Kweekwaarde, kwinkslagen en kwekkoe (12)

Kweekwaarde, kwinkslagen en kwekkoe (12)

Samenvatting

Kort na de opening van het jongeduivenseizoen, produceerde ik mijn laatste bijdrage. Vanochtend moest ik eerst even spieken, onder welke kop ik mijn schrijfsels ook al weer de buitenwereld in slinger. De eerste vlucht was in juli een memorabele. Een paar echt vroege duiven, die door het elektronisch constateersysteem niet “gepiept” werden. Duiven, die met zichtbare hittestress een kwartier wezenloos voor zich uit keken op het hok in een steeds groter wordende groep en helaas behoorlijk wat achterblijvers. Een “horrorvlucht”. Uiteindelijk kregen we het constateersysteem aan de praat en lieten we wat uit het hok gepakte duiven over de antenne lopen voor wat staartprijsjes, maar wat een afknapper! Jaap, Sander en Rini stonden als geslagen honden op het gazon toe te kijken. Dat beeld bleef me de hele week achtervolgen. Broer Henk, die eigenlijk nooit komt kijken bij een duivenvlucht, piepte er als een dief tussenuit, wetend dat woorden tekort schieten op zo’n moment. Hoewel mijn hart huilde, vooral vanwege de vele achterblijvers en de desolate staat van de thuiskomers, probeerde ik uiterlijk onbewogen te blijven. José troostte me, want ze begreep hoe ik me voelde. “Gisterenavond bij het inkorven, hoorde ik voor het eerst, dat een clubgenoot ongeneeslijk ziek is. Prima kerel en van hetzelfde bouwjaar 1952 als ik. Ook was ik geschrokken van het overlijden van de echtgenote van Willem de Bruin. Dat zijn onomkeerbare en tragische dingen. Duivensport is niet meer dan een spelletje met elke week nieuwe kansen”.

Verliezen

De vluchten kenmerkten zich door wekelijkse verliezen. Na het teleurstellende begin, probeerde ik me te herpakken. Toch kreeg ik de duiven niet, zoals ik dat graag zie. Ik ben maar een simpele ziel, met eenvoudige hokken. In het verleden had ik meestal stro op de zandvloer van een belangrijk deel van mijn hokken. Anno 2025 zitten ze overwegend op metselzand. Kurkdroog in een zomer als deze. Misschien zelfs te droog! Afgelopen donderdag vergezelde ik clubvoorzitter Sven naar de loods in Wezep om de jonge duiven aan te voeren. Hij begon spontaan te vertellen over te droge hokken, waar jonge duiven rode neusjes krijgen en uitgedroogde slijmvliezen. “Mijn vader Frits heeft zijn hokken niet in orde en hij experimenteert met hygrometers en automatische verneveling. Zelf heb ik natte doeken in mijn hok gehangen en sindsdien gaat het beter.”  Sven is een jonge gast. Druk met het verbouwen van zijn woning en de opvoeding van twee spontane en levendige zoontjes van 6 en 4. Timmerman en bouwvakker in hart en nieren en gespecialiseerd in monumentale bouw en tevens leermeester. Ik vertelde Sven, dat veel mensen hem als klein ventje irritant vonden. Een druktemaker met a.d.h.d. en overenthousiast. “Dat weet ik maar al te goed en dat herken ik ook bij mijn jongens. Zelf heb ik veel gehad aan de scouting. Daar heb ik veel geleerd. Samen met Esmee proberen we onze jongens zo goed mogelijk op te voeden. De oudste krijgt een eigen duivenhokje, waar hij zelf alles mag regelen. Esmee neemt ze mee het moestuintje in om ze te laten ontdekken hoe het werkt in de natuur. En natuurlijk willen ze net als papa met gereedschap aan het werk en dingen maken.” Ik geef Sven een welgemeend compliment. Je bent van ver gekomen, hebt je goed ontwikkeld, bent voorzitter en secretaris van de duivenclub, een gewaardeerd en gepassioneerd vakman en met Esmee goed bezig met het opbouwen van een toekomst voor jullie jonge gezin. Mooi om te zien, hoe hij dit jaar voor het eerst goed presteert met zijn junioren, zijn kinderen daar bij betrekt en zich verdiept in voeding, erfelijkheid, hokklimaat en alles wat de duivensport boeiend maakt!  Via het ritje van en naar Wezep, ben ik aan het denken gezet over het hokklimaat in Gietelo! Volgend jaar hang ik zonodig de was op in het hok!

