Effen Appen 2019

Effen Appen (20)

Effen Appen (20)

Finale

Gisteren stonden de laatste twee vluchten van 2019 op de kalender. Niergnies (303 km) als slotvlucht van de natour en Melun (468 km) als finale van het spel met de junioren. Donderdag korfden we 20 duiven in voor Melun. Voor in de week was ik nog bij Nanne Wolff. Onze “Appie Derks 653” had luchtzakproblemen. Bram, die altijd heel betrokken is, regelde een afspraak. Toen ik bij de dierenarts voor de deur stopte, reed er een auto vlak achter me. Deze stopte eveneens. Er stapte een politieman in “campingsmoking” uit. Even dacht ik aan een bekeuring, maar twee tellen later zag ik dat het Johan van Dijk uit Eerbeek was. Politiehondeninstructeur en dus in politiekleding. Met Johan kun je lekker ouwehoeren over duiven. Hij staat met de junioren bovenaan in de kring Apeldoorn en is gebrand om dit kampioenschap binnen te halen. “Ik zag, dat jij ze mee had op Niergnies”, vertelde hij. Johan dacht slim te zijn door zijn duiven rust te gunnen en geen risico te nemen. “Ik bracht ze zondag zelf naar Ravenstein en mijn beste duif moet nog komen. Heb ik weer”. Johan was natuurlijk benieuwd wat ik bij Wolff moest. Ik vertelde, dat ik de duif die in Apeldoorn op één staat bij de jonge asduiven, bij me had vanwege luchtzakproblemen. “Zaterdag  ben ik er zelf niet bij, als de duiven komen. We gaan morgen op vakantie (menwedstrijden) in de buurt van Berlijn. Hans Modderkolk en Jo Wienk met longontsteking moeten de klus klaren. Ik slaap er nu al slecht van”. We wensten elkaar succes en ik liep met de duif naar de praktijk. Er was nog tijd voor een bakje koffie, want Nanne was aan het opereren. Twintig minuten later kwam de razenddrukke duivendokter in beeld. Met een naald en kropmassage liet hij de lucht ontsnappen. “Mijn opa Nanne (eigenlijk een bijnaam) deed zo’n duif met luchtzakproblemen altijd een stuk oude binnenband van een fiets om de krop. Dat kan ik me nog herinneren”. Er werd nog even over fondduiven gepraat en “Appie” moest ik met de verwachte kopwind voor zaterdag thuis houden om te herstellen. Meteen liep hij, op de voor hem kenmerkende manier, door naar de volgende patiënt. Nanne staat als duivendokter als melker tussen de melkers en begrijpt dat de sport voor veel liefhebbers al duur genoeg is.

Willem

Afgelopen week werden we opgeschrikt door het overlijden van een geliefde oud-collega. Willem Koonen, gewaardeerd leraar duitse taal en cultuur aan het Isendoorn College, was overleden. Samen met collega Bert Kamperman, met wie ik de moestuinpassie deel, bezochten we Willem enkele malen tijdens zijn ziekteperiode. We ouwehoerden over voetbal, want als er iemand iets van voetbal wist, dan was het Willem. Een Limburger, net als ik van 1952, met een Roda JC-hart en bijzondere passie en kennis van het voetbal bij de oosterburen. Willem zou nog de aankomst van een duivenvlucht bijwonen in Appen, zo was de afspraak. Zijn vader was ook bijna duivenmelker geworden, ware het niet dat moeder er een stokje voor stak. “Mijn vader Guus was een prachtige man. Hij zat in alle besturen en later realiseerde ik me, dat elke vergadering in de kroeg eindigde. Mijn moeder zag die ster al schijnen met zijn gewenste duivenhobby”.  Hij kon prachtig vertellen over zijn jeugd. Sens van twee weken geleden leek de aangewezen vlucht. Willem wilde het nog graag meemaken. Helaas mocht het niet zo zijn. Hij kreeg zuurstof en was aan bed gekluisterd. Hij wist dat het einde nabij was. Toen ik las, dat de uitvaart op zaterdagmiddag om 13 uur zou zijn, stond ik voor een lastige keuze. Zwager Jan en schoonzus Nettie zouden komen. Jan volgt via Compuclub de verrichtingen van de duiven op de voet vanaf zijn flat in Ommen. Ook moeder Toos verheugde zich op het laatste duivenweekend van 2019, net als Bram en Rinie. Voor ons stond er nog iets op het spel. Het kampioenschap, de asduiftitel, een laatste poging om teletekst te halen in 2019. Ik besloot om via een persoonlijke brief aan de nabestaanden afscheid te nemen van Willem, wetend dat ik dat bij leven al gedaan had. Toch zit je dan op zaterdag met gemengde gevoelens op de duiven te wachten. Als het dan 13 uur is en je viert de regiozege van een week eerder met koffie , gebak en warme saucijzenbroodjes, dan bedenk je dat de laatste vlucht van Willem Koonen aanstaande is en gaat er iets door je heen. “Al winnen we vandaag geen platte prijs, dan blijf ik lachen”, hield ik me groot. “Volgend jaar krijgen we, als we gezond blijven, een nieuwe kans. Voor mijn collega heeft het laatste fluitsignaal geklonken”.

Niergnies

Zeventien duiven hadden we de voorafgaande avond ingezet in Twello. De duiven die niet goed genoeg waren voor Melun, mochten nog één keer mee. Op donderdag hadden we al twintig duiven ingekorfd in Zutphen voor Melun. Eigenlijk wilde ik maar tien duiven naar Melun sturen. Veel neststanden waren voorbij, er zaten tien duivinnen op punt van leggen, er waren drie duiven geblesseerd en één doffer bleef drie weken weg van Quievrain. Die miste het ritme. De weersvooruitzichten waren geweldig, er was “kiekvolk” en Bram wilde heel graag “zijn” duiven mee hebben op de verste vlucht. Dus werden er na enig speurwerk twintig kandidaten gevonden. De “Ludy 604” zou meegaan naar Niergnies. Twee weken eerder faalde ze hopeloos op Sens. Ze kwam toen op zondag thuis. Vorige week won ze een vroege prijs op Niergnies, waarmee ze aangaf de miskleun van Sens verwerkt te hebben. Ze had een nestje pal voor de deur. Elke keer moest ik goed uitkijken om haar niet te vertrappen. Als een tijgertje verdedigde ze haar jong van een week oud. Ik twijfelde toen ik haar zag. De twijfel was voorbij toen ik haar van haar nestje tilde. Mooi rond, schoon en rose op het borstvlees en zweterig en met warme pootjes lag ze in mijn handen. Ze vroeg erom ingekorfd te worden, al dacht ik nog wel aan de misser op Sens. Op zaterdagmiddag zaten we gezellig te keuvelen onder de overkapping. De ogen gericht op het hok. Rinie was er klaar voor en ijsbeerde van het hok naar de koffie. Hij was al met de vlucht bezig. Bram houdt de site van de GOU in de gaten en meldt de aankomsten op de voorvlucht. De duiven van Niergnies arriveerden vlot. Drie in dezelfde minuut en zestien van de zeventien in precies twintig minuten. We hadden pech, dat er buizerds rondcirkelden boven de hokken, waardoor meerdere duiven onzeker waren om te landen en onnodige ererondjes maakten. Zelf zag ik de buizerds niet, maar Nettie maakte ons erop attent. Niergnies werd een mooie vlucht voor ons. Geen pure kopprijzen, maar wel een hoog prijspercentage.

Melun

Rond 15 uur stapte Bram op. Zijn enige broer was jarig en hij moest naar de verjaardag. “In de voorvlucht zijn de eerste duiven gevallen. Ook in afdeling 7. Eijerkamp zal rond 15.25 uur de eerste duif hebben en als wij om 15.30 uur een duif hebben zitten we steenvroeg”.  We zaten gezellig te praten met de visite. Het zijn je gasten en je hoopt dat ze zich amuseren bij Freek en zijn cultureel erfgoed. Ook neef Jesper en nicht Roos kwamen onverwacht. Ze stonden bij oma in Twello aan de deur en werden na een telefoontje van hun moeder naar Appen gestuurd. Rinie speurde intussen het luchtruim af en precies om 15.29 uur zag hij in de verte een duif als een komeet op het hok af stormen. “Daor kump d’r ene”, schreeuwde hij opgewonden. Ik zag de duif in een glijvlucht richting het hok gaan. Ze raakte de klep amper aan en een geruststellend piepje bevestigde haar aankomst. Ik had al gezien welke duif het was, maar wilde de bevestiging op het display van de module. Niet te geloven: “Ludy 604”. Toen ik enkele tellen later in het hok keek, zat ze al om het hoekje van de deur op haar pleegkindje. Hier doe je het voor!  Tien minuten later kwam de tweede duif. Een dochter van “Nicolien” en “de Eijerkampdoffer”. Een week eerder vloog haar zusje en evenbeeld de derde prijs in de regio. “Unica” en “Utopia” zijn bijzondere duiven. Vorig jaar hadden we uit hetzelfde koppel “Ulft”. Ook één van de besten op de verdere vluchten en asduif. Nico-Jan Koenders waarschuwde me afgelopen winter al. “Het zijn sterke duiven en je raakt ze niet snel kwijt. Op de verdere vluchten komen ze het best tot hun recht, maar …. ze zijn heel laat rijp. Ze komen niet op een nestje”. Als ongepaard “ijskonijn” wint de koele “Unica” nu verrassend de tweede prijs in regio Noordoost. De nestbroer van “Appie Derks” is onze derde duif. Pas veel later dringt tot me door: Teletekst!!! Op een echte vlucht met prachtige spreiding van de duiven wint “Ludy” de tweede prijs in Noord, achter combinatie Vierhout Nunspeet en de vierde stek in de totale GOU. Een prachtige afsluiting van het seizoen! Afscheid nemen van gasten, duiven vertroetelen, waterbakken bijvullen, snel wat warms eten (José had verse soep van eigen tomaten gemaakt), moeder met Trijntje wegbrengen naar Twello, de klok wegbrengen, een rondje in doen op de clubzege van Niergnies, snel naar huis, een blik op het hok, als een speer naar Zutphen om af te slaan en dan is het 21 uur als je moe en voldaan thuis komt. “Om kwart voor acht zag ik nog een duif thuis komen”, vertelde José. “Dat zal Bennie 698 zijn”, antwoordde ik. Ik voerde de jonge doffer in zijn schapje en zag dat alle 37 ingezette duiven thuis waren. Met het doven van de verlichting en het dichtschuiven van de spoetnikken sloot ik 2019 af. Ook “Effen Appen” is klaar. Ik schrijf het weekend graag van me af en hoor regelmatig dat er mensen zijn die het met belangstelling lezen. Een soort openbaar dagboek van een duivengek. Dankjewel en tot volgend jaar bij leven en welzijn!

Effen Appen (19)

Effen Appen (19)

Genieten

Gisteren 33 duiven gespeeld op Niergnies (303 km). Overwegend dezelfde duiven die vorige week Sens (487 km) vlogen. Wel hadden we weer enkele duiven mee, die we vorige week thuis hielden vanwege “de oogjes”. Ik schreef al eerder, dat je over “one eye cold” niet te dramatisch moet doen. Het is geen ornithose, maar een herpesvirus dat de problemen veroorzaakt. Niks aan doen, is mijn ervaring. Binnen een week is het meestal over en zie je er niets meer van. Het duifje dat gisteren de regiozege pakt, bleef vorige week vanwege “de oogjes” thuis. Het vervelende is, dat zo’n herpesvirus enige weken kan rondspoken op je hok. Ook je beoogde eerstgetekende of asduif kan er mee te maken krijgen. In mijn geval betekent dat even slikken, weekje rust en dan de baan weer op. Van conditieverlies is nauwelijks sprake. In Appen lijkt het virus uitgewoed, want alle duiven kijken weer fris uit de ogen en er werden geen nieuwe gevallen gesignaleerd.

Kleintje

Het duifje dat gisteren de regiozege pakte (“Saskia 699”), is er één van de tweede ronde. Gespeend op 23 april, toen ze met een hele groep van de tweede ronde werd opgehaald in Wijchen. Geboren rond 1 april dus. Ook onze tweede duif van gisteren (“Utopia 695”), is van deze groep. “Saskia” scharrelde wat met “Jan Tijssen 651”. Ook “Gerarda 656” had een oogje op die doffer. Dat krijg je als de doffers in de minderheid zijn.  Aanvankelijk heette ze Gerard, maar bij jonge duiven wordt de liefhebber nog wel eens op het verkeerde been gezet. In een donker hoekje rommelden ze wat als trio. De doffer had wel de geneugten, maar toen het op broeden aan kwam, liet hij zijn dames het werk doen!  Donderdag zag ik opeens, dat “Jan ter Harmsel 631” het hoekje van de broedende dames had ingepikt. “Jan” bleef drie weken weg van Quievrain, kwam toen retour en begon weer praatjes te krijgen. “Saskia” en “Gerarda” waren helemaal ontdaan en kregen voortdurend slaag van de indringer die de dames de baas was. Doffer “Jan Tijssen” keek de andere kant op en liet het gebeuren. De lafbek!  Ik haalde “Jan ter Harmsel” van het hok en al snel kroop “Gerarda” weer op de kunsteitjes. Die waren intussen 17 dagen bebroed. Dezelfde avond kwam Bram me vier “pulletjes” brengen. Ik had vier koppeltjes in dezelfde neststand. “Gerarda” was helemaal gek van haar pleegkindje en niet van het nest te branden. “Saskia” durfde niet meer in de buurt van haar nestje te komen, omdat ze in dat donkere holletje vele malen de tent uitgevochten was door de indringer. Vrijdagavond bij het inkorven liep “Gerarda” me voor de voeten. Ik was even van slag. Zou haar jonkie soms dood zijn? Liggend op de grond kon ik met gestrekte arm bij het nestje komen. Met felle vleugelslagen en gepik, probeerde een duif mijn hand te verjagen. Ik pakte de duif van het nest en zag dat moederliefde het had gewonnen van angst. Het was “Saskia 699” die haar pleegkindje met hand en tand verdedigde. Zo gingen beide moedertjes vrijdagavond de mand in. En.. .pakt “Saskia 699” de regiozege tegen 2222 duiven. Duivensport kan hard, maar ook heel mooi zijn.  “Gerarda 656” was mooi op tijd, net als de drie andere jonge pleegmoedertjes.  Daarbij “Ludy 604”. Kwam op zondag thuis van Sens. Ik wilde haar rust gunnen, maar ze zat zo vast op haar jonkie en voelde zo glad en zweterig aan, dat ik haar gewoon inkorfde. Ze was onze vierde duif gisteren! Bram had zich niet voor niets druk gemaakt om precies op tijd vier kleine jonkies te leveren. Teamwork!  Bij één nacht mand is een duivin met een kaal jonkie vaak op de afspraak. Bij twee nachten mand kan de papvorming de duivin parten gaan spelen en ligt een teleurstelling op de loer. Geen wijsheid uit een boekje, maar ondervinding in de praktijk. Door schade en schande wordt een mens wijs, mits je leert van gemaakte fouten en dingen noteert.

Appie

Doffer ‘653 noemde ik “Appie Derks”. Appie legde de eerste steen van het clubhuis van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Met hem had ik als achttienjarige debutant in de duivensport meteen een klik. Een echte nestspeler, die vaak generaal clubkampioen werd. Onze “Appie Derks” deed het op de midfondvluchten prima. Staat in de asduifstand van de kring zelfs op de eerste plek. Hij verzorgt een groot jong en is opvallend levendig. Alle vormtekens die je als liefhebber graag ziet, vertoont deze doffer. Goed gebouwd, mannelijk en vitaal bovendien. In de loop van de week begon hij steeds meer op een kropper te lijken. Een scheurtje in een luchtzak, hoorde ik om me heen en las ik op internet. Gisteren bleef hij thuis en ik denk dat het seizoen er voor hem op zit. Het zijn dingen die gebeuren kunnen. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Op Niergnies zat het voor ons mee. Het werd een niet al te moeilijke vlucht en in precies dertig minuten hadden we er 30 van de 33 thuis. Jammer voor de liefhebbers in Noordwest. Daar begon het te regenen voordat de duiven kwamen. Ook de wind was niet in hun voordeel. Het kan verkeren! Dat we 1,3 en 4 in de regio zouden spelen, was een grote meevaller en eigenlijk een bonus. Niergnies was bedoeld om de duiven in het ritme te houden voor Melun. De slotvlucht van 2019. Misschien gaan er nog een paar naar de laatste natourvlucht in de club. Het wordt namelijk steeds moeilijker om het minimale aantal inkorvers te halen. “Je mag er eentje meedoen, dan heb ik nog kans om tweede te worden”, zei Jan Ketelaar gekscherend. De bedoeling is om de ploeg in Zutphen in te korven voor Melun. Tegen Petrie en een ontketende Lotte Eijerkamp zal het een uitdaging worden om de uitslag te halen in het onderlinge spel. Ik ben niet bang voor een oorwassing. Het houdt een mens met beide benen op de grond en ik hou er niet van om mezelf voor de gek te houden. Wie de sterkste concurrentie opzoekt zal daar uiteindelijk alleen maar beter door worden!

 
 

Effen Appen (18)

Effen Appen (18)

Sens (1)

“Een rotvlucht”, zei Joke Geven, toen ik haar belde om te vragen hoe laat ze bij haar club altijd afslaan op zaterdag. Ze drukte zich voor haar doen nog netjes uit, want Joke neemt geen blad voor de mond. “In Appen is het ook geen fijne vlucht geworden”, vertelde ik haar. Bijna 500 kilometer, zuidoost in de wind, 30 graden. ’t Is ook niet niks voor jonge duiven. Joke dacht waarschijnlijk aan een week eerder. Toen was het een feestje. Vijfenvijftig mee en eenenvijftig prijzen op naam van Hans en Evert Jan. Daarmee waren ze niet eens grootmeester van de week. Dat was, met met lof van de jury, Ebben. Pakt bijna de hele top 10 in zijn regio en 14 van de 14. Dat is nog eens een uitslag! Geurtz in Haalderen pakt er 13 van de 14 en zelf hadden we 27 van de 31 duiven prijs. Met ingevlogen junioren kun je op de natour goeie sier maken!  Renners die zo uit de Tour de France komen, zitten in een bepaalde flow. Die overklassen de renners die thuis bleven. Op de natour zie je hetzelfde verschijnsel. Onervaren duiven kunnen de ingespeelde junioren geen partij bieden. Dezelfde duiven die op de natour fluitend naar huis komen en bijna achteloos prijs vliegen, merken ineens dat wat vroeger de klassieker Orleans was, heel andere koek is. De uitslag van Hans en Evert Jan, van Ebben, van Geurtz en van ons team verbleekt bij de uitslag van een week eerder. Soms is het verschil gewoon schrijnend. Hoewel het logisch lijkt, weet ik niet zeker of Ebben en Geurtz dezelfde 14 duiven korfden. Genoemde voorbeelden zijn vrij willekeurig gekozen. Een studie heb ik er niet van gemaakt, maar bijna alle liefhebbers die de natourvlucht gebruikten om de duiven in het ritme te houden en die vaak een prachtige uitslag realiseerden, krabden zich zaterdag meerdere malen achter de oren. Zelf vergelijk ik het met een voetbalwedstrijd. Als Ajax oefent tegen een amateurclub en het wordt 10 – 0, dan vinden sommigen, dat Ajax gefaald heeft. Komt vervolgens een week later Barcelona naar Amsterdam, dan is het geweldig als Ajax wint met 1 – 0. Het maakt enig verschil tegen wie je speelt!

