openhartig

Freek Openhartig (6)

Freek openhartig (6)

 

Vrijdag 3 oktober

Tijdens het vliegseizoen is het lastig om tijd te vinden voor deze bezigheid. De boel de boel laten is echter niet mijn stijl en daarom heb ik in een verloren uurtje de stoute schoenen aangetrokken om een stukje te schrijven. De vorige keer was ik gebleven bij Chimay. Die vlucht verliep voor mij geheel naar wens: 1 en 4 in de A.C.C. met de eerste en tweede getekende!  Dat was achteraf meteen het hoogtepunt van het seizoen, want op de drie afdelingsvluchten verliep het stukken minder voorspoedig. Bij Saint Quentin zaten er storingen op de vlieglijn en op Meaux was het zo mogelijk nog erger. Je kunt dat als excuus aanvoeren voor mindere prestaties, maar dat is een zwaktebod. Duivenvriend Martin Geven, die ik tot Chimay steeds achter me kon laten, was vanaf Saint Quentin ontketend.

De eerste teletekst in Noord was zijn deel.  Vanaf Meaux zat hij er andermaal goed bij met een derde teletekst. Zijn mooiste uitslag realiseerde Martin echter vanaf Troyes. In de club 1,2,3,4,6,7,8,9, en 10 en dat waren ook negen kopduiven in de A.C.C.!   H. Engelsman maakte een prachtige uitslag in Zuid 4 van de GOU.  De kringzege, diverse vroege duiven en 10 van de 10 op papier. In onze regio vond ik de uitslag van clubgenoot Martin Geven nauwelijks minder indrukwekkend. Rond 19 uur 9 van de 16 inzetten thuis en ’s avonds waren er 14 van de 16! 

Opvallend zijn de mindere prestaties van veel hokken waar je op voorhand meer van zou verwachten. Marcel Sangers had zijn deel, meer niet. Eijerkamp klokt een vroege duif, maar moet dan vervolgens lang wachten op nummer twee. Ook zij hebben ’s avonds ongeveer hun deel thuis, maar missen dus driekwart!
Jan Rademakers, die het met de junioren de laatste jaren geweldig goed doet, komt niet eens aan zijn deel.
In onze eigen regio geldt hetzelfde voor Gerard en Remco Schuiling. Ze pakken meerdere regiozeges en stonden bovenaan met de junioren, maar op Troyes hebben ze er ’s avonds slechts drie van de achttien en beginnen voor hun doen te laat.

Troyes was met noordoostenwind een eerlijke vlucht op het eerste gezicht. Alles tegelijk los en bij niet te warm weer leek er geen vuiltje aan de lucht. Wel gingen de duiven (te) laat los:  11.10 uur.  Op eigen hok ging het zoals gezegd moeizaam. Om 19.05 de eerste duif (toen had Martin er dus al 9 van de 16!). Een zoon van onze “Oude Knoedel” van 14 jaar oud. Ongeveer een kwartier later meldde zich de tweede. Een doffer van Bram Scherpenzeel. Daarna bleef het stil.
Twee van de tien, dat is armoede. Waarom hadden enkele uitblinkers (bijna) alles thuis en waren er in onze kring liefhebbers die er twintig mee hadden en ’s avonds niets thuis hadden?  Waarom ging het bij Geven en Engelsman van een leien dakje en werd het een “slagveld” bij anderen? Zou het met voeren te maken hebben? Misschien, maar Marcel Sangers weet als geen ander hoe je dagfondduiven moet voorbereiden. Ook die overwegend vroege jongen van Eijerkamp zullen goed voorbereid geweest zijn, want ook hen hoef je niets te leren. Toch waren hun duiven er in grote meerderheid niet!
Gezondheid misschien?  Nauwelijks voor te stellen. De duiven bij Eijerkamp worden medisch begeleid en zij korven op nationaal Troyes geen duiven in waar iets aan mankeert. Ook Jan Rademakers in Brummen met zijn “boerenduiven” weet wat hij doet. Normaal gesproken behoort hij de laatste jaren op dergelijke vluchten tot de uitblinkers, nu werd het een desillusie en schitterden zijn duiven vooral door afwezigheid op zaterdagavond.

Clubgenoot Martin Geven twijfelde na Chimay aan zijn duiven en aan zijn selectiemethode. Zijn hokken voor de junioren zijn de simpelheid zelve. Eigenlijk zijn het verkapte rennen, waar de wind aan alle kanten doorheen waait. Juist toen bij hem de wanhoop nabij was, stond er ineens geen maat meer op zijn spel.
Zowel de oude duiven als de junioren deden vanaf dat moment wekelijks mee voor de regiozege en voor teletekst. De eindsprint van Geven bracht hem het generaal kampioenschap snelheid in de hele GOU, net als in 2013. Dat is zonder meer een formidabele prestatie.  Wie de hokken van Martin aanschouwt en wel eens bij hem geweest is in Bussloo, gelooft zijn ogen niet. Midden in de bossen van Bussloo, waar de havik altijd in de buurt is, presteert Martin als geen ander.
Weinig duiven, geen poespas, simpele hokken en alle weken vroeg op de uitslag van begin tot eind. Doe het maar na!

Zonder iets af te doen aan de prestaties van Martin & Joke, zijn er ook omstandigheden die in hun voordeel zijn.  De enorme plas die recreatiegebied Bussloo vormt, is natuurlijk een prima herkenningspunt. Ook het ontbreken van buren geeft Martin de mogelijkheid om zijn duiven straf te laten trainen. De duiven kunnen op hun hok landen en hebben geen uitwijkmogelijkheden. Da’s mooi meegenomen als je de vlag hanteert tijdens de dagelijkse training van minimaal een uur.
De roofvogels zijn daarentegen bij hen een voortdurende plaag.

Als we op eigen hok de balans opmaken, zijn er gemengde gevoelens. Allereerst was er de gesel van paratyphus??. Daar weten Albert en ik inmiddels over mee te praten. Hoeveel pas afgezette jongen liepen er niet mank? Ik raakte de tel kwijt. Daarna eind mei een volledig mislukte africhting die me de helft van de vroege jongen kostte. Nu waren mijn jongen niet al te vroeg dit jaar door de hartoperatie(s) van eind februari. De terreur van de havik deed de deur dicht. Martin had me al eens verteld over een “armoedzaaier” die zich volledig richt op jouw hok. Hij kon er enkele jaren geleden over meepraten, sinds 2014 weet ik er ook alles van.
Tien havikslachtoffers in een week was de oogst op het hoogtepunt. Bijna had ik het bijltje er bij neergegooid!
Op de vluchten ging het wisselend. Een moeizame start, daarna twee kringoverwinningen en vervolgens werden de laatste drie afdelingsvluchten vlees noch vis. Wel kringkampioen (nipt voor Martin Geven) en tweede in de regio (nipt achter Steffan Willems), maar geen goed gevoel! Binnen onze club was Martin met de jonge duiven de sterkste. Een terechte winnaar, want de beste behoort te winnen!

Plannen voor 2015?  Ik ga door, ondanks de tegenslagen in 2014. Mijn hokken hebben geen rennen. Dat is opmerkelijk, als ik om me heen kijk. Komende winter gaat dat veranderen. Ik hoop dat ik het onderling paren van de duivinnen kan temperen als ik rennen heb voor doffers en duivinnen. Meer zuurstof en meer mogelijkheden is de gedachte. Stilstand is achteruitgang en de “rotte” Troyes, die me nekpijn en hartzeer opleverde, was de druppel. Soms heb je een zetje nodig om in actie te komen ….

Voorlopig is dit mijn laatste bijdrage voor 2014. We gaan met het mes door onze kwekers en ik ga materiaal verzamelen voor de rennen die ik zelf wil bouwen.
Ik hoop dat U mijn openhartige schrijfsels met plezier gelezen hebt en er iets wijzer van geworden bent. Misschien kon U er troost uit putten?

Misschien komen we elkaar deze winter ergens tegen? Misschien hebt U tips of opmerkingen? Ik ben ook maar een gewone jongen, die blij is als zijn duifjes het soms aardig doen en die met de handen in het haar zit als dat niet het geval is. Duivensport houdt ons altijd bezig. Het blijft voor mij vaak een groot mysterie. Dat houdt het spannend en onvoorspelbaar!

