Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe  (16)

Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe  (16)

Revisie

De afgelopen weken zat ik duidelijk in de revisie. Eerst werden beide ogen van een nieuwe lens voorzien vanwege “staar” en afgelopen maandag werd er een nieuwe linkerknie geplaatst. Oogarts dr. Kasernadjo verzorgde de staaroperatie. Hij vertelde bij de eerste controle, dat hij eenentwintig staaroperaties op één dag mag uitvoeren. Lopende bandwerk dus. ’s Avonds had ik nog traanogen en ’s nachts lukte het slapen ook niet geweldig. De volgende ochtend bemerkte ik, dat het zicht duidelijk verbeterd was. Meer details, meer contrast, meer kleur. Een aanrader, als het zicht minder wordt, rijden in het donker twijfelachtig wordt en je de duiven niet meer van ver ziet arriveren. De knie is een ander verhaal. Maandag sprak ik met dr. Driesprong, die de operatie zou uitvoeren. “Bent U gisteren nog naar het bockbierfestival in Zutphen geweest?”. Hij moest lachen. “Maakt U zich geen zorgen. Ik ben er niet geweest en heb vanochtend al drie volledige knieprotheses geplaatst”. Met een ruggenprik werd ik verdoofd. Met een lakentje werd de dokter en zijn team aan mijn gezichtsveld onttrokken. Een assistente van de verdovingsarts, hield me een beetje in de gaten en praatte over koetjes en kalfjes. Een andere verpleegkundige vertelde over een witte duif, die maandenlang in de dakgoot bij haar slaapkamer had vertoefd. Intussen hoor je de zaag en wordt er druk getimmerd en weet je, dat ze lekker bezig zijn. Het is moeilijk voor te stellen, dat jouw been “het meubelstuk” is, waaraan gewerkt wordt. “Gaat het naar wens?”, vroeg ik belangstellend. “Weinig bloedverlies en de prothese zit er al in. Nog vijf minuten naar schatting en we zijn klaar”. Korte tijd later werd het lakentje weggehaald. De laatste handelingen werden verricht, er werd opgeruimd en ik zag, dat de handgreep aan de lamp boven de operatietafel besmeurd was met bloed. Een assistente haalde het plastic beschermkegeltje weg en meteen daalde het slagerijgehalte zienderogen. Ik werd met wat handige hulpmiddelen en vereende krachten overgeheveld naar een bed en naar de “uitslaapzaal” gereden. Daar zag ik weer bekende gezichten. Omdat ik alleen een ruggenprik kreeg, was er van “uitslapen” geen sprake. Het was middag en ik was nog volledig nuchter. Een citroenijsje werkte verkwikkend. Een uur later kwam ik op een zaal met vier patiënten, die door dezelfde arts voorzien waren van een nieuwe knie. Lotgenoten dus. Sommigen waren onder volledige narcose geopereerd en nog wat duf en slaperig, maar al vrij snel kwamen de gesprekken op gang. We werden goed verzorgd en de volgende dag, mocht ik naar huis. Een bijzondere ervaring en nieuwe knie rijker.

HABRU

Twee dagen voor de vervanging van mijn knie, was ik met Sander in Doetinchem. De Habrudag was ons vorig jaar goed bevallen. Hans Bruns is een enthousiaste zakenman, die zijn kwalitatief hoogwaardige produkten onder de aandacht brengt en dit combineert met een concept, dat aanslaat en lof oogst en als “Habru-dag” op  de agenda staat van menig duivenliefhebber. De stichting “Bergh in het zadel” is het goede doel. Deze stichting werkt met vrijwilligers en zonder “strijkstok”, waardoor al het ingezamelde geld terecht komt waar het hoort. Met kanker komen we allemaal vroeg of laat in aanraking en één op de vier kinderen met deze verschrikkelijke ziekte sterft aan de ziekte. Hans Bruns en zijn team ondersteunen de stichting met veel enthousiasme en weten dit over te brengen op de bezoekers. Een woordvoerder namens de stichting vertelt de aanwezigen over wat ze doen en vaak is er ook een onderzoeker, die vertelt over bereikte resultaten en nieuwe uitdagingen. Hans slaagt er elk jaar weer in om aansprekende topliefhebbers in het forum te krijgen, die vertellen over hun ervaring en die vragen uit het publiek beantwoorden. Vorig jaar was er een Belgische topspeler, die er bijna een theatervoorstelling van maakte. Dierenarts, annex duivenspeler Stijn Rans, maakte het zo bont niet, maar stelde zeker niet teleur. Zijn landgenoot Baetens kon je eveneens voor een boodschap sturen. De Nederlandse vertegenwoordiging bestond uit de zwaargewichten Willem de Bruin en Evert Jan Eijerkamp. Willem is een natuurtalent, die de gave des woords heeft. Evert Jan heeft hetzelfde enthousiasme als zijn vader. Willem vertelde over het tragische verlies van zijn echtgenote, rond het begin van het spel met de jonge duiven. “Gedurende drie weken kwam ik nauwelijks bij de duiven en het leek, of de duiven het ook even kwijt waren. Toen ik weer de dingen deed, die ik altijd doe en de interesse terugkeerde, herpakten de duiven zich zienderogen”. Vrij vertaald in mijn woorden: het oog van de meester, maakt het paard vet!  Willem had het ook over inversie. “Elke dag is er inversie. Alleen bij stevige wind niet. Het is de grootste onzin om (jonge) duiven langdurig vast te houden en laat op de dag te lossen vanwege inversie.” De Belgische forumleden moesten er om lachen. “In België kennen we geen inversie”. Evert Jan Eijerkamp sloot in een vurig betoog aan op het laat lossen van jonge duiven. “Afgelopen jaar volgepropte vrachtwagens, late lossingen, chauffeurs, die niet wisten, hoe ze de ventilatoren moesten bedienen, grote hitte in de wagens, zuurstoftekort en grote verliezen. We gaan een dag organiseren, waar we vervoerders, bestuurders e.d. bijeen brengen om te leren van elkaar. De verschillen in kwaliteit van vervoer zorgen voor oneerlijke concurrentie. De grote verliezen met jonge duiven zijn een ramp voor onze duivensport”. Voor mij was de Habrudag geslaagd en laten we hopen, dat er wederom een fantastische opbrengst is. Hans en medewerkers, doe zo voort!

