Effen Appen 2019
Effen Appen (20)
Effen Appen (20)
Finale
Gisteren stonden de laatste twee vluchten van 2019 op de kalender. Niergnies (303 km) als slotvlucht van de natour en Melun (468 km) als finale van het spel met de junioren. Donderdag korfden we 20 duiven in voor Melun. Voor in de week was ik nog bij Nanne Wolff. Onze “Appie Derks 653” had luchtzakproblemen. Bram, die altijd heel betrokken is, regelde een afspraak. Toen ik bij de dierenarts voor de deur stopte, reed er een auto vlak achter me. Deze stopte eveneens. Er stapte een politieman in “campingsmoking” uit. Even dacht ik aan een bekeuring, maar twee tellen later zag ik dat het Johan van Dijk uit Eerbeek was. Politiehondeninstructeur en dus in politiekleding. Met Johan kun je lekker ouwehoeren over duiven. Hij staat met de junioren bovenaan in de kring Apeldoorn en is gebrand om dit kampioenschap binnen te halen. “Ik zag, dat jij ze mee had op Niergnies”, vertelde hij. Johan dacht slim te zijn door zijn duiven rust te gunnen en geen risico te nemen. “Ik bracht ze zondag zelf naar Ravenstein en mijn beste duif moet nog komen. Heb ik weer”. Johan was natuurlijk benieuwd wat ik bij Wolff moest. Ik vertelde, dat ik de duif die in Apeldoorn op één staat bij de jonge asduiven, bij me had vanwege luchtzakproblemen. “Zaterdag ben ik er zelf niet bij, als de duiven komen. We gaan morgen op vakantie (menwedstrijden) in de buurt van Berlijn. Hans Modderkolk en Jo Wienk met longontsteking moeten de klus klaren. Ik slaap er nu al slecht van”. We wensten elkaar succes en ik liep met de duif naar de praktijk. Er was nog tijd voor een bakje koffie, want Nanne was aan het opereren. Twintig minuten later kwam de razenddrukke duivendokter in beeld. Met een naald en kropmassage liet hij de lucht ontsnappen. “Mijn opa Nanne (eigenlijk een bijnaam) deed zo’n duif met luchtzakproblemen altijd een stuk oude binnenband van een fiets om de krop. Dat kan ik me nog herinneren”. Er werd nog even over fondduiven gepraat en “Appie” moest ik met de verwachte kopwind voor zaterdag thuis houden om te herstellen. Meteen liep hij, op de voor hem kenmerkende manier, door naar de volgende patiënt. Nanne staat als duivendokter als melker tussen de melkers en begrijpt dat de sport voor veel liefhebbers al duur genoeg is.
Willem
Afgelopen week werden we opgeschrikt door het overlijden van een geliefde oud-collega. Willem Koonen, gewaardeerd leraar duitse taal en cultuur aan het Isendoorn College, was overleden. Samen met collega Bert Kamperman, met wie ik de moestuinpassie deel, bezochten we Willem enkele malen tijdens zijn ziekteperiode. We ouwehoerden over voetbal, want als er iemand iets van voetbal wist, dan was het Willem. Een Limburger, net als ik van 1952, met een Roda JC-hart en bijzondere passie en kennis van het voetbal bij de oosterburen. Willem zou nog de aankomst van een duivenvlucht bijwonen in Appen, zo was de afspraak. Zijn vader was ook bijna duivenmelker geworden, ware het niet dat moeder er een stokje voor stak. “Mijn vader Guus was een prachtige man. Hij zat in alle besturen en later realiseerde ik me, dat elke vergadering in de kroeg eindigde. Mijn moeder zag die ster al schijnen met zijn gewenste duivenhobby”. Hij kon prachtig vertellen over zijn jeugd. Sens van twee weken geleden leek de aangewezen vlucht. Willem wilde het nog graag meemaken. Helaas mocht het niet zo zijn. Hij kreeg zuurstof en was aan bed gekluisterd. Hij wist dat het einde nabij was. Toen ik las, dat de uitvaart op zaterdagmiddag om 13 uur zou zijn, stond ik voor een lastige keuze. Zwager Jan en schoonzus Nettie zouden komen. Jan volgt via Compuclub de verrichtingen van de duiven op de voet vanaf zijn flat in Ommen. Ook moeder Toos verheugde zich op het laatste duivenweekend van 2019, net als Bram en Rinie. Voor ons stond er nog iets op het spel. Het kampioenschap, de asduiftitel, een laatste poging om teletekst te halen in 2019. Ik besloot om via een persoonlijke brief aan de nabestaanden afscheid te nemen van Willem, wetend dat ik dat bij leven al gedaan had. Toch zit je dan op zaterdag met gemengde gevoelens op de duiven te wachten. Als het dan 13 uur is en je viert de regiozege van een week eerder met koffie , gebak en warme saucijzenbroodjes, dan bedenk je dat de laatste vlucht van Willem Koonen aanstaande is en gaat er iets door je heen. “Al winnen we vandaag geen platte prijs, dan blijf ik lachen”, hield ik me groot. “Volgend jaar krijgen we, als we gezond blijven, een nieuwe kans. Voor mijn collega heeft het laatste fluitsignaal geklonken”.
Niergnies
Zeventien duiven hadden we de voorafgaande avond ingezet in Twello. De duiven die niet goed genoeg waren voor Melun, mochten nog één keer mee. Op donderdag hadden we al twintig duiven ingekorfd in Zutphen voor Melun. Eigenlijk wilde ik maar tien duiven naar Melun sturen. Veel neststanden waren voorbij, er zaten tien duivinnen op punt van leggen, er waren drie duiven geblesseerd en één doffer bleef drie weken weg van Quievrain. Die miste het ritme. De weersvooruitzichten waren geweldig, er was “kiekvolk” en Bram wilde heel graag “zijn” duiven mee hebben op de verste vlucht. Dus werden er na enig speurwerk twintig kandidaten gevonden. De “Ludy 604” zou meegaan naar Niergnies. Twee weken eerder faalde ze hopeloos op Sens. Ze kwam toen op zondag thuis. Vorige week won ze een vroege prijs op Niergnies, waarmee ze aangaf de miskleun van Sens verwerkt te hebben. Ze had een nestje pal voor de deur. Elke keer moest ik goed uitkijken om haar niet te vertrappen. Als een tijgertje verdedigde ze haar jong van een week oud. Ik twijfelde toen ik haar zag. De twijfel was voorbij toen ik haar van haar nestje tilde. Mooi rond, schoon en rose op het borstvlees en zweterig en met warme pootjes lag ze in mijn handen. Ze vroeg erom ingekorfd te worden, al dacht ik nog wel aan de misser op Sens. Op zaterdagmiddag zaten we gezellig te keuvelen onder de overkapping. De ogen gericht op het hok. Rinie was er klaar voor en ijsbeerde van het hok naar de koffie. Hij was al met de vlucht bezig. Bram houdt de site van de GOU in de gaten en meldt de aankomsten op de voorvlucht. De duiven van Niergnies arriveerden vlot. Drie in dezelfde minuut en zestien van de zeventien in precies twintig minuten. We hadden pech, dat er buizerds rondcirkelden boven de hokken, waardoor meerdere duiven onzeker waren om te landen en onnodige ererondjes maakten. Zelf zag ik de buizerds niet, maar Nettie maakte ons erop attent. Niergnies werd een mooie vlucht voor ons. Geen pure kopprijzen, maar wel een hoog prijspercentage.
Melun
Rond 15 uur stapte Bram op. Zijn enige broer was jarig en hij moest naar de verjaardag. “In de voorvlucht zijn de eerste duiven gevallen. Ook in afdeling 7. Eijerkamp zal rond 15.25 uur de eerste duif hebben en als wij om 15.30 uur een duif hebben zitten we steenvroeg”. We zaten gezellig te praten met de visite. Het zijn je gasten en je hoopt dat ze zich amuseren bij Freek en zijn cultureel erfgoed. Ook neef Jesper en nicht Roos kwamen onverwacht. Ze stonden bij oma in Twello aan de deur en werden na een telefoontje van hun moeder naar Appen gestuurd. Rinie speurde intussen het luchtruim af en precies om 15.29 uur zag hij in de verte een duif als een komeet op het hok af stormen. “Daor kump d’r ene”, schreeuwde hij opgewonden. Ik zag de duif in een glijvlucht richting het hok gaan. Ze raakte de klep amper aan en een geruststellend piepje bevestigde haar aankomst. Ik had al gezien welke duif het was, maar wilde de bevestiging op het display van de module. Niet te geloven: “Ludy 604”. Toen ik enkele tellen later in het hok keek, zat ze al om het hoekje van de deur op haar pleegkindje. Hier doe je het voor! Tien minuten later kwam de tweede duif. Een dochter van “Nicolien” en “de Eijerkampdoffer”. Een week eerder vloog haar zusje en evenbeeld de derde prijs in de regio. “Unica” en “Utopia” zijn bijzondere duiven. Vorig jaar hadden we uit hetzelfde koppel “Ulft”. Ook één van de besten op de verdere vluchten en asduif. Nico-Jan Koenders waarschuwde me afgelopen winter al. “Het zijn sterke duiven en je raakt ze niet snel kwijt. Op de verdere vluchten komen ze het best tot hun recht, maar …. ze zijn heel laat rijp. Ze komen niet op een nestje”. Als ongepaard “ijskonijn” wint de koele “Unica” nu verrassend de tweede prijs in regio Noordoost. De nestbroer van “Appie Derks” is onze derde duif. Pas veel later dringt tot me door: Teletekst!!! Op een echte vlucht met prachtige spreiding van de duiven wint “Ludy” de tweede prijs in Noord, achter combinatie Vierhout Nunspeet en de vierde stek in de totale GOU. Een prachtige afsluiting van het seizoen! Afscheid nemen van gasten, duiven vertroetelen, waterbakken bijvullen, snel wat warms eten (José had verse soep van eigen tomaten gemaakt), moeder met Trijntje wegbrengen naar Twello, de klok wegbrengen, een rondje in doen op de clubzege van Niergnies, snel naar huis, een blik op het hok, als een speer naar Zutphen om af te slaan en dan is het 21 uur als je moe en voldaan thuis komt. “Om kwart voor acht zag ik nog een duif thuis komen”, vertelde José. “Dat zal Bennie 698 zijn”, antwoordde ik. Ik voerde de jonge doffer in zijn schapje en zag dat alle 37 ingezette duiven thuis waren. Met het doven van de verlichting en het dichtschuiven van de spoetnikken sloot ik 2019 af. Ook “Effen Appen” is klaar. Ik schrijf het weekend graag van me af en hoor regelmatig dat er mensen zijn die het met belangstelling lezen. Een soort openbaar dagboek van een duivengek. Dankjewel en tot volgend jaar bij leven en welzijn!