Duivensport in je eentje is leuk, maar het wordt pas echt leuk als je dingen kunt delen. Met Albert is er al ruim een kwart eeuw een bijzondere band. Waar zou ik staan zonder hem? Ook met zijn Yvonne is er een klik. De band met Rinie bestaat al een halve eeuw. Ook in onze kinderjaren waren er al duiven! Mijn trouwste supporter is moeder Toos. Als er duiven onderweg zijn, is ze erbij!  Natuurlijk zijn er nog veel meer mensen die ik dank verschuldigd ben. Martin en Joke waar ik wekelijks terecht kan voor een bakkie. Al dan niet met gebak van Gerrit. Bram die kweekt en meeleeft, net als Henk. De mensen in de club, die het mogelijk maken dat anderen hun sport kunnen beleven. Aan Hillie, die ons jammerlijk ontviel en aan Annet die we nooit genoeg kunnen waarderen. Tenslotte mijn José, waar ik lief en leed mee deel en die me lekker mijn gang laat gaan. Met haar wijze woorden eindig ik: “Tien geslaagde vluchten wegen niet op tegen die ene geslaagde hartoperatie”.  (wordt bij leven en welzijn vervolgd, als het schikt)

Freek Wagenaar

Freek Openhartig (5)

Freek openhartig (5)

 

Dinsdag 19 augustus

Het tij keert!

Het is vandaag dinsdag 19 augustus.  Morgen en overmorgen twee crematies.
Oud-collega’s, maar met 65 en 56 jaar verre van oud. Heel triest. “Dan zul je zien, dat daar een geboorte tegenover staat”, zei Martin Geven, toen ik er gisteren op de koffie was. Gerrit van Looijengoed, de trouwe supporter van Joke en Martin, was er ook. Gerrit had voor gebak van bakker Toet gezorgd. Er was iets te vieren op duivengebied. Een sympathieke geste! Dezelfde dag kregen neef Matthijs en zijn Henriët een dochtertje. Lief en leed liggen dicht bij elkaar!

 

De tweede jongeduivenvlucht verliep niet echt soepel. M’n enige zoon uit “Texas Homer” bleef achter. Wel twee duiven mooi op tijd, maar verder bagger.  Dezelfde zaterdag sloot Albert de tijdklok aan. Vanaf nu zou ik gaan bijlichten. Afgelopen winter had ik verlichting aangelegd, want ik had het gevoel achter de feiten aan te lopen. Vooral bij donker weer zou bijlichten zinvol zijn, was mijn gedachte. Zeker nu de laatste vlucht voor de jongen twee weken later gepland staat, zou bijlichten rendement kunnen leveren. Ook speelde ik met de gedachte, in navolging van Martin die dat al jaren met succes toepast, om dit jaar eens niet op nest te spelen met de jongen. Als de geslachten gescheiden worden, moet je de hormoonspiegel op peil houden. Dat herinner ik me van 2012, toen Jan de Ruiter op de natour zeer succesvol was met zijn weduwnaars. Jan lichtte toen ook bij!
De tweede vlucht was dus teleurstellend. Ik moest iets forceren. Vijf doffertjes, waarvan er drie aangelopen waren sinds kort, werden gescheiden. Vanaf de tweede vlucht moest ik dus doffers en duivinnen apart laten trainen. Dat is tijdrovend, want een training van een kwartiertje is natuurlijk niks. Ik besloot om de duiven gewoon ’s ochtends los te laten, want trainen na 20 uur in de avond, zoals ik de eerste twee vluchten deed, is waardeloos in mijn ogen.

 

Wonder boven wonder is het de laatste twee weken relatief rustig in de lucht. De vijf “weduwnaars” waren blij met de verandering van training. 
Toen ik ze voor het eerst ’s ochtends vroeg los liet, knalden ze meteen de lucht in en lieten zich een hele tijd niet zien. Ik besloot verder om contact op te nemen met Nanne Wolff. De duivinnen met name trainden slecht en ik had het gevoel, dat het in de kopjes niet helemaal jofel zat. De duivendokter uit Wezep had echter vakantie. Ik besloot noodgedwongen om het nog een weekje aan te zien. Eigenlijk heb ik een bloedhekel aan kuren en helemaal aan blind kuren. Ik nam me voor om met natuurlijke middelen aan de slag te gaan, zoals ik in het verleden ook altijd deed. Gekiemd voer (Zoontjens), knoflookbolletjes in het water, gesneden bieslook, echte oregano en veel bloemen van de Oostindische Kers, klei (pikkoek), zwarte veenaarde, scherpe maagkiezel, Aviol/ de Reiger, biergist, yoghurt, citroensap, zwartebessensap, ze kregen het allemaal in aanloop naar de derde vlucht. Wie André Christiaens leest in “de Duif”, weet waar ik mijn wijsheid vandaan haal. Met dank ook aan dr.Moerman! Verder kregen zowel doffers als duivinnen de tijd om te scharrelen in de tuin. Ik voel me het best als ik de duiven vertroetel met producten uit de natuur. Wat een weldaad is het houden van postduiven zonder de voortdurende dreiging van “de terrorist”. Waar is hij gebleven? Op vakantie? Hoewel ik moordlustige neigingen had, kan ik U met de hand op het hart verzekeren dat ik echt niet weet wat er met de terreurhavik gebeurd is!

 

De derde vlucht, vanaf Ronquieres, verliep super.  Een goed prijspercentage (13 van de 20) en eerste in de kring!  Gek genoeg bleven er wel vier duiven definitief weg.
De vierde vlucht was nog beter. Wederom eerste in de kring en de eerstgetekende voorop!  Mijn bezoekje aan dokter Wolff heb ik even uitgesteld, dat begrijpt U.
Opvallend genoeg begin ik op alle vluchten met een doffer. Ook de tweede duif is steevast een doffer. Eigenlijk is dat niet bijzonder, want mensen die me langer kennen weten dat ik het al jaren van de doffers hebben moet. Afgelopen week had ik 10 duiven mee op Chimay en de “B-ploeg” van 7 stuks was naar de natourvlucht Boxtel.  Deze “B-ploeg”
bestond uit 6 duivinnen en 1 doffer.  De doffer was niet helemaal kappa.
Hij “trommelde” en trapte van zich af.  Voor de vluchten had ik na een positief mestmonster bij dokter Wolff alle duiven een wormpil opgestoken.
Ook kuurde ik ze in die week, tegen mijn gewoonte, met ronidazole. Ook licht tricho werd toen vastgesteld namelijk. Misschien had de stress van de roofvogels ermee te maken?
Blijkbaar had het doffertje zich opnieuw met spoelwormen besmet???
Trappelen en “trommelen” kan duiden op gekriebel van ongedierte, maar zeker op wormen. Dat leerde ik destijds van mijn goede vriend wijlen Jan P. Suijkerbuijk. Afgelopen week gaf ik alleen deze 181 een tweede wormpil. Op de natour zette ik twee duivinnetjes bovenaan. Niet slim, want uitgerekend de enige meegegeven doffer arriveerde als eerste op het hok! Komende donderdag mag hij mee naar St. Quentin. De A-ploeg en de B-ploeg worden wekelijks opnieuw samengesteld en een duif die zich op de natour laat zien promoveert en een duif die teleurstelt op de verste vlucht, degradeert in principe.  Ook leeftijd en geslacht spelen een rol.  “De Strik” werd gespeend op 29 mei en geboren rond Bevrijdingsdag.
Ook vijf andere duifjes zijn maar heel iets ouder. ’t Is natuurlijk armoede als je met zulke jeugdige duifjes moet spelen, maar ik ben blij dat ik ze heb. Je moet roeien met de riemen die je hebt en na vier vluchten drijft de boot nog steeds!.

 

Negen doffers en acht duivinnen heb ik. Dat weet ik sinds gisteren. Ik meende negen duivinnen te hebben, maar gisteren bleek ineens de “duivin” van “de Strik” een zuivere doffer.  Ze huisden tussen de duivinnen. De ’59, net als haar voormalige partner nog erg pril, begon ineens achter “de Strik” aan te jagen in plaats van andersom. Beide doffers heb ik op een apart hok geplaatst en er een leeftijdgenootje van vrouwelijke kunne bij gezet. Ondanks de jeugdige leeftijd, ook van de duivinnetjes die nog niet “rijp” leken, zag ik vanavond dat ze het eens zijn met elkaar. Met de dag verander ik en word ik gedwongen te improviseren.  Vijf “weduwnaartjes” heb ik en daar ben ik erg tevreden over. Het doffertje met de spoelwormen  heeft vanochtend meegetraind met de vijf “weduwnaartjes”.  Morgen voeg ik nummer 7 (de ex-duivin) toe. “De Strik” mag nog even in de wachtkamer, want ik wil voorkomen dat hij zijn “vriend” in deze fase ontmoet als vrijgezel. Mijn negende doffer is een nestdoffer.
Hij gaat waarschijnlijk met de A-ploeg mee naar St. Quentin en krijgt bij thuiskomst een jonkie ondergeschoven. Het nestkoppel zit in het duivinnenhok!
Zo improviseer ik van tot dag en zie wel waar het schip strandt. De vakantie zit er bijna op en dan wordt het lastiger om de duiven de aandacht te geven die ze nu krijgen.
Komende donderdag waarschijnlijk 10 duiven voor St. Quentin en vrijdag 7 voor de natourvlucht. Ze zitten goed in de veren en gezien hun verrichtingen de laatste twee weken, ga ik er vanuit dat ik niet voor spek en bonen meedoe. Nadrukkelijk temper ik voor mezelf en mijn omgeving de verwachting. Morgen kan de havik toeslaan of de slechtvalk.
Dat gebeurde vanochtend ook.
Ik liet “de Strik” en zijn nieuwe vriendinnetje apart los. De overige duivinnen vlogen reeds enkele minuten. Toen ze hoogte maakten ging de slechtvalk er achter aan.  Enkele minuten later kwam het duivinnetje alleen retour. De rest was weg. Ik moest naar “de Benring” bloed prikken en hield er rekening mee dat ik “de Strik” niet meer terug zou zien.
Toen ik een half uur later thuis kwam liepen er 11 duiven in de tuin. De
6 doffers zaten tijdelijk verduisterd op hun eigen afdeling. De slechtvalk was vandaag niet snel genoeg. Morgen kan alles anders zijn.
Als “de terrorist” terugkomt, is het uit met de pret.  Duivensport tussen hoop en vrees ……  (wordt vervolgd)