Sens (2)

Zelf vond ik het, net als Joke, een rotvlucht. ‘s Avonds miste ik nog 13 van de 37 duiven. Duiven die een week eerder op de natour achteloos prijs vlogen, ontbraken. Dat vindt een duivenliefhebber niet fijn. Duiven die de volgende dag thuis komen, hoeven niet geradbraakt te zijn, maar ze hebben wel een tik gehad. Ze strandden onderweg door vermoeidheid en dorst, of raakten uit de koers door de sektorlossing. Kun je die komende vrijdag weer inzetten op een natourvlucht van pak hem beet 300 km? Je kunt natuurlijk zo’n laatkomer een weekje rust gunnen, maar is dat in september niet spelen met vuur met een rui die elk moment beginnen kan? Rust roest! We balen, als de duiven moeite hebben om thuis te komen. Als het een vlucht wordt, die niet alle duiven soepel verwerken. Toch ben ik blij met zulke vluchten. Voor de selectie is zo’n pittige vlucht belangrijk. Op dinsdag missen we nog vier duiven. Geen favorieten. Twee jongen uit één nest weg. Dan gaan alle alarmbellen rinkelen. Wil je vooruit, dan moet je de ouderdieren verwijderen. Liefhebbers die afgelopen zaterdag “een rotvlucht” beleefden, konden een schat aan informatie opdoen. Je kunt een uur met een loep in de ogen van de duiven kijken, je kunt twee uur de stamkaarten bestuderen en je kunt de mand laten spreken. Alleen het laatste zet zoden aan de dijk!

Sens (3)

Als je niemand meer hebt om tegen te spelen, is het einde van het vermaak in zicht. Binnen onze club “Steeds Verder” zijn we nog als enige in de weer met de juniorenvluchten. We moesten noodgedwongen uitwijken naar Zutphen. Dan kom je in de mand bij de duiven van Hans en Evert Jan, van Lotte en van Alwin. Dat is een bijzondere ervaring en … je wordt er flink van. Als zaterdag Bram achter de laptop verslag doet van het verloop van Sens, sta ik perplex als Lotte Eijerkamp en Alwin Petrie hun eerste duif thuis hebben. Eijerkamp een zoon uit “Olympic Hans”. Ik realiseer me, dat Hans Boenders een dag eerder gecremeerd is. Hans was ongeneeslijk ziek en vocht als een leeuw tegen de kanker die hem sloopte. Wat was hij trots, als er weer fantastisch gepresteerd werd met een nazaat van zijn voormalige favoriet. Jammer, dat hij dit niet meer meemaakt! Waarschijnlijk vloog “Hurricane Hans” samen met de eerstgetekende van Alwin, die ongetwijfeld het fluitje van Oliver hoorde toen zijn favoriet de thuisbasis naderde. Geen toevalstreffers, zoveel is zeker! Sens was een kuitenbijter. Voor veel duiven was het net iets te zwaar. Vijftien van onze duiven klasseerden zich. Aan sommigen was goed af te lezen, dat ze gewerkt hadden. Anderen zagen er opvallend monter uit. We moeten verder met duiven die vluchten van dit kaliber goed kunnen doorstaan. In die zin was Sens een nuttige ervaring. Maar … zulke vluchten moet je niet elke week hebben. Ik hoop, dat Niergnies en Melun onder normale temperaturen vervlogen zullen worden en wens alle deelnemers een goeie vlucht!

 
 

Effen Appen (17)

Effen Appen (17)

Bierges

Op de dag van inkorving kwamen er kort na elkaar twee duiven retour. ’s Ochtends begroette ik “Jan ter Harmsel” en enkele uren later zat ook “Jan Hulsebos” er. Ze zagen er redelijk uit. Omdat de duivinnen in de meerderheid zijn, besloot ik beide heren gewoon te laten lopen. Ik keek in mijn administratie en zag, dat ze van Quievrain waren achter gebleven. Ik miste er toen ’s avonds 12! Uiteindelijk kwamen er elf thuis. Alleen de “Queen 515” met twee eersten (twee keer kring en één keer zelfs regio) kwam nooit meer terug. Dezelfde avond gingen er 31 naar Bierges. Ik moest er een paar thuis laten vanwege “one eye cold”. Inmiddels ben ik er achter, dat het geen ornithose- , maar een herpesbesmetting is. ’t Is een virus. Je kunt er niet tegen enten of kuren. De aangetaste duiven zijn in de regel binnen een week van de kwaal af. Het vervelende is, dat de besmetting door je hele hok waart. Ziek zijn ze niet, conditieverlies is er nauwelijks en veel last hebben ze er ook niet van. Overal om je heen heerst het. Wat dat betreft hoeven we elkaar geen mietje te noemen. Bij de thuisblijvers zat “Appie Derks 653”. Doet het naar wens op de verdere vluchten en staat in de kring bovenaan bij de duifkampioenen. Is bestemd voor Sens en krijgt een weekje rust. Voor het eerst in jaren ontbrak moeder Toos op zaterdagochtend. Albert en Bram hadden zelf mee en José deed boodschappen. Rinie was de enige letter. We doen gewoon ouderwets. Niks kijken op welke site dan ook, niks bellen, gewoon net als vroeger, spraken we af. We gingen uit van lostijd 8.50 uur, zoals ik op de site van de GOU gelezen had en keken een gat in de lucht. Toen we na het middaguur nog niks hadden, belde ik van narigheid Albert. Die vertelde, dat de lossing was uitgesteld tot 9.40 uur. Tijdens het telefoongesprek riep Rinie ineens. “Daor hej d’r twee tegeliek”. Ik gooide de telefoon op tafel en zag twee gemotiveerde duiven in glijvlucht uit de goeie hoek komen. “Lilly”, onze eerstgetekende, zat als eerste in de module. Binnen een minuut kwamen er weer twee duiven uit dezelfde richting. Daarbij “Margret”, onze tweede getekende. Dat gaat lekker! In precies 34 minuten waren er 29 van de 31 thuis en dat hadden we dit jaar nog niet eerder meegemaakt. Een ideale generale voor Sens!

Jannie

Twee jaar geleden verspeelden we een schimmeltje. Het duifje kwam terecht in de tuin van een mevrouw in Zuid Holland. Een dierenliefhebber. Ze verzorgde het duifje op haar voederplank en we hadden meerdere malen contact via de mail. Haar naam is Jannie. Achternaam en woonplaats weet ik niet meer. Jannie keek op onze site en zag, dat het schimmeltje “Wieke” heette. Genoemd naar een oud-leerling van het Isendoorn. Wieke Hendriks had op dat moment al enige jaren leukemie en Jannie raakte gefascineerd en betrokken. Op een gegeven moment was de duif verdwenen en tot haar verrassing kon ik haar melden, dat “Wieke” bij ons was teruggekeerd. Dank zij haar goede zorgen! Op de 22e verjaardag van Wieke was ik met broer Ben eregast bij Wieke. Broer Ben maakte muziek en had een bevriende zangeres meegenomen, die zelf ook kanker had overwonnen. Wieke ging toen al achteruit en voelde waarschijnlijk, dat het haar laatste verjaardag zou worden. Ze genoot intens. Indrukwekkend en Jannie vond dat ook. Helaas stierf Wieke datzelfde jaar en ik liet dat Jannie natuurlijk weten. Ook duif “Wieke” stierf in dezelfde periode door toedoen van de havik. Een dieptriest verhaal. Ik beloofde Jannie, dat ik een duif naar haar zou noemen. Dit jaar werd dat de 670. Een bonte duivin van de tweede ronde. Ons enige schimmeltje, de 697, kreeg de naam “New Wieke”. Ook één van de tweede ronde. Beide duifjes presteren prima. “Jannie” was de laatste twee weken twee keer onze tweede duif zelfs. Helaas moesten we beide duiven vanwege “one eye cold” thuis houden voor Sens.

Sens

Voor Sens zocht ik 37 duiven uit. De beide doffers die een week eerder retour kwamen, waren mooi op gewicht, maar die bleven natuurlijk thuis. Bij twee duivinnen voelde ik een eitje en drie duiven vielen af vanwege de ogen. Daaronder dus “Jannie” en “New Wieke”. Er waren zes koppeltjes met een stoppeljong. Op vrijdag moesten die met de hand gevoerd worden en dat lukte met hulp van José vrij aardig. Ze kregen allemaal 15 pinda’s, die ze gretig wegslikten. Met behulp van een slagroomspuit probeerden we een mengsel van eivoer en fijne zaadjes toe te dienen, maar dat werd een fiasco. Zelfs toen we er flink wat slagroom aan toevoegden, werd het een smeerboel, vooral toen de vulzak door de uitgeoefende druk knapte. Met een theelepel gingen we verder en zorgden ervoor dat alle jongen ruimschoots van vocht voorzien werden. “Op de deur spelen is toch makkelijker”, vertelde ik José. Uiteindelijk lagen de zes jonkies voldaan in hun nestje. Op zaterdag waren moeder Toos met Trijntje, José, Bram en Rinie van de partij. We waren stomverbaasd, dat Eijerkamp en Petrie al om 13.38 uur hun eerste duif kregen. Dat hadden we niet zo vroeg verwacht! We moesten vervolgens nog bijna drie kwartier wachten op onze eerste duif. Gelukkig bleken het eenlingen en vielen er in Brummen voor het hele uur ook geen duiven meer. Onze eerste was “Pien 642”. Ze zit op de vloer met haar stoppeljong en was de voorafgaande dagen steeds nijdig op alles wat in de buurt van haar jong kwam. “Je zit Hans en Evert Jan nog net voor met hun eerste, dus zo laat zit je niet”, riep Bram enthousiast vanachter de computer. Als tweede arriveerde “Anneke 610”. In een prachtige glijvlucht dook ze als een komeet het hok in, op zoek naar haar stoppeljong. Kort daarop “Truus 611”. Vrijgezel, maar een beetje verliefd op één van de retour gekomen doffers van Quievrain. Drie duivinnen voorop, maar vervolgens arriveerden er steeds met enige minuten tussenpoos, vier doffers. Daaronder “Appie Derks”, de partner van onze eerste van vandaag, die goeie zaken deed voor het duifkampioenschap. Uiteindelijk klasseerden zich 15 duiven op de uitslag. We waren ’s avonds echter nog dertien duiven kwijt en dat was een flinke streep door de rekening!

Oud-leerlingen

Bij het afslaan in Zutphen, dook ik op één van de relaxbanken. Mannes Franken zat er al. Hij nam de honneurs waar voor Alwin Petrie en is het maatje van Albert Roording. Team Roording had prima gepresteerd op deze Sens, al zag het daar in het begin niet naar uit. “Mannes kwam binnen en vertelde dat Eijerkamp en Petrie al een duif hadden”, zei Albert. “Toen moesten wij nog een eeuwigheid wachten en had ik er helemaal geen vertrouwen meer in”. Een weerzien met twee oud-leerlingen van het Isendoorn. Ik bewaar daar goeie herinneringen aan. Met Albert en later met Mannes die wat jonger is, kon ik lekker over de duiven ouwehoeren. Met de vader van Mannes, Meindert, die enkele jaren geleden veel te vroeg stierf aan asbestkanker, kon ik het in onze jonge jaren al goed vinden. Menig wielerkoers voor “dikke banden”, veelal verreden als voorwedstrijd voor jeugd bij plaatselijke wielerrondes, sloten Meindert en ik samen winnend af. Zelfs de opa van Mannes, Herman, maakte ik bij “de Hoven” mee in de jaren zeventig. Een handige kerel, die o.a. de stellages/ mandenwagens laste voor de club. Ook aan Bertus Roording bewaar ik leuke herinneringen. Op de “Olympiade” liep Bertus rond met de jonge Albert. Het was op een vrijdag en Albert moest eigenlijk naar school. “Ik heb naar de school gebeld en Albert ziek gemeld, maar wil geen gedonder”. Ik kon Bertus glimlachend geruststellen. Een postduivenolympiade in Nederland is belangrijker dan een doordeweekse schooldag op het VWO, toch?

Nog ff

Komende week een natourvlucht van omstreeks driehonderd kilometer en dan nog “Meloen”, zoals ik Jan Willem Steenbergen met een kwinkslag hoorde zeggen. Ik wil beide vluchten gewoon spelen. De eerste om het ritme te bewaren en de tweede om het jonge duivenseizoen in stijl te eindigen. Sens gooit echter roet in het eten. Ik zag, dat veel bekende en erkende jonge duivenspelers het lastig hadden op de vlucht van gisteren. Twee nachten mand, een sektorlossing, dertig graden, bijna 500 km., zuidenwind met oost erin, allemaal faktoren die jonge duiven in de problemen kunnen brengen. Inmiddels lopen onze duiven in de tuin. Ik telde vier achterblijvers van gisteren. Er zijn er dus nog negen onderweg. De wonden likken en zien, dat we voor komende week weer een ploegje op de been hebben. Duivensport: elke week weer anders en verrassend!

Effen Appen (16)

Effen Appen (16)

Nakomers

Jammer genoeg kwamen er geen nakomers van Quievrain. De “Queen 515” met twee eersten in de kring kunnen we afschrijven. Ook de tweede getekende “Jan ter Harmsel 631” bleef weg. Gelukkig kan ik zoiets vrij snel van me af laten glijden. “Je moet je richten op duiven die er nog zijn”, zei wijlen Martin Geven dikwijls. “Wat weg is, moet je vergeten”.  We mogen niet klagen. We korfden in het begin maximaal 47 duiven in. Toen liepen er nog 14 jonkies van de tweede ronde (gespeend tussen 15 april en 1 mei). Van die ingeschakelde “kleintjes”, die we op de tweede vlucht lieten debuteren, lopen er nog 10. Dat betekent, dat we begonnen zijn met precies 61 duiven en we hebben er nu nog precies 42. Fors verlies, maar als ik het vergelijk met de gemiddelde liefhebber, is het niet eens slecht.

Meiko

Het verhaal van de kat, die een nachtje tussen de duiven verbleef, is hier en daar opgepikt. Oliver Sabol, de verzorger van de duiven van Lotte Eijerkamp, had het waarschijnlijk gehoord van Joke Geven. Toen ik donderdag voor Nanteuil noodgedwongen uitweek naar p.v. Zutphen, begon hij er lachend over. Achteraf is er niet veel gebeurd. De duiven zijn uiteindelijk allemaal weer op hun nestje gekropen, al ging er bij sommigen een hele ochtend over heen. Een trauma hebben ze niet opgelopen. Gisteren liepen de duiven de hele dag in de tuin en “Meiko” liep er gewoon tussen. Ze lijken de hotelovernachting zonder ontbijt vergeten te zijn.

Nanteuil

Vervlogen op vrijdag!  Een moedig besluit van de afdelingsbestuurders en alle betrokkenen. Duivensport is conservatief en star, maar dit getuigt van realiteitszin. Het is nu zondagochtend en de liefhebbers die korfden voor de natour en nog steeds wachten op het lossingsbericht, zullen het met me eens zijn. Hulde!  Het werd overigens wederom een vlucht, die vooral door wind en trek beslist werd. In GOU Noordwest kwamen de duiven als een speer. De eerste duif haalt 1726 meter en de laatste prijsduif 1611 meter. Kijken we naar GOU Noordoost, dan haalt de eerste duif 1686 meter en de laatste prijsduif 1513 meter. De familie Eijerkamp korfde 84 duiven. Zouden ze in GOU Noordwest gespeeld hebben, dan zouden ze zes bescheiden prijsjes gemaakt hebben!  Kwamen de duiven van Eijerkamp slecht?  Niet bepaald. In eigen kring en regio spelen ze alles op een hoopje. Voor Alwin en Maaike Petrie geldt hetzelfde. Formidabel in eigen spelgebied, maar in vergelijking met de series in GOUNoordwest is het onopvallend prutswerk. Kijk ik naar mezelf, dan is het nog pijnlijker. Mijn eerste duif haalt de 1600 meter niet en zou op de uitslag van Noordwest niet eens op de uitslag staan!!!!  Hoewel ik vond, dat we tien minuten te laat begonnen, was ik trots dat onze vierde duif in de uitslag van p.v. Zutphen, net voor de vierde duif van Lotte Eijerkamp (50 mee) stond. Dat kan niet iedereen zeggen. Eerlijkheidshalve volgt er meteen   een bombardement aan duiven van Oliver en worden we weggeblazen.  In de kring Apeldoorn maken we met 38 duiven mee gewoon 20 prijzen. Op één na zaten ze allemaal in de klok en de laatste arriveerde zaterdagochtend. Wind, trek en ligging zijn erg belangrijk in de duivensport. Niet voor niets verhuizen de echte toppers (Sangers, Verkerk, Koopman, Veenstra e.a.)  naar een plek die het meest gunstig is voor de duiven. Zou het toeval zijn, dat in sommige dorpen meerdere kampioenen wonen en dat in andere dorpen nog nooit een fatsoenlijke prijs gewonnen is? Nu lijkt het net of er enige frustratie doorklinkt in mijn woorden. Dat valt mee. Het dorp Voorst maakte in de duivensport nimmer furore. Ooit was er een eigen duivenclub en ik ken de namen van enkele tientallen duivenhouders uit Voorst e.o. Aardige mensen, soms echte liefhebbers, maar hun roem bleef beperkt tot het dorp zelf. Buiten het dorp sprak er niemand over, want Voorst deed eigenlijk voor spek en bonen mee!