Effen Appen (19)
Effen Appen (19)
Genieten
Gisteren 33 duiven gespeeld op Niergnies (303 km). Overwegend dezelfde duiven die vorige week Sens (487 km) vlogen. Wel hadden we weer enkele duiven mee, die we vorige week thuis hielden vanwege “de oogjes”. Ik schreef al eerder, dat je over “one eye cold” niet te dramatisch moet doen. Het is geen ornithose, maar een herpesvirus dat de problemen veroorzaakt. Niks aan doen, is mijn ervaring. Binnen een week is het meestal over en zie je er niets meer van. Het duifje dat gisteren de regiozege pakt, bleef vorige week vanwege “de oogjes” thuis. Het vervelende is, dat zo’n herpesvirus enige weken kan rondspoken op je hok. Ook je beoogde eerstgetekende of asduif kan er mee te maken krijgen. In mijn geval betekent dat even slikken, weekje rust en dan de baan weer op. Van conditieverlies is nauwelijks sprake. In Appen lijkt het virus uitgewoed, want alle duiven kijken weer fris uit de ogen en er werden geen nieuwe gevallen gesignaleerd.
Kleintje
Het duifje dat gisteren de regiozege pakte (“Saskia 699”), is er één van de tweede ronde. Gespeend op 23 april, toen ze met een hele groep van de tweede ronde werd opgehaald in Wijchen. Geboren rond 1 april dus. Ook onze tweede duif van gisteren (“Utopia 695”), is van deze groep. “Saskia” scharrelde wat met “Jan Tijssen 651”. Ook “Gerarda 656” had een oogje op die doffer. Dat krijg je als de doffers in de minderheid zijn. Aanvankelijk heette ze Gerard, maar bij jonge duiven wordt de liefhebber nog wel eens op het verkeerde been gezet. In een donker hoekje rommelden ze wat als trio. De doffer had wel de geneugten, maar toen het op broeden aan kwam, liet hij zijn dames het werk doen! Donderdag zag ik opeens, dat “Jan ter Harmsel 631” het hoekje van de broedende dames had ingepikt. “Jan” bleef drie weken weg van Quievrain, kwam toen retour en begon weer praatjes te krijgen. “Saskia” en “Gerarda” waren helemaal ontdaan en kregen voortdurend slaag van de indringer die de dames de baas was. Doffer “Jan Tijssen” keek de andere kant op en liet het gebeuren. De lafbek! Ik haalde “Jan ter Harmsel” van het hok en al snel kroop “Gerarda” weer op de kunsteitjes. Die waren intussen 17 dagen bebroed. Dezelfde avond kwam Bram me vier “pulletjes” brengen. Ik had vier koppeltjes in dezelfde neststand. “Gerarda” was helemaal gek van haar pleegkindje en niet van het nest te branden. “Saskia” durfde niet meer in de buurt van haar nestje te komen, omdat ze in dat donkere holletje vele malen de tent uitgevochten was door de indringer. Vrijdagavond bij het inkorven liep “Gerarda” me voor de voeten. Ik was even van slag. Zou haar jonkie soms dood zijn? Liggend op de grond kon ik met gestrekte arm bij het nestje komen. Met felle vleugelslagen en gepik, probeerde een duif mijn hand te verjagen. Ik pakte de duif van het nest en zag dat moederliefde het had gewonnen van angst. Het was “Saskia 699” die haar pleegkindje met hand en tand verdedigde. Zo gingen beide moedertjes vrijdagavond de mand in. En.. .pakt “Saskia 699” de regiozege tegen 2222 duiven. Duivensport kan hard, maar ook heel mooi zijn. “Gerarda 656” was mooi op tijd, net als de drie andere jonge pleegmoedertjes. Daarbij “Ludy 604”. Kwam op zondag thuis van Sens. Ik wilde haar rust gunnen, maar ze zat zo vast op haar jonkie en voelde zo glad en zweterig aan, dat ik haar gewoon inkorfde. Ze was onze vierde duif gisteren! Bram had zich niet voor niets druk gemaakt om precies op tijd vier kleine jonkies te leveren. Teamwork! Bij één nacht mand is een duivin met een kaal jonkie vaak op de afspraak. Bij twee nachten mand kan de papvorming de duivin parten gaan spelen en ligt een teleurstelling op de loer. Geen wijsheid uit een boekje, maar ondervinding in de praktijk. Door schade en schande wordt een mens wijs, mits je leert van gemaakte fouten en dingen noteert.
Appie
Doffer ‘653 noemde ik “Appie Derks”. Appie legde de eerste steen van het clubhuis van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Met hem had ik als achttienjarige debutant in de duivensport meteen een klik. Een echte nestspeler, die vaak generaal clubkampioen werd. Onze “Appie Derks” deed het op de midfondvluchten prima. Staat in de asduifstand van de kring zelfs op de eerste plek. Hij verzorgt een groot jong en is opvallend levendig. Alle vormtekens die je als liefhebber graag ziet, vertoont deze doffer. Goed gebouwd, mannelijk en vitaal bovendien. In de loop van de week begon hij steeds meer op een kropper te lijken. Een scheurtje in een luchtzak, hoorde ik om me heen en las ik op internet. Gisteren bleef hij thuis en ik denk dat het seizoen er voor hem op zit. Het zijn dingen die gebeuren kunnen. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Op Niergnies zat het voor ons mee. Het werd een niet al te moeilijke vlucht en in precies dertig minuten hadden we er 30 van de 33 thuis. Jammer voor de liefhebbers in Noordwest. Daar begon het te regenen voordat de duiven kwamen. Ook de wind was niet in hun voordeel. Het kan verkeren! Dat we 1,3 en 4 in de regio zouden spelen, was een grote meevaller en eigenlijk een bonus. Niergnies was bedoeld om de duiven in het ritme te houden voor Melun. De slotvlucht van 2019. Misschien gaan er nog een paar naar de laatste natourvlucht in de club. Het wordt namelijk steeds moeilijker om het minimale aantal inkorvers te halen. “Je mag er eentje meedoen, dan heb ik nog kans om tweede te worden”, zei Jan Ketelaar gekscherend. De bedoeling is om de ploeg in Zutphen in te korven voor Melun. Tegen Petrie en een ontketende Lotte Eijerkamp zal het een uitdaging worden om de uitslag te halen in het onderlinge spel. Ik ben niet bang voor een oorwassing. Het houdt een mens met beide benen op de grond en ik hou er niet van om mezelf voor de gek te houden. Wie de sterkste concurrentie opzoekt zal daar uiteindelijk alleen maar beter door worden!
Effen Appen (18)
Effen Appen (18)
Sens (1)
“Een rotvlucht”, zei Joke Geven, toen ik haar belde om te vragen hoe laat ze bij haar club altijd afslaan op zaterdag. Ze drukte zich voor haar doen nog netjes uit, want Joke neemt geen blad voor de mond. “In Appen is het ook geen fijne vlucht geworden”, vertelde ik haar. Bijna 500 kilometer, zuidoost in de wind, 30 graden. ’t Is ook niet niks voor jonge duiven. Joke dacht waarschijnlijk aan een week eerder. Toen was het een feestje. Vijfenvijftig mee en eenenvijftig prijzen op naam van Hans en Evert Jan. Daarmee waren ze niet eens grootmeester van de week. Dat was, met met lof van de jury, Ebben. Pakt bijna de hele top 10 in zijn regio en 14 van de 14. Dat is nog eens een uitslag! Geurtz in Haalderen pakt er 13 van de 14 en zelf hadden we 27 van de 31 duiven prijs. Met ingevlogen junioren kun je op de natour goeie sier maken! Renners die zo uit de Tour de France komen, zitten in een bepaalde flow. Die overklassen de renners die thuis bleven. Op de natour zie je hetzelfde verschijnsel. Onervaren duiven kunnen de ingespeelde junioren geen partij bieden. Dezelfde duiven die op de natour fluitend naar huis komen en bijna achteloos prijs vliegen, merken ineens dat wat vroeger de klassieker Orleans was, heel andere koek is. De uitslag van Hans en Evert Jan, van Ebben, van Geurtz en van ons team verbleekt bij de uitslag van een week eerder. Soms is het verschil gewoon schrijnend. Hoewel het logisch lijkt, weet ik niet zeker of Ebben en Geurtz dezelfde 14 duiven korfden. Genoemde voorbeelden zijn vrij willekeurig gekozen. Een studie heb ik er niet van gemaakt, maar bijna alle liefhebbers die de natourvlucht gebruikten om de duiven in het ritme te houden en die vaak een prachtige uitslag realiseerden, krabden zich zaterdag meerdere malen achter de oren. Zelf vergelijk ik het met een voetbalwedstrijd. Als Ajax oefent tegen een amateurclub en het wordt 10 – 0, dan vinden sommigen, dat Ajax gefaald heeft. Komt vervolgens een week later Barcelona naar Amsterdam, dan is het geweldig als Ajax wint met 1 – 0. Het maakt enig verschil tegen wie je speelt!