 

Freek Openhartig (4)

Freek openhartig (4)

Zondag 27 juli 2014.

Gisteren stond de eerste prijsvlucht voor de jongen op het programma. Het weer was zaterdag erg gevarieerd. Soms bewolkt, soms zon, maar atmosferisch was het onstabiel.  In de middag rond 15 uur stonden hier in Appen/ Gietelo de hemelsluizen wagenwijd open. In korte tijd viel er zo’n 40 mm. regen.  Opvallend was, dat er tijdens de hoosbui nog twee duiven arriveerden! Blijkbaar waren er ook plekken waar het niet regende, want anders is zoiets onverklaarbaar.

De duiven in onze regio waren om 11.15 uur gelost en tegen duivenvriend Rinie Vos, mijn trouwe letter, had ik gezegd dat de eerste duiven rond 12.15 uur zouden arriveren. Ook moeder Toos was present. Ze woont in een aanleunwoning van de Martinushof in Twello en werd gebracht door een bevriende buurman van haar.
Om 12.19 uur arriveerde de eerste duif. Deze ‘366 was kort voor de inkorving aangelopen met een duivin en dat verklaart zijn haast, ook bij het binnenlopen.  De ‘366 is een jonge doffer met een verhaal. Op zekere dag miste ik hem na een aanval van de havik. Ik had hem doorgestreept. Twee dagen later zie ik toevallig een duif tegen een raampje aan de binnenzijde van de schuurzolder van de buren vliegen. Via een houtstapel en allerlei kruip-door-sluip-doorroutes was hij op de schuurzolder terecht gekomen. In doodsangst voor roofvogels zijn duiven soms creatief. Na overleg met buurman John werd de duif gepakt. Hij zag er na twee dagen en nachten zonder water en voer nog monter uit.  Kort daarop verspeelde ik de ‘366 op de beruchte africhting van Cortenoever. 
Negentien duiven raakte ik toen kwijt. Zeker drie weken later werd ie opgegeven door Bertus Kok uit Epse. Aanvankelijk dacht ik, dat de duif door de opvanger was uitgewend, maar hiervan was absoluut geen sprake. De duif zat volgens Bertus pas één dag bij hem. Samen met moeder Toos haalde ik hem op. Hij zag er ook nu monter en fris uit.
De volgende dag liet ik hem gewoon los in de groep. Ik verwachtte, dat hij naar zijn geheime onderduikadresje zou vertrekken. Dit gebeurde echter niet. Gisteren was hij zogezegd mijn eerste duif en wint in de club de vijfde prijs en in de kring zelfs 1:100. Het kan raar lopen!

Mijn tweede duif van Boxtel arriveerde vijf minuten later. Het was de ‘199 van Bram. Vorige week zondag raakte ie gewond na diverse aanvallen van de “terrorist”. Net als de 186 van Bram. Beide doffers strompelden door het hok, maar hun verwondingen waren niet zo ernstig dat ze niet mee konden naar Boxtel. Beide doffers bewijzen mijn gelijk door zich te klasseren.
Helaas is de ‘199 hedenochtend opnieuw gegrepen door de “terrorist”. Vanochtend liet ik de duiven voor het eerst sinds vorige week zondag bij huis los. Ze trokken traditiegetrouw meteen weg en keerden na een half uurtje retour. Enkele seconden na de landing op het hok deed de “terrorist” zijn aanval. Gelanceerd vanuit de hoge eiken aan de Rijksstraatweg voor ons huis verraste hij de groep die in paniek wegstoof en uiteenspatte boven de tuin van achterbuurvrouw Dinie. Ik lette op de zich hergroeperende koppel duiven en zag de havik niet meer.
Zoals altijd trokken ze meteen weg. Een kwartier later zag ik de buurvrouw op afstand roepen. Er lagen veren op haar gazon en een kop van een duif. “Hij heeft er weer eentje te grazen gehad. Toen ik buiten kwam, vloog hij weg met de onthoofde duif in zijn klauwen”. Bij thuiskomst van de duiven miste ik de ‘199.  De overige duiven doken gretig en nietsvermoedend in de gereedstaande baadbak en poedelden de stress van de eerste prijsvlucht van zich af.

Van de 23 ingezette duiven waren er ’s avonds 22 retour. De “Lichte Schimmel” heb ik niet meer gezien. Eigenlijk had ik al afscheid van hem genomen. De duif bleef vorige week zondag al weg. Opgevreten door een havik, dacht ik. Afgelopen woensdag keerde hij terug. In prima conditie. Blijkbaar heeft hij een logeeradres elders. Twee maanden geleden ontsnapte hij ternauwernood aan een roofvogel. Zijn opvallende kleur verraadt hem. Door de stress nam hij de kuierlatten en vond blijkbaar een tweede hok. Afgelopen zondag besloot hij, na vier opeenvolgende aanvallen van “de terrorist” zijn geheime logeeradres op te zoeken, om pas drie dagen later retour te komen. Voor mij zeker geen reden om hem te sparen, dus ging hij vrijdagavond mee naar Boxtel. Deze duif mis ik als enige en U begrijpt, dat ik daar niet van wakker heb gelegen afgelopen nacht ….

In de club dit jaar verrassende verschuivingen. Frits en Sven van Brummen, Jan Ketelaar en Werner van de Steeg haakten vorig jaar al snel af, toen ze bijna alles verspeelden. In 2014 hebben ze duidelijk meer werk gemaakt van de africhting van hun junioren en daar werden ze gisteren voor beloond. Ze stelen de show met vroege duiven en mooie series. Maurits Bosgoed, die afgelopen jaar zo verrassend speelde met de jongen, slaat een jaar over vanwege gezinsuitbreiding. Max Slinkman, die vorig jaar de sterren van de hemel speelde, heeft ernstige gezondheidsproblemen en is geen schim meer van wie hij was. Max, ik hoop op een wonder en wens je volgend jaar op je nieuwe stek vooral gezondheid en wie weet kun je er met een klein hokje jonge duiven spelen? In je laatste duivenjaar aan de Voordersteeg wens ik je de komende weken nog een aantal vroege klasseringen en vooral sportplezier!
Henk Blankestijn begon ook zeer matig gisteren, maar hij is een type die nooit opgeeft en zijn rol in het spel met de jongen is in mijn ogen nog zeker niet uitgespeeld. Hillie en John Romein stelden vanaf Boxtel teleur, maar zullen zich de komende weken zeker revancheren. Martin Geven viel nog niet op zoals we van hem gewoon zijn, maar pakt wel een vroege duif en meteen de getekende!  Hij blijft in mijn ogen de grote favoriet voor het kampioenschap, ondanks de snode plannen van Frits, Sven, Jan en Werner. Van Dennis Koers verwacht ik de komende weken ook vuurwerk. Hij heeft een mooie ploeg jongen, heeft het in de vingers en loopt over van ambitie. Kortom: seizoen 2014 belooft bij “Steeds Verder” verrassend en enerverend te worden en zeker niet voorspelbaar. Dat is goed voor de sport!

