Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (14)

Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (14)

Terugblik

Het voorbije vliegseizoen verliep moeizaam voor ons. Mijn ogen lieten me steeds vaker in de steek. Het aflezen van ringnummers werd een crime en als dan ook nog het vizier van de helm beslaat en daaronder de leesbril, slaat moedeloosheid toe. Met pijnlijke heupen, wankele knieën en zere voeten strompelde ik soms naar de hokken. In de week voor inkorving van de eerste prijsvlucht, kreeg mijn stofhelm kuren en daardoor kreeg ik allergieverschijnselen als hoesten, benauwdheid en lichte koorts. Gelukkig stond John Freriks van Koudijs meteen voor me klaar en bezorgde  een reservehelm, toen mijn eigen helm helemaal de geest gaf. Ik kon gewoon inkorven op vrijdagavond, maar de ellende was nog niet voorbij. Ons kloksysteem was gekeurd en de antenne’s voorzien van nieuwe bekabeling en stekkers. De laatste africhting verliep vlekkeloos en alle duiven werden geregistreerd in de testfase. Toen de module op zaterdagochtend op de console gelegd werd, zocht hij contact met de zeven antenne’s en in het display stond aangegeven, dat alles in orde was. We hadden voor de eerste vlucht tien duiven thuis gehouden en in alle vroegte los gelaten. We hebben geen speciale “lokduiven”, maar de gedachte was om één of twee uitgevlogen “thuislijvers” als lokker te benutten. In Weert werd om 11.15 uur gelost. Ik was er niet gerust op. De temperatuur loopt op,  niet alleen in de  buitenlucht. In de boxen stijgt de opwinding en dorst bij de onervaren junioren. Proefondervindelijk verlopen bij late lossing jongeduivenvluchten moeizaam. Is het zuurstofgebrek, hittestress, dorst? Is het een cocktail van funeste factoren gecombineerd met onervarenheid? Ik kan me geen late lossing herinneren die goed afliep. Wat ik me wel kan herinneren was een africhtingsvlucht een jaar of acht geleden.  Ik reed met mijn eigen auto met daarin mijn duiven naar de lossingsplaats om de duivenwagen te zoeken. Ik wilde mijn duiven gezamenlijk lossen in de massa. De duivenwagen was voor mij onvindbaar en in alle vroegte loste ik op eigen houtje. In de periode voor mijn pensionering loste ik altijd in alle vroegte, ongeacht het weer. Ik moest op tijd op mijn werk zijn en nevel en lichte regen vormden geen belemmering om te lossen. Eigenlijk verliep dat altijd zonder grote problemen. Die bewuste ochtend had ik alle junioren om half negen thuis en ik deed de kleppen dicht. Toen ik naar de lossingsberichten keek, bleken onze duiven nog vast te zitten vanwege inversie. Enkele uren later werd er gelost. De inversie was verdwenen en de zon zinderde in een strak blauwe lucht. De africhting verliep die dag, met een overdosis aan deskundigheid, desastreus. Ik wist genoeg.