Sens (2)
Zelf vond ik het, net als Joke, een rotvlucht. ‘s Avonds miste ik nog 13 van de 37 duiven. Duiven die een week eerder op de natour achteloos prijs vlogen, ontbraken. Dat vindt een duivenliefhebber niet fijn. Duiven die de volgende dag thuis komen, hoeven niet geradbraakt te zijn, maar ze hebben wel een tik gehad. Ze strandden onderweg door vermoeidheid en dorst, of raakten uit de koers door de sektorlossing. Kun je die komende vrijdag weer inzetten op een natourvlucht van pak hem beet 300 km? Je kunt natuurlijk zo’n laatkomer een weekje rust gunnen, maar is dat in september niet spelen met vuur met een rui die elk moment beginnen kan? Rust roest! We balen, als de duiven moeite hebben om thuis te komen. Als het een vlucht wordt, die niet alle duiven soepel verwerken. Toch ben ik blij met zulke vluchten. Voor de selectie is zo’n pittige vlucht belangrijk. Op dinsdag missen we nog vier duiven. Geen favorieten. Twee jongen uit één nest weg. Dan gaan alle alarmbellen rinkelen. Wil je vooruit, dan moet je de ouderdieren verwijderen. Liefhebbers die afgelopen zaterdag “een rotvlucht” beleefden, konden een schat aan informatie opdoen. Je kunt een uur met een loep in de ogen van de duiven kijken, je kunt twee uur de stamkaarten bestuderen en je kunt de mand laten spreken. Alleen het laatste zet zoden aan de dijk!
Sens (3)
Als je niemand meer hebt om tegen te spelen, is het einde van het vermaak in zicht. Binnen onze club “Steeds Verder” zijn we nog als enige in de weer met de juniorenvluchten. We moesten noodgedwongen uitwijken naar Zutphen. Dan kom je in de mand bij de duiven van Hans en Evert Jan, van Lotte en van Alwin. Dat is een bijzondere ervaring en … je wordt er flink van. Als zaterdag Bram achter de laptop verslag doet van het verloop van Sens, sta ik perplex als Lotte Eijerkamp en Alwin Petrie hun eerste duif thuis hebben. Eijerkamp een zoon uit “Olympic Hans”. Ik realiseer me, dat Hans Boenders een dag eerder gecremeerd is. Hans was ongeneeslijk ziek en vocht als een leeuw tegen de kanker die hem sloopte. Wat was hij trots, als er weer fantastisch gepresteerd werd met een nazaat van zijn voormalige favoriet. Jammer, dat hij dit niet meer meemaakt! Waarschijnlijk vloog “Hurricane Hans” samen met de eerstgetekende van Alwin, die ongetwijfeld het fluitje van Oliver hoorde toen zijn favoriet de thuisbasis naderde. Geen toevalstreffers, zoveel is zeker! Sens was een kuitenbijter. Voor veel duiven was het net iets te zwaar. Vijftien van onze duiven klasseerden zich. Aan sommigen was goed af te lezen, dat ze gewerkt hadden. Anderen zagen er opvallend monter uit. We moeten verder met duiven die vluchten van dit kaliber goed kunnen doorstaan. In die zin was Sens een nuttige ervaring. Maar … zulke vluchten moet je niet elke week hebben. Ik hoop, dat Niergnies en Melun onder normale temperaturen vervlogen zullen worden en wens alle deelnemers een goeie vlucht!
Effen Appen (17)
Effen Appen (17)
Bierges
Op de dag van inkorving kwamen er kort na elkaar twee duiven retour. ’s Ochtends begroette ik “Jan ter Harmsel” en enkele uren later zat ook “Jan Hulsebos” er. Ze zagen er redelijk uit. Omdat de duivinnen in de meerderheid zijn, besloot ik beide heren gewoon te laten lopen. Ik keek in mijn administratie en zag, dat ze van Quievrain waren achter gebleven. Ik miste er toen ’s avonds 12! Uiteindelijk kwamen er elf thuis. Alleen de “Queen 515” met twee eersten (twee keer kring en één keer zelfs regio) kwam nooit meer terug. Dezelfde avond gingen er 31 naar Bierges. Ik moest er een paar thuis laten vanwege “one eye cold”. Inmiddels ben ik er achter, dat het geen ornithose- , maar een herpesbesmetting is. ’t Is een virus. Je kunt er niet tegen enten of kuren. De aangetaste duiven zijn in de regel binnen een week van de kwaal af. Het vervelende is, dat de besmetting door je hele hok waart. Ziek zijn ze niet, conditieverlies is er nauwelijks en veel last hebben ze er ook niet van. Overal om je heen heerst het. Wat dat betreft hoeven we elkaar geen mietje te noemen. Bij de thuisblijvers zat “Appie Derks 653”. Doet het naar wens op de verdere vluchten en staat in de kring bovenaan bij de duifkampioenen. Is bestemd voor Sens en krijgt een weekje rust. Voor het eerst in jaren ontbrak moeder Toos op zaterdagochtend. Albert en Bram hadden zelf mee en José deed boodschappen. Rinie was de enige letter. We doen gewoon ouderwets. Niks kijken op welke site dan ook, niks bellen, gewoon net als vroeger, spraken we af. We gingen uit van lostijd 8.50 uur, zoals ik op de site van de GOU gelezen had en keken een gat in de lucht. Toen we na het middaguur nog niks hadden, belde ik van narigheid Albert. Die vertelde, dat de lossing was uitgesteld tot 9.40 uur. Tijdens het telefoongesprek riep Rinie ineens. “Daor hej d’r twee tegeliek”. Ik gooide de telefoon op tafel en zag twee gemotiveerde duiven in glijvlucht uit de goeie hoek komen. “Lilly”, onze eerstgetekende, zat als eerste in de module. Binnen een minuut kwamen er weer twee duiven uit dezelfde richting. Daarbij “Margret”, onze tweede getekende. Dat gaat lekker! In precies 34 minuten waren er 29 van de 31 thuis en dat hadden we dit jaar nog niet eerder meegemaakt. Een ideale generale voor Sens!
Jannie
Twee jaar geleden verspeelden we een schimmeltje. Het duifje kwam terecht in de tuin van een mevrouw in Zuid Holland. Een dierenliefhebber. Ze verzorgde het duifje op haar voederplank en we hadden meerdere malen contact via de mail. Haar naam is Jannie. Achternaam en woonplaats weet ik niet meer. Jannie keek op onze site en zag, dat het schimmeltje “Wieke” heette. Genoemd naar een oud-leerling van het Isendoorn. Wieke Hendriks had op dat moment al enige jaren leukemie en Jannie raakte gefascineerd en betrokken. Op een gegeven moment was de duif verdwenen en tot haar verrassing kon ik haar melden, dat “Wieke” bij ons was teruggekeerd. Dank zij haar goede zorgen! Op de 22e verjaardag van Wieke was ik met broer Ben eregast bij Wieke. Broer Ben maakte muziek en had een bevriende zangeres meegenomen, die zelf ook kanker had overwonnen. Wieke ging toen al achteruit en voelde waarschijnlijk, dat het haar laatste verjaardag zou worden. Ze genoot intens. Indrukwekkend en Jannie vond dat ook. Helaas stierf Wieke datzelfde jaar en ik liet dat Jannie natuurlijk weten. Ook duif “Wieke” stierf in dezelfde periode door toedoen van de havik. Een dieptriest verhaal. Ik beloofde Jannie, dat ik een duif naar haar zou noemen. Dit jaar werd dat de 670. Een bonte duivin van de tweede ronde. Ons enige schimmeltje, de 697, kreeg de naam “New Wieke”. Ook één van de tweede ronde. Beide duifjes presteren prima. “Jannie” was de laatste twee weken twee keer onze tweede duif zelfs. Helaas moesten we beide duiven vanwege “one eye cold” thuis houden voor Sens.