O.L.R.

De vorige keer had ik het over de One Loft Race AS Croatia, waar we zes duifjes voor reserveerden. Er werden 913 duiven aangeleverd. Voor de finale van 505 km. werden 282 duiven ingekorfd. Daar onder vier van ons. Uiteindelijk bereikten 210 duiven de thuisbasis. Het is duidelijk een “afvalrace”. Toen we de duifjes moesten afleveren, hadden we een leuk ploegje speenklaar voor “bonnenkopers”. Uit deze groep pakten we zes junioren uit zes verschillende koppels. Toen we ze uitzochten, hadden we voorkeur voor duivinnen. Intuïtief. Verder hadden we met ons huidige team geen ervaring in éénhoksraces. We wilden gewoon weten, wat zoiets inhoudt en waar we staan in een internationaal gezelschap. Alle duiven dezelfde verzorging, dezelfde thuisbasis. In principe gelijke kansen. Tijdens de “Hotspot-vluchten” deden onze duifjes leuk mee. Als de snelheden rond 1200 meter p/m bedragen, krijg je vluchten, die nog enigszins vergelijkbaar zijn met de vluchten, zoals wij die kennen. In Kroatië vlogen de duiven vanuit het noorden. Gelost in Hongarije of Oostenrijk en op de verste vlucht vanuit Tsjechië. Vaak was het warm en hadden ze de wind op de snavel. Dan haalden de eerste duiven amper 1000 mtr. p/m en werd het een uitputtingsslag met overnachting. We hebben geen fondduiven en als het heel zwaar ging, kregen onze duiven het extra moeilijk. Met een vijfde en vierde plek, grepen we op twee Hotspotvluchten net naast het prijzengeld, maar het gaf de burger moed. De finale werd vervlogen vanaf Tsjechië over 505 kilometers. De temperatuur was gematigd, maar de wind blies kalmpjes op de snavel. Het zou geen “makkie” worden. We hadden geen idee, wat we er als team van konden verwachten. Toen de eerste drie duiven als trio arriveerden, zag ik, dat er een duifje van Eijerkamp-verzorger Oliver Sabol bij zat. Ik belde Oliver meteen, om hem te feliciteren. Dat stelde hij op prijs. “My old friend”, noemde hij me. Intussen hield ik de aankomsten in de gaten. De zesde duif arriveerde solo en tot mijn grote verrassing, zag ik, dat het de ’73 van Team Freek Wagenaar was. Gekweekt uit twee rechtstreekse duiven van Eijerkamp. Toen wat later we ook beslag legden op plek 20, werd het helemaal leuk. Een gemakkelijke vlucht werd het zeker niet, want ’s avonds waren er 113 duiven thuis, waaronder onze derde op plek 89. Als team genoten we van onze deelname. Rijk zullen we er niet van worden, want het prijzengeld is bescheiden, maar daar was het ons niet om te doen. Komende winter gaan we onze deelname met het team evalueren. Ik hoor al wel geluiden, dat er volgend jaar meer animo zal zijn. John Romein vertelde me, dat er in zijn vereniging “Zuid Oost” 24 duifjes ingeschreven gaan worden. Betaald en gekweekt door 24 verschillende liefhebbers. “We sturen fond en snelheid in en iedereen zal proberen uit zijn of haar beste duif te kweken. Als we iets winnen, delen we de pot met z’n allen. De aankomst volgen we rechtstreeks met een bbq erbij. Dat zie ik helemaal zitten. Je moet toch iets doen, om de duivensport een beetje gezellig te houden”, aldus de man, die niet alleen qua uiterlijk lijkt op vader Freek.