Natuurlijk hoop ik zelf in 2014 niet helemaal voor spek en bonen mee te doen. Ik realiseer me wel, dat het zeer moeilijk zal worden zolang de “terrorist” mijn duiven  blijft belagen.
Het liefst laat ik de jongen tijdens de vluchten twee keer per dag trainen bij huis, maar dat is geen haalbare kaart. Als ik elke dag een duif inlever, is mijn hok leeg als de mooiste vluchten nog komen moeten.
De statistieken van de afgelopen maanden wijzen uit, dat bij dagelijks los laten bij huis er minimaal één duif per dag sneuvelt. Tien opgevreten duiven in acht opeenvolgende dagen, staat me helder voor de geest. Dat was bij één keer kortstondig trainen op een dag. Ik vrees, dat de schade nog groter wordt bij twee keer los op één dag. De aanzuigende werking op haviken en slechtvalken zal alleen verergeren. De afgelopen week kwamen de duiven helemaal niet los. Alleen op dinsdag en donderdag was er een africhting vanaf Ravenstein. Zo gauw ik de duiven een keertje bij huis laat vliegen, is de “terrorist” er als de kippen bij om toe te slaan. Dan valt het niet mee om de moed erin te houden ….

Afgelopen week hadden Albert en ik “crisisoverleg”.  We delen onze passie en als één van de twee wegvalt als liefhebber, valt mogelijk de ander ook weg. Als ik stop, valt er bij Albert motivatie weg en omgekeerd. Mijn José kan er niet tegen als de havik dagelijks toeslaat.
Ik kan niet goed tegen de tranen die dat oplevert. Toen ik aangaf te capituleren, gaf dat ook emotie. “’t Is jouw passie, ’t is al ruim een halve eeuw een stuk van je leven, denk aan je moeder, aan Albert en aan Rinie. Je hebt leren leven met je duivenallergie, is er dan geen manier om de havik te verslaan?” aldus José. Vooralsnog nemen we geen overhaaste stappen. We proberen te genieten van dit seizoen, ondanks alle narigheid en de tientallen slachtoffers die blijven vallen. We proberen binnen de mogelijkheden iets te doen aan het probleem. Als ik stop, stop ik na seizoen 2015.  Verhuizen is voorlopig geen optie, we vechten door tegen windmolens en hopen op betere tijden.

Vaak denk ik aan de woorden van de legendarische optimist “bakker” Jan Littink. Een positieve clubman, die vaker niet als wel op de uitslag stond en te maken had met een ziekelijke echtgenote. “Duivensport is gewoon het mooiste dat er bestaat”.  Hij teerde al tientallen jaren op een “volle poule” vanaf St. Vincent na de oorlog.  Onze clubvoorzitter Jan Groot Koerkamp is ook een rasoptimist en positivo. Hij drukt zich anders uit. “Duivensport is vaak teleurstelling met zo nu en dan een lichtpuntje”. Gisteren vanaf Boxtel was Jan door omstandigheden en files niet thuis toen de duiven arriveerden. Waarschijnlijk druk voor een ander.  De duiven zouden automatisch geconstateerd worden, want de klok was aangesloten.  Helaas ging het toch mis. Bij thuiskomst tien duiven in het hok, maar niets op het display. “Heb ik toch de illusie, dat ik vandaag misschien wel de eerste prijs in de regio heb laten liggen voor een ander”, aldus een relativerende clubvoorzitter. Als ik terugdenk aan het wereldkampioenschap met “Garfield” in 1997, geef ik de voorkeur aan de uitspraak van “bakker” Littink. Denk ik aan 2014, dan vind ik dat Jan Groot Koerkamp het gelijk aan zijn zijde heeft. Nooit wanhopen zolang je gezond bent en er volgende week weer een vlucht is ……..   Wijlen Jan de Visser uit Axel, die me de beste jonge duif van de NCC Oost Nederland bezorgde in 1996 (“de Axel”), gebruikte woorden van gelijke strekking.  “Als het maar niet je laatste tegenslag is”, zei hij dikwijls aan de telefoon als ik het over pech had. Toen de grote kampioen en duivenvriend uit Axel begraven werd en ik hem met velen de laatste eer bewees, besefte ik dat voor Jan de laatste tegenslag een feit was. 
(wordt vervolgd)

 

Freek Openhartig (3)

Freek openhartig (3)

Voorst 20 juli 2014

Waar ligt de grens van het incasseringsvermogen?

Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.  Als je dag in dag uit geterroriseerd wordt door roofvogels, komt er een dag dat je “breekt”.
Duiven heb je voor je plezier, niet voor je verdriet.  Na 17 roofvogelslachtoffers in juni  (duiven hooguit 15 keer los gehad die maand), gaat de terreur in juli gewoon door.
Niet meer los laten, alleen regelmatig wegbrengen, was enige tijd het devies.  De roofvogel(s) zoud(en) dan mijn hok niet langer zien als een voerplek ( “Mac Donalds”).
Begin juli bracht ik ze op zekere dag weg naar Velp (steenfabriek).
Nadat de duiven gelost waren en ze nog geen 100 meter gevlogen hadden, dook er een havik tussen.
Ik zag de koppel uiteenspatten boven de snelweg en vreesde, dat er enkele duiven geraakt zouden zijn door voortrazende auto’s.  Om gek van te worden; je laat de duiven niet meer los bij huis en als je ze wegbrengt worden ze op de losplaats al aangevallen!

Havik laat zich niet foppen

Bij thuiskomst was er nog geen duif te bekennen. Kort daarop meldden zich de eerste twee duiven. Prompt werden ze in de lucht aangevallen door een havik toen ze de landing op het hok inzetten. De duiven maakten ijlings dat ze wegkwamen. Niet veel later meldde zich weer een duif.
Toen ik het duifje riep en ze door de trengels het hok in dook, was dat voor een groepje duiven in de coniferen en buxus een teken om hun schuilplaats te verlaten. Het geklepper van de trengels fungeerde als een fluitje! Blijkbaar waren dat de eerste duiven die arriveerden vanuit Velp, maar door een aanval van de havik (“bordercollietactiek”) waren ze terecht gekomen in het struikgewas! Druppelsgewijs arriveerden er duiven, maar telkens hetzelfde ritueel. De hongerige havik dook vanuit de hoge eiken langs de Rijksstraatweg richting het hok.  Duiven die reeds geland zijn, zijn op hun hoede en zien de havik naderen. Steevast vliegen ze in doodsangst heel laag en in de hoogste versnelling weg, gevolgd door de havik die gelanceerd nadert en op dat moment in het voordeel is. Toch weten de meeste duiven te ontkomen, maar dat maakt de havik alleen driester.
Rond het middaguur arriveerde de ’86 van Bram. Hij landde op het hok en wilde snel naar de spoetnik rennen, maar vanuit hinderlaag kwam daar de havik. Mijn aanwezigheid deerde de havik geenszins. De ’86 spoot als een raket en heel laag weg, maar de gelanceerde havik zat hem op de hielen.
De ’86 had vier uren gevlogen en de havik was uitgerust. Een ongelijke strijd in mijn ogen!
Toen ik ’s avonds om 19.00 uur nog even het hok controleerde, was de ’86 afwezig. Je gaat ervan uit dat ie dood is. Die avond had ik een etentje en pas in het donker keerde ik huiswaarts. Ik sloot de kleppen en maakte de balans op. Twee duiven miste ik. Ook de ’86 zat niet op zijn vaste stek. De volgende ochtend zag ik, dat ik hem over het hoofd gezien moest hebben. Met bebloede vleugel liep hij bij de voerbak. Een lichte vleugelkwetsuur stelde ik vast. Niet ernstig. Later zag ik de ’86 hinken. Op zijn linkerdij had hij de klauw van de havik gehad bij nadere inspectie …..

Geen duiven los bij huis

De volgende dag liet ik de duiven ’s ochtends los. Ze waren onwennig, want bij huis vliegen waren ze niet meer gewoon. Ik wilde ze echter een bad aanbieden en nam de gok.  Meteen na het loslaten gingen de duiven er vandoor. Bij huis rondvliegen durven ze allang niet meer. Enkele latere jongen misten de boot. Sommigen durfden niet naar buiten. Toen ze eindelijk buiten waren, stoven ze via de openstaande deur van een aangrenzende afdeling weer snel naar binnen. Dat was niet de bedoeling!
Opnieuw joeg ik ze naar buiten. De latere jongen waren echter panisch en durfden het luchtruim niet te kiezen. Ik pakte een lange stok en bevestigde een overall en veegde de laatste twee weigeraars letterlijk van het dak van het hok. Ze vlogen in verschillende richting op. De blauwe zoon van onze “Oude Knoedel” werd tien tellen later gegrepen door een slechtvalk! De duiven waren dus niet voor niets zo angstig en ik voelde me schuldig dat ik voor de zoveelste keer een duif de dood had ingejaagd!  Normaal heb ik de pest in als er een duifje gegrepen wordt (ik heb dus dagelijks de pest in), maar als het dan ook nog een prachtige zoon is van onze veertienjarige “Oude Knoedel”, dan ben ik er ziek van ……..