Teleurstelling

Als dingen niet lopen zoals je graag ziet, je wekelijkse verliezen hebt bij de junioren en er niet de vinger achter krijgt waarom ze wegblijven, dan ga je piekeren en zoeken naar oorzaken. Zelfs één van mijn compagnons wilde de oorzaak al zoeken op het kweekhok, waar hij de verantwoordelijkheid draagt. Soms krijg je een bemoedigend appje of mailtje van een collega-duivenhouder, maar die zijn op de vingers van één hand te tellen. Het is als in de natuur. Bij de edelherten wordt de belangrijkste  en sterkste bok uitgedaagd door jongere bokken, die de leiding over willen nemen. Veertigers uit de buurt met veel toewijding en passie, als Sando Verbeek, Johan Gijsberts, Bob van Zeist, staan te trappelen om de rol van zeventiger en “oude bok”  Wagenaar over te nemen. Daarvan ben ik me heel bewust. En dat gaat ook gebeuren. Maar ik ben koppig en genoeg sportman, om dat niet zonder slag of stoot te laten plaats vinden. Gelukkig zijn het sportieve knapen en gaan we op een gezonde manier om met elkaar. Toch houden we elkaar in het oog en soms heb je daar steun aan. Zoals afgelopen zaterdag. We vlogen Soissons met de jonge duiven en Hirson natour. De duiven gingen na het middaguur los en er was een behoorlijk zuidwestelijk briesje. Ik waarschuwde mijn teamgenoten vooraf. Als ze boven de honderd km. per uur vliegen, wordt het een fiasco. Dan komen de duiven uit alle richtingen retour, behalve uit de goeie richting. De bekende en invloedrijke A.S. schrijft vaak, dat bij hoge snelheden de duiven met het beste kompasje naar voren komen. Mogelijk geldt dat voor oude duiven, of voor een relatief smalle vlieglijn, maar in Gietelo kan ik me niet één goeie uitslag herinneren bij “waaivluchten”. Veelal zijn de liefhebbers op de grootste afstand spekkoper met hoge prijspercentages en vroege duiven. Ik zal mezelf niet als voorbeeld nemen, maar Lorena Gijsberts uit Voorst. Achter deze naam gaat Johan Gijsberts schuil. Eén van de beste jonge duivenspelers uit regio NoordOost van de GOU. Vorige week speelde hij op de natour de eerste prijs in de regio met een jonge duif. Met dezelfde jonge duif speelde hij een week eerder ook de eerste prijs in de regio. Ook met de jonge duivenvluchten speelt hij wekelijks aan de kop in kring en regio. Door kortstondig compagnonschap met Marcel Sangers, investeringen  bij Eijerkamp en inbreng van het beste uit zijn kennissenkring, heeft hij zowel naam als faam op zijn hokken. Duiven met faam verdienen overigens zijn voorkeur. Naam is goed voor de commercie. Gisteren begon hij voor zijn doen veel te laat en maakt maar vijf schamele prijsjes (37 mee). Sando Verbeek, die op de hokken van Lorena kijkt en omgekeerd, maakt met hangen en wurgen één staartprijsje (10 mee). In Gietelo, de voorstad van Voorst, ging het niet beter. Twee weken geleden 1e GOU Noord, vorige week 1 (Freek) en 2 (José) in de kring en gisteren ging José er volledig onderdoor. Ze had alles thuis en haar duifjes arriveerden kort na elkaar, net buiten de prijzen. Dan ervaar ik op zo’n moment troost, als ik de uitslag van de andere Voorstenaren bekijk.

