hoop, dat hij me binnenkort belt om het nieuwe adres door te geven. We waren gedurende twee seizoenen belangrijk voor elkaar en ik denk met plezier terug aan de vele bezoekjes met moeder Toos en schipperke Trijntje aan Gerard en Margret.  Helaas kan moeder er zich niets meer van herinneren, maar Gerard en ik gelukkig nog wel. (wordt vervolgd)

2023 (4)

2023  (4)

Terugblik

Nu het daadwerkelijk herfst wordt, de wind buiten stormachtig loeit en de blaadjes aan de bomen nu echt beginnen te verkleuren en de grote bladval aanstaande is, kijken we terug en blikken we vooruit. Wat ging er op het duivenhok goed en wat kan er beter? Zelf zet ik de duiven eigenlijk nooit langdurig in de mand. ’s Ochtends in een verduisterd hok bij het ochtendgloren pakken en kort daarop wegrijden, is het gebruikelijke ritueel. Eén van mijn compagnons stelde voor om dat volgend jaar anders te doen. Gewoon minimaal twee nachten mand in mei/ juni. De duiven eten en drinken geven, terwijl ze in de mand zitten, zodat ze hiermee vertrouwd raken en tevens de duiven wennen aan het feit, dat de verdere vluchten meestal vervlogen worden na twee nachten mand. Aandachtspunt. En …. bijlichten vanaf begin augustus. Ik liet dat achterwege, vanwege het vermeende verband tussen bijlichten en “one eye cold”. Steeds vaker hoor ik van ervaringsdeskundigen, dat dit verband er niet is. Komend jaar weer gewoon bijlichten is het plan. “Jonge duiven spelen op nest, dat is meestal geen succes”, hoorde ik Evert Jan Eijerkamp zeggen. Steeds meer neig ik ernaar hem gelijk te geven. In Gietelo speelden we de duiven vier weken gescheiden. Daarna lieten we de boel samen. Echt vlot verliep het op eieren komen niet. Ik zag ook geen enkele duif met een takje in de snavel. Dat zijn geen goeie voortekens. Had het te maken met het niet bijlichten? Feit is, dat de tweede helft van de jonge duivenvluchten in de prestatiecurve een dalende tendens liet zien. Dat heeft te maken met vorm, niet met aanleg. We kenden immers ook seizoenen die precies omgekeerd verliepen. De duivinnen waren in 2023 zwaar in de meerderheid. Relatief weinig doffers, terwijl de doffers bij ons elk jaar weer het mooie weer maken. De twee beste duiven van jaargang 2023 zijn duivinnen. Beiden huisden op het kasthok!

Kweekstrategie

Het afgelopen kweekseizoen kweekten we in hoofdzaak uit tien “kweekkoppels”. Daarnaast hadden we negen “B-koppels” en een mooie groep “voedsters”. In grote lijnen afgekeken van Willem de Bruin. De meeste jongen hadden we uit genoemde A-koppels. De beste drie junioren van afgelopen jaar komen er uit. Nummer vier en vijf komen uit “B-koppels”. Voordeel van deze methode is, dat je snel ziet wat de kweekwaarde van je uitverkoren duiven is. Heb je, dankzij voedsters, zes of acht nakomelingen uit een bepaald koppel, dan kun je na het vliegseizoen de balans opmaken. Onze 2e en 3e asduif komen uit hetzelfde koppel. Een derde jong eruit boekte een regiozege. Daar zou je er graag meer van hebben! De realiteit is, dat je blij mag zijn met één zo’n koppel. De ouderdieren blijven samen, maar de kans, dat ze volgend jaar weer zo succesvol kweken is niet zo groot. Nadeel van kweken uit een beperkte groep ouderdieren is, dat je vrij snel veel verwante duiven kweekt. Dan denk je al snel aan een gevleugelde uitspraak van ons aller Johan Cruijff. “Elk voordeel …..”

Hengstenkweek

Ooit leek deze methode “het ei van Columbus”. Meerdere liefhebbers verdiepten zich in deze methode. Een goeie doffer in een speciale “hengstenbak” met meestal vier duivinnen. Dan kon je in één ronde vier koppels nazaten uit je favoriet fokken. Op de één of andere manier kwam het de kwaliteit van de nazaten niet ten goede. De “hype” waaide over en je hoort er niets meer van.

K.I.