Johan van Dijk Loenen

De aanvulling Loenen is niet overbodig, want waarschijnlijk kent U meerdere Johan van Dijken. Ik trof hem gisteren bij voerhandel Van der Bijl in Tonden. Johan is een lotgenoot, die ik ken via Martin Geven. 
Johan heeft iets met vrijwel alle dieren. Behalve duivenmelker is hij politiehondenexpert, paardenman en ongetwijfeld nog veel meer.  Een man die de lachers vaak op zijn hand heeft en iets van dieren weet. Ook hij wordt helemaal gek van de roofvogels, zo vertelde hij me.  “In juni en juli had je vroeger zelden last, maar nu worden mijn duiven elke dag lastig gevallen door haviken. Ik denk erover om met postduiven te stoppen, want ik kan er niet meer tegen”. Soms voel ik me een roepende in de woestijn. Mensen die zo nu en dan een duifje verspelen aan een sperwer kijken soms meewarig. Mensen als Martin Geven en Johan van Dijk zijn lotgenoten die echt begrip hebben, omdat ze zelf ook slachtoffer zijn. Bij Martin en Joke is het dit jaar redelijk rustig met roofvogels, hoewel er bij hem onlangs nog een weduwnaar gepakt werd.
Rustig is bij Martin een relatief begrip, maar hij kende ook seizoenen dat er vele tientallen slachtoffers vielen op Bussloo en zijn kwekers de consumptie van de kromsnavel niet konden bijbenen.

Havik slaat sperwer

In de vorige alinea viel het woord sperwer. Het schijnt, dat haviken de sperwers in hun territorium niet sparen. Er zijn filmpjes bekend van haviken die een sperwer slaan. Ik geloof het graag.
Enkele jaren geleden werd er hier nog wel eens een duif geslagen door een sperwer. Dan vond je in de tuin bij de buren of vlak voor het duivenhok een opgepeuzelde postduif en wist je dat de sperwer had toegeslagen. Sperwers zijn niet sterk genoeg om met een postduif weg te vliegen, waardoor ze hun prooi ter plekke plukken. De vrouwtjeshavik vliegt moeiteloos naar haar horst met een postduif in de klauwen. In
2013 en 2014 had ik geen sperwerslachtoffers en zie ik geen sperwers meer. Ik denk dat de havik er meer van weet ……

Jonge duiven spelen op de deur

Door de terreur van de havik, heb ik relatief weinig werk gemaakt van de africhting. De duiven zijn vorige week één keer naar Ravenstein gebracht. Dat verliep verre van vlot. Na een vol uur was er nog geen veer thuis en dan weet ik uit ervaring dat het niet helemaal goed zit in de kopjes. Daarom bezocht ik Nanne Wolff en hij stelde vast, dat ik in lichte mate last had van spoelwormen, geel en orni.  De duiven kregen een wormpil (de Weerd), SA-mix en ronidazole. Toch ben ik er niet gerust op, dat het nu goed zit met de gezondheid. Ik zit erover te denken ze morgenavond 21 juli in te korven voor de ingelaste africhtingsvlucht Ravenstein.  Ik ben dinsdag thuis en wil ze klokken. Misschien word ik iets wijzer, want komende vrijdag gaan ze voor het echie!
Momenteel heb ik nog 24 jongen. Tenminste vanochtend had ik nog 12 doffers en 12 duivinnen. Dat is vrij uniek en ik denk erover de jongen “op de deur” te spelen. In voorgaande jaren speelde ik ze gewoon op het schapje of op een nestje.  Nu er evenwicht is in de geslachten, wil ik kijken of het op verkapt weduwschap ook wil. Na komend weekend wil ik gaan bijlichten.
Albert bestelde een mooie tijdklok met dimmer en afgelopen winter hing ik tien lampen op en maakte de elektriciteit in orde. De meeste jongen staan nog op tien oude pennen en door bijtelichten hoop ik de duiven langer “glad” te houden en de hormonen te stimuleren voor het weduwschapspelletje!

Voedertijd verschoven

Momenteel voer ik de duiven ’s avonds rond 20 uur.  In de periode van verduisteren (28 juni gestopt) voerde ik rond 16.30 uur. Om 17 uur zaten de schuiven gewoonlijk dicht.
Dat later voeren is een verademing. Hoewel ik de duiven i.v.m. de roofvogels ’s avonds nooit loslaat is het avondritueel een makkie. Als de duiven al los komen, is dat uitsluitend ’s ochtends.
Hokken schrappen doe ik ook alleen ’s ochtends, dus ’s avonds kan ik rustig voor het eten zorgen, in de tuin werken, een stukkie tikken of iets anders doen. Heerlijk!  Wel loop ik na de voedering steevast even langs alle duiven. Gewoon even stoeien. Dat gaat het gemakkelijkst in een (half) verduisterd hok, maar als ze dit spelletje kennen lukt het ook in een verlichte omgeving.  Vanochtend bood ik de duiven een bad. 
Helaas stond de roofvogel de duiven die luxe niet toe. Om 7.30 uur liet ik ze los en meteen daarna waren ze uit het zicht verdwenen.
Een half uur later kwamen er acht retour, maar na 1 rondje om het hok was de havik present en joeg de duiven voor de zoveelste keer de stuipen op het lijf. Dit ritueel herhaalde zich enkele malen, maar voor zover ik zag waren de aanvallen niet succesvol. Rond 8.30 uur arriveerden de duiven als complete groep en heel snel lieten ze zich van grote hoogte uit de lucht vallen. Heel merkwaardig, maar ik ken dit verschijnsel inmiddels. Na ongeveer 10 seconden stortte de havik zich op de net gelande duiven. Alles spatte uiteen en enkele duiven vlogen tegen de schuur en waslijn en vielen versuft op het dak. Ik zag de havik echter opnieuw onverrichterzake wegvliegen. Dit ritueel herhaalde zich vanochtend een half uur later.  Ik besloot me verder niet meer bij het hok te laten zien. Ik had voer klaar gezet en nam me voor pas weer om 20 uur te gaan kijken. Ik wilde mijn zondag niet laten bederven en wat niet weet, wat niet deert. Het is nu 19.30 uur en ik neem me voor mijn stukkie af te maken en om 20 uur uur te gaan kijken. Als er wederom 1 of 2 duiven weg zijn, dan heb ik toch een overwegend mooie zondag gehad …..

Koudijsblokjes en oogdruppels

Mocht de africhting Ravenstein moeizaam verlopen, dan denk ik erover de hokken uit te roken en de duiven enkele keren te druppelen met oogdruppels van de Weerd. Dan heb ik zelf het gevoel er alles aan gedaan te hebben om ze klaar te stomen voor de eerste prijsvlucht. Erg optimistisch ben ik niet. De duiven zijn in mijn ogen niet tiptop, komen moeizaam thuis van elke africhting en ik vrees de thuiskomst van de vluchtduiven vanwege de havik.  Vooral duiven die alleen arriveren zijn in de lucht en landend op het hok erg kwetsbaar.
Misschien moet ik met de buurt in overleg. Het liefst zou ik vlak voor aankomst van de eerste vluchtduif preventief een enorme vuurpijl willen afschieten. In de hoop de loerende havik(en) te verjagen.  De slechtvalk komt slechts incidenteel over.  Twee keer zag ik dit jaar deze kleine, maar razendsnelle jager een duif van mij pakken. Tegenover één aanval van de sporadisch voorbijkomende slechtvalk staan 50 aanvallen van de havik!