Nachtmerrie

De eerste prijsvlucht was voor ons een nachtmerrie. De duiven waren om kwart over elf in Weert gelost en rond half één werden de eerste duiven verwacht. De tien thuisblijvers waren in meerderheid nog niet retour van hun ochtendtraining en ik waarschuwde de aanwezige letters, dat een eventuele aankomst een “thuisblijver” zou kunnen zijn. Om drie minuten over half één arriveerde er een duif, die twee minuten later over de antenne liep. De module gaf niet het verlossende piepje en ik riep, dat het een “thuisblijver” betrof. Enkele minuten later arriveerde er andermaal een vetblauw duifje en het ritueel herhaalde zich.  Ik zag vragende blikken in de ogen van Rini, Jaap en Sander. Ook José werd nerveus. “Wel toevallig, dat ze net thuis komen op het moment dat de vluchtduiven moeten arriveren”, riep ik vertwijfeld.  Kort daarna kwam er opnieuw een eenling. Ik herkende de “21” . Ik meende stellig, dat ik haar had ingekorfd. De module herkende geen vluchtduif en het display bleef blank. Toen de vierde duif arriveerde, wist ik zeker, dat het een vluchtduif betrof. De module bleef muisstil, toen de vale doffer over de antenne liep en alle alarmbellen gingen af. Sander haalde de module meerdere keren van de console, maar het systeem kwam niet tot leven. Vloekend en in paniek liep ik naar de schuur om een tangetje en een paar schroevendraaiers te halen. Als een zombie haalde ik wat antenne’s los. Op zo’n moment zit alles tegen. Broer Henk, die met de motor arriveerde om de eerste prijsvlucht mee te maken, droop in stilte af. De aanblik van Sander, Rini en Jaap, als drie geslagen honden de troost bij elkaar zoekend, staat in mijn geheugen gegrift. Wat een feestje moest worden, werd een soort begrafenis. De eerste vlucht heb ik nog steeds niet goed verwerkt en ik schrijf de frustratie van me af. Het ergste moest echter nog komen. De duiven arriveerden niet vlot en ze waren onherkenbaar in hun gedrag. Op elke klep had ik een waterbak geplaatst. Daar werd dankbaar gebruik van gemaakt. Sommige duiven namen meerdere teugen vocht tot zich. In plaats van daarna het hok binnen te lopen, wipten ze op het dak van het hok en bleven daar als zoutzakken zitten. Bewegingloos en wezenloos. Nergens op reagerend. Bezorgd  sprak ik er met mijn compagnons over. Op een gegeven moment zaten er wel vijftien duiven bij elkaar. Ze reageerden niet op mijn stem, niet op voerkorrels. Alsof ze onder hypnose waren. Die beelden kwamen na vorige week zaterdag terug, na een bezoek aan “de Ponderosa”.

Esther

Ik had een oud-clubgenoot beloofd een geschonken duifje op te halen bij Eijerkamp. Gerard Bolink “emigreerde” afgelopen voorjaar van Bathmen naar Ameland. Hij zat omhoog met de schenking van Eijerkamp aan zijn nieuwe vereniging op het eiland en dacht aan mij om dit probleem op te lossen. Ik belde met Henk Jurriëns en hij vroeg mij om naar ”de Ponderosa” te komen.  Vroeger was deze plek bekend  van de afhaaldagen. Toen schonk Eijerkamp een jonge duif bij aankoop van 1000 gulden aan meubelen. Pure nostalgie. Veel liefhebbers denken met weemoed terug aan die tijd. De duifjes zaten per ras klaar in kooien waar je uit mocht zoeken. Desmet Matthys, Meulemans, Berlengee, Cattrysse, Delbar, van de Wegen, Klak, Janssen Arendonk, van Loon en Tournier waren bekende bloedlijnen in de vorige eeuw. Eijerkamp had toen ook  V.I.P.-duiven. Toen ik er zaterdagochtend binnen liep, was Henk bezig met een koerier, die O.L.R.-duiven kwam ophalen. “Loop maar verder, Esther vangt je wel op binnen”. Ik werd begroet door drie enthousiaste, kleine hondjes en door Esther. Samen met Henk is ze heel druk met het One Loft-gebeuren. “Wij hebben onze eigen kweekduiven voor dit specialisme, net als Oliver”.  Een week eerder feliciteerde ik Oliver met een overwinning op een “Hotspot-vlucht” van A.S. Kroatië. Hij vertelde toen spontaan, dat ze experimenteren met witte duiven. Esther bevestigde dit. “Blauwbandwitpennen en kraswitpennen moet je niet hebben. De geheel witte duiven hebben witte slagpennen, die sterker zijn en minder kwetsbaar.” Het is mooi, dat er vrouwen zijn onder de duivensporters, die echt geestdriftig en betrokken zijn en hun mannetje staan in de sport. Esther is een goed voorbeeld. Ze praat niet met meel in de mond, is gastvrij en redt zich moeiteloos tussen de mannen. “Hoe heb jij het seizoen met de jongen beleefd?” vroeg ik haar. Ze antwoordde gedecideerd: “Het weer was wel goed, maar de eerste vlucht was een drama. Zuurstof-gebrek in een overvolle wagen. Warm weer en late lossing. Veel verliezen en de duiven kreeg ik daarna niet meer zoals ik ze hebben wilde. Waardeloos”. Ik herkende veel in haar betoog. Die avond pakte ik de inkorfbescheiden erbij en bekeek de papieren van eerder genoemde Weert. Eerlijk gezegd hadden we op eigen erf maar vijf duiven, die goed presteerden. De rest was zwaar ondermaats en wekelijks waren er onverklaarbare verliezen. Ik was benieuwd, of onze ‘632 mee was geweest naar Weert. De bewering van Esther had me opnieuw aan het denken gezet. Dit duivinnetje won vijf mooie prijzen. Ik kon me herinneren, dat ik haar als eerstgetekende wilde inzetten op een midfondvlucht, maar een opkomend eitje voelde en ontsluiting van de stuitbeentjes. Ik hield haar toen thuis. Ze bleek ook niet mee geweest te zijn naar Weert. De theorie van Esther, dat de duiven op de eerste vlucht een opdoffer kregen door zuurstofgebrek, werd niet weerlegd door onze ‘632. We hadden nog een tweede duivin, die met name op de laatste vluchten niet voor niets getekend stond. Zou zij naar Weert geweest zijn?  Ik bestudeerde de inkorflijst en zag dat ook deze duivin toen thuis bleef. Geheel in lijn met de bewering van Esther dus. We moeten echter wel objectief blijven.