Wereldwijd verbreid en in de moderne veehouderij niet meer weg te denken. Vroeger sprak men van de “motorbolle”. De inseminator van het K.I.-station kwam per motorfiets naar de boer om de tochtige koe te insemineren. Niet alleen bij runderen is deze methode de gewoonste zaak van de wereld. Ook varkensboeren en paardenfokkers hebben zelf geen beer of hengst meer nodig. De natuurlijke dekking verloor het in de meeste gevallen van K.I.  En in de duivensport? Vorig jaar zat Jos Thoné in een panel in Doetinchem op de Habru-dag. Van Jos was bekend, dat hij met K.I. werkte. Ik herinner me de naam van “Artificial Jutta”. Ik besloot hem ernaar te vragen. Hij probeerde een eerlijk antwoord te geven. Het vakkundig afnemen van sperma van doffers is niet zo eenvoudig. Daarbij komt, dat de kwaliteit van de nafok toch minder goed is dan verwacht mocht worden. Kortom: technisch is het goed mogelijk, maar misschien is het alle moeite niet waard en is de natuurlijke methode toch beter. In de natuur krijgt een doffer meer rust en bereikt de seksuele activiteit in de periode van het drijven een functionele piek. Met K.I., net als met “hengstenkweek”, willen we iets forceren. Stieren en hengsten staan aan het hoofd van een kudde. Duiven hebben hun eigen voortplantingscyclus en leven paarsgewijs. Dit wezenlijke verschil verklaart mogelijk de tegenvallende resultaten van  “hengstenkweek” en K.I. bij postduiven, is mijn gedachte.

Kweekplan

In mijn optiek heb je “B-koppels” nodig, om toekomstig kweektalent te ontdekken. Bij de “A-koppels” zitten bij ons de bewezen asduiven uit voorgaande jaren. Bij de “B-koppels”zie je vaak latere jongen uit de beste kwekers. Ook nieuw aangeschaft materiaal. Deze duiven moeten zich nog bewijzen. Hieruit kweken we meestal twee jongen voor onszelf. “B-koppels” worden ook als voedster ingezet om jongen van “A-koppels” groot te brengen.  Soms promoveert een B naar A-status. Het omgekeerde komt ook voor. Een A kan B worden, als het rendement tegenvalt. Weet een gedegradeerde duif het jaar erop wederom niet te overtuigen, dan is het exit of in het gunstigste geval “voedsterstatus”.

Inteelt

Eén van mijn compagnons raakte afgelopen zomer een beetje in de ban van inteelt. Hij had literatuur gevonden over dit onderwerp en wilde uit onze beste kweekduiven wat jongen kweken (vader x dochter en moeder x zoon). Ik vond het een prima idee. Wat inteelt materiaal uit je beste duiven achter de hand houden voor reserve en om mee te experimenteren. Waarom niet? Wat ik me herinner uit experimenten van dokter Whitney, is, dat je al snel heel veel duiven krijgt. Als je vier generaties (F4) inteelt, moet je een lange weg afleggen om de vierde generatie te bereiken. Duiven worden weliswaar “homozygoot”, maar er treedt ook degeneratie op. Duiven worden minder vitaal. Het “heterosis-effect” (bastaardsterkte) moet de beloning zijn van veel noest voorwerk. Eén niet onbelangrijk detail is me altijd bijgebleven. Intelen met een goede duif is tijdverspilling. Alleen een uitzonderlijke duif (Nationale asduif, Olympiadeduif e.d.) komt in aanmerking. We hadden jongen uit vijf inteelt-koppelingen, waarvan in ieder geval vier koppels niet aan dit criterium voldeden. De late jongen uit de eerste inteeltgeneratie vielen me in de hand niet tegen. Een leuk experiment. De jongen uit het op papier beste koppel, mogen blijven. De rest kan weg. Dokter Whitney deed nuttig onderzoek, had honderden duiven, maar ik heb nooit gehoord of gelezen, dat uit zijn experimenten nationale winnaars zijn ontsproten. Wel weet ik, dat het “heterosis-effect” in de plantenwereld wel degelijk van belang is. Ook het fokken van de ideale legkip, heeft altijd mijn belangstelling gehad. Honderd jaar geleden hadden we in ons land onze Barnevelder. Een goed bevleesde legkip, met dubbelgezoomd verenkleed, een mooi bruin ei en aan het eind van de legperiode een aantrekkelijke kippenbout. Dat was honderd jaar geleden. Sommige mensen noemen de bruine “legmachientjes” uit de moderne megakippenstal nog steeds “Barnevelders”. Ten onrechte. In de pluimveesector draait het om rendement. Liefst  veel eieren en zo min mogelijk voederkosten. De “witte leghorn” is een kip met veel goeie eigenschappen. Onovertroffen als legkip en bescheiden in voederopname. Eén minpuntje: ze legt spierwitte eieren. In de supermarkt zijn bruine eieren favoriet bij de consument. Dus duurder. De uitdaging bij het ontwikkelen van de ideale legkip was een productiekip, met optimale legkwaliteiten, bescheiden voederopname, goeie gezondheid, een rustige natuur en …  een bruin eitje. Die kip kwam er. Hoe ze het precies deden is geheim. Meestal is een fokzuivere witte leghorn het moederdier en een bruine haan de vader. Deze combi levert uitsluitend genuanceerde bruine hennen en witte hanen. Het zijn ranke kippen, met een bescheiden voederopname, optimale leg (bruine eieren) en prettig gedrag ( rustig en nieuwsgierig, niet agressief naar elkaar, niet overmatig vlieglustig, etc.) In hoeverre de ouderdieren ingeteelde (F4) dieren zijn, durf ik niet te zeggen. De branche is er uit concurrentieoverweging geheimzinnig over. Zou mij niet verbazen als er gebruik gemaakt wordt van het “heterosis-effect” (bastaardsterkte).