Laatste jaar als duivenmelker

Net als Johan van Dijk uit Loenen, denk ik er al enige tijd over om te stoppen met de duivensport. Elke dag een duif verspelen aan een roofvogel, dat houdt geen mens vol!
Eigenlijk wil ik helemaal niet stoppen. Mijn gereviseerde hart zegt doorgaan, maar mijn verstand zegt kappen op deze plek. Je hebt duiven voor de lol en niet voor je verdriet.
De buren vragen zich af of ik nog duiven heb. Vanochtend kwam voormalig achterbuurjongen Wilfred aan de deur om te vertellen dat er een gewonde duif bij zijn moeder op de oprit lag.
“Ik kom op bezoek bij moeder en we vragen ons af of je nog wel duiven hebt. We zien namelijk nooit geen duiven meer vliegen ….”
De duif op de oprit bleek een houtduif. Ik was opgelucht. Nu ga ik naar het hok om te voeren. Ben benieuwd wat ik aantref. Ik zal U zo verslag uitbrengen ……
……Gelukkig was ik zo verstandig om na vier aanvallen van de havik gade geslagen te hebben voor tienen, vandaag het duivenhok te ontlopen.
Het luchtruim boven Gietelo is net zo onveilig als het luchtruim boven Oekraïne. Vanavond tel ik 22 i.p.v. 24 duiven. In Oekraïne vielen afgelopen week op één dag bijna 300 menselijke slachtoffers. Dat is van een andere orde en onvergelijkbaar. Over de twee duiven die vandaag ten prooi gevallen zijn wil ik het eigenlijk niet hebben. Niemand, behalve ikzelf, ligt er van wakker. De donkere ’48 was mijn oogappel. Enige tijd geleden was ik hem de hele dag kwijt. ’s Avonds om 22 uur was ik nog aan het schoffelen voor mijn hok. Elke keer keek ik onwillekeurig naar het hok. Toen ineens, het was al bijna donker, viel hij uit het niets op de klep. Hij had een gat in de rug en miste zijn staart, maar hij kwam retour! Vanochtend pakte ik hem nog liefkozend. Van de verwonding was nauwelijks iets te zien en de staart was bijna volgroeid. Gisterenavond hing hij nog aan mijn vingers. Een fijne duif en een echte favoriet. De ene grootvader vloog bij comb. Vierhout twee keer teletekst en de andere grootvader gaf de asduif snelheid in de GOU. Waarschijnlijk is de angst voor roofvogels na zijn traumatische ontsnapping uit de klauwen van de havik hem vandaag fataal geworden. Vorige week zag ik hem helemaal verstijven, toen hij op het hok zat en er een havik in de buurt was.
Mogelijk heeft hij vandaag uit doodsangst de koppel als eerste verlaten en is dit hem fataal geworden?
De lichte schimmel is het andere slachtoffer. Deze jonge doffer was ik eerder drie weken kwijt, maar kwam op eigen kracht retour. Toch behoorde hij niet tot mijn favorieten. Ik besef, dat de balans doffers duivinnen nu verstoord is. Op zondag 20 juli verspeel ik twee jonge doffers.  ’t Is een willekeurige dag waarop ik toevallig en onwetend een stukje tik voor de site. Tachtig jongen ben ik nu kwijt en de vluchten moeten nog beginnen. José heeft andermaal de tranen in de ogen. Mijn verstand zegeviert. Seizoen 2014 maak ik zo goed en kwaad het gaat af en daarna gooi ik de handdoek in de ring. Jammer voor mijn geweldige compagnon Albert. Sneu voor mijn oude duivenvriend en trouwe letter op vluchtdagen Rinie Vos. Niet leuk voor mijn duivenleveranciers Bram en Henk.
Tegen de allergie kon ik me wapenen, maar tegen de terreur van met name de havik ben ik niet opgewassen! Nooit meer samen met mijn lieve moeder en lieve José in spanning op de duiven wachten. Ik zal het heel erg missen, want duivensport is mijn passie en mijn leven. Gemiddeld elke dag een duif verspelen, terwijl ze slechts incidenteel buiten komen, dat is vechten tegen windmolens ……. Ben benieuwd met hoeveel duiven ik de laatste vlucht haal. Ik voel me een generaal die met een gehavend en uitgedund leger de laatste slag moet leveren. Strijdend ten onder gaan en intussen proberen te genieten in aanwezigheid van mijn makkers en geliefden, zolang het nog kan ……   (wordt vervolgd)

 

 

Freek Openhartig (2)

Freek openhartig (2)

Voorst 26 juni 2014
 
Een havik die in de maand juni 17 jongen pakt bij dezelfde liefhebber.

Gekker moet het niet worden!  Normaliter heb ik in de maand juni weinig last van haviken.
Als de duiven trainen, meldt er zich regelmatig een havik. Meestal doen ze een aanval om te laten zien wie er baas is in de lucht, maar vaak zijn de duiven al uit het zicht verdwenen als ze op het toneel verschijnt. Zo ging het voorgaande jaren. Na half mei is het normaliter relatief rustig in de lucht.
Dit jaar is alles anders! De “armoedzaaier” of “terrorist” die momenteel zijn jachtterrein heeft rond mijn hok, daar hebben de duiven geen goed antwoord op.
Steeds wisselt ze van aanvalsplan en steeds trekt ze aan het langste eind. De “bordercollie tactiek” past ze de laatste dagen regelmatig toe.
Ze verrast de duiven die rondvliegen vanuit hinderlaag en als ze boven de duiven vliegt, is ze levensgevaarlijk.
De duiven gaan in hoog tempo kleine rondjes vliegen op soms nog geen meter hoogte. De obstakels op die geringe hoogte kosten soms ook veren.
De meeste duiven komen in blinde paniek in struiken en coniferen terecht en blijven daar vaak roerloos en met open snavel verstijfd zitten.
’t Lijkt op stoelendans. Wie als laatste in de lucht blijft is het haasje. De korte duikvlucht van de havik is spectaculair om te zien en vrijwel altijd doeltreffend!

Kraaien geen oplossing!

In onze omgeving zitten veel kraaien. Bij onze naaste buren hebben zelfs meerdere kraaien hun nest gehad op beschutte plekken op hun dak.
In het voorjaar zijn de duiven gebaat bij de aanwezigheid van kraaien. 
Zo gauw die opvliegen en lawaai beginnen te maken, voelen de duiven haarfijn aan dat er gevaar dreigt.
Ze ketsen af en slaan op de vlucht. Vaak zie je kort daarop inderdaad de havik passeren in de lucht, soms belaagd door kraaien.
Eind mei vliegen de jonge kraaien uit en daarna heb je weinig meer aan kraaien als bondgenoot. Ze laten zich in juni nauwelijks zien en de duiven mogen het alleen uitzoeken.

Duivenhok fungeert als snackbar voor havik

De havikjaarling, die momenteel mijn hok als Mc Donald beschouwt, is hondsbrutaal.  Zwaaien met een vlag en herrie maken schrikt haar niet (meer) af.
Voorheen bleef ik bij het hok staan om de duiven te observeren, maar daar ben ik mee gestopt. Ze pakt de duiven in de lucht waar ik bij sta.
Blijkbaar is ze afgestompt voor geschreeuw, geklap en gezwaai met een vlag aan een stok. Dat is heel frustrerend.
Soms zet ik een zware vuurpijl in de tuin, met de bedoeling die in de buurt van de roofvogel te laten exploderen.
Helaas ben je steevast te laat met afsteken! In 2012 gebruikte ik ook incidenteel vuurpijlen. Het hield haviken op afstand en de duiven trainden enorm. In 2013 was het uit met de pret.
Steeds meer buren kregen in de gaten, dat ik de knallen veroorzaakte.
Het paard van onze naaste buren dreigde op hol te slaan, de vier herdershonden van een andere buurman raakten getraumatiseerd en de zoon van de achterbuurman werd witheet, toen de stok van de afgeschoten vuurpijl naar beneden kwam en vlak bij zijn antieke sportwagen neerviel.
Het was natuurlijk onwettig wat ik deed  en om verdere ellende te voorkomen beloofde ik om voortaan niet meer te knallen. Toen er in de eerste helft van juni tien duiven gepakt werden (vrijwel elke dag eentje) dacht ik eraan om weer met vuurpijlen te gaan werken. Wanhoop.  Ik kon me nog net beheersen.  Nadat de duiven een kleine week niet los waren geweest, probeerde ik het opnieuw. Het probleem leek opgelost. Zowaar vielen er vier dagen op rij geen slachtoffers. Vorige week maandag was ik er getuige van, dat “de terrorist” met de “border collie techniek”
wederom toesloeg.
De dag erop van hetzelfde laken een pak. De duiven kregen geen moment rust. Net als een junk elke dag dope wil, pakt “de terrorist” elke dag een postduif. Blijkbaar toont ze geen interesse voor andere prooidieren en is mijn hok haar favoriete snackbar.  Toen ze binnen een week haar zevende duif greep, plaatste ik uit wanhoop weer een vuurpijl. Ik hoopte met 1 daverende knal vlak onder haar staart, de havik een eeuwig trauma te bezorgen. Helaas ben ik telkens net te laat met afsteken. Als de prooi gepakt is, heeft het weinig zin om te knallen. De goede harmonie met de buurt is me veel waard!

Afschieten, klapkooi plaatsen, scherpe pinnen rond levend aas?

Het regent goedbedoelde adviezen. Roofvogels zijn prachtige dieren en ik ben lid van de vogelbescherming. Nu er in de maand juni alleen al 17 duiven gepakt zijn, wordt een mens heen en weer geslingerd. Je verlies accepteren of grijpen naar onwettige middelen?  Als je elke dag een duif inlevert en eigenlijk niet met goed fatsoen je duiven kunt laten vliegen, kun je drie dingen doen:  als een sadomasochist dagelijks je verlies incasseren totdat het hok leeg is, vrijwillig stoppen met duivensport of grijpen naar onwettige middelen. Met 1 gericht schot uit een dubbelloops jachtgeweer kun je een eind maken aan heel veel dagelijkse ellende. Ik heb geen jachtgeweer en er is geen weldenkend mens die zijn jachtacte op het spel zet voor zo’n onwettige actie.
Ik heb kippen en kuikens, maar op de grond komen de haviken hier niet.
Aan een vangkooi heb ik dus niets! Een nette oplossing om af te komen van de plaaggeest heb ik niet.
Gewoon accepteren dus, dat er elke dag een duif gepakt zal worden? Dat kan ik ook niet, want dan heb ik het hok leeg voordat de vluchten beginnen!  Stoppen met duivensport?
Ik twijfel sterk, maar maak seizoen 2014 af, tenzij alle duiven opgegeten zijn.