Henry

Henry en Patricia zijn beginnende liefhebbers uit mijn eigen vereniging. Gewone mensen met passie voor de duivensport. Liefhebbers die enthousiast zijn, zoals beginnelingen dat zijn kunnen. Leergierig, onbevangen en gretig. Henry en Patricia hadden de beste jonge duif op de vitesse in de kring en dat was voor hen een mijlpaal waar ze van genoten. Op Nanteuil korfden ze vier onverduisterde jongen in. Samen met Steffan Willems (39 mee) en ondergetekende (38 mee) korfden we in het hol van de leeuw in. “Onze duiven moeten met die van Eijerkamp mee. Komen ze bij de grote trek van de andere kant van de Veluwe, dan krijg je een stijve nek van het geloer in het noorden”, zei opa Hans Eckelboom. Hans is een oud-schaatser en wielrenner, die koerste met Fedor den Hertog en Joop Zoetemelk. Hans geniet van het duivenspel samen met kleinzoon Steffan. Ze kunnen niet zonder elkaar. Opa heeft de portemonnee en de wijsheid, Steffan kan hokken krabben, is handig met de moderne media en is bovendien stapelgek met zijn duifjes. Samen spraken we af en trokken naar Zutphen. Niet dat we van een “kouwe kermis” thuis kwamen, maar een echte successtory werd het niet. Henry en Patricia “schaatsten” met hun vier onverduisterde jongen, Steffan had er maar drie op papier en zelf haalde ik de duivenkrant ook niet, om het diplomatiek te duiden. Toch ben ik tevreden. Alles thuis, beide getekenden op papier (Steffan kreeg ze zelfs voorop) en geen letterlijke kater na de vlucht, zoals vorige week. Duivensport is hobby!

Henne

Bij het afslaan in Zutphen trof ik oud-clubgenoot Henne Rabelink. Henne was destijds ook lid van p.v. “de Hoven”.  Henne, inmiddels 84, maar nog goed geconserveerd, stopte dik twintig jaar geleden. “Dit is de eerste keer dat ik weer in een duivenlokaal kom”, aldus Henne. Er kwamen wat verhalen “uit de oude doos”.  Appie Derks, Jan Suijkerbuijk, Cees Eikelboom, Jan Boersma, Henne Sierink, Willem Heutink en vele anderen passeerden de revue. Gezellig ouwehoeren over vroeger. Waar blijft de tijd? Ineens zag ik Herman Nijenhuis. “De kleine Reus” werd ie vroeger genoemd. In zijn scootmobiel reed hij rond. “Eén van de weinigen uit de Heufse jaren die nog onder ons is”, zei Henne terecht. Grappig, dat mijn jonge duiven allemaal namen hebben en dat de twee beste jongen van dit moment (onze getekenden) Jan Suijkerbuijk en Appie Derks heten. Twee liefhebbers waar ik in de periode 1970-1980 dik mee bevriend was. Als je de duivensport met je teamgenoten beleeft, het geluk op eigen hok zoekt en de sport beleeft zoals Henry Oosterboer en zijn Patricia op dit moment doen, is duivensport nog steeds de mooiste sport die er bestaat. Wijze woorden van wijlen “Bakker Littink”, de aardigste en sympathiekste liefhebber die “Steeds Verder” ooit voortbracht. Onze “096” is naar Jan Littink vernoemd. ’t Is geen topper, maar wel een aardige duif. In die zin doet hij zijn naamgever eer aan.

Papjongen

Oplettende lezers weten, dat onze jonge duiven gewoon bij elkaar zitten. Na enkele weken spel “op de deur” mogen ze vrij aanrommelen. Er zitten zes koppeltjes op eieren en die zitten nu ongeveer twee weken te broeden. Woensdag of donderdag moet er een klein papjong onder. Wie kan me over enkele dagen helpen aan wat kleine jonkies? ’t Is me een goeie zak voer naar keuze waard!  Bel: 0575501707  of mail  freekwagenaar@upcmail.nl  en ik kom ze halen. Afgelopen week begonnen we op Nanteuil met vier jongen, die tegelijk als koppeltje arriveerden. Een doffer en een duivin op toen ongeveer twaalf dagen broeden en twee junioren zonder partner op het schapje van de tweede ronde. Zeven van de tien “kleintjes” raakten papier. Meerdere duifjes op ongeveer tien dag broeden “schaatsten”. Een garantie op succes is een nestje dus niet, maar een duivin op een jong van een week moet een goeie prijs kunnen spelen. Zo niet, dan is het geen blijvertje!

 
 

Effen Appen (15)

Effen Appen (15)

Quievrain

Vorige week bleef ik steken in het verloop van Quievrain. Na de terugkeer van o.a. “Jan Littink”, bleef de teller op zeven terugkomers van de twaalf steken. Op maandag kwam  “Martha”, een jong van de tweede ronde. Ze liep in de tuin en toen ze me zag, rende ze me hard tegemoet. Wat honger doen kan met een duif. Op dinsdag tenslotte liep “Frederik” in de tuin. Hongerig en afgevlogen, maar nog niet afgeschreven. Ook een jong van de tweede ronde. Quievrain heeft ons drie duiven gekost. Daaronder “Queen 515” met twee eersten in de kring, alsmede onze tweede getekende “Jan ter Harmsel” en Veluwe-derby “Jan Hulsebos”. We bewaren derhalve geen fijne herinneringen aan de vijfde vlucht voor de junioren!

Morlincourt

In de aanloop naar Morlincourt gaven we de duiven de hele dag de vrijheid. Er hebben zich wat koppeltjes gevormd en er zijn eitjes gelegd. De “Margret” legde haar tweede eitje na thuiskomst van Quievrain, rond 18 uur. Andere duivinnen kropen op ondergeschoven kunsteitjes, of legden één eitje bij een ondergeschoven nepei. Door de duiven de vrijheid te geven, kunnen de duivinnen overdag lekker naar buiten en scharrelen in de tuin. Ze pikken mineralen en sporenelementen, kunnen groen pikken zoveel ze lusten en ketsen af als er onraad is. Heel natuurlijk. Aangezien doffers en duivinnen nu precies zestien dagen samen zitten, zijn de neststandjes nog pril. Enkele uren voor het inkorven van Morlincourt ging ik op mijn gemak het hok in om te kijken wat er speelde. Tot mijn verrassing zag ik “Ton” voor de deur liggen. Hij had duidelijk een territorium veroverd en was druk bezig een jonge vlam te verleiden. “Ton” is onze enige vaalschimmel. In juni was hij weken van slag vanwege adenocoli. Meerdere keren stond ie op de nominatie om geruimd te worden, maar als enige vaalschimmel in een hok met uitsluitend (vet)blauwen kreeg hij het voordeel van de twijfel. Op de eerste prijsvlucht waren we hem kwijt. Op zondagavond werd ie echter opgegeven door Ton Geitenbeek uit Heelsum. Samen met moeder Toos haalde ik hem op. Hij kreeg een week rust en werd toen opnieuw ingezet. Hij keerde terug, maar wel een dag te laat. Een irritant rocheltje plaagde hem. Vliegen deed hij voor geen meter. Ik wilde hem ruimen, maar wederom ontsprong hij de dans. Op Quievrain ging hij opnieuw mee. Tot mijn grote verrassing arriveerde hij redelijk op tijd, maar hij verzat zeker vijf minuten. Wel op de uitslag. Voor Morlincourt ontwaakte zijn mannelijkheid. Datzelfde overkwam “Jan Elskamp”. Onze enige rode duif. Een tentoonstellingstype met mooie ronde kop en evenwichtig in de hand. Behorend tot “de kleintjes”. “Elskamp” arriveerde steevast ver na de prijzen of de volgende dag, maar wel steeds fris. Afgelopen donderdag lag hij als een volleerde weduwnaar in een broedhok en in een schaal te roepen. Ineens was hij kerel geworden. Datzelfde gold voor “Ronald”. Genoemd naar de eigenaar van rijschool Voskamp in Warnsveld. De uitvaart van Ronald, die na een slopende ziekte overleed, viel samen met de eerste prijsvlucht van de jonge duiven. Ik bewaar vanuit mijn werk aan het Isendoorn College goeie herinneringen aan “buurman Ronald” en beloofde zijn weduwe Christel een duif naar haar man te vernoemen. Onze enige blauwbonte witstaart deed me het meest denken aan blonde motormuis Ronald. Afgelopen donderdag zag ik de stille “Ronald” ineens van een stille, ietwat bange en bescheiden duif veranderen in een stoere macho. Het viel op, dat “de kleurtjes” er niets van bakten. We moesten het hebben van de blauwen. “De kleurtjes” zaten er ter opluistering. Ze arriveerden meestal te laat of de volgende dag. Aan Rinie, Bram en ieder die het horen wilde, vertelde ik dat “de kleurtjes” op Morlincourt voor een verrassing zouden zorgen. “Ik durf ze niet getekend te zetten, maar hou ze in de gaten!”  Gerust was ik niet. Van harde zuidwestenwind moeten we het in Appen in de voorvlucht niet hebben. Toch is harde zuidwestenwind altijd nog vele malen beter dan harde zuiden- of zuidoostenwind. Dan zijn de duiven nog eerder in Wapenveld of IJsselmuiden dan in Appen en komt alles uit het noorden retour. Hoe waren de aankomsten van Morlincourt???  Onze eerste duif was “Ton”, die keurig vanuit het noordoosten tegen de wind in op de antenne landde. De vaalschimmel!  Daarna “Appie Derks”, die vorige week onze eerste was, gevolgd door rooie “Jan Elskamp”. “Margret”, onze eerstgetekende, kwam als zesde en “Ronald” als achtste. Op de korte vlucht, eerder die ochtend, was “Toos” onze derde duif. Onze enige zwarte. Kortom, zoals voorspeld waren  “de kleurtjes” afgelopen weekend goed op dreef! Observeren van je duiven, vooral op de dag van inkorving, is goud waard! Een eerste liefde, eerste territorium, broedpan, doet vaak meer dan een nestje.

Meiko

Zaterdagmiddag moest ik met de klok naar “Zuidoost” in Apeldoorn. Daar zag ik oude bekenden die ik lang niet zag. Henne en Gerrit Rouwenhorst o.a. Vooral Gerrit beleefde een uitstekend jaar op de overnachtfond. Ook Aart Bijsterbosch trof ik er en de oud-clubgenoten John Romein, Henk Blankenstijn en Aart Bronkhorst. Voorzitter Hein van de Berg had bloemen voor de winnaars. Met een vlammende toespraak maakte Hein er iets moois van. De dagwinnaars John Romein en Rob van Zeist werden door alle aanwezigen gefeliciteerd. Zo hoort het, maar zo gebeurt het niet altijd. Bij thuiskomst rond 16.30 uur waren de laatste twee duiven van Morlincourt thuis. Daar was ik erg tevreden over. Tot heden waren er elke vlucht achterblijvers, maar nu waren de 20 Heusden Zoldergangers en 20 Morlincourtgangers gewoon netjes thuis. Een lekker gevoel! ’s Avonds rond tien uur liep ik nog even naar de duiven “om ze een verhaaltje te vertellen voor het slapen”. Even controleren of alle duiven weer op hun nestje zitten, hoe de duiven die de regen trotseerden opgedroogd zijn, e.d.  Met een goed gevoel deed ik de deuren op slot en keek daarna bij Compuclub hoe het die zaterdag overal gegaan was. Op zondagochtend rond 7 uur liep ik weer naar de duiven. Normaal zit de rode kater “Meiko” me op te wachten. Nu zag ik hem nergens. Toen ik het hok opende om de duiven los te laten schrok ik. Vanuit een broedhok op de grond keken twee kattenogen me hulpeloos aan. De nestjes op de vloer lagen er verlaten bij en de duiven zaten hoog in de schapjes. “Meiko” was zaterdagavond ongemerkt achter me aan gelopen en het hok in gelopen. Overdag is het een luie donder, maar ’s avonds ontwaakt hij. “Hoe kon je me opsluiten?” leek hij mij te vragen. Hoewel hij in het wild geboren werd uit een verwilderde moeder, is “Meiko” mijn grote vriend en lamme goedzak. Muizen en kleine vogeltjes pakt ie, maar hij weet, dat hij niet aan de duiven mag komen. Een kater met een gouden karakter en uitermate slim. Een goedzak zonder streken. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat hij uit nieuwsgierigheid achter me aan liep. Per ongeluk sloot ik hem een nacht op bij de duiven. De nestjes op de grond lijken verstoord. “Meiko” probeerde zich gravend te bevrijden uit het hok, deed er noodgedwongen zijn behoefte, maar bezorgde de aanwezige duiven wel de schrik van hun leven. De duiven kennen “Meiko” vanaf het begin. Hij slentert soms tussen de scharrelende duiven in de tuin en de duiven zijn absoluut niet bang voor hem. Anders wordt het als ie opgesloten wordt in hun domein en zonder slechte bedoelingen de duiven paniek aanjaagt met zijn pogingen zichzelf te bevrijden. ’t Is gebeurd en ik kan alleen mezelf iets verwijten. Jammer dat het nest van o.a. “Appie Derks” verstoord is. Vorige week onze eerste duif en deze week onze tweede. Gelukkig duurt het nog weer een dag of vijf totdat ze ingekorfd worden. Dan zal de stress en angst wel verdwenen zijn, hoop ik. “Zolang het niet je laatste tegenslag is, moet je niet zeuren”, zei Jan  de Visser uit Axel altijd.

Weduwschapsmengeling

We zullen luchtig eindigen deze week. Niet met een kater. Aart Bronkhorst had aan de bar bij Zuidoost een leuke anekdote. De dag ervoor was hij bij zijn vaste voerleverancier. Er liep een jonge medewerker rond, die in de ogen van Aart het buskruit niet uitgevonden had. Aart hield zich van de domme en vroeg de jongeman welk voer hij kon aanraden. “Waar is die weduwschapsmengeling voor bedoeld?” vroeg hij langs zijn neus weg. De jongeman begon met een ernstig gezicht te vertellen. “Kijk, als het mannetje of het vrouwtje dood gaat, dan moet je aan de partner die achterblijft weduwschapsmengeling voeren”. Aart was stomverbaasd. Kijk dat is nou nog eens advies waarmee je iets kunt.  “Monutamengeling” is eigenlijk een betere benaming. Een soort koffie met cake, maar dan voor duiven.

 

Effen Appen (14)

Effen Appen (14)

Quievrain

Het is zondagochtend rond 11 uur. José is een weekendje naar haar broer in Maastricht met haar oudste zus. Ik heb het ruim alleen. Quievrain is niet de vlucht geworden waar ik op hoopte. De geslachten hadden de hele week samen gezeten. De eerste eitjes waren gelegd. Geen ideale neststanden derhalve, maar dat is niet te vermijden als je de duiven samen laat na een afgelaste vlucht. We hadden 44 duiven gezet. Van Mettet waren er van de zeven achterblijvers de volgende dag zes retour gekomen, dus daarover niets te klagen. Eén duivin moest vrijdagavond bij de inkorving haar eerste eitje leggen. Zij mocht als enige thuis blijven. Quievrain ging pas om 13 uur los. Het weer aan de grens met Frankrijk was minder dan verwacht en ook op de vlieglijn was het bewolkt en hier en daar miezerde het. ’s Middags zou de lucht opklaren was de verwachting. Dat viel echter tegen. Elke keer kwamen er weer donkere wolken voorbij en nu en dan viel er lichte motregen. Een tegenvaller. De duiven van GOU Noord waren voor het eerst op hetzelfde station en voor het eerst gelijktijdig los. Met Rinie en moeder Toos, die herstelde van wondroos, zaten we al rond 16 uur gereed. Je weet, dat ze eigenlijk nog niet kunnen arriveren, maar neemt het zekere voor het onzekere. Rond 16.30 uur neemt de spanning toe. Nu kunnen ze elk moment boven Appen verschijnen. We keken echter een gat in de zwaarbewolkte lucht, maar zagen geen duif. Eindelijk, om 17.01 uur, arriveerde de eerste. “Appie Derks”, genoemd naar de penningmeester van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Als achttienjarige debuteerde ik daar in de duivensport. Met Appie, die in de Baankstraat woonde, kon ik het meteen prima vinden. Appie was getrouwd met Reintje Brink uit Gietelo. Appie was een fijne melker en echte nestspeler. Zijn duiven haalde hij in Goirle. Een toonaangevende liefhebber in zijn club, maar tegenover de stad Zutphen kwam “de Hoven” er niet aan te pas. In de C.C.Z. was Eefde er het eigenlijke mekka. Bertie Camphuis, Cees Suijkerbuijk, Bertus Roording en niet te vergeten Harm Modderkolk, waren er de smaakmakers. Bijna een halve eeuw geleden, waar blijft de tijd? De vlucht zelf was niet echt opwindend en de duiven arriveerden allemaal solo. Onze tweede duif,“Dokus”, kwam een minuutje later en als derde arriveerde “Bram”. Vervolgens “Utopia”. Dan zijn er vier duiven thuis, die op de voorgaande vluchten samen net één prijsje gewonnen hebben. Daar zakt je broek van af. Onze vijfde is “Jan Suijkerbuijk”. Onze eerstgetekende, die zijn naam eer aan doet! Zo druppelt het een hele poos door. ’s Avonds zijn er 32 thuis. Dat betekent, dat er nog 12 ontbreken!  Daaronder “Jan ter Harmsel”, onze tweede getekende en “Queen”. Dit duivinnetje is onze oogappel. Met een eerste in de kring vanaf Maaseik en een eerste in de regio vanaf Tongeren, verschafte ze ons veel plezier. Er zijn inmiddels vijf duiven retour gekomen deze ochtend, maar beide genoemde duiven zitten daar niet bij. Ik begrijp er echt helemaal niets van. Kan er slecht tegen. Op de eerste vluchten verspeel je duiven die nog vrij anoniem zijn. Je weet dat het kaf van het koren gescheiden moet worden. Op de vijfde vlucht hebben al mijn duiven een naam. Je begint ze te kennen. Ze hebben al de nodige ervaring en dan ineens zijn ze op een onbeduidend lijkend vluchtje vanuit België niet meer aanwezig. Dat is slikken. In zo’n geval leg ik de module op de houder en maak er een training van, zodat ik niet elke keer het hok in hoef om te kijken of er een achterblijver retour is. Een blik op de module is voldoende. Mezelf kennende, weet ik dat ik vandaag niet hoef te wandelen om aan mijn kilometers te komen!