Lichtpuntjes

Het voorbije seizoen was zeker geen gemakkelijk seizoen. We begonnen meteen met een rotvlucht, waar van alles mis ging. Een haperend kloksysteem en duiven, die helemaal verdwaasd arriveerden. Een te late lossing? Hittestress of zuurstofgebrek in een slechte wagen en op een verkeerde plek in diezelfde wagen? Er is inmiddels van alles over gezegd en ik hoop, dat de lossingsverantwoordelijken nog eens kritisch kijken naar vervoer en lossingstijdstippen en van gemaakte fouten leren. Of die vermaledijde eerste vlucht te maken had met de vele verliezen op de overige vluchten, valt moeilijk te bewijzen. Onze duiven kregen we niet echt meer in het gareel. Er waren enkele lichtpuntjes, waardoor we niet voortijdig afhaakten, zoals bijvoorbeeld de liefhebbers uit Deventer. José had twee nestzusjes, die zich van geen enkel gekrakeel bewust waren en gewoon prima presteerden. Het mooiste moment beleefden we echter op de verjaardag van compagnon Sander. De duiven op de eerste midfondvlucht Soissons kregen pas in de middag de vrijheid. Op ons hok speelde een “lovestory”. De week voor Soissons keerde een vaal duivinnetje pas na het afslaan retour. Ze zat zwaar in de kreukels en voer en water liepen via haar borst ongehinderd naar buiten. Het was duidelijk, dat er naald en draad aan te pas moest komen. José helpt me op zulke momenten steevast. Ze was echter geopereerd aan haar linkerheup en was te moe om te assisteren. “Laten we het morgenvroeg doen, dan zie je het ook beter”. Ik ging akkoord en de volgende ochtend ledigde ik met mijn wijsvinger de voerrestanten uit haar kropje en begon de binnenkrop dicht te naaien. Het beestje gaf geen krimp, ook niet toen ik alle veertjes in de omgeving van de wond begon weg te trekken. Ze leek op een aasgier en zag er niet uit. Toen ik ook de opperhuid aan elkaar gezet had, zette ik haar in de ziekenboeg. José had er weinig vertrouwen in en dacht, dat ze zou sterven. De volgende dag at ze weer wat rijstkorreltjes en toonde zich opvallend wierig. Haar doffer en tevens mijn absolute favoriet, treurde tussen de jonge duiven. Hij miste zijn vriendinnetje oprecht en keek ook niet naar andere duivinnen. Het verhaal van Romeo en Julia in optima forma. José houdt van romantiek. Normaliter houdt ze zich niet met de duiven bezig, maar nu was ze heel betrokken. “Hoe gaat het met het vaaltje en hoe gaat het met haar vriendje?” was elke ochtend de standaardvraag aan het ontbijt. Op woensdagochtend hing het vaaltje aan het gaas. Ze wilde naar haar “Romeo”, daar bestond geen twijfel over. Mijn “Favoriet annex Romeo”, was nog steeds van slag en zocht zijn “Julia”. Ik vertelde José, dat ik ze een uurtje voor de inkorving op donderdag bij elkaar zou laten. Er was één onzekerheid. Zou de doffer zijn geopereerde en toegetakelde “aasgiertje” nog wel herkennen en accepteren? Ik was, net als José, benieuwd, maar de liefde tussen de twee was zo sterk en de blijdschap tijdens het “rendez vous” zo groot, dat ik bijna tranen in de ogen kreeg. Toen we op zaterdagavond zaten te wachten op de duiven, vertelde ik Rini over de “lovestory”. We waren met z’n tweeën. Jaap had zijn vriendin uit de polder op bezoek en Sander vierde zijn 51e verjaardag. Rini zette twee gemakkelijke stoelen op het gazon en zat al voortdurend in de lucht te turen. Hij had er duidelijk zin in. Ik was benieuwd naar het verloop op de kortste afstand. Op zeker moment stond de eerste melding in de Betuwe op de meldpagina. Ik begon te rekenen en vertelde Rini, dat hij zich nog wel even kon ontspannen. “Als we om half acht een duif klokken, doen we mee voor de eerste prijs in de GOU”, beloofde ik hem. Rond vijf voor half acht keken we beiden gespannen in de lucht. Ineens viel met een ereronde en sierlijke boog onze favoriet op de klep. Hij was gemakkelijk te herkennen aan een aantal witte staartpennen en het was nog net geen half acht! Omdat Sander er niet was, moest ik de duif zelf melden. Al snel verscheen hij als eerste op de meldsite in GOU Noord en dan steekt er toch iets van euforie de kop op. “Hij deed het voor zijn liefje”, zei José meteen. “Net zo’n klasbak als zijn vader, die ook een eerste GOU Noord speelde”, zei ik tegen Rini. Vijf minuten later had ik Sander aan de lijn, om hem het heuglijke nieuws te melden. Een mooi verjaardagscadeau! Het zal U niet verbazen, dat we de duif naar Sander hebben genoemd. We hadden een rotseizoen, maar de overwinning van “Sander” met de bijbehorende “lovestory”, zorgt toch voor een sprankelend lichtpuntje en een mooi verhaal. Niets is zo sterk als echte liefde!  (wordt vervolgd)