“As ut niet geet zoas ut mut, mut ut zoas ut geet”

Ik heb besloten om geen duiven meer los te laten bij huis.  Breng ze zo mogelijk dagelijks een stukje weg en conditioneer de duiven, dat ze bij aankomst meteen het hok in duiken.
Dat laatste is niet zo moeilijk. Bij thuiskomst wacht de voederbak en bovendien voelen de duiven zich alleen veilig in het hok en niet daar buiten!
De roofvogel krijgt zo weinig kansen en zal naar verwacht elders een nieuwe snackbar zoeken. Dat is mijn gedachte.
Helaas blijkt deze theorie niet te kloppen.  Vandaag bracht ik de duiven weg. De latere jongen (9 weken oud) naar Spankeren en de oudere jongen naar Velp. Zo ver waren ze nooit eerder weggebracht. Ik reed meteen naar huis. Bij aankomst zag ik dat er nog niets thuis was. Het hok was helemaal leeg.  Tot mijn schrik zag ik ineens enkele duiven zitten in de heesters en coniferen in de tuin. De duiven zaten er met geopende snavel in doodsangst en roerloos. Dan weet ik hoe laat het is.  De “terrorist” zit blijkbaar de hele dag te loeren en weet dat er op zeker moment duiven zullen arriveren. Na enige tijd arriveerden er twee duiven uit het zuiden. Ze vielen op het hok en doken snel het hok in. Toen de trengels klapperden, was dat voor de aangevallen duiven een signaal om de coniferen en heesters te verlaten en snel naar binnen te gaan. Aan het eind van de dag misten er nog drie duiven. Misschien verdwaald, maar mogelijk is er toch eentje in de maag van de havik verdwenen. Gisterenavond hebben mijn jongen (deels opnieuw) een spuitje gehad tegen paramixo. Had ik ze beter thuis kunnen laten? Morgen krijgen ze in elk geval een rustdag en blijven de kleppen gesloten. (wordt vervolgd)

 

Freek Openhartig (1)

Freek openhartig (1)

 Voorst zat. 7 juni 2014

Na lange radiostilte eindelijk een teken van leven.  Afgelopen voorjaar ben ik geopereerd aan een lekkende hartklep.
Vier hartkleppen heeft een mens en bij mij lekte de mitralisklep al zeker sedert 2006.  Ingrijpen was destijds niet nodig, want de lekkage was aanvankelijk beperkt.

Eind 2013, toen mijn auto naar de a.p.k. moest, attendeerde José me op de al jaren lekkende hartklep. De huisarts hoorde een verergerde ruis en toen ging het balletje rollen.
Na diverse onderzoeken was de diagnose en het stappenplan duidelijk: reparatie middels een openhartoperatie.  “Duivenseizoen 2014 kun je vergeten, Frederik Hendrik”, schoot als eerste door me heen.  Zwolle had een wachttijd van 10 weken en met een minimale herstelperiode van 6 weken besloot ik met de duiven een jaar over te slaan. Toch zat het me niet lekker. Wat moest mijn compagnon met alle te kweken junioren?  Dan ga je op internet zoeken naar wachttijden bij hartcentra.  Enschede kwam met een wachttijd van 2 of 3 weken als beste uit de bus. De keus was snel gemaakt. Maandag 24 februari ging ik onder het mes in Medisch Spectrum Twenthe. Met Albert een koppeldatum afgesproken en een streefdatum rond 15 april om te spenen.

Blijdschap en opluchting!

Toen ik dinsdagochtend uit de narcose ontwaakte, voelde ik me hondsberoerd. Achter de monitoren zorgelijke blikken. Ik vreesde, dat het einde in zicht was en mijn laatste dag was aangebroken.
De chirurg die me opereerde kwam met een bedrukt gezicht aan mijn bed.
“De operatie is mislukt. Het spijt me”.  Ook een hartchirurg is een gewone sterveling en het is niet leuk om met zulke berichten aan het bed van een patiënt te komen. Je slikt en aanvaardt de excuses. Niet veel later kwam er een andere hartchirurg. Hij stak zijn hand uit en stelde zich voor.  “Grandjean”, hoorde ik en zijn verschijning en reputatie schonken me vertrouwen. “U hebt een bloeding en ik ga U met spoed persoonlijk opereren. Het komt allemaal goed”, stelde hij me gerust.
Woensdagochtend ontwaakte ik voor de tweede keer uit de narcose en ik voelde me meteen een stuk beter. Toen professor Grandjean me die ochtend bezocht, vertelde hij dat hij de te nauwe ring om de mitralisklep passend gemaakt en het omgekrulde klepblad gerepareerd had. “Door de stuwing en bloeding heeft Uw tricuspidalisklep in de andere harthelft het begeven. Ook daar is een plastiek geplaatst en diverse chordae (peesdraden) zijn vervangen. Jammer dat U geen zeiler bent, anders had ik het uit kunnen leggen”.

 Het herstel ging daarna vlot. Het doorgezaagde borstbeen genas voorspoedig, mijn hart blijkbaar ook en hoewel hij van mij een standbeeld verdient, schakel ik geen kunstenaar in. Mocht ik in 2014 echter een bijzondere duif ontdekken, dan is “Grandjean” de eerste naam die in aanmerking komt!  Enkele weken na de operatie waren er wat complicaties. Trombose en longontsteking in mijn geval. Gelukkig was ik op 9 april voldoende hersteld om de eerste jonkies van 2014 in ontvangst te nemen. Bram Scherpenzeel bracht ze en een dag later kon ik er een heel stel ophalen bij compagnon Albert. Net als voorgaande jaren was ik enkele dagen eerder bij Henk Pannekoek in Heerde geweest met moeder om mijn stofhelmen te “updaten”.

 Aan het schrijven van stukjes voor de site zou ik voorlopig niet toekomen. Ik moest rustig herstellen, geen stress. Therapie in het ziekenhuis, duifjes verzorgen, beetje klungelen in de moes- en siertuin, elke middag siësta van 13 tot 15 uur op dringend advies van een hartchirurg in Enschede en verder geen sores en flauwekul. Inmiddels heb ik mijn werk op school gedeeltelijk hervat.
Tijd voor een levensteken op de site. Mijn José is een dagje uit met een vriendin en dat geeft mij de gelegenheid om een terugblik op de eerste 8 weken duiven in 2014 te geven.
“Freek’s Fiasco” is een titel die me me opkomt. Het allitereert en geeft goed weer wat er speelt. Toch kies ik voor een andere voor de hand liggende naam: “Freek openhartig”.

Honderd jongen kwamen er in totaal. Bram leverde er 15, Henk Berentsen 8, Jeroen van Vugt 3, Dirk uit België 2 en Hans en Jan uit Deventer 1. 
De overige 70% kwam uit ons kweekhok in Twello.  In april haalde ik er ongeveer 40, eind mei haalde ik de laatsten van een groep van 30 stuks.
De jongen werden geplaatst op leeftijd in 7 afdelingen van in totaal 10 meter.
Bij onze eigen duiven (1e en 2e ronde) veel nazaten van onze “Oude Knoedel”.  Van deze 14-jarige stamvader zelf haalde ik 4 prachtige jongen op. De kweek van zijn zoon “Guus” mislukte, van kleinzoon “Texas Homer” kwamen ook 4 jongen en van achterkleinzoon “Hummer” 2 dochters.
Insiders weten dat onze “Oude Knoedel” een zoon is van de nestzus van wereldkampioen “Garfield”.  In 2014 zijn we voor het eerst in de gelegenheid om jongen te fokken die van vaders- en moederskant raken aan onze stamdoffer, zonder echt aan zware inteelt te doen.

 Helaas bracht 2014 tot heden weinig goeds.  Allereerst waren er gezondheidsproblemen bij de kweekduiven. Een drama, vooral voor Albert. Met hulp van dokter Nanne Wolff proberen we het lek boven te krijgen.
Mede door verduistering en grote overlast van roofvogels (stress) komen de problemen van de ouderdieren snel tot uiting bij de junioren. Veel uitval derhalve, want een “hinkepinker” (paratyphus??) wordt meteen geruimd!  Leuk is anders. Elke keer ga je met frisse tegenzin naar het hok. Welke duif loopt er nu weer mank? Je voelt je in zekere zin verwant aan de boeren die met een besmettelijke dierziekte hun veestapel moesten ruimen. Gewoon traumatisch!