Realiteit

Het is interessant om over erfelijkheid te lezen. Darwin en Mendel zijn namen die me meteen te binnen schieten bij het onderwerp. Als postduivenliefhebber zijn we vooral geïnteresseerd in de onzichtbare eigenschappen. Dat maakt het niet gemakkelijk. We hebben de mand nodig, om te ontdekken welke duiven het snelst huiswaarts keren. Jan Suijkerbuijk had het altijd over “het kompasje” van de goeie duif. Het richtinggevoel.  A.S. schrijft in zijn columns dikwijls, dat een duivenvlucht vooral een oriënteringswestrijd is. De duif, die zijn of haar hok voorbijvliegt, maakt onnodig veel kilometers. De G.P.S. verslagen van Michel Beekman leveren waardevolle informatie op en helpen bij het ontrafelen van het mysterie. Doorzettingsvermogen is ook een onzichtbare eigenschap. Een duif die “flierefluitend” huiswaarts keert en onderweg zijn “terrasjes” pakt, komt steevast te laat. Dan hebben we nog de regelmatige vliegers, die bijna altijd prijs vliegen, maar steevast in de middenmoot of achterhoede. Ze laten zich niet gek maken, hebben een vaste koers, maar zorgen nimmer voor een adrenalinekick.  Liever zie ik een “pointeur”.  Onze “Olympic Frank” was in 2020 zo’n duif. Hij zat rats aan de kop, of kwam uren te laat. Een tussenweg was er niet. Zijn prijspercentage was zeer matig, maar wel werd hij Neerlands beste voor de Olympiade.  Onze “Cor van Gogh” was vorig jaar eigenlijk  beter. Zes keer op rij prijs, waarvan vier keer puur kop in groot verband. Op zijn laatste twee vluchten arriveerde hij na de prijzen, maar kwam wel zeer gemotiveerd en pal uit het noorden thuis. Dat zie je alleen, als je de grote favoriet nog mist en blijft turen in de lucht, ook als de prijzen verdiend zijn. Van duiven van uitzonderlijk kaliber, blijf je dromen. Het kweken van zulke duiven blijft een zoektocht. Een kweeklijn met meerdere echt goeie duiven in het voorgeslacht biedt kansen. “Trouw nooit het enig mooie meisje uit een familie”, zei een onderwijzer op de lagere school ooit. Genenstapeling noemen ze het, als er veel echt goeie duiven op de stamkaart staan. Nooit verkeerd.  Interessant is het te lezen, hoe topliefhebbers hun beste duif hebben gekweekt. De laatste kerstverkoop van zomerjongen van  Willem de Bruin via “de Duif” werd weer een grandioos succes. Leerzaam wintervertier om de afstamming na te pluizen. Willem heeft een basis met sterkhouders als “Hurricane”, “Murphy’s Law” en “Uranus”. Als je dan leest hoe hij zijn beste junioren kweekte, zie je de inbreng van een nationale topduif van Comb. Lin opduiken in de afstamming. Hieruit vielen echte “koningskinderen”, die het seizoen glans gaven. Het beste van jezelf, tegen het beste van een concurrent c.q. sportvriend. Het lijkt een beetje op het heterosiseffect. Nooit stil zitten, steeds blijven zoeken naar beter. Het kenmerkt veel grote kampioenen.

Kweekkoppels

De komende zes weken ga ik me in gedachten bezig hoeden met het formeren van de kweekkoppels voor komend jaar. ’s Avonds in bed als ik ga slapen, in de auto tijdens een lange rit op de snelweg, steeds zie ik in gedachten twee duiven die samen het ideale kweekpaar vormen. Soms ga ik er voor zitten, pak de stambomen erbij en maak een lijstje. Het blijft allemaal koffiedik kijken. Toch voorspelde ik afgelopen jaar, net als  vorig jaar, uit welk koppel onze beste duiven zouden komen. Dat geeft extra voldoening. Zou het allemaal toeval en geluk zijn, dan kun je ook gewoon doffers en duivinnen los laten op het hok en de duiven zelf laten kiezen. Nu heb ik de illusie, dat het wijsheid was. Onze beste jonge duiven kwamen de laatste jaren dikwijls uit éénjarigen. De beste vlieger als junior en de beste kweker als jaarling. Toeval en geluk heb je nodig om goeien te kweken, maar het begint steevast met  kwaliteit! (wordt vervolgd)