Sens
Voor Sens zocht ik 37 duiven uit. De beide doffers die een week eerder retour kwamen, waren mooi op gewicht, maar die bleven natuurlijk thuis. Bij twee duivinnen voelde ik een eitje en drie duiven vielen af vanwege de ogen. Daaronder dus “Jannie” en “New Wieke”. Er waren zes koppeltjes met een stoppeljong. Op vrijdag moesten die met de hand gevoerd worden en dat lukte met hulp van José vrij aardig. Ze kregen allemaal 15 pinda’s, die ze gretig wegslikten. Met behulp van een slagroomspuit probeerden we een mengsel van eivoer en fijne zaadjes toe te dienen, maar dat werd een fiasco. Zelfs toen we er flink wat slagroom aan toevoegden, werd het een smeerboel, vooral toen de vulzak door de uitgeoefende druk knapte. Met een theelepel gingen we verder en zorgden ervoor dat alle jongen ruimschoots van vocht voorzien werden. “Op de deur spelen is toch makkelijker”, vertelde ik José. Uiteindelijk lagen de zes jonkies voldaan in hun nestje. Op zaterdag waren moeder Toos met Trijntje, José, Bram en Rinie van de partij. We waren stomverbaasd, dat Eijerkamp en Petrie al om 13.38 uur hun eerste duif kregen. Dat hadden we niet zo vroeg verwacht! We moesten vervolgens nog bijna drie kwartier wachten op onze eerste duif. Gelukkig bleken het eenlingen en vielen er in Brummen voor het hele uur ook geen duiven meer. Onze eerste was “Pien 642”. Ze zit op de vloer met haar stoppeljong en was de voorafgaande dagen steeds nijdig op alles wat in de buurt van haar jong kwam. “Je zit Hans en Evert Jan nog net voor met hun eerste, dus zo laat zit je niet”, riep Bram enthousiast vanachter de computer. Als tweede arriveerde “Anneke 610”. In een prachtige glijvlucht dook ze als een komeet het hok in, op zoek naar haar stoppeljong. Kort daarop “Truus 611”. Vrijgezel, maar een beetje verliefd op één van de retour gekomen doffers van Quievrain. Drie duivinnen voorop, maar vervolgens arriveerden er steeds met enige minuten tussenpoos, vier doffers. Daaronder “Appie Derks”, de partner van onze eerste van vandaag, die goeie zaken deed voor het duifkampioenschap. Uiteindelijk klasseerden zich 15 duiven op de uitslag. We waren ’s avonds echter nog dertien duiven kwijt en dat was een flinke streep door de rekening!
Oud-leerlingen
Bij het afslaan in Zutphen, dook ik op één van de relaxbanken. Mannes Franken zat er al. Hij nam de honneurs waar voor Alwin Petrie en is het maatje van Albert Roording. Team Roording had prima gepresteerd op deze Sens, al zag het daar in het begin niet naar uit. “Mannes kwam binnen en vertelde dat Eijerkamp en Petrie al een duif hadden”, zei Albert. “Toen moesten wij nog een eeuwigheid wachten en had ik er helemaal geen vertrouwen meer in”. Een weerzien met twee oud-leerlingen van het Isendoorn. Ik bewaar daar goeie herinneringen aan. Met Albert en later met Mannes die wat jonger is, kon ik lekker over de duiven ouwehoeren. Met de vader van Mannes, Meindert, die enkele jaren geleden veel te vroeg stierf aan asbestkanker, kon ik het in onze jonge jaren al goed vinden. Menig wielerkoers voor “dikke banden”, veelal verreden als voorwedstrijd voor jeugd bij plaatselijke wielerrondes, sloten Meindert en ik samen winnend af. Zelfs de opa van Mannes, Herman, maakte ik bij “de Hoven” mee in de jaren zeventig. Een handige kerel, die o.a. de stellages/ mandenwagens laste voor de club. Ook aan Bertus Roording bewaar ik leuke herinneringen. Op de “Olympiade” liep Bertus rond met de jonge Albert. Het was op een vrijdag en Albert moest eigenlijk naar school. “Ik heb naar de school gebeld en Albert ziek gemeld, maar wil geen gedonder”. Ik kon Bertus glimlachend geruststellen. Een postduivenolympiade in Nederland is belangrijker dan een doordeweekse schooldag op het VWO, toch?
Nog ff
Komende week een natourvlucht van omstreeks driehonderd kilometer en dan nog “Meloen”, zoals ik Jan Willem Steenbergen met een kwinkslag hoorde zeggen. Ik wil beide vluchten gewoon spelen. De eerste om het ritme te bewaren en de tweede om het jonge duivenseizoen in stijl te eindigen. Sens gooit echter roet in het eten. Ik zag, dat veel bekende en erkende jonge duivenspelers het lastig hadden op de vlucht van gisteren. Twee nachten mand, een sektorlossing, dertig graden, bijna 500 km., zuidenwind met oost erin, allemaal faktoren die jonge duiven in de problemen kunnen brengen. Inmiddels lopen onze duiven in de tuin. Ik telde vier achterblijvers van gisteren. Er zijn er dus nog negen onderweg. De wonden likken en zien, dat we voor komende week weer een ploegje op de been hebben. Duivensport: elke week weer anders en verrassend!
Effen Appen (16)
Effen Appen (16)
Nakomers
Jammer genoeg kwamen er geen nakomers van Quievrain. De “Queen 515” met twee eersten in de kring kunnen we afschrijven. Ook de tweede getekende “Jan ter Harmsel 631” bleef weg. Gelukkig kan ik zoiets vrij snel van me af laten glijden. “Je moet je richten op duiven die er nog zijn”, zei wijlen Martin Geven dikwijls. “Wat weg is, moet je vergeten”. We mogen niet klagen. We korfden in het begin maximaal 47 duiven in. Toen liepen er nog 14 jonkies van de tweede ronde (gespeend tussen 15 april en 1 mei). Van die ingeschakelde “kleintjes”, die we op de tweede vlucht lieten debuteren, lopen er nog 10. Dat betekent, dat we begonnen zijn met precies 61 duiven en we hebben er nu nog precies 42. Fors verlies, maar als ik het vergelijk met de gemiddelde liefhebber, is het niet eens slecht.
Meiko
Het verhaal van de kat, die een nachtje tussen de duiven verbleef, is hier en daar opgepikt. Oliver Sabol, de verzorger van de duiven van Lotte Eijerkamp, had het waarschijnlijk gehoord van Joke Geven. Toen ik donderdag voor Nanteuil noodgedwongen uitweek naar p.v. Zutphen, begon hij er lachend over. Achteraf is er niet veel gebeurd. De duiven zijn uiteindelijk allemaal weer op hun nestje gekropen, al ging er bij sommigen een hele ochtend over heen. Een trauma hebben ze niet opgelopen. Gisteren liepen de duiven de hele dag in de tuin en “Meiko” liep er gewoon tussen. Ze lijken de hotelovernachting zonder ontbijt vergeten te zijn.
Nanteuil
Vervlogen op vrijdag! Een moedig besluit van de afdelingsbestuurders en alle betrokkenen. Duivensport is conservatief en star, maar dit getuigt van realiteitszin. Het is nu zondagochtend en de liefhebbers die korfden voor de natour en nog steeds wachten op het lossingsbericht, zullen het met me eens zijn. Hulde! Het werd overigens wederom een vlucht, die vooral door wind en trek beslist werd. In GOU Noordwest kwamen de duiven als een speer. De eerste duif haalt 1726 meter en de laatste prijsduif 1611 meter. Kijken we naar GOU Noordoost, dan haalt de eerste duif 1686 meter en de laatste prijsduif 1513 meter. De familie Eijerkamp korfde 84 duiven. Zouden ze in GOU Noordwest gespeeld hebben, dan zouden ze zes bescheiden prijsjes gemaakt hebben! Kwamen de duiven van Eijerkamp slecht? Niet bepaald. In eigen kring en regio spelen ze alles op een hoopje. Voor Alwin en Maaike Petrie geldt hetzelfde. Formidabel in eigen spelgebied, maar in vergelijking met de series in GOUNoordwest is het onopvallend prutswerk. Kijk ik naar mezelf, dan is het nog pijnlijker. Mijn eerste duif haalt de 1600 meter niet en zou op de uitslag van Noordwest niet eens op de uitslag staan!!!! Hoewel ik vond, dat we tien minuten te laat begonnen, was ik trots dat onze vierde duif in de uitslag van p.v. Zutphen, net voor de vierde duif van Lotte Eijerkamp (50 mee) stond. Dat kan niet iedereen zeggen. Eerlijkheidshalve volgt er meteen een bombardement aan duiven van Oliver en worden we weggeblazen. In de kring Apeldoorn maken we met 38 duiven mee gewoon 20 prijzen. Op één na zaten ze allemaal in de klok en de laatste arriveerde zaterdagochtend. Wind, trek en ligging zijn erg belangrijk in de duivensport. Niet voor niets verhuizen de echte toppers (Sangers, Verkerk, Koopman, Veenstra e.a.) naar een plek die het meest gunstig is voor de duiven. Zou het toeval zijn, dat in sommige dorpen meerdere kampioenen wonen en dat in andere dorpen nog nooit een fatsoenlijke prijs gewonnen is? Nu lijkt het net of er enige frustratie doorklinkt in mijn woorden. Dat valt mee. Het dorp Voorst maakte in de duivensport nimmer furore. Ooit was er een eigen duivenclub en ik ken de namen van enkele tientallen duivenhouders uit Voorst e.o. Aardige mensen, soms echte liefhebbers, maar hun roem bleef beperkt tot het dorp zelf. Buiten het dorp sprak er niemand over, want Voorst deed eigenlijk voor spek en bonen mee!