 Van coli wordt een mens evenmin vrolijk. Twaalf grote flessen vlierbessensap goot ik de voorbije acht weken over het voer. Het is een fabel om te denken dat je daarmee coli voorkomt. Jongen van 4 of 5 weken met coli moest ik soms uit hun lijden verlossen. Jongen van 10 weken hebben betere kansen om de besmetting te overleven.
’t Blijft een vies gezicht. Brakende duiven die onverteerde granen vermengd met vieze groene of gele drab in hun schapje deponeren. Ik gaf tot heden met vlierbessensap geïmpregneerd voer, mixte er klei en mineralen door en klopte door de rulle melange geknipte bieslook en oregano. Aan kuren heb ik een hekel. Ik probeer altijd eerst met natuurlijke middelen de zaak te klaren. Wat schiet je er mee op om zwakke broeders op de been te houden? Martin Geven vertelde me vorige week, dat hij goede ervaring heeft met een organisch zuur. Zoiets wil ik wel proberen.

Soms sta je voor een raadsel.  Zondag 25 mei werd voor mijn junioren een ramp. Ik bracht ze enkele dagen eerder naar Klarenbeek/ Loenen. Toen ik met de auto de oprit opreed, zag ik de koppel van ongeveer 40 junioren tot mijn verrassing al. Zoals zo vaak, meldde een havik zich en verdween de groep spoorslags, maar een half uur later waren ze allemaal present.
De jongen trainden in die fase als gekken. Die bewuste zondagochtend trokken ze meteen bij de ochtendlossing weg. Misschien uit veiligheidsoverwegingen, want meestal is de havik al na enkele minuten present voor een aanval die ze op die manier ontlopen. Ruim een uur later kwamen ze retour en haalde ik ze binnen. Als ze zien dat ik aanstalten maak om de kleppen te openen, duiken ze als gekken binnen enkele seconden buitelend over elkaar heen door de gaten van de superval.  ’s Middags  waren we rond 15.00 uur retour van een wandeling naar Zutphen langs de IJssel. Onderweg had ik het plan opgevat om de jongen nog even weg te brengen naar Cortenoever (5 km). ’t Was warm en er stond een overwegend oostenwind, dat wel, maar zo dicht bij huis zou dat geen rol spelen. Dat was een zware misrekening!  “Ze zullen voor 16.30 retour zijn, dan kan ik ze voeren en verduisteren en heb jij intussen het eten klaar”, vertrouwde ik José toe in alle ernst.
Wat er gebeurd is, zal altijd een raadsel blijven. Waren ze toch eigenlijk te jong? Werden ze meegezogen door andere duiven? Konden ze zich door het verduisteren vanaf 16.30 uur onvoldoende oriënteren? Waren ze niet helemaal fris in de kopjes?  Van de 38 jongen waren er ’s avonds slechts 11 retour.  De volgende dag volgden er 6 en op dinsdag nog 2.
Daarna ging het licht uit!  “Alle jongen dragen ringetjes met telefoonnummer”, troostte ik José die er een beetje ziek van was. “Er worden er vast en zeker opgegeven en die haal ik natuurlijk subiet op”.
De praktijk is echter weerbarstig.  Bram bracht een duifje mee uit de buurt van Schiphol. Mager als een scheermes. Ook zat er een duif afkomstig van Bram in Hengelo. De mensen hadden het ringnummer afgelezen, maar lieten de duif in de tuin lopen. Korte tijd later was ie verdwenen. Een jong van mezelf zat in Tiel. Toen ik belde naar het Centraal Hok, was ze dood. Een ander jong zat in Amerongen. Ondanks de telefoonring ook weer in een Centraal Hok. Ik reed er de volgende dag heen. De duiven zaten in een schone schuur in keurige, genummerde kooitjes. Ik maakte de eigenaar een compliment. Helaas was het derde cijfer niet correct en was de duif helemaal niet van mij. Ook dat nog.
De man bood me koffie aan en wilde zelfs de benzine vergoeden, daar lag het niet aan. Ik zuchtte een keer, dacht aan de in tweede instantie geslaagde hartoperatie en bedankte de vriendelijke meneer voor alle inzet voor andermans duiven.

 Soms zit het mee en soms zit het tegen. Momenteel zit het niet mee. Vaak is de overlast van haviken na half mei een stuk minder, maar dit jaar is alles anders. Een duifje verspelen aan de havik hoort er bij als je in het groenste deel van de gemeente Voorst woont. Bij jachtopziener Ap Aalpoel van “de Poll” broeden drie paartjes haviken. Ap heeft echter geen zicht op wat er buiten zijn jachtgebied broedt. Momenteel wordt mijn duivenkolonie werkelijk geterroriseerd door waarschijnlijk steeds dezelfde havik.  “Een armoedzaaier” noemt duivenvriend Martin Geven zulke exemplaren. Een terrorist in mijn ogen. Het zijn vrouwtjeshaviken van een jaar oud, zonder horst of partner, die op een bepaalde plek rondhangen en jouw duivenhok beschouwen als de Mc Donald. De hele dag ligt ze op de loer, houdt het hok in de gaten en slaat onmiddellijk toe als de duiven los gaan. De afgelopen 14 dagen was het zonder uitzondering steeds raak voor een knaak zo gauw de duiven de vrijheid kregen. Zelfs als ik ze vier dagen op rij opgesloten hield, veranderde er niets aan de situatie. De vijfde dag liet ik ze met bevende knieën los en prompt had ie er al na drie minuten eentje te grazen genomen.
Gisteren was het in kort tijdsbestek de achtste keer op rij dat ze toesloeg. Al na enkele minuten zag ik, dat ze een jong greep.
Ik moest boodschappen doen voor moeder en was een uurtje weg. Bij thuiskomst lag er een geslagen jonge duif bij de achterdeur. Dat is het voordeel als je als enige in een buurtschap duiven houdt. De buren weten je dan blind te vinden. ’s Avonds bij de telling was ik inderdaad weer twee duiven kwijt. Vandaag van hetzelfde laken een pak. De duiven zijn koud buiten, of ik zie “het kreng” achteloos een jonge duif grijpen vanuit mijn ooghoek. Elke dag een duif inleveren aan een havik, dat tikt flink aan en telt net zo hard af. Net als gisteren zijn er dus vandaag weer twee gegrepen. José hoort me dagelijks aftellen: 44, 43, 42, 40, 38.  “Als je tien duiven in een week verspeelt aan de havik, vrees ik dat je hok leeg is als de eerste prijsvlucht begint”, rekent José me voor. Je wordt er inderdaad moedeloos van.  “Drie jongen op dezelfde dag gepakt door de havik, eentje opgeruimd met een manke poot en eentje dood door coli. Leuke hobby en morgen is het weer hetzelfde liedje”, zei José terecht met enig cynisme. Ik probeer mijn optimisme te bewaren. “Als ik er half juli nog maar minstens twee over heb. Dan heb ik zeker de getekenden en door het gejaag van de havik trainen de duiven zonder vlag als gekken en komen in superconditie. Bovendien hoef ik bij Hillie als vluchtpenningmeester heel weinig te betalen, heb ik genoeg aan één zak voer voor een heel seizoen, ben in twee minuten klaar met hokkrabben en zit na het vliegseizoen niet opgescheept met een hok vol overbodige duiven”. Ik probeer me tegenover José groot te houden met stoere verhalen, maar dat is een pose. Ben nu precies 59 dagen duivenhouder in 2014.  Heb de duiven naar schatting hooguit 40 keer kortstondig laten vliegen. Ben met 100 jongen begonnen en ben er al 62 kwijt. ’t Wordt elk jaar gekker.  Hoop dat het tij keert, maar momenteel is het om te huilen!

Pakt een havik bij voorkeur zieke of opvallend gekleurde duiven?  Ik geloof er niets van. Heb drie roodkrassen van april en drie rode duiven van mei. Niet één gepakt. Van de vier schimmels is er nog eentje over.
Verder zijn het allemaal blauwbanders en blauwkrassen. Een zieke duif vliegt weinig. Het zijn steeds de meest levenslustige en vlugge duiven die gepakt worden door de havik.
Momenteel zijn het de half en eind mei gespeende jongen die hun eerste toertjes om het hok maken. Ze buitelen frivool, vliegen niet strak in een koppel en vormen de ideale prooi voor de havik. De apriljongen zie je in de lucht hun vleugels aantrekken als de havik gesignaleerd wordt en verdwijnen meteen uit het zicht. Soms worden ze verrast en kunnen ze niet tijdig wegkomen.
Met doodsangst vliegen ze dan in hagen, bomen, in openstaande schuren en blijven verstijfd zitten tot lang nadat het gevaar geweken is. Soms vliegen ze zich te pletter tegen muren en ramen.
(wordt vervolgd)