Teleurstelling

Het hoort bij elke sport. Een voetballer baalt, omdat hij/zij niet in de basis staat of geblesseerd is. Een wielrenner baalt, omdat hij/ zij materiaalpech krijgt op een cruciaal moment of valt. Wijlen Jan Groot Koerkamp, onze betreurde en te vroeg overleden voorzitter van “Steeds Verder” zei het dikwijls: “Duivensport is een hoop teleurstelling met nu en dan een lichtpuntje”. Ik denk daar regelmatig aan en weet, dat ik niet mag klagen.  “Als het maar niet je laatste tegenslag is”, zei Jan de Visser uit Axel destijds meerdere malen. Aan de koffietafel bij zijn uitvaart in Zeeuws Vlaanderen stond ik met vrienden van Jan na te praten. Ineens schoot het eruit: “Dit was de laatste tegenslag voor de grote kampioen Jan de Visser”. Het werd even stil, toen viel het kwartje.  Net als Jan ter Harmsel en Jan Groot Koerkamp, twee oud-voorzitters van “Steeds Verder”, stierf Jan de Visser veel te vroeg. Het is goed om nu en dan stil te staan bij mensen die iets voor je betekenden. Door een duif naar hen te noemen, hou je de gedachte levend. Zelf ben ik niet gevoelig voor nummers. Ken het kenteken van mijn auto niet, heb moeite met ringnummers, maar ben wel gevoelig voor namen. Het ringnummer van mijn enige rode duif kan ik moeilijk onthouden. Wel weet ik zijn naam zonder nadenken: “Jan Elskamp”. “Zwarte Jan”, zei wijlen Gerrit Jansen soms gekscherend. Wie kende de boomlange melkman destijds niet? Gisteren arriveerde onze “Elskamp”  ver na de prijzen. Ik realiseer me nu ineens, dat “Jan Littink” bij de afwezigen van gisteren behoort. Dat doet nu extra zeer. Zal eerst nog even naar de module lopen ….  Goed nieuws!  Om 11. 46 uur is “Jan Littink” gearriveerd. En … om 11.50 uur is  “Erna” thuis gekomen. Nog vijf duiven te gaan. Er is nog hoop. Het lijkt erop, dat de duiven behoorlijk uit de koers geraakt zijn en veel kilometers hebben moeten maken om thuis te komen. Normaliter geef ik er na het middaguur geen cent meer voor, maar nu is niets onmogelijk. De duiven hebben er een overnachtfondvlucht van gemaakt. Volgende keer vertel ik in “Effen Appen” hoe het verder gegaan is.

 

Effen Appen (13)

Effen Appen (13)

Ongeluksgetal

Erg bijgelovig ben ik niet, maar deze week lijkt de dertiende editie samen te vallen met een voor ons ongelukkig verlopen vlucht. Het leek zaterdagochtend nog zo mooi. Een vriendelijk zonnetje, weinig wind en tot ieders verrassing een vroege lossing. Fluitend maakte ik de hokken schoon en deed de rituelen die bij een prijsvlucht behoren. Moeder Toos zat in Twello al voor negen uur in het halletje van de flat met aanleunwoningen te wachten. Schipperke Trijntje kwispelde vrolijk en wist dat we weer naar Appen zouden gaan. Rond kwart over negen waren we thuis. De auto van Bram stond voor de deur en even later arriveerde ook Rinie. Vol verwachting klopte ons hart. Toen de laptop buiten opgesteld stond, kroop Bram daar achter. “In Wapenveld maken ze meer dan 2000 meter per minuut”, riep Bram met verbazing in zijn stem. Het drong niet echt tot me door. “Dat moet dan van Mettet zijn?”, riep ik vertwijfeld. Dan weet je, dat het een rare vlucht zal worden en succes heel ver weg is. Onder het afdak keken vier paar ogen in zuidelijke richting. Zelf liep ik op het gazon en keek naar de wolken in het noorden. Precies daar waar mijn ogen gericht waren, ontwaarde ik een stip, die steeds dichterbij kwam. Het gebeurt niet vaak, dat ik als eerste een duif zie. Meestal is dat geen goed teken, want dan komen ze steevast uit de verkeerde richting. De duif zat vlot op de klep en even dachten we, dat het de ‘515 zou zijn. Op grond van geleverde prestaties onze terechte eerstgetekende. Het was de ‘512. Het evenbeeld. Voor de tweede keer onze eerste duif, net als de ‘515 die ook twee keer onze eerste was. Daarna opnieuw lang wachten op de tweede duif. “Ik denk, dat we er vandaag helemaal onderdoor draaien”, riep ik om anderen voor te zijn. Een groepje van vier duiven kwam korte tijd later uit de noordwesthoek. Daarbij twee vreemdelingen. Van enig enthousiasme was niets meer te bespeuren. “Het zat een paar keer mee, maar vandaag zit alles tegen”, dat leek me een mooie samenvatting van deze vlucht. De koffie van José en het saucijzenbroodje waar moeder op trakteerde, smaakte niet zo als gehoopt. Het is niet alle dagen feest!

Achterblijvers

Ook bij harde wind op de staart zijn er achterblijvers. Misschien zijn ze te ver gevlogen en komen ze uit de omgeving van het IJsselmeer of misschien wel de omgeving van de Waddenzee retour. Ze kunnen het jou niet vertellen. Zaterdag uren na de prijzen, kwamen er duiven gewoon uit de normale vlieglijn thuis. Misschien hebben ze een grote boog gemaakt en zijn ze teruggevlogen tot ze op bekend terrein kwamen om uiteindelijk gewoon uit de “normale hoek” hun omzwerving af te sluiten. Zeker weten doe je het niet. Duivensport blijft een mysterie. Zaterdagavond miste ik nog 7 van de 45 duiven. Vanochtend rond negen uur waren er vier bijgekomen. Onze enige kras, onze enige vaalschimmel en onze enige roodkras. Makkelijk te herkennen tussen allemaal (vet)blauwen. Onze enige zwarte  (“Toos”, die we ophaalden in Groesbeek) is nog niet retour. “Je hebt weinig geluk met de kleurtjes”, merkte Rinie terecht op. Leuk om te vermelden is, dat alle “kleintjes” (tweede ronde) weer thuis zijn. Van de oorspronkelijk 24 “kleintjes” zijn er na vier prijsvluchten nog 10 over. Daar teken ik voor.

Nest

Straks roep ik de duiven binnen en ga ik ze weer scheiden. Nog één week worden ze op de deur gespeeld. Daarna mogen ze het zelf uitzoeken. Het bouwen van een nestje wordt aangemoedigd. De duiven hebben inmiddels genoeg ervaring opgedaan om de extra motivatie van een nestje aan te kunnen, weet ik uit ondervinding. Duiven met nauwelijks ervaring hebben meer last dan gemak van een nestje. Ze willen wel maar kunnen door gebrek aan ervaring niet tijdig thuis zijn en prijs vliegen. Zie het als een snelle auto met veel pk’s, maar geen “grip” op de weg. Die vliegt uit de bocht en haalt de finish niet. José is inmiddels thuis. Ik hoor haar morrelen aan de deur, waar mijn sleutelbos aan de binnenzijde in zit. Ze heeft lekker gesport en ik laat haar binnen. Bij een blik op de tuin zie ik “Toos” lopen. Onze enige zwarte duif. Dat is het voordeel van “kleurtjes”. Nog twee te gaan van gisteren. Geholpen door gunstig weer, komen de duiven vandaag prima na. Op naar de volgende ronde …..

Effen Appen (12)

Effen Appen (12)

The day after

Het is zondagochtend. José is naar de sportschool en ik ben de vlucht van gisteren aan het verwerken. De hokken en rennen zijn spic en span, de waterbakken schoon en gevuld en de duiven vertoeven buiten. Doffers en duivinnen lekker samen. De kleppen zijn gesloten. Door een aanwezige slechtvalk en een nieuwe, mij onbekende roofvogel, zijn de duiven erg attent en vlieglustig. Vooral de onbekende roofvogel fascineert de duiven. Ze cirkelen met een wijde boog om de onbekende rover en proberen er boven te blijven. Instinctief gedrag. Op andere momenten zoeken koppeltjes elkaar op en wordt er geliefkoosd. Er staan twee gevulde baden in de tuin en hier en daar ligt een hoopje allerhande (grit, mineralen, klei, veen, tovo, variamix e.d). Nakomers kunnen de grootste honger stillen en de anderen pakken wat van hun gading is. De tuin verandert op zondagochtend in een Eldorado, waar duiven en baasje zich goed bij voelen. Straks is het uit met de pret en wordt het hok weer “saai” gemaakt en gaan de doffertjes gescheiden naar hun rennen.

Moeizame start

De eerste prijsvlucht warm en noordoostenwind, de tweede vlucht stevige westenwind en de derde vlucht noordwestenwind en regen onderweg. Geen vlucht is hetzelfde. Elke week zijn er flinke verliezen te betreuren en zijn er opvallend weinig nakomers. De trieste balans van drie weken spel met de junioren. Een slechte ontwikkeling, die demotiverend werkt. Zeker omdat het ook op de overnachtfond, dagfond en zelfs op de kortere vluchten moeizaam verloopt in 2019. Veel verliezen, fondduiven die ontredderd thuiskomen en duiven die in hun reserves moeten. Dat veroorzaakt frustratie en is niet bevorderlijk voor de stemming in de ontvolkte duivenlokalen.

Genieten

Op eigen hok hebben we weinig reden tot klagen. Gisteren, in het bijzijn van Albert en Rinie, opnieuw vroege duiven. Het hele erepodium in de regio zelfs en dat is voor ons ook echt iets bijzonders. Het winnende duivinnetje won vorige week ook al de eerste in de kring, dus zeker geen toevalstreffer!  Dat we wekelijks ongeveer hetzelfde aantal duiven kunnen inkorven, danken we aan een groepje jongen van de tweede ronde. Sommigen gespeend op 30 april, de verjaardag van José. Ze konden net wel of net niet mee met de vroege toer. Eerder schreef ik al dat ik heel vroeg begon met africhten met dit clubje, dat oorspronkelijk bestond uit een groep van 19 uit Wijchen, aangevuld met de laatste 5 van Bram op een eigen afdeling. Natuurlijk sloeg hier ook adenocoli toe. Een jong was ’s ochtends ziek en lag ’s avonds al met de neus omhoog, herinner ik me. Twee jongen verspeelde ik op een africhting in het begin vanaf de Klarenbeekseweg (500 meter van het hok). Ongeveer de helft overleefde de africhtingen en kon vorige week of afgelopen weekend ingezet worden als aanvulling op de verliezen. Vorige week kwamen alle jongen thuis, behalve twee “kleintjes”. Van gisteren missen we nog drie duiven op dit moment en ik vrees dat het wederom  “kleintjes” zijn. José vindt dat heel spijtig. Misschien komt het omdat ze op haar verjaardag  gespeend zijn en ze als typische “kleuterjuf” zich verbonden voelt met de allerkleinsten in een groep. Ik heb de module op “trainen” gezet en zal straks als ik ze binnen geroepen heb uitlezen wie er komende week beschikbaar is en wie er “gesneuveld” is op het veld van eer. Intussen is het elf uur geworden en José staat onder de douche, omdat deze in de sportschool door een verbouwing tijdelijk buiten gebruik is. Deze tekst opsturen naar Albert, samen een kopje koffie en dan de duiven verzorgen en scheiden, de gebruikelijke huishoudelijke rituelen en dan samen te voet of per fiets naar buiten. Het weekend verwerken en nagenieten. Je droomt van mooie vluchten die in het verschiet liggen, maar weet uit ervaring dat er ook weer vluchten komen die gewoon huis met tuin zullen zijn. ’t Is niet alle weken feest!

 

Effen Appen (11)

Effen Appen (11)

Inbeelding

Het is zondagochtend. Tegen zevenen heb ik de duiven los gelaten. Eigenlijk te laat, want ik versliep me. Even trokken ze weg, maar al snel waren ze retour en moest ik ze met de vlag aan het vliegen houden. Na een halfuurtje vond ik het welletjes. De kleppen waren gesloten en het baasje werd door het vrouwtje geroepen voor warme broodjes uit de oven. Heerlijk! Intussen liepen de duiven in de tuin aan van alles en nog wat te pikken. Het droge mos op het prieeltje valt in de smaak en ook de jonge blaadjes van slaplanten, net ontkiemende boontjes en de twee oreganoplanten voor het hok. Dan ineens schrikken ze ergens van en gaan weer vliegen. José houdt me op de hoogte, als ik met de rug naar de tuin zit te ontbijten. Als ik mijn broodje achter de kiezen heb en heb genoten van prachtige klassieke muziek op de radio, wil ik de duiven binnenhalen. Hoewel ze levendig van platform naar dak en vice versa gaan en anderen op en neer van de tuin naar het hok vliegen, zijn er tien duiven die blijven vliegen. Eerst sla ik er amper acht op, maar na enige tijd word ik ongeduldig. Steeds maar weer de landing inzetten en dan meters boven het hok blijven “hangen” en een doorstart maken. Een ingebeelde angst speelt hen parten. Dit duurt meer dan een uur en ik denk dat iedere liefhebber dit weleens heeft meegemaakt. Ik had plannen om met “Effen Appen” aan de slag te gaan, maar zie de tijd steeds verder verstrijken. Uiteindelijk komt het goed, als ik alle duiven opnieuw met de vlag laat vliegen en ze samen als groep landen en binnenstormen. Het valt me op, dat dit verschijnsel zich voordoet bij felle zon. Het zal te maken hebben met weerkaatsing van licht, spiegelende oppervlakken e.d. Meestal ’s avonds, maar vandaag ’s ochtends. Soms een heel seizoen niet en soms meerdere malen in één seizoen. Lastig als je weinig tijd hebt en gevaarlijk als de duiven in het donker doorvliegen!

Maaseik

Hoeveel duiven er wegbleven van de eerste jonge duivenvlucht, dat weet niemand. In Appen kregen we 80% thuis, maar ik weet, dat diverse liefhebbers beduidend minder junioren thuis kregen. Opvallend weinig nakomers en ook weinig berichtjes van opgevangen duiven. In Appen raakten we toevallig veel gekleurde duiven kwijt. In één hok zaten nog 22 duiven en dat waren allemaal blauwbanders. In een ander hok hetzelfde verschijnsel. Saai!   Ton Geitenbeek uit Heelsum gaf zondagavond mijn enige vaalschimmel op. Die haalde ik een dag later samen met moeder Toos en Trijntje op. Als enige niet-blauwbander valt hij nog meer op dan voorheen. Mario van de Vorst uit Groesbeek gaf een zwart duivinnetje op. Net als haar zwarte broer, kwam ze niet op eigen kracht thuis. “Ernst de kolenboer” riep Rini, bij de enting tegen pokken. “Prima, maar dan is zijn zusje Toos”, zei ik. Zo geschiedde. Samen met Toos en Trijntje haalden we haar naamgenootje op. Het duifje zat keurig in een apart hokje van het Centraal Hok. Mario vertelde, dat hij zondagavond één duif zou inkorven voor Barcelona. “Hij gaat voor de derde keer naar Barcelona en is acht keer mee geweest op de grote fond, zonder te missen”. Ik ga de uitslag van Barcelona bestuderen en hoop voor Mario, dat zijn gehamerde favoriet de hooggespannen verwachtingen waar maakt!

Zelfvertrouwen

Dat raken de duiven kwijt na een slechte vlucht. Afgelopen donderdag was het niet al te warm en daarom bracht ik alle junioren naar Doesburg. Vrijdagochtend reed ik naar Heteren. Het was echter zwaar bewolkt en ongeschikt om te lossen. Op de radio hoorde ik, dat het beneden de Maas vrijwel onbewolkt was. Daarom reed ik door. Mijn tweede ronde had ik ook bij me. Die waren één keer naar Velp en één keer naar Driel geweest. Vooral Driel werd voor hen een kuitenbijter. Vier van de achttien zag ik nooit weer. Intussen waren de jongsten bijna 12 weken oud en moest ik iets forceren. Ik reed door naar Ravenstein, maar daar was het om acht uur ’s ochtends ook zwaar bewolkt. In het fraaie stadje zelf probeerde ik een bak koffie te scoren, maar dat viel tegen. Ik reed door naar de oever van de Maas en zag, dat de bewolking langzaam dunner werd. Precies om 9 uur zag ik een glimp blauw en een waterig zonnetje door de bewolking priemen. Tijd om de vier manden met in totaal 50 duiven te lossen. Toen ik vijf minuten na de eerste mand de tweede mand open trok, vonden de twee groepen elkaar al snel. Van een vlot vertrek was dus allerminst sprake!  Tien minuten later zette ik de lege manden in de Caddy en ging richting Appen. Bij thuiskomst was het display nog blanco. Met noordoostenwind was er een excuus. Om 10.01 uur hoorde ik de eerste piepjes en een half uur later waren er 47 thuis. De laatste drie duiven deden er erg lang over. Aan het eind van de middag, ’s avonds laat en de volgende ochtend kwamen de laatsten en die hadden er flink aan getrokken! De jongen van de tweede ronde hadden de vuurdoop doorstaan en bij de meeste duiven was het zelfvertrouwen weer terug. Voor in de week, als de temperaturen normaal zijn en de wind in de westhoek zit, mogen ze nog één keer naar Ravenstein en daarna moeten ze klaar zijn voor de tweede prijsvlucht.

Kiemvoer

De Zoontjens-mengeling is heel geschikt om kiemvoer van te maken. Met dit warme weer zitten er na anderhalve dag al mooie kiempjes op. Kleine puntjes van enkele milimeters volstaan. Dit gekiemde voer verstrek ik gemengd met grit, pikkoek en mineralen als bezigheidstherapie in de ren. Ook een verse krop sla gebruik ik voor de afwisseling. Natuurlijke vitamines prefereer ik boven vitamines uit een flesje. Het duivenlichaam kan ze prima zelf aanmaken en je hoeft niet bang te zijn voor overdosering. Het scheelt bovendien in de portemonnee! Het kiemvoer wel goed spoelen met behulp van een zeef, want het moet fris en niet zuur zijn.

Geelkuur

Als je moet geloven wat er tegenwoordig geschreven wordt, bestaat “tricho/het geel” bijna niet meer. Vroeger was “een geelkuurtje” de standaardmethode om inzakkende vliegprestaties op te vijzelen. Ridsol S was het toverdrankje. Nu zijn de “gele druppels” in de mode. Nanne Wolff is niet enthousiast over deze methode. Ik vroeg hem ooit om er een artikeltje aan te wijden, maar las er nimmer over. Waar worden de gele druppels van gemaakt?  Wat is de werkzame stof? Is het een medicijn? Kwakzalverij?  In de koelkast ligt al jaren een ongebruikte pot Ronidazole 10%. Toen ik afgelopen week bij het betreden van het hok een bekende zurige lucht opsnoof, wist ik, dat het tijd was om in te grijpen. Gewoon een meerdaagse kuur met ronidazole. Ik hou niet van medicijnen en loop er liefst met een grote boog omheen, maar als er stront aan de knikker is, moet je ingrijpen. Ronidazole doet wat het belooft. In gele druppels moet je vooral geloven.  Succes allemaal op de tweede prijsvlucht van de junioren!