Henry
Henry en Patricia zijn beginnende liefhebbers uit mijn eigen vereniging. Gewone mensen met passie voor de duivensport. Liefhebbers die enthousiast zijn, zoals beginnelingen dat zijn kunnen. Leergierig, onbevangen en gretig. Henry en Patricia hadden de beste jonge duif op de vitesse in de kring en dat was voor hen een mijlpaal waar ze van genoten. Op Nanteuil korfden ze vier onverduisterde jongen in. Samen met Steffan Willems (39 mee) en ondergetekende (38 mee) korfden we in het hol van de leeuw in. “Onze duiven moeten met die van Eijerkamp mee. Komen ze bij de grote trek van de andere kant van de Veluwe, dan krijg je een stijve nek van het geloer in het noorden”, zei opa Hans Eckelboom. Hans is een oud-schaatser en wielrenner, die koerste met Fedor den Hertog en Joop Zoetemelk. Hans geniet van het duivenspel samen met kleinzoon Steffan. Ze kunnen niet zonder elkaar. Opa heeft de portemonnee en de wijsheid, Steffan kan hokken krabben, is handig met de moderne media en is bovendien stapelgek met zijn duifjes. Samen spraken we af en trokken naar Zutphen. Niet dat we van een “kouwe kermis” thuis kwamen, maar een echte successtory werd het niet. Henry en Patricia “schaatsten” met hun vier onverduisterde jongen, Steffan had er maar drie op papier en zelf haalde ik de duivenkrant ook niet, om het diplomatiek te duiden. Toch ben ik tevreden. Alles thuis, beide getekenden op papier (Steffan kreeg ze zelfs voorop) en geen letterlijke kater na de vlucht, zoals vorige week. Duivensport is hobby!
Henne
Bij het afslaan in Zutphen trof ik oud-clubgenoot Henne Rabelink. Henne was destijds ook lid van p.v. “de Hoven”. Henne, inmiddels 84, maar nog goed geconserveerd, stopte dik twintig jaar geleden. “Dit is de eerste keer dat ik weer in een duivenlokaal kom”, aldus Henne. Er kwamen wat verhalen “uit de oude doos”. Appie Derks, Jan Suijkerbuijk, Cees Eikelboom, Jan Boersma, Henne Sierink, Willem Heutink en vele anderen passeerden de revue. Gezellig ouwehoeren over vroeger. Waar blijft de tijd? Ineens zag ik Herman Nijenhuis. “De kleine Reus” werd ie vroeger genoemd. In zijn scootmobiel reed hij rond. “Eén van de weinigen uit de Heufse jaren die nog onder ons is”, zei Henne terecht. Grappig, dat mijn jonge duiven allemaal namen hebben en dat de twee beste jongen van dit moment (onze getekenden) Jan Suijkerbuijk en Appie Derks heten. Twee liefhebbers waar ik in de periode 1970-1980 dik mee bevriend was. Als je de duivensport met je teamgenoten beleeft, het geluk op eigen hok zoekt en de sport beleeft zoals Henry Oosterboer en zijn Patricia op dit moment doen, is duivensport nog steeds de mooiste sport die er bestaat. Wijze woorden van wijlen “Bakker Littink”, de aardigste en sympathiekste liefhebber die “Steeds Verder” ooit voortbracht. Onze “096” is naar Jan Littink vernoemd. ’t Is geen topper, maar wel een aardige duif. In die zin doet hij zijn naamgever eer aan.
Papjongen
Oplettende lezers weten, dat onze jonge duiven gewoon bij elkaar zitten. Na enkele weken spel “op de deur” mogen ze vrij aanrommelen. Er zitten zes koppeltjes op eieren en die zitten nu ongeveer twee weken te broeden. Woensdag of donderdag moet er een klein papjong onder. Wie kan me over enkele dagen helpen aan wat kleine jonkies? ’t Is me een goeie zak voer naar keuze waard! Bel: 0575501707 of mail freekwagenaar@upcmail.nl en ik kom ze halen. Afgelopen week begonnen we op Nanteuil met vier jongen, die tegelijk als koppeltje arriveerden. Een doffer en een duivin op toen ongeveer twaalf dagen broeden en twee junioren zonder partner op het schapje van de tweede ronde. Zeven van de tien “kleintjes” raakten papier. Meerdere duifjes op ongeveer tien dag broeden “schaatsten”. Een garantie op succes is een nestje dus niet, maar een duivin op een jong van een week moet een goeie prijs kunnen spelen. Zo niet, dan is het geen blijvertje!
Effen Appen (15)
Effen Appen (15)
Quievrain
Vorige week bleef ik steken in het verloop van Quievrain. Na de terugkeer van o.a. “Jan Littink”, bleef de teller op zeven terugkomers van de twaalf steken. Op maandag kwam “Martha”, een jong van de tweede ronde. Ze liep in de tuin en toen ze me zag, rende ze me hard tegemoet. Wat honger doen kan met een duif. Op dinsdag tenslotte liep “Frederik” in de tuin. Hongerig en afgevlogen, maar nog niet afgeschreven. Ook een jong van de tweede ronde. Quievrain heeft ons drie duiven gekost. Daaronder “Queen 515” met twee eersten in de kring, alsmede onze tweede getekende “Jan ter Harmsel” en Veluwe-derby “Jan Hulsebos”. We bewaren derhalve geen fijne herinneringen aan de vijfde vlucht voor de junioren!
Morlincourt
In de aanloop naar Morlincourt gaven we de duiven de hele dag de vrijheid. Er hebben zich wat koppeltjes gevormd en er zijn eitjes gelegd. De “Margret” legde haar tweede eitje na thuiskomst van Quievrain, rond 18 uur. Andere duivinnen kropen op ondergeschoven kunsteitjes, of legden één eitje bij een ondergeschoven nepei. Door de duiven de vrijheid te geven, kunnen de duivinnen overdag lekker naar buiten en scharrelen in de tuin. Ze pikken mineralen en sporenelementen, kunnen groen pikken zoveel ze lusten en ketsen af als er onraad is. Heel natuurlijk. Aangezien doffers en duivinnen nu precies zestien dagen samen zitten, zijn de neststandjes nog pril. Enkele uren voor het inkorven van Morlincourt ging ik op mijn gemak het hok in om te kijken wat er speelde. Tot mijn verrassing zag ik “Ton” voor de deur liggen. Hij had duidelijk een territorium veroverd en was druk bezig een jonge vlam te verleiden. “Ton” is onze enige vaalschimmel. In juni was hij weken van slag vanwege adenocoli. Meerdere keren stond ie op de nominatie om geruimd te worden, maar als enige vaalschimmel in een hok met uitsluitend (vet)blauwen kreeg hij het voordeel van de twijfel. Op de eerste prijsvlucht waren we hem kwijt. Op zondagavond werd ie echter opgegeven door Ton Geitenbeek uit Heelsum. Samen met moeder Toos haalde ik hem op. Hij kreeg een week rust en werd toen opnieuw ingezet. Hij keerde terug, maar wel een dag te laat. Een irritant rocheltje plaagde hem. Vliegen deed hij voor geen meter. Ik wilde hem ruimen, maar wederom ontsprong hij de dans. Op Quievrain ging hij opnieuw mee. Tot mijn grote verrassing arriveerde hij redelijk op tijd, maar hij verzat zeker vijf minuten. Wel op de uitslag. Voor Morlincourt ontwaakte zijn mannelijkheid. Datzelfde overkwam “Jan Elskamp”. Onze enige rode duif. Een tentoonstellingstype met mooie ronde kop en evenwichtig in de hand. Behorend tot “de kleintjes”. “Elskamp” arriveerde steevast ver na de prijzen of de volgende dag, maar wel steeds fris. Afgelopen donderdag lag hij als een volleerde weduwnaar in een broedhok en in een schaal te roepen. Ineens was hij kerel geworden. Datzelfde gold voor “Ronald”. Genoemd naar de eigenaar van rijschool Voskamp in Warnsveld. De uitvaart van Ronald, die na een slopende ziekte overleed, viel samen met de eerste prijsvlucht van de jonge duiven. Ik bewaar vanuit mijn werk aan het Isendoorn College goeie herinneringen aan “buurman Ronald” en beloofde zijn weduwe Christel een duif naar haar man te vernoemen. Onze enige blauwbonte witstaart deed me het meest denken aan blonde motormuis Ronald. Afgelopen donderdag zag ik de stille “Ronald” ineens van een stille, ietwat bange en bescheiden duif veranderen in een stoere macho. Het viel op, dat “de kleurtjes” er niets van bakten. We moesten het hebben van de blauwen. “De kleurtjes” zaten er ter opluistering. Ze arriveerden meestal te laat of de volgende dag. Aan Rinie, Bram en ieder die het horen wilde, vertelde ik dat “de kleurtjes” op Morlincourt voor een verrassing zouden zorgen. “Ik durf ze niet getekend te zetten, maar hou ze in de gaten!” Gerust was ik niet. Van harde zuidwestenwind moeten we het in Appen in de voorvlucht niet hebben. Toch is harde zuidwestenwind altijd nog vele malen beter dan harde zuiden- of zuidoostenwind. Dan zijn de duiven nog eerder in Wapenveld of IJsselmuiden dan in Appen en komt alles uit het noorden retour. Hoe waren de aankomsten van Morlincourt??? Onze eerste duif was “Ton”, die keurig vanuit het noordoosten tegen de wind in op de antenne landde. De vaalschimmel! Daarna “Appie Derks”, die vorige week onze eerste was, gevolgd door rooie “Jan Elskamp”. “Margret”, onze eerstgetekende, kwam als zesde en “Ronald” als achtste. Op de korte vlucht, eerder die ochtend, was “Toos” onze derde duif. Onze enige zwarte. Kortom, zoals voorspeld waren “de kleurtjes” afgelopen weekend goed op dreef! Observeren van je duiven, vooral op de dag van inkorving, is goud waard! Een eerste liefde, eerste territorium, broedpan, doet vaak meer dan een nestje.
