Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (20)

Kwinkslagen, kweekwaarde en kwekkoe (20)

Overhouden

Op eigen hok hadden we honderd jonge duiven geringd en er vier bijgehaald van elders afgelopen jaar om mee te vliegen. We hielden er zegge en schrijve 40 over. Met hangen en wurgen, want na het seizoen kregen we er nog een paar terug na weken van omzwerving en die zijn in deze getallen verrekend. Als ik zeg veertig procent over, dan hou ik het royaal aan. Voor ons zijn die percentages niet zo belangrijk. Ik hou liever vijf echt goeie duifjes over, dan veertig “gewone”. Voor 95% van de liefhebbers is overhouden wel heel belangrijk. Binnen de eigen club, hoor ik liefhebbers die amper een handvol jonge duiven over gehouden hebben en die zijn dan nog niet eens echt aan de tand gevoeld. Dat is desastreus voor de toekomst. Het afgelopen jaar hoorde ik overal in den lande pessimistische geluiden. Calis sr. uit Bussum, door de wol geverfd, gaf me een verdwaald duifje door en klaagde zelf steen en been over de ongekende verliezen. Over de oorzaken van de verliezen ga ik me hier niet uitlaten. Ik herinner me de komst van Cor Buis sr. op de hokken van Freek Romein, na diens overlijden in 1988. Het overhouden van jonge duiven was toen in onze contreien al een groot probleem en hok Romein vormde niet bepaald een uitzondering. “Ik snap daar niks van”, zei de Bovenkerker. “Bij ons in Aalsmeer verspelen we heel weinig jonge duiven.” Aan zijn lichaamstaal zag je, dat hij er alle vertrouwen in had het tij te kunnen keren, toen hij aantrad als hokverzorger bij Hillie. De realiteit was teleurstellend. Ook Buis kon nauwelijks duiven over houden. “Ik begrijp er helemaal niks meer van”, schuddekopte hij. Het was duidelijk geen kwestie van “domme boeren” in afd. 8.

Veluwemassief

De GOU is opgedeeld in vier regio’s. ZO en ZW zijn de twee zuidelijke regio’s. In dit werkgebied grote steden als Nijmegen en Arnhem, met relatief weinig duiven. De stad Zutphen met twee verenigingen vormt de noordelijk begrenzing van vlieggebied ZO. Laatstgenoemd vlieggebied is langgerekt, met een verschil van zestig kilometer tussen de kortste en langste afstand. De afstand in de totale GOU bedraagt trouwens van uiterst zuid tot uiterst noord ongeveer honderd km. In GOU Zuid o.a. het vlakke rivierenlandschap van de Betuwe, met uiterwaarden en polders. De twee noordelijke regio’s zijn NO en NW. Rijdend over de A50 ga je bij Heteren de Rijnbrug over en daar doemt ineens het grootste aaneengesloten natuurgebied van Nederland op: de Veluwe. De Posbank (90 mtr) en de Zijpenberg (112 mtr.) zijn “molshopen” in het landschap, maar onze postduiven hebben ontzag voor dit uitgestrekte bosgebied, waar ze niet graag overheen vliegen. De duiven van regio NW zoeken liever de Gelderse Vallei op, waar ze op een gegeven moment in een strook vliegen met links Veluwemeer en rechts de Veluwe. Hier trekken de duiven van Harderwijk, Nunspeet, Elburg, IJsselmuiden en Genemuiden heen om thuis te geraken. De duiven van regio NO zullen de IJsselvallei opzoeken. Deze trekrichting volgen de duiven richting Doesburg, Brummen, Zutphen, Deventer en Wijhe. In mijn optiek is het bepalend hoe de duiven het Veluwemassief naderen. Vliegen ze vrij westelijk, dan zullen ze zonder omwegen de eerder genoemde trekroute kiezen, zonder tijdverlies. Zitten de duiven wat oostelijker, dan hebben de duiven, die de IJsselvallei volgen voordeel, want ze hoeven de Veluwe nauwelijks in oostelijke richting te omzeilen, waardoor ze tijdwinst boeken.