Effen Appen (10)

Effen Appen (10)

Afknapper

Je kijkt er als jongeduivenspeler echt naar uit. Je probeert ze gezond aan de start te brengen, bent er veelvuldig mee op pad geweest en dan is er eindelijk de eerste prijsvlucht van het seizoen. Daar doe je het allemaal voor uiteindelijk. We korfden er 46 in. Eentje hielden we thuis. Duiven zijn extra nerveus als ze een leeg hok aantreffen bij thuiskomst, dus altijd minimaal één duif thuis houden leerde ik door schade en schande wijs geworden. Een erg mak en aanhankelijk duifje bovendien, dus geschikt als lokker. De eerste prijsvlucht werd vervlogen vanaf Maaseik. Voor sommigen met een goed geheugen een berucht station. Met een overwegend (noord)oostenwind en zomerse temperaturen zou het geen makkie worden. Daarvoor hoefde je niet helderziend te zijn. De eerste vlucht, veel stress bij de overwegend onervaren duiven, behoorlijk warm weer, oost in de wind, volle duivenwagens en een vrij laat tijdstip van lossen. Dan ben je niet gerust op de goede afloop. “De jonge duiven komen zo met de oude duiven mee”, hoor je een enkeling met weinig ervaring verkondigen. We weten inmiddels beter. De ervaren oude duiven zijn snel vertrokken na de lossing, maar de grote meerderheid van de onervaren jonge duiven niet. We hadden het lokkertje buiten zitten, samen met een opvallende roodkras van de tweede ronde. Ze waren al enkele uren buiten geweest, uitgevlogen en hadden drang om naar binnen te gaan. In spanning zaten we te wachten. Rini zoals altijd, moeder Toos met Trijntje en José. Ineens waren er schaduwen en klonk het : “Daor kump der ene”. Het bleken zelfs twee duiven en door de twee “lokkers” zaten ze vlot op de klep en binnen. Het waren twee “kringringen”. De ‘612 en de ‘616. De laatste kwam eerder in het seizoen vrij zwaar gewond thuis met een borstwond en gebroken poot. Daarna volgden er vrij vlot nog een zestal duiven. Sommigen landden achter het hekwerk en daarmee verspeel je kostbare tijd. Vervolgens werd het stil en begon het lange wachten. Het had iets weg van overnachtfond en dat is geen goed teken! Gelukkig viel het niet helemaal stil en hadden we ’s avonds toch nog 31 duifjes thuis, maar je denkt toch vooral aan de vijftien duiven die er niet zijn. Overal in onze omgeving verliep het stroef en moeizaam. Clubgenoten Steffan en Hans, de vluchtwinnaars en specialisten bij uitstek, hadden er bij het afslaan om 18.30 uur 41 van de 77. Good old Jan de Ruiter, een zeer kundige en ervaren duivenspeler en dierenvriend, had zijn 42 oude duiven vrijwel allemaal thuis, maar van de zes ingekorfde junioren was geen spoor te bekennen. Uit GOU Zuid komen dezelfde berichten. Alleen Noordwest, een uur vroeger gelost in Meer, verliep vlotter met een normale concoursduur en normale snelheden, al waren er hier ook liefhebbers met te veel achterblijvers. De openingsvlucht met de jongen in de GOU werd een afknapper voor de grote meerderheid met veel verliezen. Bij ons kwamen er de volgende ochtend vijf bij en moeten we nog tien duiven hebben. Van andere liefhebbers hoor ik, dat we niet mogen klagen. Overal opvallend weinig nakomers!

Oorzaken

Niemand wordt vrolijk van slecht verlopen concoursen. Niemand wordt daar beter van en het is slecht voor de duivensport. Liefhebbers en hun omgeving zijn letterlijk ziek van het gemis van vele favorietjes. Gisterenavond was ik bij Joke Geven en ondanks de regiozege en meerdere vroege duiven was ze aangeslagen. Joke speelt graag met haar duiven, ze zitten op haar schouder en pikken in haar oor. “Juist veel tamme favorietjes zijn er niet en daar ben ik goed ziek van, ondanks de regiozege”. Andere liefhebbers, die al veel verliezen leden door coli en roofvogels, hebben hun hok bijna leeg. Voor hen is het seizoen met de jonge duiven voorbij. Jonge duiven zijn de toekomst van elk hok. Heb je geen aanvulling, dan heeft dat gevolgen voor de komende jaren. Frustratie alom en dan is het een menselijke eigenschap om zondebokken te zoeken. Heel gevaarlijk!  Van alles is er bedacht om het vervoer te verbeteren. Geen 40 jonge duiven in de box zoals vroeger, maar slechts 25. Niet met meerdere regio’s samen lossen, maar bijvoorbeeld Noordwest en Noordoost van de GOU afzonderlijk. Toch gaat het opnieuw mis. Zelf ben ik een voorstander van vroeg lossen. Voor aanvang van het werk ging ik in het verleden africhten. Noodgedwongen. Naar grondmist en inversie werd nooit gekeken. Als ze eenmaal weten hoe het spelletje werkt, keek ik niet zo nauw. Ik herinner me een africhtingsvlucht Ravenstein, nog niet zo lang geleden. Ik weet waar de duivenwagens staan en reed er naar toe in alle vroegte. Ik zag geen duivenauto en loste om 7 uur.  Door inversie en allerlei meteorologische beren op de weg en misschien ook lossingen van andere afdelingen, werd er pas na het middaguur gelost. De africhtingsvlucht verliep slecht met de nodige achterblijvers. Toen ik mijn ontbijtje nuttigde na het ritje Ravenstein, zaten al mijn junioren al lang en breed in het hok en prees ik me gelukkig, dat ik mijn lot niet in handen van anderen had gelegd. Is vroeg lossen dan de oplossing???  Dat hoor je me niet zeggen. De eerste prijsvlucht met de junioren is heel vaak een slijtageslag. Een bijzondere vlucht, anders dan andere. Iedereen weet dat en vreest dat. Veel duiven voor het eerst in de duivenwagen, veel stress en misschien wel doodsangst bij de onervaren jongen. Een gevaarlijke cocktail van hitte, dorst, stress. Hoe korter de duiven in de duivenwagen zitten, hoe beter het is. In de duivenwagen produceren de duiven hitte, ze vechten als gekken met elkaar, vooral de doffers en je weet niet of ze wel drinken. In de vroege ochtend is het ook op hete dagen relatief koel. Natuurlijk moet je alles doen om kruislossingen te vermijden en natuurlijk moet je de weerberichten serieus in ogenschouw nemen. “Vaak bu’j te bange”, is een spreuk die me te binnen schiet. We kunnen ook te voorzichtig zijn! Van de drie GOU-vluchten Tienen, Maaseik en Meer verliep de laatste vlucht overduidelijk het soepelst. Toevallig(?) werd Meer ook het vroegst gelost. Dat bewijst niets, maar moet ons wel aan het denken zetten!

Effen Appen (9)

Effen Appen (9)

Aanhouder wint

Soms is het een lust, soms een last. Het ene jaar verloopt het africhten soepel, het andere jaar is het bloed, zweet en tranen. Altijd is er iets dat ons plaagt. Ze blijven na de lossing te lang weg en als liefhebber sta je dan bij je lege hok te ijsberen. Ze gaan bij thuiskomst niet meteen het hok in, maar lopen te slenteren in de tuin of op plekken waar je ze liever niet ziet. Zelf maakte ik afgelopen voorjaar grote landingsplateaus van meer dan een vierkante meter voor de kleppen. Aan de voorkant van het hok rekken van 1.25 mtr. hoog, om het landen op het hok te bemoeilijken. Toch blijven de duiven net zo lang draaien en cirkelen, tot ze goed uitkomen om achter de rekken te kunnen landen. Je verzint het niet. Waarom makkelijk doen, als het ook moeilijk kan? Joke Geven adviseerde me, om maiskorrels op de landingsplateaus te strooien en de duiven goed kort te houden. Daar ben ik nu mee bezig, maar slechte gewoontes leer je duiven niet gemakkelijk af! Zal de aanhouder winnen?

Dertien keer

Zo vaak ben ik met de duiven op pad geweest. Dan tel ik ook de keren mee, dat ik ze bij de kerk in Voorst, op de Voorsterklei en bij “het Hoendernest” loste. Geen enkel risico nam ik dit jaar. De duiven werden geteisterd door “adenocoli”, geënt tegen paramixo en pokken, trokken amper weg bij huis. Allemaal redenen om heel voorzichtig van start te gaan. Er was nog een tweede reden. Door de verhuizing van de kweekduiven van Twello naar Wijchen, verliep het kweekproces moeizamer dan normaal. Begin januari bracht ik ze naar de nieuwe plek en de duiven moesten duidelijk acclimatiseren. De eerste ronde leverde slechts elf jongen op. Daarom moest er een tweede ronde gekweekt worden. In een dagboek hou ik alles bij. Daarin lees ik, dat het gros van de tweede ronde op 23 april werd opgehaald in Wijchen. Op 30 april, de verjaardag van José, haalde ik met moeder Toos de laatste vier jongen op. De jongen zijn dus geboren rond 31 maart en 7 april. Een rekensommetje leert, dat ze vandaag precies 10 en 11 weken oud zijn. Ik wil ze op de tweede prijsvlucht laten debuteren. Dan zullen ze dus 12 en 13 weken oud zijn. Het kan allemaal net! Het was de laatste weken dus schipperen met de tweede ronde. We begonnen met precies 24 stuks op een gescheiden afdeling. Aan de tweede ronde uit Wijchen (19 stuks) werden vijf later gekweekte jonkies van Bram toegevoegd. Gisteren ging ik voor de dertiende keer met alle jongen op pad. De tweede ronde was een dag eerder in Doesburg geweest en dat ging naar wens. Daarom werd het gisteren Velperbroek. Ook de eerste ronde loste ik ter plekke, omdat ik het weer niet vertrouwde en de lucht dicht trok en de zon verdween. Ik loste in vier groepen en begon met de negentien duifjes van de tweede ronde. Van de oorspronkelijke 24 stuks ging er één spontaan dood binnen 24 uur aan “adenocoli”. Vier gingen er verloren met africhten. Het risico van africhten van “piepertjes” van tussen de zes en acht weken is duidelijk groter, maar … jong geleerd is oud gedaan. Ik was heel voorzichtig. Toch werden er twee verspeeld op een lossing van 500 meter van huis. De groep had er een half uur voor nodig om thuis te komen, dat zegt genoeg. Gisteren waren de jongen van de eerste ronde al thuis. De tweede ronde, die als eerste gelost werd, kwam pas een half uur later!

Gezondheid

Jonge duiven die gezond zijn, hebben eetlust en reageren vlot als je ze roept. Het is een lust om de tweede ronde hier te zien binnen komen. Als de klep opengaat, buitelen ze over elkaar heen om binnen te komen. Ze zijn gechipt, maar het systeem slaagt er nauwelijks in ze allemaal te registreren. Dat is een goed teken! In de groep van negentien zit er sinds enkele dagen één die niet helemaal fit is. Ze wil het hok niet uit en weigert om de lucht in te gaan. Dit verschijnsel deed zich enige tijd geleden ook voor bij de eerste ronde. Ik noemde het “adenocoli”, maar weet niet of die benaming juist is. Het gaat over, maar heeft tijd nodig. Twee keer ging ze de mand in en twee keer keerde ze solo en enkele uren te laat retour. Het betreft een schoon vaal duivinnetje en ze kan duidelijk de groep niet bijvleugelen. Ik zal haar een beetje ontzien. Ze eet gewoon, braakt niet en valt verder amper op. Ze krijgt de kans om te herstellen, als ze zelf meewerkt!

Heteren

Op tweede pinksterdag ging ik voor de elfde keer met de duiven rijden. Omdat de eerste Heteren zeer moeizaam verliep (’s avonds ontbraken er 9), gingen ze op herhaling. Echt soepel verliep de herkansing niet. ’s Avonds ontbraken er drie junioren. Eentje had ik een week eerder opgehaald uit een Centraal Hok in Wezep. Eigenaar Jan van Erven herinnerde zich, dat ik enige jaren geleden op een zondag een duifje ophaalde tijdens een fietstocht met José. “Kom je weer met de fiets?”, vroeg hij. “Met een bijna negentigjarige moeder op de bagagedrager is dat niet handig”, antwoordde ik. Het duifje was goed verzorgd en voelde zich meteen weer helemaal thuis in Appen. Helaas behoort ze tot de drie wegblijvers! Een tweede wegblijver zat een week eerder nog met coliverschijnselen in de ziekenboeg. Verklaarbare afwezigheid dus. Het derde duifje was een “Veluwederby”. Een mooi duivinnetje met een dure ring van een tientje en zonder excuus. Dezelfde piksteravond werd ik gebeld door een Jos uit Hem. “Er liep net een duif achter me in het schuurtje en ik heb de deur dicht gedaan en er water en voer bij gezet”. Een dierenvriend dus. “Ik haal de 090 wel op”, reageerde ik spontaan. De volgende ochtend zat ik met moeder Toos en Trijntje in de auto op weg naar de kop van Noord Holland. Het regende en moeder Toos, die niet kan zwemmen, vond het maar niks al dat water aan beide zijden van de weg in de Markerwaard. We werden hartelijk ontvangen en dronken twee koppen koffie. Beide echtelieden waren thuis, want het was kermis en paardenrace in Hem/ Venhuizen! Het duifje zelf was in één dag afgevlogen. Misschien raakte ze in paniek tussen Noordzee en IJsselmeer in een voor haar totaal onbekende omgeving? Ik beloofde de vrouw des huizes de duif naar haar te vernoemen. Was het echter Sandra of Saskia? Op internet las ik, dat Imca Marina tegenwoordig in Hem woont. Ik neem de vrijheid om het duifje daarom “Imca” te noemen.

Opvangers

Veel geluk met opvangers en ophalers heb ik meestal niet. Gisteren reed ik naar Velperbroek zoals geschreven. Vroeg op, weerbericht bekijken, duiven pakken in het donker met drie tegelijk, hokken kuisen, waterbakken verversen, voer in de bakken, kleppen open en systeem aanzetten. Het gaat in een roes en ik kan het bijna met de ogen dicht en binnen een uur. Per ongeluk nam ik “Imca” ook mee. Ze zat hier drie dagen en was nog niet los geweest, omdat ze dat niet wilde en daar duidelijk nog niet klaar voor was. Op weg naar huis, realiseerde ik me, dat “Imca” ook in Velperbroek gelost was. Ik baalde. Al drie keer haalde ik dit jaar een duif op en het derde fiasco was aanstaande, dacht ik. Tot mijn vreugde liep het duifje er in de loop van de middag ineens. Een knappe prestatie! Nu we het toch over opvangers en ophalers hebben: op de allereerste africhting dit jaar, op 14 mei, kwam er een Duits duivinnetje mee. In Appen hebben we weinig last van aanvliegers en daarom was ik verrast. De volgende dag bracht ik de duiven wederom weg naar de Voorsterklei en ik nam het aanvliegertje ook mee. Een uiterlijk gezond blauwwitpennetje. Prompt keerde ze retour. Meteen belde ik het telefoonnummer op de ring. De eigenaar wist meteen, dat hij het duifje geschonken had op een bon. “Der Helmut nicht anrufen jetzt, er ist schon 80 Jahre alt und schläft um 22 Uhr”. De volgende ochtend belde ik Helmut. Hij was enkele dagen eerder 15 van de 25 junioren verspeeld door de “Wanderfalk”. De slechtvalk dus. Hij wilde het eigendomsbewijs wel sturen, want Holland was te ver weg. Intussen bracht ik het duifje nog een keer weg, maar toen keerde ze niet terug. Vier dagen later keerde ze alsnog retour! Bijzonder, want ze had langer gezworven dan hier gelogeerd! Het eigendomsbewijs heb ik ontvangen en onze oosterbuur heeft alle africhtingen en entingen doorstaan. Met aanvliegers heb ik nauwelijks ervaring, omdat we die in Appen zelden hebben in de aanloop naar de vluchten. Met ophalers heb ik meer ervaring. Doorgaans wordt het niks! Er zijn zeldzame uitzonderingen. Vorig jaar verspeelde ik een duivin bij huis. Na een week kreeg ik van de opvanger bericht. Een duivenmelker. Hij vond het een geweldig fijn duifje en vroeg naar de afstamming. “Ze heeft hier afgezonderd gezeten en kon niet naar buiten kijken”, zei de man nadrukkelijk. Ik nam het duifje mee. Moeder Toos en Trijntje waren getuige. Ik liet het duifje twee keer los en ze bleef. Toen nam ik haar mee op één van de eerste africhtingen bij het pontje van Bronkhorst. Alle duiven waren thuis, alleen het opgehaalde duifje uit Ulft was weg. Enkele uren later belde de liefhebber een beetje triomfantelijk. Dat laatste is mijn interpretatie. Dat het een heel fijn duifje was had ik natuurlijk zelf ook gezien. “Ik denk er even over na en bel je terug”, beloofde ik. Tot mijn grote verrassing keerde ze de volgende dag terug in Appen. Ik weet niet zeker, of ik daarna nog contact met de liefhebber heb gehad. Naam en telefoonnummer raak je soms kwijt en destijds had ik nog geen mobieltje dat alle nummers automatisch opslaat. Het duifje miste de eerste vluchten finaal. Misschien kwam ze via Ulft? Op de derde vlucht stond ze op papier en daarna kwam ze steeds beter. Zonder partner en zonder nest of bijzondere motivatie werd ze nog 4e asduif in de ACC. Als de onbekende liefhebber uit Ulft zich meldt, kan ie uit  het ouderkoppel een koppel jongen krijgen! Meestal wordt het niks met opgehaalde duiven, maar “Ulft” is de uitzondering op de regel in Appen!

Ravenstein

“Drie keer Ravenstein en over de drie grote rivieren africhten. Anders heb je niet afgericht”. Martin Geven was er heel stellig in. Ik ben nog niet in Ravenstein geweest, maar we hebben nog een kleine week tot de eerste vlucht. Maandag zit het stadje aan de Maas in de planning. Drie keer Ravenstein ga ik waarschijnlijk niet redden, maar twee keer Ravenstein en in totaal 15 keer in de mand, moet in mijn optiek genoeg zijn. De derde Ravenstein volgt dan een week later, als ik met de tweede ronde voor de tweede prijsvlucht op pad ga. Joep Bodelier, die al jaren te weinig jongen overhoudt voor aanvulling, meldde gisteren heel triomfantelijk, dat zijn laatste van de 25 was teruggekeerd de volgende ochtend. Misschien kan ik komende week een keer samen met Joep op pad om de africhting voor 2019 in Ravenstein gezellig af te sluiten? Ravenstein is een heel aantrekkelijk stadje en een bezoekje meer dan waard! Succes op de eerste juniorenvlucht komende week en vooral heel veel thuiskomers gewenst!