Meiko
Zaterdagmiddag moest ik met de klok naar “Zuidoost” in Apeldoorn. Daar zag ik oude bekenden die ik lang niet zag. Henne en Gerrit Rouwenhorst o.a. Vooral Gerrit beleefde een uitstekend jaar op de overnachtfond. Ook Aart Bijsterbosch trof ik er en de oud-clubgenoten John Romein, Henk Blankenstijn en Aart Bronkhorst. Voorzitter Hein van de Berg had bloemen voor de winnaars. Met een vlammende toespraak maakte Hein er iets moois van. De dagwinnaars John Romein en Rob van Zeist werden door alle aanwezigen gefeliciteerd. Zo hoort het, maar zo gebeurt het niet altijd. Bij thuiskomst rond 16.30 uur waren de laatste twee duiven van Morlincourt thuis. Daar was ik erg tevreden over. Tot heden waren er elke vlucht achterblijvers, maar nu waren de 20 Heusden Zoldergangers en 20 Morlincourtgangers gewoon netjes thuis. Een lekker gevoel! ’s Avonds rond tien uur liep ik nog even naar de duiven “om ze een verhaaltje te vertellen voor het slapen”. Even controleren of alle duiven weer op hun nestje zitten, hoe de duiven die de regen trotseerden opgedroogd zijn, e.d. Met een goed gevoel deed ik de deuren op slot en keek daarna bij Compuclub hoe het die zaterdag overal gegaan was. Op zondagochtend rond 7 uur liep ik weer naar de duiven. Normaal zit de rode kater “Meiko” me op te wachten. Nu zag ik hem nergens. Toen ik het hok opende om de duiven los te laten schrok ik. Vanuit een broedhok op de grond keken twee kattenogen me hulpeloos aan. De nestjes op de vloer lagen er verlaten bij en de duiven zaten hoog in de schapjes. “Meiko” was zaterdagavond ongemerkt achter me aan gelopen en het hok in gelopen. Overdag is het een luie donder, maar ’s avonds ontwaakt hij. “Hoe kon je me opsluiten?” leek hij mij te vragen. Hoewel hij in het wild geboren werd uit een verwilderde moeder, is “Meiko” mijn grote vriend en lamme goedzak. Muizen en kleine vogeltjes pakt ie, maar hij weet, dat hij niet aan de duiven mag komen. Een kater met een gouden karakter en uitermate slim. Een goedzak zonder streken. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat hij uit nieuwsgierigheid achter me aan liep. Per ongeluk sloot ik hem een nacht op bij de duiven. De nestjes op de grond lijken verstoord. “Meiko” probeerde zich gravend te bevrijden uit het hok, deed er noodgedwongen zijn behoefte, maar bezorgde de aanwezige duiven wel de schrik van hun leven. De duiven kennen “Meiko” vanaf het begin. Hij slentert soms tussen de scharrelende duiven in de tuin en de duiven zijn absoluut niet bang voor hem. Anders wordt het als ie opgesloten wordt in hun domein en zonder slechte bedoelingen de duiven paniek aanjaagt met zijn pogingen zichzelf te bevrijden. ’t Is gebeurd en ik kan alleen mezelf iets verwijten. Jammer dat het nest van o.a. “Appie Derks” verstoord is. Vorige week onze eerste duif en deze week onze tweede. Gelukkig duurt het nog weer een dag of vijf totdat ze ingekorfd worden. Dan zal de stress en angst wel verdwenen zijn, hoop ik. “Zolang het niet je laatste tegenslag is, moet je niet zeuren”, zei Jan de Visser uit Axel altijd.
Weduwschapsmengeling
We zullen luchtig eindigen deze week. Niet met een kater. Aart Bronkhorst had aan de bar bij Zuidoost een leuke anekdote. De dag ervoor was hij bij zijn vaste voerleverancier. Er liep een jonge medewerker rond, die in de ogen van Aart het buskruit niet uitgevonden had. Aart hield zich van de domme en vroeg de jongeman welk voer hij kon aanraden. “Waar is die weduwschapsmengeling voor bedoeld?” vroeg hij langs zijn neus weg. De jongeman begon met een ernstig gezicht te vertellen. “Kijk, als het mannetje of het vrouwtje dood gaat, dan moet je aan de partner die achterblijft weduwschapsmengeling voeren”. Aart was stomverbaasd. Kijk dat is nou nog eens advies waarmee je iets kunt. “Monutamengeling” is eigenlijk een betere benaming. Een soort koffie met cake, maar dan voor duiven.
Effen Appen (14)
Effen Appen (14)
Quievrain
Het is zondagochtend rond 11 uur. José is een weekendje naar haar broer in Maastricht met haar oudste zus. Ik heb het ruim alleen. Quievrain is niet de vlucht geworden waar ik op hoopte. De geslachten hadden de hele week samen gezeten. De eerste eitjes waren gelegd. Geen ideale neststanden derhalve, maar dat is niet te vermijden als je de duiven samen laat na een afgelaste vlucht. We hadden 44 duiven gezet. Van Mettet waren er van de zeven achterblijvers de volgende dag zes retour gekomen, dus daarover niets te klagen. Eén duivin moest vrijdagavond bij de inkorving haar eerste eitje leggen. Zij mocht als enige thuis blijven. Quievrain ging pas om 13 uur los. Het weer aan de grens met Frankrijk was minder dan verwacht en ook op de vlieglijn was het bewolkt en hier en daar miezerde het. ’s Middags zou de lucht opklaren was de verwachting. Dat viel echter tegen. Elke keer kwamen er weer donkere wolken voorbij en nu en dan viel er lichte motregen. Een tegenvaller. De duiven van GOU Noord waren voor het eerst op hetzelfde station en voor het eerst gelijktijdig los. Met Rinie en moeder Toos, die herstelde van wondroos, zaten we al rond 16 uur gereed. Je weet, dat ze eigenlijk nog niet kunnen arriveren, maar neemt het zekere voor het onzekere. Rond 16.30 uur neemt de spanning toe. Nu kunnen ze elk moment boven Appen verschijnen. We keken echter een gat in de zwaarbewolkte lucht, maar zagen geen duif. Eindelijk, om 17.01 uur, arriveerde de eerste. “Appie Derks”, genoemd naar de penningmeester van p.v. “de Hoven” in Zutphen. Als achttienjarige debuteerde ik daar in de duivensport. Met Appie, die in de Baankstraat woonde, kon ik het meteen prima vinden. Appie was getrouwd met Reintje Brink uit Gietelo. Appie was een fijne melker en echte nestspeler. Zijn duiven haalde hij in Goirle. Een toonaangevende liefhebber in zijn club, maar tegenover de stad Zutphen kwam “de Hoven” er niet aan te pas. In de C.C.Z. was Eefde er het eigenlijke mekka. Bertie Camphuis, Cees Suijkerbuijk, Bertus Roording en niet te vergeten Harm Modderkolk, waren er de smaakmakers. Bijna een halve eeuw geleden, waar blijft de tijd? De vlucht zelf was niet echt opwindend en de duiven arriveerden allemaal solo. Onze tweede duif,“Dokus”, kwam een minuutje later en als derde arriveerde “Bram”. Vervolgens “Utopia”. Dan zijn er vier duiven thuis, die op de voorgaande vluchten samen net één prijsje gewonnen hebben. Daar zakt je broek van af. Onze vijfde is “Jan Suijkerbuijk”. Onze eerstgetekende, die zijn naam eer aan doet! Zo druppelt het een hele poos door. ’s Avonds zijn er 32 thuis. Dat betekent, dat er nog 12 ontbreken! Daaronder “Jan ter Harmsel”, onze tweede getekende en “Queen”. Dit duivinnetje is onze oogappel. Met een eerste in de kring vanaf Maaseik en een eerste in de regio vanaf Tongeren, verschafte ze ons veel plezier. Er zijn inmiddels vijf duiven retour gekomen deze ochtend, maar beide genoemde duiven zitten daar niet bij. Ik begrijp er echt helemaal niets van. Kan er slecht tegen. Op de eerste vluchten verspeel je duiven die nog vrij anoniem zijn. Je weet dat het kaf van het koren gescheiden moet worden. Op de vijfde vlucht hebben al mijn duiven een naam. Je begint ze te kennen. Ze hebben al de nodige ervaring en dan ineens zijn ze op een onbeduidend lijkend vluchtje vanuit België niet meer aanwezig. Dat is slikken. In zo’n geval leg ik de module op de houder en maak er een training van, zodat ik niet elke keer het hok in hoef om te kijken of er een achterblijver retour is. Een blik op de module is voldoende. Mezelf kennende, weet ik dat ik vandaag niet hoef te wandelen om aan mijn kilometers te komen!