Ligging

José had twee nestzusjes, die prima presteerden en nauwelijks voor elkaar onder deden. De “Ernie 887” en “Erna 888”. De laatste werd zelfs 1e asduif jong van de club en kring, net als haar vader in 2021.  Ik was benieuwd, of ze mee waren geweest naar Weert.  Zouden ze op de eerste vlucht tot de thuisblijvers behoord hebben, dan zou dat de bewering van Esther nog sterker ondersteunen. Ze stonden echter beiden op de inkorflijst, maar wonnen geen prijs. Ik kan me herinneren, dat het hele hok van José op de eerste vlucht niet thuis gaf. Dat was heel opvallend met vijfentwintig duiven mee en bewust allemaal in dezelfde box. Op de achtste vlucht ging José er echt helemaal onderdoor. De duiven vlogen met wind mee boven de honderd en kwamen retour uit het noordwesten. De nestzusjes van José behoorden tot haar eerste duiven en hadden echt hun best gedaan, maar soms heb je aan alleen goeie duiven niet genoeg! Ik herinner me mijn jonge jaren in de duivensport als de dag van gisteren. Als je duiven kocht bij een hard spelende liefhebber, waarschuwde de omgeving je. “Je koopt duiven, maar krijgt er de liefhebber niet bij”. Dat klopt als een zwerende vinger. Nu ik een halve eeuw verder ben, heb ik een variant op die uitsprak. Je koopt duiven van een hard spelende liefhebber, maar krijgt er zijn (gunstige) ligging niet bij. Ik herinner me twee beginnende broers in de duivensport. Ze dachten slim te zijn en bestudeerden uitslagen. Ze zagen de eerste prijs inclusief de hele top 10 van de wereldberoemde topliefhebber in hun kring en waren zwaar onder de indruk. Toen bekeken ze de uitslag op afdelingsniveau en zagen een liefhebber, die met zijn 35e duif nog boven de wereldtopper op de uitslag stond. “Daar moeten we zijn. Dan spelen we de huidige kampioen uit onze kring straks onder de tafel”. De mannen trokken de stoute schoenen aan en investeerden flink in nazaten van het allerbeste. Om het geld terug te verdienen begonnen ze meteen te verkopen op internet via een bekende veilingsite, gebruikmakend van de uitslagen en faam van hun afgod. We zijn inmiddels een jaar of tien verder. Ik heb nooit vernomen, dat  er liefhebbers geslaagd zijn met deze duiven. De broers zelf evenmin. Sterker: ze hebben de duivensport verlaten.  De moraal van het verhaal: goeie duiven is één, maar er is meer nodig om de top te halen! Dan druk ik me diplomatiek uit. (wordt vervolgd)