Effen Appen (8)

Effen Appen (8)

Conditioneren

Vanochtend voor de achtste keer met de duiven op pad geweest. Gisterenavond een feestje van teamlid Jaap en dan is het verleidelijk om de teugels te vieren. José had een zware week gehad en wilde voor 11 uur ’s avonds naar huis. We waren met de fiets en dan laat je je meisje ’s avonds laat niet alleen fietsen. Hoewel het heel gezellig was met vele oude bekenden, ben ik redelijk stabiel en standvastig. Het zou warm worden (32 graden) en dan moet je er ’s ochtends bij het krieken van de dag bij zijn. Om 6.45 uur zaten we aan de vers afgebakken broodjes en toen was de Caddy al geladen, de hokken gepoetst, drinkbakken ververst en voerbakken matig gevuld. Om 8.15 uur draaide ik de oprit weer op, na een ritje Velperbroek. Ik zag geen duiven en dacht, dat ze er nog niet waren. Net als gisteren. Een misrekening! Er landde één duif en ik dacht dat het de eerste was. Het bleek de laatste! De herhalingsoefening Velp had zijn vruchten afgeworpen. Je ervaart, hoe belangrijk het is om werk te maken van de africhting. De eerste keren duurt het vaak uren en blijven de duiven bij aankomst vliegen of gaan slenteren in de tuin of rond de hokken. Als ze een keer of zeven weggeweest zijn beginnen ze het te snappen. Meteen naar huis en bij aankomst snel naar de voerbak. Conditioneren. Zoals de Russische onderzoeker Iwan Pawlow ons met zijn hondje liet inzien. Het is overigens een lust om in alle vroegte af te richten. In een mum van tijd heb ik de ruim 70 duiven in vier manden. Ze zitten nog verduisterd en je kunt ze met drie tegelijk uit de schapjes pakken. Als de Caddy geladen is, leg ik zwarte kartonnen platen over de manden, om de duiven rustig te houden. Een souvenir van onze te vroeg overleden voorzitter Jan Groot Koerkamp. Daarna zuiver ik de lege hokken en ververs de drinkbakken. Op de weg is het daarna heerlijk rustig, zeker in het weekend. Als de duiven dan bij thuiskomst in de hokken zitten, kan de zondag niet beter beginnen!

Joep

Ongeveer anderhalve maand geleden werd ik gebeld door Apeldoorner Joep Bodelier. Ik had vorig jaar een bonnetje gekocht op de feestmiddag van de ACC. Eigenlijk had ik er niet aan gedacht, maar Joep blijkbaar wel. Hij had wat eitjes voor me, maar toen ik die niet kon leggen, bood hij aan me enkele jongen te kweken. We raakten aan de praat en toen bleek, dat Joep al jaren moeite heeft om jongen over te houden. Een bekend verschijnsel, waar ook oud-clublid John Romein mee worstelt. Van het één kwam het ander en we spraken af, om bij elkaar te kijken en wat kennis en ervaring te delen. Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar als anderen denken wat van mij te kunnen leren, help ik ze graag. Een beetje onderwijzer ben ik altijd gebleven, al probeer ik geen betweter te zijn. De laatste weken volgt Joep mijn doenwijze en we lopen aardig synchroon met africhten. Tot heden lukt het aardig bij Joep en regelmatig is er contact. Daar hebben we beiden aardigheid in, al kan er nog van alles mis gaan. Om ons heen zijn er talloze voorbeelden van liefhebbers, die op één of andere manier vastlopen. Die blijkbaar ongemerkt steeds weer dezelfde fouten maken. Het is verstandig, als je iemand die het goed met je voor heeft over je schouder laat meekijken. Die ziet andere dingen, kijkt met een frisse blik tegen dingen aan. Het sociale gebeuren kan stimulerend werken, je kunt van elkaar leren of zien hoe het (niet) moet. Soms doet een complimentje wonderen. Soms heb je een schop onder de kont nodig of een stimulans. Zelf krijg ik benzine van de teamleden. Ik wil Albert, Bram, Gerard, Jaap, José en Rini niet teleurstellen en probeer bij de les te blijven. Van anderen helpen wordt een mens niet slechter. Je moet je eigen rol ook niet overschatten. Degene die hulp nodig heeft, moet het uiteindelijk zelf doen. Joep is enthousiast en volgt mijn doenwijze. “Prijsvliegen is niet mijn opzet, ik wil duiven overhouden”, zegt hij. Ik hoop, dat het hem lukt. Als hij in zijn opzet slaagt, is het zijn eigen verdienste!

Ravenstein

Wie goed wil spelen met jonge duiven, moet daar voor werken. Vol bewondering lees ik wat Willem de Bruin en Bas Verkerk doen om aan de top te blijven. Toch hebben de toppers ook niet alles in de hand. Chantal Vredeveld zag ik vorig jaar enthousiast rijden met de jonge duiven en Marcel Sangers heeft de potten met toverdrank tegen kostprijs voor het grijpen. Toch lieten ze de jonge duivenvluchten schieten en dat zal een reden gehad hebben. Voor Bas Verkerk gold hetzelfde. Op de natour ging het bij beiden trouwens meer dan crescendo. Wie top wil presteren, moet daar keihard voor werken. Doorgaan waar anderen afhaken. Dag en nacht met duiven bezig zijn, zoals topsporters met hun sport bezig zijn. Toch zie je steeds weer, dat topduiven het verschil maken. Bij Eijerkamp zie je dat heel mooi. De betere vliegduiven hebben daar een naam en dikwijls zijn het dezelfde namen die het mooie weer maken. Allemaal dezelfde training, dezelfde verzorging en toch zijn er duiven die te laat arriveren, die steevast in de middenmoot blijven hangen. De echte toppers zijn vaak vroeg en maken het verschil. Het zijn meestal de getekende duiven. Echte toppers zijn ook bij de grote jongens met honderd en meer duiven mee dun gezaaid!   We hadden het echter over hard werken. Wie beslagen ten ijs wil komen, moet met de jonge duiven regelmatig op pad. De stress moet eraf en de duiven moeten “het spelletje” leren en leren drinken in de mand. Zeker als er twijfel is over de gezondheid van het jonge spul, kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Kleine stukjes rijden spaart benzine en duiven! Vaak zijn we te ongeduldig en wie te hard van stapel loopt en zijn geduld niet kan bewaren, kan uithuilen en opnieuw beginnen! Duivensport kan dan keihard zijn en alleen geschikt voor echte mannen (en vrouwen). We kennen allemaal de ervaring van grote verliezen en lege hokken, maar we moeten wel van onze fouten leren!  Met oostenwind en dertig graden blijven we liever thuis. Tenzij je jonge duiven ervaren genoeg zijn en je bij het krieken van de dag gaat rijden. Ook oppassen als ze steeds moeizaam naar huis komen. Zijn het “jachthonden” en komen ze “spoorzoekend” naar huis, dan zit het niet goed met het kompasje. Een orni-kuurtje of “uitroken” kan dan helpen. Veelvuldig africhten is bijna een must. Ik denk nog vaak aan de “Martin Geven-doctrine”. Martin was een uitgesproken specialist met jonge duiven. Samen met zijn Joke, die liefst bescheiden op de achtergrond bleef. Martin was keihard voor zijn junioren. Ze trainden altijd met de vlag en niet kinderachtig. Ook bracht hij ze veelvuldig weg. Als Martin en Joke naar de ouderlijke boerderij van Joke gingen in Arnhem, gingen de junioren mee. Toch was dat in de ogen van Martin geen garantie. “Ze moeten minimaal drie keer over de grote rivieren. Pas als je drie keer naar Ravenstein  (60 km) bent geweest, heb je afgericht”. Martin stierf precies drie jaar geleden en kan het zelf niet meer uitdragen. Daarom doe ik het voor mijn goede duivenvriend, met wie ik vele genoeglijke uren in Bussloo deelde, onder het zonnescherm in de zomer en bij de houtkachel in de winter.

 

Effen Appen (7)

Effen Appen (7)

Adenocoli

Het is maandag 20 mei. Alle duiven zijn inmiddels in Appen gearriveerd en vliegen rond. De ziekenboeg is leeg. In Appen ben ik inmiddels voorzichtig begonnen met africhten. Vier keer zijn ze weggeweest tot maximaal 5 kilometer. Daarover straks meer. Veel liefhebbers worden geplaagd door de jongeduivenziekte. Hier in Appen hebben we er nog steeds mee te maken. Adeno is een virus en coli wordt veroorzaakt door een bacterie. Lekker belangrijk, maar wat heb je als gewone liefhebber aan die kennis? Soms wil een jonge duif van de ene op de andere dag niet meer vliegen. Bij het binnenroepen blijven er duiven buiten zitten. Dan weet je, dat ze niet vrij zijn van adenocoli. Doodziek zijn ze niet. Soms vliegen ze gewoon met de koppel, maar steevast landen ze al vrij snel. Wegtrekken doen ze evenmin. Ze eten wel, maar hebben geen echte goesting. Echt braken doen ze amper en er zijn ’s ochtends altijd wel schapjes met vieze groene mest. Afgelopen donderdag ging ik met mest en een aangedane duif naar Nanne Wolff. Met de bekende 4 in 1 mix en een pot “Ovocrack” verliet ik de praktijk. De volgende ochtend trainden de duiven iets beter. Ik besloot om de medicijnpot dicht te laten. Fijn om in de koelkast iets achter de hand te hebben, maar ik heb een natuurlijke afkeer van medicijnen. Zeker als de vluchten nog niet begonnen zijn. Natuurlijke weerstand opbouwen en zelf de kwalen overwinnen. Dat doen dieren in de natuur ook. Ik probeer de natuur wel een handje te helpen. Gisteren kregen ze de “Ovocrack” (boterzuur) over het voer. Of het helpt? Zeker is, dat je met knoflook en vlierbes de adenocoli niet kunt voorkomen. Toch hebben de duiven al meerdere bollen knoflook door het drinkwater gehad en heb ik al zeker vijf liter vlierbessensap door het voer gemengd. Ondanks alle goeie zorgen, zijn er dit seizoen zo’n  vijf junioren spontaan gestorven. Vaak binnen 24 uur. Een stuk of acht anderen knapten niet of nauwelijks op in de ziekenboeg. Het leek, of ze blijvende schade hadden opgelopen. Die zijn uit hun lijden verlost. Gelukkig ging het ook enkele keren de goeie kant op, na enige dagen afzondering. In een logboek noteer ik het wel en wee van ieder duifje.

Africhten

Over vijf weken hebben de junioren hun eerste prijsvlucht al achter de rug! Niet wachten met africhten tot twee weken voor de eerste vlucht. Nu wakker worden en gaan rijden! Zijn de duiven niet helemaal fris en zijn er adenocoli verschijnselen? Wat U doet, moet U weten. Ik pak ze gewoon ’s ochtends in het donker van hun schapje en stop ze in de mand. Al breng je ze maar 500 meter weg. Duiven moeten wennen aan de mand en aan het spelletje. De stress moet eraf. Dat bereik je alleen door ze veelvuldig in de mand te steken.  Vorige week startte ik bij “de Dikke Boom Voorsterklei” (1 km). De volgende dag bracht ik ze naar “het Hoendernest Voorsterklei” (3km). Daarna “Stoeveweg Voorstonden” (4 km). Telkens vlogen de duiven om het huis bij thuiskomst van het baasje. Afgelopen zaterdag zette ik koers richting “Pont Bronkhorst” (6km). Het zijn allemaal lossingsplekken waar ik goeie ervaring mee opdeed in het verleden. José had afgelopen zaterdag brood in de oven en ze verzocht me bij het wegrijden om niet te lang weg te blijven. In Cortenoever, voorbij Eijerkamp, dacht ik een geschikt plekje te vinden vlak tegen de dijk. Tijdwinst om José te pleasen. Om 7.20 en 7.25 uur loste ik in twee groepen. De duiven waren snel weg en ik vertrouwde erop, dat deze africhting beter zou verlopen dan de vorige keer vanaf deze plek. Dat was enkele jaren geleden op een zondagmiddag en meer dan de helft van de duiven keerde toen nooit terug.  Om 7.45 uur was ik weer thuis, waar de vers gebakken warme belegde broodjes en José op me wachtten. “Er zijn nog geen duiven”, zei José enigszins bezorgd. Ik reageerde laconiek. Toen om 8.30 uur nog steeds geen duif gearriveerd was, dacht ik aan het rampscenario van enkele jaren geleden vanaf dezelfde plek. Het ontbijt smaakte heerlijk, maar inmiddels werd ik wat onrustig. Het was 9.00 uur geweest en nog steeds geen veer. José ging niet helemaal gerust met de auto weg om boodschappen te doen. Zelf pakte ik een schoffel en zocht afleiding tussen de ontluikende aardappels. Om 9.20 uur kwam er uit het noorden één duif. Dan weet je, dat de duiven door wat voor oorzaak dan ook uit elkaar geslagen zijn. Tien minuten later een groepje van drie. Het begon duiven te druppelen en zo richting de klok van elf uur was de helft thuis van de zestig. Ik dacht aan duivenvriend Martin Geven, die ons bijna drie jaren geleden ontviel. “De knupkes moeten er eerst op”, was een gevleugelde uitspraak van hem. Van telkens als groep in een mum van tijd terugkeren, leren de duiven niet veel. Ze moeten een keer op hun tandvlees solo thuis komen. Ik besefte, dat het zaterdag een onaangekondigde “knupkesdag” zou worden. Soms heb je van die dagen, dat de duiven voor de middag nadruppelen en het na de middag laten afweten. Afgelopen zaterdag gold dat niet. Hoewel het zonnetje flink scheen en er volop vluchtduiven in de lucht zaten, druppelde het ’s middags lekker door met duiven. Bij het afvoeren om 17 uur, waren er 48 thuis. Kort daarop, ik had de boel al verduisterd, liet ik er nog eentje in door de deur. Ervaring leert, dat er in de verduisteringsuren geen duif thuis komt. Dat is geen suggestie, maar een feit. Zondag voor de middag arriveerden er nog drie jonkies. Aan het eind van de middag, rond voedertijd, arriveerden nog twee nestmaatjes een half uur na elkaar. De teller staat op 54 en daar kan ik mee leven. Nummer 55 ga ik vanavond ophalen in Doesburg.

Moraal

Kies africhtingsplekken waar je goeie ervaring mee hebt. Bij mij is Renkum geen succes. Heteren net over de Rijn is een kilometer verder en daar heb ik nooit een centje pijn. In Cortenoever ga ik ook nooit meer africhten. De steenfabriek in Velp heeft ook afgedaan sinds de havik er voor mijn ogen de net geloste duiven achtervolgde. Als een plek populair is als losplaats, trekt dat roofvogels aan!  Misschien zijn sommige plekken voor jouw hok ongeschikt. Bijgelovig ben ik niet, maar ik zoek het ongeluk niet op. Africhten is erg belangrijk. Duiven moeten leren de mand te verlaten, moeten leren drinken in de mand en … de stress verliezen. Wees voorzichtig en begin dicht bij huis. Alleen met kerngezonde jongen die veel getrokken hebben kun je wat meer risico nemen. Duiven die steevast als koppel binnen de kortste keren thuis zijn, leren wel, maar zijn er nog niet. “De knupkes moeten er op”, d.w.z. ze moeten het een keer moeilijk gehad hebben en alleen thuis gekomen zijn, volgens de leer van wijlen Martin Geven. Nog iets. De duiven die licht aangedaan waren door adenocoli, zijn allemaal thuis. Een duivin met een vuil neusje mis ik nog. Natuurlijk ga je niet africhten met zieke duiven, maar in deze tijd zijn lang niet alle junioren pico bello. Duiven met licht ornithose hebben meer problemen om thuis te komen, dan duiven met een milde nasleep van adenocoli. Duiven vliegen vooral met het koppie, niet met de darmen! Beter voorzichtig kleine stukjes africhten met junioren die niet helemaal in topconditie zijn, dan niet africhten, is mijn ervaring. Oefening baart kunst.

Effen Appen (6)

Effen Appen (6)

Koningsdag en vluchtdag. José is met twee zussen naar haar broer in Maastricht voor een weekend. Ze weet, dat ik van half maart tot half september mijn agenda laat bepalen door de duiven. Het andere duifloze halve jaar, proberen we de schade in te halen. Meestal blijven we in eigen land, nemen de fietsen mee in de Caddy en boeken een hotelaanbieding in wisselende provincies. Vaak hebben we vooraf een globaal programma gemaakt. Bezienswaardigheden en bijzondere museums genoteerd en globaal fiets- en wandelroutes bedacht. Nederland is mooi en telkens (her)ontdek je nieuwe pareltjes. Duur en ingewikkeld hoeft het voor ons niet te zijn. We zijn simpele zielen, die het in kleine dingen proberen te vinden.

Met de duiven hetzelfde recept. Niet te ingewikkeld en niet onnodig duur. Momenteel heb ik drie van de beoogde vier afdelingen aan het vliegen. De eerste en de tweede groep heb ik afgelopen week gecombineerd. Dat levert gemak en tijdwinst op. Ze gaan ’s ochtends kort na elkaar naar buiten voor hun training. De eerste groep krijgt een klein beetje voer op de voerplank in de ren en stormt het hok uit als ik het schuifje open, vijf minuten na het opheffen van de verduistering. Via de deur van de ren laat ik ze vliegen. De tweede groep volgt enkele minuten later. Ze vliegen vrijwillig ongeveer drie kwartier. Meestal laat ik ze na het vliegen een kwartier aanrommelen en pikken in de tuin. Daarna roep ik ze binnen en vervolgens voer ik ze gezamenlijk op de voerplank in de ren, waar ze de rest van de dag vertoeven. Lekker in de frisse lucht, maar niet op de tocht. Het eigenlijke hok blijft zo mooi schoon en fris en dat is goed voor de baas. De duiven van de derde groep, zaten tot Goede Vrijdag uitsluitend in hun ren. De mest was smerig, er werd gebraakt en er gingen een paar duiven spontaan dood. Die ellende wil ik niet op het maagdelijke stro van het nachthok. Ze waren nog niet buiten geweest en het werd de hoogste tijd. ’s Avonds liet ik ze via het schuifje voor het eerst in het hok op het stro. Dat was even wennen, want ze waren roosters gewend. De volgende zaterdag liet ik ze lekker binnen om aan het hok te wennen. Wel lokte ik ze met voer in de ren en vervolgens weer in het hok, zodat ze wisten waar ze waren. Op 1e Paasdag zette ik de deur van de ren open. Met een klein beetje voer lokte ik ze de tuin in. De eerste vijf minuten keken ze onwennig om zich heen. Toen schrokken ze en gingen de lucht in. In alle windstreken en kriskras door elkaar heen, maakten ze kennis met het luchtruim. Op zo’n moment moet je een beetje geluk hebben, dat de roofvogel zich niet laat zien. Haviken loeren op die momenten op hun kans en “scheppen” de onschuldige en hulpeloze stuntvliegers moeiteloos uit de lucht. Vaak zag ik jonge duiven op hun allereerste rondje om het hok het slachtoffer worden van de havik de voorbije jaren. Gelukkig lijkt het in 2019 een stuk veiliger in Appen. We gingen met moeder Toos op pad en lieten de jonge duiven hun gang gaan. Toen we vertrokken zaten de junioren her en der op daken in de buurt en in hoge eiken. Je moet erop vertrouwen, dat ze in de loop van de dag weer richting het hok gaan. Toen we aan het eind van de middag thuis kwamen, zaten er twintig van de dertig in het hok. Zonder dat ze ooit op de klep gezeten hadden, vonden ze de ingang van het hok. De overige tien stuks kwamen op één na in de loop van de avond druppelsgewijs thuis. De laatste arriveerde de volgende ochtend. Toen zaten ze overigens allemaal al weer buiten. Ik liet ze gewoon  hele dagen los. De omgeving verkennen. Geloof het of niet, maar gisteren en vandaag vlogen ze keurig in het gelid drie kwartier aan één stuk. Donderdag zag ik al, dat ze moeiteloos bij elkaar bleven, als ze schrokken en afketsten. Op vrijdagavond voor het eerst in het hok, op zondag voor het eerst los en op donderdag al geroutineerd in een mooie koppel hoog in de lucht. Als het loopt, kan het snel gaan!