Teleurstelling
Het hoort bij elke sport. Een voetballer baalt, omdat hij/zij niet in de basis staat of geblesseerd is. Een wielrenner baalt, omdat hij/ zij materiaalpech krijgt op een cruciaal moment of valt. Wijlen Jan Groot Koerkamp, onze betreurde en te vroeg overleden voorzitter van “Steeds Verder” zei het dikwijls: “Duivensport is een hoop teleurstelling met nu en dan een lichtpuntje”. Ik denk daar regelmatig aan en weet, dat ik niet mag klagen. “Als het maar niet je laatste tegenslag is”, zei Jan de Visser uit Axel destijds meerdere malen. Aan de koffietafel bij zijn uitvaart in Zeeuws Vlaanderen stond ik met vrienden van Jan na te praten. Ineens schoot het eruit: “Dit was de laatste tegenslag voor de grote kampioen Jan de Visser”. Het werd even stil, toen viel het kwartje. Net als Jan ter Harmsel en Jan Groot Koerkamp, twee oud-voorzitters van “Steeds Verder”, stierf Jan de Visser veel te vroeg. Het is goed om nu en dan stil te staan bij mensen die iets voor je betekenden. Door een duif naar hen te noemen, hou je de gedachte levend. Zelf ben ik niet gevoelig voor nummers. Ken het kenteken van mijn auto niet, heb moeite met ringnummers, maar ben wel gevoelig voor namen. Het ringnummer van mijn enige rode duif kan ik moeilijk onthouden. Wel weet ik zijn naam zonder nadenken: “Jan Elskamp”. “Zwarte Jan”, zei wijlen Gerrit Jansen soms gekscherend. Wie kende de boomlange melkman destijds niet? Gisteren arriveerde onze “Elskamp” ver na de prijzen. Ik realiseer me nu ineens, dat “Jan Littink” bij de afwezigen van gisteren behoort. Dat doet nu extra zeer. Zal eerst nog even naar de module lopen …. Goed nieuws! Om 11. 46 uur is “Jan Littink” gearriveerd. En … om 11.50 uur is “Erna” thuis gekomen. Nog vijf duiven te gaan. Er is nog hoop. Het lijkt erop, dat de duiven behoorlijk uit de koers geraakt zijn en veel kilometers hebben moeten maken om thuis te komen. Normaliter geef ik er na het middaguur geen cent meer voor, maar nu is niets onmogelijk. De duiven hebben er een overnachtfondvlucht van gemaakt. Volgende keer vertel ik in “Effen Appen” hoe het verder gegaan is.
Effen Appen (13)
Effen Appen (13)
Ongeluksgetal
Erg bijgelovig ben ik niet, maar deze week lijkt de dertiende editie samen te vallen met een voor ons ongelukkig verlopen vlucht. Het leek zaterdagochtend nog zo mooi. Een vriendelijk zonnetje, weinig wind en tot ieders verrassing een vroege lossing. Fluitend maakte ik de hokken schoon en deed de rituelen die bij een prijsvlucht behoren. Moeder Toos zat in Twello al voor negen uur in het halletje van de flat met aanleunwoningen te wachten. Schipperke Trijntje kwispelde vrolijk en wist dat we weer naar Appen zouden gaan. Rond kwart over negen waren we thuis. De auto van Bram stond voor de deur en even later arriveerde ook Rinie. Vol verwachting klopte ons hart. Toen de laptop buiten opgesteld stond, kroop Bram daar achter. “In Wapenveld maken ze meer dan 2000 meter per minuut”, riep Bram met verbazing in zijn stem. Het drong niet echt tot me door. “Dat moet dan van Mettet zijn?”, riep ik vertwijfeld. Dan weet je, dat het een rare vlucht zal worden en succes heel ver weg is. Onder het afdak keken vier paar ogen in zuidelijke richting. Zelf liep ik op het gazon en keek naar de wolken in het noorden. Precies daar waar mijn ogen gericht waren, ontwaarde ik een stip, die steeds dichterbij kwam. Het gebeurt niet vaak, dat ik als eerste een duif zie. Meestal is dat geen goed teken, want dan komen ze steevast uit de verkeerde richting. De duif zat vlot op de klep en even dachten we, dat het de ‘515 zou zijn. Op grond van geleverde prestaties onze terechte eerstgetekende. Het was de ‘512. Het evenbeeld. Voor de tweede keer onze eerste duif, net als de ‘515 die ook twee keer onze eerste was. Daarna opnieuw lang wachten op de tweede duif. “Ik denk, dat we er vandaag helemaal onderdoor draaien”, riep ik om anderen voor te zijn. Een groepje van vier duiven kwam korte tijd later uit de noordwesthoek. Daarbij twee vreemdelingen. Van enig enthousiasme was niets meer te bespeuren. “Het zat een paar keer mee, maar vandaag zit alles tegen”, dat leek me een mooie samenvatting van deze vlucht. De koffie van José en het saucijzenbroodje waar moeder op trakteerde, smaakte niet zo als gehoopt. Het is niet alle dagen feest!
Achterblijvers
Ook bij harde wind op de staart zijn er achterblijvers. Misschien zijn ze te ver gevlogen en komen ze uit de omgeving van het IJsselmeer of misschien wel de omgeving van de Waddenzee retour. Ze kunnen het jou niet vertellen. Zaterdag uren na de prijzen, kwamen er duiven gewoon uit de normale vlieglijn thuis. Misschien hebben ze een grote boog gemaakt en zijn ze teruggevlogen tot ze op bekend terrein kwamen om uiteindelijk gewoon uit de “normale hoek” hun omzwerving af te sluiten. Zeker weten doe je het niet. Duivensport blijft een mysterie. Zaterdagavond miste ik nog 7 van de 45 duiven. Vanochtend rond negen uur waren er vier bijgekomen. Onze enige kras, onze enige vaalschimmel en onze enige roodkras. Makkelijk te herkennen tussen allemaal (vet)blauwen. Onze enige zwarte (“Toos”, die we ophaalden in Groesbeek) is nog niet retour. “Je hebt weinig geluk met de kleurtjes”, merkte Rinie terecht op. Leuk om te vermelden is, dat alle “kleintjes” (tweede ronde) weer thuis zijn. Van de oorspronkelijk 24 “kleintjes” zijn er na vier prijsvluchten nog 10 over. Daar teken ik voor.
Nest
Straks roep ik de duiven binnen en ga ik ze weer scheiden. Nog één week worden ze op de deur gespeeld. Daarna mogen ze het zelf uitzoeken. Het bouwen van een nestje wordt aangemoedigd. De duiven hebben inmiddels genoeg ervaring opgedaan om de extra motivatie van een nestje aan te kunnen, weet ik uit ondervinding. Duiven met nauwelijks ervaring hebben meer last dan gemak van een nestje. Ze willen wel maar kunnen door gebrek aan ervaring niet tijdig thuis zijn en prijs vliegen. Zie het als een snelle auto met veel pk’s, maar geen “grip” op de weg. Die vliegt uit de bocht en haalt de finish niet. José is inmiddels thuis. Ik hoor haar morrelen aan de deur, waar mijn sleutelbos aan de binnenzijde in zit. Ze heeft lekker gesport en ik laat haar binnen. Bij een blik op de tuin zie ik “Toos” lopen. Onze enige zwarte duif. Dat is het voordeel van “kleurtjes”. Nog twee te gaan van gisteren. Geholpen door gunstig weer, komen de duiven vandaag prima na. Op naar de volgende ronde …..
Effen Appen (12)
Effen Appen (12)
The day after
Het is zondagochtend. José is naar de sportschool en ik ben de vlucht van gisteren aan het verwerken. De hokken en rennen zijn spic en span, de waterbakken schoon en gevuld en de duiven vertoeven buiten. Doffers en duivinnen lekker samen. De kleppen zijn gesloten. Door een aanwezige slechtvalk en een nieuwe, mij onbekende roofvogel, zijn de duiven erg attent en vlieglustig. Vooral de onbekende roofvogel fascineert de duiven. Ze cirkelen met een wijde boog om de onbekende rover en proberen er boven te blijven. Instinctief gedrag. Op andere momenten zoeken koppeltjes elkaar op en wordt er geliefkoosd. Er staan twee gevulde baden in de tuin en hier en daar ligt een hoopje allerhande (grit, mineralen, klei, veen, tovo, variamix e.d). Nakomers kunnen de grootste honger stillen en de anderen pakken wat van hun gading is. De tuin verandert op zondagochtend in een Eldorado, waar duiven en baasje zich goed bij voelen. Straks is het uit met de pret en wordt het hok weer “saai” gemaakt en gaan de doffertjes gescheiden naar hun rennen.
Moeizame start
De eerste prijsvlucht warm en noordoostenwind, de tweede vlucht stevige westenwind en de derde vlucht noordwestenwind en regen onderweg. Geen vlucht is hetzelfde. Elke week zijn er flinke verliezen te betreuren en zijn er opvallend weinig nakomers. De trieste balans van drie weken spel met de junioren. Een slechte ontwikkeling, die demotiverend werkt. Zeker omdat het ook op de overnachtfond, dagfond en zelfs op de kortere vluchten moeizaam verloopt in 2019. Veel verliezen, fondduiven die ontredderd thuiskomen en duiven die in hun reserves moeten. Dat veroorzaakt frustratie en is niet bevorderlijk voor de stemming in de ontvolkte duivenlokalen.