GOU Noord

Een uitslag van GOU Noord geeft een beeld van hoe de duiven het Veluwemassief benaderd hebben. Volgden de duiven een vrij westelijke koers, dan overrompelt regio NW de uitslag. Afgelopen jaar vlogen we op 30 augustus Soissons. NW had 2160 duiven in concours en NO 805 duiven. De duiven gingen om 12.30 los, de temperatuur was rond de 22 graden en de wind was ZZW. Door west in de wind, heb je hoop, dat NO nog een klein beetje kan meesnoepen. Dat valt niet mee. In de uitslag GOU Noord 97 duiven van NW en 3 duiven van NO. De top 3 van regio NO klasseert zich in Noord als 34e (Blankestijn Apeldoorn) en 93e en 95e (John Romein Twello). De conclusie voor een buitenstaander zal misschien luiden: beste liefhebbers in NO, jullie moeten betere duiven aanschaffen. Dan trekken we het wat breder. Eijerkamp is in mijn ogen de beste liefhebber van Nederland. Ze hebben de beste duiven van Gebr.Janssen, van Louis van Loon, Leo Heremans, Verkerk, Koopman, de Bruin en Leideman. Hoe presteerden zij op die vlucht t.o. regio NW? Er ontstaat een onrealistische werkelijkheid. Als team Eijerkamp de eerste duif klokt, heeft Barcelonafenomeen (!) T. Koele en Zoon in Wezep al dertien duiven voor Eijerkamp op de uitslag van de totale GOU. Henk Scheffel uit Elburg heeft er zelfs twintig voor Eijerkamp. En voor alle duidelijkheid: Eijerkamp speelde gewoon als vanouds. De top 10 in Zuid zit weliswaar volledig aan de westkant, maar Eijerkamp speelt in eigen kring gewoon 5 duiven in de top 10. En op eigen hok in Gietelo? Bij de inkorving voor deze vlucht stond José 1e bij de asduiven over alle jonge duivenvluchten in de kring.  Het nestzusje stond 1e op de midfond. Wat gebeurt er op deze vlucht? Haar favorietjes zitten bij de eerste duiven op eigen hok, maar ze komen allen uit noordwestelijke richting retour en José gaat er volledig onderdoor. Buiten concours! Lorena Gijsberts uit Voorst, behorend tot de besten, speelt vijf schamele prijsjes met 37 duiven mee. Buurman Sando Verbeek speelt net één duifje helemaal in het staartje van de uitslag. Speel je voor een (nationaal) kampioenschap, dan zijn zulke uitslagen heel frustrerend en demotiverend. In GOU Noord speelt het Veluwemassief een overheersende rol bij het verdelen van de prijzen. Denk nu niet, dat de op één na laatste jonge duivenvlucht in 2025 een uitzonderlijk voorbeeld is. Ik kreeg bij de oude duiven een uitslag onder ogen, die nog veel huiveringwekkender is. Eijerkamp speelt in het eigen vlieggebied een overheersende rol en als ik hen opzoek in de GOU-uitslag, staan ze niet bij de eerste duizend (slik). Pal achter de 37e (!) duif van liefhebber Scheffel in Elburg staat de eerste duif van team Eijerkamp. Ik verzin het niet. Afgelopen jaar hielden de liefhebbers uit Deventer het na vijf jonge duivenvluchten voor gezien. Een veeg teken en heel slecht voor de sport. De reden laat zich raden. Ze voelden zich kansloos, wilden niet alle junioren verspelen en de duiven geen verkeerde gewoonten (vlieglijn) aanleren. Nu we voor een herindeling van de afdelingen staan, hopen we  verlost te worden van de combi NW/ NO. Dat is een onmogelijk samenspel, vanwege de twee ver uit elkaar liggende trekgebieden en het tussenliggende Veluwemassief, waar de duiven liefst met een boog omheen vliegen.

Vlieglijn

Een jaar of drie geleden, voor de komst van veertigers Sando, Lorena/Johan en Bob naar onze omgeving, speelde ik op een openingsvlucht 45 junioren in de top 100 (7 verenigingen). Dat kan alleen als alles meezit, ook de vlieglijn. Als ik nu de eerste speel in de kring en Sando is tweede, Lorena derde en Bob vierde, dan denken sommigen, dat in Voorst de beste duiven zitten. Toen twee jaar geleden de tien jonge asduiven in de kring uit Voorst kwamen, ging ik er bijna zelf in geloven. Gelukkig weet ik wel beter. Ik heb vele regiowinnaars op het hok gehad, die aan het eind van het seizoen uitgeselecteerd werden. Het voorbije seizoen had ik een jonge doffer, die met een snelheid van ongeveer 1150 mtr. de eerste won in GOU Noord. Toen Johan Gijsberts een uur later belde met de mededeling, dat hij nog geen veer thuis had, wist ik dat de winnaar een bijzondere prestatie verricht had. Zo’n duif is het waard om meteen op het kweekhok te plaatsen. Duivensport is eigenlijk een oneerlijke sport. Soms wordt een winnaar in een zetel thuis gebracht. Dan wint een duif, die in een groep van tien arriveert de eerste prijs, omdat ze toevallig als eerste geconstateerd werd en de omstandigheden gunstig waren. Daar kijk ik dan toch anders naar. Op eigen hok vertrouw ik op “the big five”. Vijf doffers, die in rechte lijn van elkaar afstammen. Ze wonnen vluchten en asduiftitels en geven kinderen, die hetzelfde kunnen. Als de oudste de beste is en de jongste de minste, boer je achteruit. Ik denk, dat de jongsten me het meeste vertrouwen inboezemen. De jeugd heeft de toekomst. De vorige keer, had ik het erover. Stamvorming.  Zorgen voor uitstekende kweekduivinnen, die fris bloed toevoegen en dan oppassen, dat je niet te nauw gaat intelen en de vitaliteit ondergraaft. Voor mij een nieuwe uitdaging. Zoeken naar unieke kwaliteit, proefkoppelen en dan beenhard selecteren. Tien keer is het blik, het gaat om die ene keer goud, waarmee je verder kunt. Zo blijft duivensport toch interessant en de moeite waard. Als een idioot achter elke hype en mode aan hollen en je leeg laten schudden, dat laat ik graag aan anderen over. Gewoon je eigen plan trekken en je “boerenverstand” gebruiken. Hans Eijerkamp werd er 91 jaar en groot mee. Veel geluk en gezondheid gewenst in het komende jaar en een goeie kweek! (tot volgend jaar) 

Naschrift: Hoewel de regio’s NW en NO in mijn optiek een onmogelijk huwelijk vormen door de twee verschillende vliegroute’s, met daartussen het Veluwemassief, is mijn respect voor de topspelers in NW onverminderd groot!