De duiven trainen prima, maar toch is er reden tot zorg. Met name in de gecombineerde groep 1 en 2 hebben de duiven het moeilijk. Van het ene op het andere moment zie je een duif ineengedoken zitten. Geen honger, geen vlieglust en een zielig hoopje duif. Zes duiven vertoeven in de ziekenboeg. Vanavond lag er één dood, die ik er vanochtend had geplaatst. Het gat was nog open, want eerder vandaag hielp ik een hopeloos geval uit haar lijden. Een duifje uit groep 4. De laatste afdeling met piepers van vier tot hooguit vijf weken oud. Komende maandag wil ik de laatste vier exemplaren ophalen in Wijchen. Dan heb ik alles binnen. Dat de jongeduivenziekte rondwaart in Appen, baart me zorgen. Meteen na het spenen vallen al de eerste slachtoffers. Steeds vroeger, zo lijkt het. Ik hoop, dat de vierde groep net zo snel is uitgewend als de derde groep. De tijd dringt. Volgende week enten tegen paramixo en twee weken later tegen pokken, is de bedoeling.  Vanavond wederom vlierbesmix klaar gezet om een nachtje te impregneren. De moed erin houden. De planning is strak, om de eerste prijsvlucht over 8 weken te halen. Veel hebben we zelf in de hand, maar de gezondheid van de jonge duiven niet. De natuur heeft het laatste woord en ik ben natuurlijk niet de enige die hier mee te maken heeft. Niet klagen, maar dragen en vertrouwen houden en de moed nooit verliezen. Ook als er morgen weer een duif dood ligt. Dan is het een troost, dat het niet “Armando” van Joël Verschoot uit Ingelmunster is ….

Effen Appen (5)

Effen Appen (5)

Het lukt me niet om wekelijks een bijdrage voor de site te leveren. Soms is er weinig te melden en soms komt het er niet van. Vandaag heb ik zin om even stoom af te blazen. De “jonge duivenziekte” waart rond op de hokken in Appen. Sommige jongen stappen met opgetrokken schouders rond en vertonen nauwelijks eetlust. Anderen kwijnen weg in een hoekje en eten soms dagenlang niet. Vieze drabberige lichtbruine mest hier en slijmerige diepgroene uitwerpselen daar. Brakende duiven alom. Het is geen eenduidige coli, maar een mengelmoes van allerhande narigheden. Drie stuks heb ik uit hun lijden moeten verlossen. Vier anderen heb ik apart gezet in een open ren. Coli wordt veroorzaakt door een  bacterie. Herpes en adeno door virussen. Worden duiven gelijktijdig door bacteriën en virussen bestookt, dan krijgen ze het heel moeilijk. In de media lees je diverse namen. Ook circovirus kan ik me herinneren. Opvallend vroeg begint de ellende dit jaar. Sommige jongen zijn amper vier weken oud en hebben hun slagpennen nog lang niet op lengte. Wat dit voor hun verdere loopbaan van gevolgen heeft, zal de tijd leren. Ik noteer alle ontwikkelingen nauwgezet. Als een besmetting redelijk mild verloopt, herstellen de duiven. Soms houden ze blijvende schade of sterven. Als het echt een zware mengbesmetting is, kunnen de duiven daar wel acht weken last van houden en is de kans op zware verliezen op de vluchten levensgroot. De duiven krijgen drie keer per week geïmpregneerd voer. Een kwartliter vlierbessensap over een wat lichter gemaakte mengeling. Met pikkoekklei en zwarte aarde wordt deze substantie rul gemaakt. Biergist en vitamineral kan er ook doorheen, maar vanwege de darmproblemen beperk ik me tot de eerste twee elementen. De zieke duiven krijgen “Belgasol” door het drinkwater, tegen de uitdroging. Verder moeten ze op eigen kracht beter worden. Ik verwacht niet, dat alle junioren het overleven. Zwakkelingen hou je altijd en dit is een soort van “survival of the fittest”. Alleen met sterke en gezonde junioren kun je de oorlog winnen. In maart, april en mei komen er geen medicijnen door het drinkwater of over het voer. De sport is zonder medicatie al duur genoeg en bovendien geloof ik heilig, dat jonge duiven de kinderziektes op eigen kracht moeten overwinnen!  Straks als de prijsvluchten beginnen en er dertien weken op rij gepresteerd moet worden, doe ik water bij de wijn. Duiven komen dan wekelijks met andere duiven in de transportmanden en moeten prestaties leveren. Het zijn dan geen gewone duiven, maar topsportatleten.

Ongeveer 70 junioren zitten er in Appen. Echt rond vliegen doen ze nog amper. Een homogeen groepje van elf uit Wijchen heeft de slag te pakken. Ze zijn inmiddels acht keer buiten geweest en vliegen sinds enkele dagen in een koppeltje rond. Inmiddels heb ik er negen “Brammetjes” aan toegevoegd en dan zie je na een dag of vijf terugval in conditie. Ze moeten aan elkaar wennen en vooral nu er van alles rondwaart, zie je dat sommige duiven het moeilijk krijgen. In de afdeling ernaast zit een groep van ongeveer twintig “Brammetjes”. Ze zijn twee keer buiten geweest en hebben de omgeving voorzichtig fladderend verkend. Een afdeling verder zit een groep van ongeveer dertig stuks. Aan een groep “Brammetjes” zijn vier duifjes van Joke Geven toegevoegd. Hier is het vooral crisis. De mest is zo slecht, dat ik de duiven gewoon 24 uur in de ren laat zitten op roosters. Onverduisterd. Verhalen, dat je coli uitlokt met verduistering, kloppen dus niet. Om een band op te bouwen met de duiven, voer ik ze ’s ochtends op een opklapbare voerplank van 1.50 bij 50 cm. Dit bevalt me uitstekend. ’s Avonds voer ik ze dan in de voerbak en mogen ze gedurende twintig minuten onbeperkt hun goesting pakken. Het overschot gaat naar de kippen. Nadat ik zelf met José de warme hap achter de kiezen heb, loop ik weer naar de duiven, die inmiddels deels verduisterd zitten vanaf ongeveer 17 uur. Ik voel in de kropjes en speel even met elk duifje. Dat heb ik altijd zo gedaan en bevalt me prima. De duiven zien je als vriend, verdedigen hun schapje en intussen maak je de balans op. Hoewel het momenteel niet echt een lust is om tussen de duiven te vertoeven vanwege de gezondheidsproblemen van de duiven, zie ik ook lichtpuntjes. Sperwers heb ik nog niet gezien in Appen. Mogelijk zijn ze hier uitgeroeid door de haviken? Buizerds zie je volop. Soms cirkelen ze in groepen van vijf of zes boven de hokken. De jonge duiven voelen, dat ze hier weinig van te duchten hebben. De havik heeft zich nog niet vertoond. Afkloppen!  Inmiddels ben ik overtuigd, dat de overlast in 2016 werd veroorzaakt door één tamme havik. Die pakte toen op enkele maanden tijd 60 jonge duiven. Ze zat overwegend in twee eiken. De ene boom 50 meter ten zuiden, de andere 50 meter ten noorden van het duivenhok. Door het gebladerte was ze onzichtbaar voor duif en liefhebber. Liet ik de duiven los, dan dook ze meteen op de eerste de beste duif die het hok verliet. Soms was het al na enkele seconden raak. In die periode durfden de duiven het hok amper te verlaten. Waren ze buiten, dan sloegen ze meteen op de vlucht en zochten hun toevlucht op de voormalige bakkerij van Wissink, in het dorp Voorst. Ongeveer anderhalve kilometer van hun hok! Toon Waanders, die er vlak achter woont, had het in de gaten en maakte me er op attent. Een unieke situatie, die ik nooit eerder meemaakte. De tamme havik was waarschijnlijk ontsnapt of los gelaten. Ze ging soms op de schuur van de buren zitten en dat is afwijkend gedrag. Een havik is een woudvogel met natuurlijke schuwheid. “Het sekreet van Appen” was een havik zonder schroom. Voor de mens was ze niet bang. Seizoen 2016 begon ons team met 109 junioren en we eindigden het seizoen met slechts 15 stuks. Bijna was het mijn laatste seizoen als duivenliefhebber, want ons hok fungeerde als “snackcorner” voor de havik. Gelukkig is die ellende voorbij. Nu alleen nog van de coli en aanverwante gezondheidsproblemen zien af te komen …..  Tijd heelt alle wonden en achter de wolken schijnt de zon!  Duivensport is een fantastische hobby, maar je moet wel kunnen incasseren!

Effen Appen (4)

Effen Appen (4)

De “Armando” van Joël Verschoot uit Ingelmunster werd uiteindelijk verkocht aan een Chinees voor ruim 1,25 miljoen euro. Een record voor een duif uit Europa. “De duivensport gaat aan het grote geld ten onder”, hoorde ik een oudere liefhebber roepen. Daar geloof ik niks van. Kijk naar het voetbal, het wielrennen, het schaatsen of naar tennis. Het geld dat de beste prestatieduif  op de fond oplevert, komt overeen met het weekloon van Lionel Messi. Peanuts dus. De duivensport gaat pas echt ten onder als de beste duif geen honderd euro meer oplevert. De opbrengst van “Armando” toont aan, dat de duivensport nog leeft en serieus genomen wordt. Wie gooit de deur dicht, als er een serieuze koper voor je duif opdoemt?  In Appen wordt iedere Chinees hoffelijk ontvangen en uitgezwaaid. Doe er zelfs een zakje speculaas en gevulde koeken van bakker Bril bij, als er contant betaald wordt. Paul Bril volgt de duivensport op de voet en leeft op de achtergrond mee met ons team. Voor de duidelijkheid en voor meelezende belastingmedewerkers:  de enige Chinees die hier aan tafel verschijnt, is incidenteel de plastic tas van de “afhaalchinees”.

Afgelopen zaterdag was de uitvaart van oud-SVT-lid Jan Hulsebos. Een leven lang duivenliefhebber van de oude stempel. Net als zijn oudere broer Henk. Die was zelfs ooit voorzitter van Steeds Verder in de goeie ouwe tijd. Samen met Thea genoot Jan op zijn eigen manier van de duivensport. Een aimabele, bescheiden liefhebber. Jan bereikte de gezegende leeftijd van bijna 91 jaar. Met Arno Groot Koerkamp en zijn Marloes, praatten we bij Korderijnk nog gezellig even na tijdens de koffietafel. Jan was een goed mens. Ik had Jan in 2018 beloofd, de aanwezigheid van de aankomst van de duiven in Appen voor hem mogelijk te maken. Omdat je vooraf nooit weet wat de duivendag brengt en hoe laat er gelost zal worden, lukte het niet om de belofte na te komen. De ene keer kon ik Jan en Thea niet bereiken, de andere keer was er te weinig tijd tussen lossing en aankomst en er was een logistiek probleem met de scootmobiel van Jan en de rollator van moeder Toos. Dat zat me niet lekker. Belofte maakt immers schuld? Afgelopen winter bezocht ik Jan en Thea in hun knusse aanleunflat. Jan had er begrip voor en we spraken af, om het in 2019 wel te realiseren. Daar keek hij naar uit. “Ik weet echter niet, of ik het nog meemaak”, zei Jan met vooruitziende blik….   Jammer. Van uitstel komt afstel en je moet het ijzer smeden als het heet is, blijkt eens te meer. Misschien kunnen we Thea komend vliegseizoen een keer verrassen naast moeder Toos onder het Appense afdak?    Rust zacht, Jan en een behouden laatste vlucht!

Komend seizoen wil ik een “Jannenhokje” introduceren. Steeds Verder bracht vele “Jannen” voort.  Jan Hulsebos, Jan van Brummen , Jan Elskamp, Jan ter Harmsel  en Jan Littink zijn voorbeelden van liefhebbers die het verdienen om postuum een duif naar hen vernoemd te krijgen. Mijn leermeester en duivenvriend wijlen Jan Suijkerbuijk past, evenals oud-voorzitter Jan Groot Koerkamp, ook in het rijtje. Je mag me trouwens tippen, als ik een prominente Jan dreig te vergeten!

Later die zaterdag kwam Bram, om de eerste groep jonge duiven van 2019 af te leveren. Samen met “de elf van Wijchen” zitten er nu 34 stuks. In de loop van komende week volgt weer een groepje en dat zal zo door lopen tot de vierde week van april. De aanleverperiode is in 2019 wat langer dan vorig jaar. Toen kon Albert binnen twee weken, dankzij voedsterkoppels, alle jongen aanleveren en kon Bram in diezelfde periode zijn aandeel leveren. In 2019 is alles weer anders.

Afgelopen nacht stond het voeremmertje gereed met daarin een kwart liter vlierbessensap. ’s Nachts trekt het sap in het voer en dan is het ’s ochtends een kwestie van “rul” maken met pikkoek, biergist, mineralen en grit. De net gespeende jongen krijgen dan alles wat ze nodig hebben spelenderwijs in hun kropjes. Gewoonlijk koop ik in het boerderijwinkeltje van Corrie een kartonnen doos met zes grote flessen en daar doe ik dan ongeveer twee maanden mee. Daarmee voorkom je coli e.d. trouwens niet, want het is geen wondermiddel. Wel voel ik me er al jaren goed bij. De jongen nemen het probleemloos op en worden er mooi van. Jonge duiven moeten weerstand opbouwen. Je mag ze ondersteunen met natuurlijke producten als kruiden, knoflook, verse groente, Naturaline, veengrond, klei, grit en mineralen, maar ik ben huiverig voor “kuurtjes”. Enten is een ander verhaal. Misschien laat ik ze twee keer enten tegen paramixo. Dat deed ik nooit eerder, maar als het voordelen biedt, ben ik er voor in. De pokkenenting met het borsteltje doe ik ook elk jaar trouw. Indien een paratyphus-enting bij de jongen preventief werkt tegen coli, wat sommigen beweren, dan zal  ik dat eveneens overwegen. Coli in lichte mate, daar valt mee te leven. Wordt  het een ernstige combinatievariant  met diverse dodelijke slachtoffers, ongeacht hoe ze het noemen, dan trekt dat een wissel op de vliegprestaties als jonge duif. De nachtmerrie van elke jonge duivenspeler!

Beginnende liefhebbers moet je helpen. Dat klinkt logisch, maar dat beseft niet iedereen. Henry Oosterboer is een herstarter binnen onze club. Werkt net als Joël Verschoot in ploegendienst. Wederhelft en zoon tonen belangstelling en leven mee. Enthousiast en leergierig. Nog geen vijftig en dus bijna een “jeugdlid”. Een brand hielp hem deels van hok en duiven af. Een extra reden om iemand te ondersteunen! Albert deed dat met een leuke duivin, die gisteren terugkeerde op de vertrouwde stek in Appen. Ontsnapt. Henry vertelde, dat hij veel steun kreeg en krijgt van John Romein.”Dat heb je nodig als beginneling, zeker als je ook nog brand krijgt”, aldus Henry. “Jammer, dat er ook liefhebbers zijn, die dat niet begrijpen en je als beginner belachelijk maken”. Doe dat niet. Uiteindelijk moet iedereen het zelf doen en niet iedereen wordt de nieuwe Bas Verkerk, maar laat mensen in hun waarde. Geef eerlijke adviezen en steun ze waar mogelijk, want  alleen “beginners” ( een uitstervend ras) kunnen de duivensport op termijn redden!

Effen Appen (3)

Effen Appen (3)

Gisteren met moeder Toos en Trijntje naar Wijchen geweest om de eerste elf junioren van 2019 op te halen. Een verzetje voor moeder, waar ik naar uit keek en moeder van genoot. Gerard had goed zijn best gedaan, want hoewel de score van elf jongen van tien koppels tegenvalt, zien ze er uiterlijk prima uit. Eigenlijk is het logisch. Kweekduiven worden in januari van Twello naar Wijchen gebracht. Dan weet je, dat het niet meteen een volle bak wordt. Duiven moeten acclimatiseren. De tweede ronde zal waarschijnlijk meer rendement geven. De laatste week van april hoop ik deze op te halen. Met een beetje geluk en dan moet echt alles meezitten, halen ze de eerste vlucht randje kantje. Een uitdaging!

Ik ben blij, dat er weer duiven zitten. Dat ik me weer melker mag noemen. Het is een jaarlijks ritueel. Twee mooie duivinnetjes van “Marga” en twee stoere doffertjes van “José”. Ook uit de twee Eijerkampnestbroers ’32 en ’33 lopen er mooie jongen. De één staat tegen “Nicolientje” en daar hadden we vorig jaar één van mijn favorietjes uit. De ander staat tegen “Bronsje 026”. Dit vale duivinnetje deed het ook uitstekend op de grotere afstanden. Je weet vooraf, dat de meeste jongen geen toppers zullen worden. Je verspeelt ze, of ze worden gepakt door een roofvogel, of ze vallen gewoon tegen. Hoop doet  echter leven. Als er één echte tussen de elf zit, zijn we spekkoper!