Genieten
Op eigen hok hebben we weinig reden tot klagen. Gisteren, in het bijzijn van Albert en Rinie, opnieuw vroege duiven. Het hele erepodium in de regio zelfs en dat is voor ons ook echt iets bijzonders. Het winnende duivinnetje won vorige week ook al de eerste in de kring, dus zeker geen toevalstreffer! Dat we wekelijks ongeveer hetzelfde aantal duiven kunnen inkorven, danken we aan een groepje jongen van de tweede ronde. Sommigen gespeend op 30 april, de verjaardag van José. Ze konden net wel of net niet mee met de vroege toer. Eerder schreef ik al dat ik heel vroeg begon met africhten met dit clubje, dat oorspronkelijk bestond uit een groep van 19 uit Wijchen, aangevuld met de laatste 5 van Bram op een eigen afdeling. Natuurlijk sloeg hier ook adenocoli toe. Een jong was ’s ochtends ziek en lag ’s avonds al met de neus omhoog, herinner ik me. Twee jongen verspeelde ik op een africhting in het begin vanaf de Klarenbeekseweg (500 meter van het hok). Ongeveer de helft overleefde de africhtingen en kon vorige week of afgelopen weekend ingezet worden als aanvulling op de verliezen. Vorige week kwamen alle jongen thuis, behalve twee “kleintjes”. Van gisteren missen we nog drie duiven op dit moment en ik vrees dat het wederom “kleintjes” zijn. José vindt dat heel spijtig. Misschien komt het omdat ze op haar verjaardag gespeend zijn en ze als typische “kleuterjuf” zich verbonden voelt met de allerkleinsten in een groep. Ik heb de module op “trainen” gezet en zal straks als ik ze binnen geroepen heb uitlezen wie er komende week beschikbaar is en wie er “gesneuveld” is op het veld van eer. Intussen is het elf uur geworden en José staat onder de douche, omdat deze in de sportschool door een verbouwing tijdelijk buiten gebruik is. Deze tekst opsturen naar Albert, samen een kopje koffie en dan de duiven verzorgen en scheiden, de gebruikelijke huishoudelijke rituelen en dan samen te voet of per fiets naar buiten. Het weekend verwerken en nagenieten. Je droomt van mooie vluchten die in het verschiet liggen, maar weet uit ervaring dat er ook weer vluchten komen die gewoon huis met tuin zullen zijn. ’t Is niet alle weken feest!
Effen Appen (11)
Effen Appen (11)
Inbeelding
Het is zondagochtend. Tegen zevenen heb ik de duiven los gelaten. Eigenlijk te laat, want ik versliep me. Even trokken ze weg, maar al snel waren ze retour en moest ik ze met de vlag aan het vliegen houden. Na een halfuurtje vond ik het welletjes. De kleppen waren gesloten en het baasje werd door het vrouwtje geroepen voor warme broodjes uit de oven. Heerlijk! Intussen liepen de duiven in de tuin aan van alles en nog wat te pikken. Het droge mos op het prieeltje valt in de smaak en ook de jonge blaadjes van slaplanten, net ontkiemende boontjes en de twee oreganoplanten voor het hok. Dan ineens schrikken ze ergens van en gaan weer vliegen. José houdt me op de hoogte, als ik met de rug naar de tuin zit te ontbijten. Als ik mijn broodje achter de kiezen heb en heb genoten van prachtige klassieke muziek op de radio, wil ik de duiven binnenhalen. Hoewel ze levendig van platform naar dak en vice versa gaan en anderen op en neer van de tuin naar het hok vliegen, zijn er tien duiven die blijven vliegen. Eerst sla ik er amper acht op, maar na enige tijd word ik ongeduldig. Steeds maar weer de landing inzetten en dan meters boven het hok blijven “hangen” en een doorstart maken. Een ingebeelde angst speelt hen parten. Dit duurt meer dan een uur en ik denk dat iedere liefhebber dit weleens heeft meegemaakt. Ik had plannen om met “Effen Appen” aan de slag te gaan, maar zie de tijd steeds verder verstrijken. Uiteindelijk komt het goed, als ik alle duiven opnieuw met de vlag laat vliegen en ze samen als groep landen en binnenstormen. Het valt me op, dat dit verschijnsel zich voordoet bij felle zon. Het zal te maken hebben met weerkaatsing van licht, spiegelende oppervlakken e.d. Meestal ’s avonds, maar vandaag ’s ochtends. Soms een heel seizoen niet en soms meerdere malen in één seizoen. Lastig als je weinig tijd hebt en gevaarlijk als de duiven in het donker doorvliegen!
Maaseik
Hoeveel duiven er wegbleven van de eerste jonge duivenvlucht, dat weet niemand. In Appen kregen we 80% thuis, maar ik weet, dat diverse liefhebbers beduidend minder junioren thuis kregen. Opvallend weinig nakomers en ook weinig berichtjes van opgevangen duiven. In Appen raakten we toevallig veel gekleurde duiven kwijt. In één hok zaten nog 22 duiven en dat waren allemaal blauwbanders. In een ander hok hetzelfde verschijnsel. Saai! Ton Geitenbeek uit Heelsum gaf zondagavond mijn enige vaalschimmel op. Die haalde ik een dag later samen met moeder Toos en Trijntje op. Als enige niet-blauwbander valt hij nog meer op dan voorheen. Mario van de Vorst uit Groesbeek gaf een zwart duivinnetje op. Net als haar zwarte broer, kwam ze niet op eigen kracht thuis. “Ernst de kolenboer” riep Rini, bij de enting tegen pokken. “Prima, maar dan is zijn zusje Toos”, zei ik. Zo geschiedde. Samen met Toos en Trijntje haalden we haar naamgenootje op. Het duifje zat keurig in een apart hokje van het Centraal Hok. Mario vertelde, dat hij zondagavond één duif zou inkorven voor Barcelona. “Hij gaat voor de derde keer naar Barcelona en is acht keer mee geweest op de grote fond, zonder te missen”. Ik ga de uitslag van Barcelona bestuderen en hoop voor Mario, dat zijn gehamerde favoriet de hooggespannen verwachtingen waar maakt!
Zelfvertrouwen
Dat raken de duiven kwijt na een slechte vlucht. Afgelopen donderdag was het niet al te warm en daarom bracht ik alle junioren naar Doesburg. Vrijdagochtend reed ik naar Heteren. Het was echter zwaar bewolkt en ongeschikt om te lossen. Op de radio hoorde ik, dat het beneden de Maas vrijwel onbewolkt was. Daarom reed ik door. Mijn tweede ronde had ik ook bij me. Die waren één keer naar Velp en één keer naar Driel geweest. Vooral Driel werd voor hen een kuitenbijter. Vier van de achttien zag ik nooit weer. Intussen waren de jongsten bijna 12 weken oud en moest ik iets forceren. Ik reed door naar Ravenstein, maar daar was het om acht uur ’s ochtends ook zwaar bewolkt. In het fraaie stadje zelf probeerde ik een bak koffie te scoren, maar dat viel tegen. Ik reed door naar de oever van de Maas en zag, dat de bewolking langzaam dunner werd. Precies om 9 uur zag ik een glimp blauw en een waterig zonnetje door de bewolking priemen. Tijd om de vier manden met in totaal 50 duiven te lossen. Toen ik vijf minuten na de eerste mand de tweede mand open trok, vonden de twee groepen elkaar al snel. Van een vlot vertrek was dus allerminst sprake! Tien minuten later zette ik de lege manden in de Caddy en ging richting Appen. Bij thuiskomst was het display nog blanco. Met noordoostenwind was er een excuus. Om 10.01 uur hoorde ik de eerste piepjes en een half uur later waren er 47 thuis. De laatste drie duiven deden er erg lang over. Aan het eind van de middag, ’s avonds laat en de volgende ochtend kwamen de laatsten en die hadden er flink aan getrokken! De jongen van de tweede ronde hadden de vuurdoop doorstaan en bij de meeste duiven was het zelfvertrouwen weer terug. Voor in de week, als de temperaturen normaal zijn en de wind in de westhoek zit, mogen ze nog één keer naar Ravenstein en daarna moeten ze klaar zijn voor de tweede prijsvlucht.
Kiemvoer
De Zoontjens-mengeling is heel geschikt om kiemvoer van te maken. Met dit warme weer zitten er na anderhalve dag al mooie kiempjes op. Kleine puntjes van enkele milimeters volstaan. Dit gekiemde voer verstrek ik gemengd met grit, pikkoek en mineralen als bezigheidstherapie in de ren. Ook een verse krop sla gebruik ik voor de afwisseling. Natuurlijke vitamines prefereer ik boven vitamines uit een flesje. Het duivenlichaam kan ze prima zelf aanmaken en je hoeft niet bang te zijn voor overdosering. Het scheelt bovendien in de portemonnee! Het kiemvoer wel goed spoelen met behulp van een zeef, want het moet fris en niet zuur zijn.
Geelkuur
Als je moet geloven wat er tegenwoordig geschreven wordt, bestaat “tricho/het geel” bijna niet meer. Vroeger was “een geelkuurtje” de standaardmethode om inzakkende vliegprestaties op te vijzelen. Ridsol S was het toverdrankje. Nu zijn de “gele druppels” in de mode. Nanne Wolff is niet enthousiast over deze methode. Ik vroeg hem ooit om er een artikeltje aan te wijden, maar las er nimmer over. Waar worden de gele druppels van gemaakt? Wat is de werkzame stof? Is het een medicijn? Kwakzalverij? In de koelkast ligt al jaren een ongebruikte pot Ronidazole 10%. Toen ik afgelopen week bij het betreden van het hok een bekende zurige lucht opsnoof, wist ik, dat het tijd was om in te grijpen. Gewoon een meerdaagse kuur met ronidazole. Ik hou niet van medicijnen en loop er liefst met een grote boog omheen, maar als er stront aan de knikker is, moet je ingrijpen. Ronidazole doet wat het belooft. In gele druppels moet je vooral geloven. Succes allemaal op de tweede prijsvlucht van de junioren!
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012