Soort

Zijn er duiven, die specifiek met wind van achteren furore maken? Die zijn er inderdaad. Voorstenaar Toon Waanders, die nog wel een paar duifjes voor de aardigheid houdt, maar als tachtiger niet meer meedoet aan prijsvluchten, had ooit een fondduif, die het op de overnachting prima deed met wind van achteren. Ook wijlen Gerrit Ilbrink had ooit een “waaiduif”, die alleen met wind van achteren furore maakte. Bij mijn club “Steeds Verder” is het verschil in afstand tussen mij en Bertus ongeveer vijftien kilometer. Bertus heeft veruit de grootste afstand. Voorheen was dat Jan uit Terwolde, die ongeveer 10 kilometer meer afstand heeft t.o.v. Gietelo. Jan en Bertus zijn serieuze liefhebbers. Beiden hebben niet echt een eigen stam. Bertus houdt niet van zelf kweken en scharrelt zijn duiven overal en nergens op. Jan maakt er geen geheim van, dat hij goed is met duiven van compagnon Albert. Bij harde zuidwestenwind was voorheen Jan favoriet in de club en tegenwoordig Bertus. “Heb je de netten al gespannen bij de IJssel”, roept ons nieuwbakken lid Marco al bij voorbaat. Hij plaagt Bertus graag en die reageert daar wonderwel positief op. Bertus lacht dan zuinig en weet dat hij moeilijk te kloppen zal zijn in de club. Het zit niet in soort, maar puur in de omstandigheden. Wie op de brug bij Heteren over de Rijn rijdt, komt vanuit het vlakke uiterwaardenlandschap ineens in het “hooggebergte” van Nederland. Dat blijft een mooi aanzicht. De Zijpenberg is in feite een met hormonen behandelde molshoop en de Posbank een in de IJstijd ontstane stuwwal. Feit is, dat onze postduiven er ontzag voor hebben. Die duiken linksaf de Gelderse Vallei in of zoeken rechtsaf de IJsselvallei. Mogelijk is het bosgebied dat de Veluwe vormt, bij flinke wind van achteren geen obstakel. Duiven vliegen dan op grote hoogte gewoon over het gebied, dat ze normaliter mijden als de pest. De verhouding GOU NW tegenover GOU NO is qua aantallen momenteel 5:2. Ondanks west in de wind hebben de duiven van NoordWest zwaar de overhand. Volgens sommigen heeft dat met kwaliteit te maken. Kwaliteit van liefhebbers? Van duiven? Van ligging? Ik denk er het mijne van. Ik herinner me een uitslag van de GOU. Eén van de beste liefhebbers van Nederland speelde een week eerder meerdere duiven op Teletekst. Een week later bekeek ik opnieuw de uitslag om te zien hoe die  er nu uit zag. Het was die week op zaterdag zuidoostenwind. In de eigen kring was het “business as usual”: 1, 2 ,3, 5, enz. Ik hield de gemaakte snelheid van de winnende duif in gedachten en bekeek de uitslag van de totale GOU.  Bij de eerste honderd niet te vinden. Bij de eerste duizend evenmin. Ergens rond plek 1200 zag ik de naam. Boven hen stond een liefhebber aan de boorden van het IJsselmeer, die net zijn 37e duif geconstateerd had. Ik verzin het niet. Dan zakt toch je broek af!

Afwijking

Er zijn meerdere liefhebbers, die altijd op zoek zijn naar beter. A.S. was in zijn goeie jaren en mogelijk nog steeds, op zoek naar nog beter. Ook Willem de Bruin ging vaak met Ad naar België op zoek naar de beste duiven. Pieter Veenstra doet het, Gerard Koopman, André en Bert Leideman en talloze anderen. Ook Bas en Gerard Verkerk hebben hun basis van duiven van gebr. de Wit niet zuiver gehouden, maar talloze versterkingen gezocht en gevonden bij topliefhebbers, door samenkweek of aankoop van asduiven. Stilstand is achteruitgang en het zoeken naar beter was soms een hobby binnen de hobby. Hans en Evert Jan Eijerkamp behoren tot de bekendste postduivenliefhebbers ter wereld. Ze hebben de beste duiven, de beste verzorgers, de beste medische begeleiding en een toplocatie aan de boorden van de IJssel. Toch zijn ze in binnen- en buitenland steeds op zoek naar de ultieme duif. Ook bij de nationale top haalden ze duiven. Bij Koopman, de Bruin, bij “Bassie”, bij Bert & André, bij Bakker en vele anderen. Eijerkamp is heel transparant. Wekelijks worden de uitslagen gepubliceerd, ze zijn real-time te volgen en de afstamming van elke aangekomen duif komt in beeld met alle wetenswaardigheden, plus foto’s. Ik bezoek hun site wekelijks, bekijk hoe ze gepresteerd hebben en ben benieuwd met welke duiven ze successen boeken. Als eenvoudige liefhebber vergaap ik me aan duizelingwekkende aankomsten. Ik wil weten, met welke duiven er gevlogen wordt en wat die presteren. Dat is leerzaam, te meer omdat ik zelf voor zeker 90% met duiven van Eijerkamp en hun nazaten vlieg.