Volgende week komt Bram met zijn jonge garde. Bram is steevast optimistisch. Dat is leuk. Samen dagdromen over jonkies die we in de hand nemen. Favorietjes aanwijzen. De jeugd heeft de toekomst. Mijn taak is, om de nieuwe lichting te vertroetelen, naar mijn hand te zetten, tam te maken en voor te bereiden op het harde leven van een echte postduif. Van niets anders kan ik meer genieten. Natuurlijk komen er “baaldagen”. Als de havik een favorietje slaat, of als er coli uitbreekt. Lege plekken in het hok, na een minder geslaagde africhting. Het hoort er allemaal bij. Naarmate je ouder wordt, krijg je meer eelt op je ziel. Leer je de betrekkelijkheid van alles inzien. Meer duiven betekent niet altijd meer succes. Met Joke Geven heb ik het daar vaak over. Joke heeft liever 20 junioren onder haar hoede dan 80. Voor Martin speelde destijds de portemonnee ook een rol. Een klein groepje duiven kun je beter sturen en in de hand houden. Zelf deel ik die ervaring. In 2016 begonnen we met 109 duiven en eindigden met ongeveer 15. De havik pakte bijna alles wat in de lucht bewoog. We werden wél 1e kampioen GOU en hadden de 1e asduif. In 1996 hadden we ook weinig duiven over, maar “Axel” haalde toch mooi de 1e asduiftitel en het 1e kampioenschap van de toenmalige N.C.C. binnen. Eigenlijk was het in 1997 niet anders. Met vijf prachtige jonge doffers wilde ik experimenteren op weduwschap. Vier broedhokken bevatte het hokje. De vijfde doffer, de ‘804, zat op het vinkentouw. Zoals “de dertiende doffer” van Ferry van Loo ooit. De vier beoogde weduwnaars gingen op de africhtingsvluchten verloren. Te zot? Diezelfde ‘804 zat na enkele vluchten met twee duivinnen als alleenheerser op het hok. Zo was het niet bedoeld. Als nestdoffer duldde hij geen andere doffer in het hok en op de klep. Was dat zijn motivatie? “Garfield” was een aparte, een supertalent, een duif die altijd wilde vechten met de baas. Een vooruitvlieger. Een ultieme droom. Minder is soms meer. Jan P.Suijkerbuijk bewees het, Martin predikte het en ikzelf ondervond het in mijn beste duivenjaren.

Momenteel loopt er op Pipa een veiling van Joël Verschoot uit Ingelmunster. Bij het  grote publiek de grote onbekende. Verschoot beoefent zijn hobby samen met een zoon en verkoopt de oudere vlieg- en kweekduiven, plus een lot jaarlingen. Geen totale verkoop!  Verschoot is voor in de zestig en heeft de laatste jaren formidabel gevlogen op de fond. Zijn grote blikvanger is “Armando”. Deze doffer vloog o.a.  een 1e, 2e, 2e en 10e nationaal. In de stamboom geen grote namen. Ook geen voorouders die soortgelijke prestaties boekten. In de geschiedenis van de duivensport zien we vaker hokken, die enige jaren op rij bovenaards presteren en furore  maken. Verschoot werkt in ploegendienst en lijkt me bijzonder ambitieus. Iemand, die zijn zaakjes goed voor elkaar heeft. Een liefhebber, die al jaren goed presteert als “local hero”. De laatste jaren worden goede prijzen ineens kopprijzen nationaal en bij “Armando” lijkt zich een wonder te voltrekken. Bij vluchten tussen de 600 en 700 km. is hij een klasse apart. Zeker bij zware omstandigheden. In de hand is het volgens kenners geen schoonheid en op de stamkaart kom je ook geen duiven van zijn kaliber tegen. Op veel stamkaarten van dure duiven zie je bij de grootouders nationale winnaars of asduiven. Bij “Armando”zie je het omgekeerde. Toch deed hij het keer op keer en wordt er een recordbedrag van meer dan een half miljoen euro voor deze klasbak geboden. Zal de geschelpte witoog voor de nieuwe eigenaar ook nationale winnaars produceren? Dat weet niemand. Hok Verschoot steeg boven zichzelf uit en “Armando” is een plusvariant, die zichzelf meerdere malen overtrof. Wonderen bestaan. Joël Verschoot bewees het en de tijd zal leren, of de koper gelijk had. Verschoot heeft nu al groot gelijk. Je moet het ijzer smeden als het heet is….

Effen Appen (2)

Effen Appen (2)

Zaterdag 9 maart, regenachtig en onstuimig. Vanochtend enkele uren gepoetst en geboend in de twee rennen. Daar plaats ik de elf jongen, die aan het eind van de komende week verwacht worden, de eerste acht dagen in. De rennen beschikken over roosters. Pas als de jongen in de schapjes vliegen, open ik de schuiven naar het nachthok en wordt hun territorium uitgebreid. Op die manier blijft het rivierzand op de bodem langer schoon en fris. Gisteren 15 volle kruiwagens  schoon metselzand in een deel van de hokken uitgereden, nadat ik eerder 15 kruiwagens stoffige en bemeste bodembedekker in de kippenrennen had ondergewerkt.

Komend vliegseizoen  wil ik terug naar nestspel. Afgelopen jaar speelde ik de junioren gescheiden en deels op de deur. Dit verliep niet echt naar wens. Op de eerste vluchten waren de hokken er niet klaar voor. De rennen konden niet afgeschermd worden aanvankelijk. Toen dat verholpen was, zaten met name de doffers te donker en te kil in de rennen in augustus. Ik liet toen alles samen komen en begon bij te lichten aan het eind van de rit. Toen de laatste en mooiste vluchten vervlogen werden, had ons team vrijwel geen neststanden. Twee duivinnen, die nog niets lieten zien, hadden samen een klein jong. Vanwege die neststand zette ik ze getekend en ze wonnen ook prijs, maar niet echt kop. Het was allemaal “net niet” in 2018!

Wat de beste manier is om junioren te spelen? Daarover wordt verschillend gedacht. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Er zijn wel enige wetmatigheden, heb ik in de loop der jaren door schade en schande ervaren. Allereerst zal het een rol spelen, of je winterjongen of voorjaarsjongen hebt. Winterjongen heb ik nimmer gehad, dus wat ik schrijf heeft betrekking op voorjaarsjongen. Jonge duiven hebben een minimale leeftijd nodig, als je ze gaat spelen. Twaalf weken is een veilige marge. Je kunt er één of twee weken afknabbelen, maar dan moet alles meezitten en moet je er veel werk van maken. Wijlen Jan Suijkerbuijk, met wie ik 37 jaar vriendschap deelde, had soms succes met prille jongen van amper tien weken. Voorwaarde was, dat ze bij huis flink weg trokken en kerngezond waren. Verlopen de eerste vluchten voorspoedig en komen ze de eerste twee vluchten goed door, dan hebben ze de vuurdoop gehad en kun je er plezier aan beleven. Zelf gaan we dit experiment in Appen uitvoeren komend jaar.  De eitjes van de tweede ronde worden de komende week gelegd bij compagnon Gerard. Begin april zal deze ronde geboren worden. Ze krijgen een apart hok en ten tijde van de eerste prijsvlucht zullen ze elf tot twaalf weken oud zijn. Dat wordt dus een uitdaging!

Jonge duiven op de beginvluchten op een nestje, daar heb ik weinig vertrouwen in. Misschien heb je meer kans als het winterjongen betreft, maar zelf heb ik er weinig goeie ervaring mee opgedaan. Als ze hier de eerste keer meegaan met de grote wagen, is het meteen de eerste prijsvlucht. Zo rustig mogelijk inkorven, zonder nestje of extra motivatie, heeft mijn voorkeur. Die eerste vlucht met duizenden duiven tegelijk los levert al stress genoeg op. De onervaren jonge duif moet zich staande houden in de mand, moet water drinken en zo min mogelijk energie verspelen. Na de lossing moet de duif de goeie koers pakken en tijdig de juiste afslag nemen. Duiven op nest, op drijven, of geprikkeld door spelletjes, zijn met die extra motivatie meestal zwaar in het nadeel op de eerste vluchten. Ze werken zich af in de mand, vergeten te drinken,  zijn te zot en knallen door. Vaak zie je ze nooit meer terug! Wijlen Gerrit Jansen hoorde ik het na de eerste prijsvlucht meerdere keren vertwijfeld roepen: “Hele kerels, halve weduwnaars, allemaal weg”. Gerrit speelde liever met oude doffers op weduwschap. Jongen vond ie niks.

Door jonge duiven regelmatig in de mand te zetten, regelmatig een stukje weg te brengen, te leren drinken, haal je de stress eraf. Ze hebben geen angst en voldoende zelfvertrouwen. Daar gaat het om. Natuurlijk moeten ze wel gezond zijn. Daarom tijdig enten, tijdig leren drinken in de mand en tijdig kleine stukjes wegbrengen. Een gouden regel om veel teleurstelling te voorkomen: nooit africhten bij hitte en oostenwind! Alleen jonge duiven die het spelletje door en door onder de knie hebben en door de wol geverfd zijn, daar kun je risico’s mee nemen. Dan bedoel ik jonge duiven die minimaal drie keer over de grote rivieren zijn afgericht (Ravenstein 60 km bijvoorbeeld).

Rustig beginnen, gewoon op het schapje en op elan en gezondheid. Zo ga ik het doen. Vervolgens enkele weken gescheiden en op de deur. Na de vijfde vlucht wil ik ze bij elkaar laten en hoop ik, dat ze snel op eieren komen. Zonodig schuif ik er zelf stenen eitjes onder.  Als de belangrijke teletekstvluchten aan breken, hoop ik hier en daar een duif op een ideale neststand te kunnen korven. Een duivin op een klein jong van een dag of zes, moet een kopprijs kunnen winnen. Op de beginvluchten is een neststand meestal een nadeel. Onervarenheid en motivatie gaan niet samen. Een fatale cocktail. Een onervaren jonge doffer op drijven bijvoorbeeld, ben je bijna altijd kwijt, zeker met wind op de staart! Op de eindvluchten is een neststand een nadrukkelijk voordeel. Ingespeelde junioren die het klappen van de zweep kennen, kunnen op een ideale neststand wonderen verrichten. Zo niet, dan zijn ze geen knip voor de neus waard. Voorwaarde is, dat de nestduiven dagelijks trainen. Desnoods verplicht!

Als ik terugkijk, heb ik vaak geluk gehad met een jonge doffer met een specifiek territorium. In 2009 maakte ik een herstart, na acht duifloze jaren. Van Martin en Joke Geven kreeg ik toen spontaan een stuk of zes jongen. Eentje, liet zijn oog vallen op de vloer van het middenstuk van mijn hok. Voor de inkorving kreeg hij de ruimte en palmde zijn favoriete stek in en joeg alles wat in de buurt kwam weg. Dit motiveerde hem geweldig en “Jurriaan” werd op deze manier 1e asduif GOU en 2e WHZB.  Natuurlijk probeerde ik deze troefkaart elk jaar opnieuw te spelen. Helaas lukt het niet elk jaar. Wat er niet in zit, komt er niet uit. In 2014 werd de ‘366 op deze manier 1e asduif van de club in het laatste jaar van Martin & Joke bij “Steeds Verder”,  dus met genoeg concurrentie. Afgelopen jaar was het de ‘012, alias “Gerben”,  die met deze territoriumtruc 1e asduif van de ACC werd,  zonder te missen. Wel deed hij het van dichtbij beter dan van veraf. Aanleg of uitgewerkte motivatie? Zijn duivin ‘004 alias “Rainbow Iris” joeg elke duivin die in de buurt kwam van haar doffer met heldenmoed weg.  Aan een nestje kwam ze niet toe. Te druk met wegjagen van rivalen? Ze werd wel 2e asduif, achter haar doffer!  Een bijzonder territorium is een prima motivatie. Doe er wat mee.

Mijn beste jonge duivinnen in 2018 waren voor mijn gevoel de 026 en de 065. Deze laatste duivin haalde ik enkele weken voor aanvang van de vluchten op in Ulft. Verdwaald bij huis na een aanval van een havik, waarschijnlijk. Ik had nog niet afgericht. De eerste vluchten miste ze. Ik had het gevoel, dat ze in Ulft ging buurten en met een omweg naar huis kwam. Daarna kwam ze steeds beter en op de drie laatste reguliere teletekstvluchten arriveerde ze als onze tweede, eerste en wederom tweede duif. Ongepaard!  De moeder kocht ik van Nico Jan Koenders. Een prima kweekduif, maar haar jongen zijn elk jaar laat rijp. Het ouderkoppel hebben we toch bij elkaar gelaten. De ‘026 liep wel aan. Haar doffer bleef helaas achter en later scharrelde ze met een andere doffer. Zonder neststand, maar wel met een specifiek territorium, zat ze er meestal goed bij. “Bronsje” noemde ik dit vale duivinnetje, omdat ze vaak onze derde duif was. Duiven, die zich van voren laten zien op de verdere vluchten, hebben mijn voorkeur. Vooral als ze het zonder specifieke neststand of motivatie goed doen, hebben ze een streepje voor en gaan later naar het kweekhok!  Ook zonder duiven is er al genoeg te vertellen. Doe er uw voordeel mee en maak een plan. Succes met de jonge duiven komt je zelden aanwaaien. Je moet het afdwingen. De volgende keer heb ik jonge duiven in Appen  en gaat het feest echt beginnen. Ik kijk er naar uit!

Effen Appen (1)

Effen Appen (1)

Het is 3 maart 2019. Een regenachtige zondagmorgen. Er zitten nog geen duiven in Appen, maar dat is een kwestie van tijd. Half maart verwacht ik de eerste groep en dan zullen de afdelingen naar verwachting snel gevuld zijn. Na ruim een jaar radiostilte heb ik na overleg met Albert besloten om weer wat van me te laten horen via de site. Het afgelopen kalenderjaar was mijn laatste jaar in dienst van het Isendoorn College. Op een gegeven moment ben je de oudste in leeftijd binnen het facilitaire team en ik wilde me focussen om mijn loopbaan op een goeie manier af te sluiten. Je houdt je groot, maar met collega’s die gemiddeld 30 jaar jonger zijn, moet je alle zeilen bijzetten om de jonge knapen nog enigszins bij te benen. Gelukkig deed ik nooit tevergeefs een beroep op leerlingen met tussenuren, die met alle plezier voor me in de bres sprongen als er veelvuldig gesjouwd en gezeuld moest worden met meubilair. Daar kun je niet tegen werken (knapen van 14 tot 18 jaar, maar ook stoere meiden) en de jeugd deed het doorgaans graag en niet alleen voor het bakkie troost. In december volgde er een mooi afscheid. Mijn 66e verjaardag en ingang van A.O.W en pensioen vielen precies in de kerstvakantie. Een ideaal moment om afscheid te nemen. Alle leden van het duiventeam, dus ook Rini en Jaap met partners, waren op de muzikale afscheidsreceptie op school en dat voelde goed!

Keurig op tijd werden A.O.W. en pensioen eind januari overgeboekt. Heerlijk. Intussen heb ik me nog geen uur verveeld. Het interieur van de duivenhokken veranderen, nieuwe platforms voor de te kleine kleppen realiseren, vele tientallen kruiwagens vol paardenmest in de buurt opscharrelen en naar mijn moestuin kruien, diverse perken met buxus rooien en vervangen door taxus, werkzaamheden in de vier kippenrennen uitvoeren, naar het bedrijfsterrein van broer Henkie in Wilp, moeder Toos en José (staat nog voor de klas) ontzorgen, er is altijd wat te doen in Appen. Voor de jonge duiven zal ik meer tijd krijgen, verwacht ik. Daar verheug ik me op. In 2018 verliep niet alles optimaal, wat dat betreft.

Binnen ons team zijn er wat dingen veranderd. De rol van Albert verschuift naar het computergebeuren. De stamkaarten maken, de site verzorgen, het elektronisch klokken, e.d. Onze kweekkoppels zijn verhuisd naar de omgeving van Nijmegen. Een inmiddels 81-jarige liefhebber die gestopt was met de duivensport, miste de loop naar zijn hok en de omgang met de duiven. Hij verzorgt, samen met zijn vrouw, onze tien “kweekkoppels”. De samenwerking is nog pril en er moet wederzijds vertrouwen opgebouwd worden, maar het lijkt een win-winsituatie voor alle partijen. Team Freek Wagenaar krijgt dus een vervolg en is uitgebreid! De rol van Bram als hofleverancier blijft ongewijzigd.

Gisteren ging ik samen met Rini Vos naar de beurs in Houten. Ik ben op zoek naar een nieuwe helm, omdat er geen onderdelen meer te koop zijn voor mijn beide huidige helmen. Ik schat, dat ik de eerste helm ongeveer dertig jaar geleden aanschafte bij Koudijs. De tweede helm kwam van de onlangs overleden Jan te Wierik uit Raalte. De destijds succesvol spelende oud-stucadoor, moest om gezondheidsredenen stoppen met de sport. Toen ik benaderd werd om zijn duiven te verkopen, kreeg ik zijn helm als vergoeding voor kosten en moeite. Beide helmen doen nog prima wat ze doen moeten, maar zonder reserve onderdelen als filters, speciale accu’s en andere toebehoren, is het een aflopend verhaal. Gisteren op de beurs droeg ik zoals altijd een helm. Bij het verlaten van de beurshal liepen Rini en ik nog even naar het toilet. Het was er rustig. Toen ik mijn handen wilde wassen, legde ik de helm in de wasbak naast de mijne. Dat was achteraf niet zo’n goed idee, omdat de kraan automatisch begon te lopen en mijn helm veranderde in een aquariumbak. We konden er om lachen!

De aanschaf van de nieuwe helm heb ik nog even uitgesteld. Er zijn twee merken beschikbaar. De één is wat lichter en heeft motor en accu aan de broekriem. De ander is compacter, zonder slangen en toebehoren op het lichaam. De helm zelf is daardoor wel wat zwaarder. Omdat het geen broodje van de bakker is en het gaat om een serieuze investering, wil ik de plussen en minnen met José bespreken en rustig op me in laten werken. De nieuwe helm is er als de eerste duiven naar Appen komen, dat is zeker!

Het begint nu wel te kriebelen. Komende week moet er een kuub fris metselzand in een deel van het hok geschept worden. Het betekent, dat er eerst een kuub “oud” zand uitgeschept moet worden. In een ander deel van het hok gaan drie balen fris tarwestro. Een zelfde hoeveelheid moet eerst afgevoerd worden. Dit is een stoffige klus. De oude helmen kunnen zich eerst nog bijzonder nuttig maken, voordat ze naar het museum gaan. Met een nieuwe, frisse helm kunnen we dan seizoen 2019 starten.

Met Jaap ging ik enkele weken geleden naar de uitstekend georganiseerde prijsuitreiking van de SuperFondClub GOU in Drempt. Met Rini gisteren naar de beurs in Houten. Albert sprak ik enkele uren geleden nog door de telefoon, Bram was hier twee dagen geleden voor het ophalen van de ringen, moeder Toos sprak ik vanochtend in alle vroegte, José ga ik aandacht geven als ze aanstonds thuis komt van de sportschool en naar Gerard ga ik komende week om de jongen in de schalen te bewonderen. In Appen ben ik de spin in het web van het team en de soigneur van de jonge duiven. Een nieuwe fase is aangebroken  …. Wie op de hoogte wil blijven van het reilen en zeilen hier, moet “Effen Appen”.