Afwijking (2)

Zelf ben ik ook altijd op zoek geweest naar beter en nog steeds laat ik een buitenkansje niet lopen. Door goede contacten kon ik in het verleden duiven testen voor derden en beschikken over nazaten van duiven, afkomstig van de nationale top. Dat is erg leerzaam, interessant en soms ontluisterend. Wat is de intrinsieke kwaliteit van hun duiven? Soms liep me het water uit de mond, bij het bekijken van stamkaarten van nieuwe aanwinsten. Dat kan niet kapot, dacht ik dikwijls op voorhand. Helaas kon het wel degelijk kapot. Bij ons gaat alle opsmuk eraf. Geen medische begeleiding, geen hygrometers, verwarmingsplaten of ventilatoren. Een dorp, waar in het verleden op duivensportgebied nooit iets noemenswaardigs gepresteerd is. Gewoon kruisen met het beste en kijken wat er van alle bombarie overblijft op de jonge duivenvluchten van de GOU. Mijn ervaring met jonge duiven over vele jaren? De beste junioren komen uit de duiven, die op eigen hok na bikkelharde selectie en simpele verzorging het mooie weer maken. Duiven, die bewezen hebben bij mij en mijn verzorgingssysteem te passen. Alle mooie namen ten spijt!  Het duifje, dat momenteel bovenaan staat in onze kring, de ‘888 op naam van José, ondanks falend constateersysteem op de eerste vlucht en José, die er gisteren volledig onderdoor vloog, is een duifje uit de 1e asduif kring van 2021. De duif, die twee weken geleden 1e GOU Noord vloog, is een zoon van de 1e asduif 2022, die in dat jaar ook 1e GOU Noord vloog. De moraal van dit verhaal: heb je goeie duiven, die jou plezier verschaffen en bij jou passen, wees er dan zuinig op. Dure aankopen moeten eerst bewijzen, dat ze beter zijn! Zelf hebben we elk jaar wel een koppel, waar zo veel beroemde winnaars, Olympiadeduiven en internationale toppers in verweven zijn, dat we ons laten verblinden en er soms wel tien jongen uit kweken met behulp van voedsters. Negen van de tien keren, komen we van een koude kermis thuis en toch blijven we dromen. Het is inderdaad een afwijking, maar als we niet meer mogen dromen, kunnen we beter stoppen.

Kleurtjes

Sander is gek van kleurtjes en heeft steenrode, pikzwarte en spierwitte voedsters. Jaap is dol op schimmels, Rini vindt rood mooi en Albert heeft niks met “anonieme blauwen”. Zelf vind ik kleur ook mooi, maar alleen als ie goed vliegt! Afgelopen seizoen hadden we enkele zwarten, maar die hebben zichzelf al uitgeselecteerd. Echt jammer, want ik zie ze zo geerne. Dit jaar lap ik op woensdag vanaf Ravenstein. Geen overbodige luxe met talloze gewonde duiven en duiven, die soms dagen of weken op de dool waren. Dit jaar doe ik dat samen met Joep. Hij kwam er afgelopen winter alleen voor te staan na het overlijden van Mieke en hij zocht en vond zijn troost bij de duiven. We spreken af met het zicht op de Maas, lossen onze duiven mand voor mand en drinken dan samen een bakkie, dat door José met liefde gezet is. Joep liet me enkele weken geleden een steenrode jaarlingdoffer zien. “Mijn beste jaarling”, zei hij met enige trots. “Als je er een steenrooie uit kweekt, hou ik me aanbevolen”, antwoordde ik gevat. “Dan hebben we een deal”, zei Joep lachend. Samen africhten is leuk en gezellig en levert zo ook nog iets op. Afgelopen week stuurde Joep een foto van een steenrood stoppeljong. Als alles goed verloopt zetten we het duifje tegen een ingeteelde blauwe van onszelf, in de hoop dat we eindelijk de (vet)blauwe overheersing gaan doorbreken. Maar …. kwaliteit gaat boven kleur. Een steenrode is voor mij pas mooi, als ie presteert!  Of we na de domper van gisteren nog enige kleur aan het bijna afgelopen seizoen kunnen geven, moet komende zaterdag blijken.  De wind zit volgens Buienrader de komende veertien dagen vast in de zuidhoek. “Wie het laatst lacht, lacht het best”, zal Bertus denken. En Jan zie ik goedkeurend knikken. “Duivensport, ondanks alles, het mooiste dat er bestaat”, zou wijlen bakker Littink zeggen. Een tevredener en goedaardiger clublid heb ik nooit ontmoet. Succes gewenst en alle winnaars gefeliciteerd en alle verliezers moed en sterkte! (wordt vervolgd)