Uit de Kast 2021
Uit de kast (15) (slot)
Uit de kast (15)
Paratyfus
Een bruikleenduivin op ons kweekhok zat er niet helemaal fris bij. Sander maakte zich zorgen, want haar linkervleugel hing ook lager dan normaal. Op het hok van herkomst was gekuurd tegen paratyfus, daar was niets aan de hand. Zelf hadden we niet gekuurd. Het afgelopen jaar hadden we een buitengewoon rendement op het kweekhok. Van twaalf kweekkoppels 23 mooie jongen bij de eerste ronde en ook de volgende rondes verliepen optimaal. Er was geen reden voor twijfel en omdat de verschillende duivendokters anders denken over enten en kuren tegen paratyfus en een eenduidig advies ontbreekt, deden we niets. Geen vreemd bloed op de kooi en geen winterse aankopen, was het devies. Duiven overplaatsen in het najaar, in combinatie met de rui, zorgt soms voor een uitbraak. Sluimerend schijnen behoorlijk wat duiven de ziekte bij zich te dragen. Stress en een verstoring van het evenwicht, rui en verminderde weerstand, omstandigheden die bijdragen aan het uitbreken van de ellende. Gisteren maakten we een afspraak met duivendokter Robert Kasperink. De bewuste blauwe duivin namen Sander en ik mee naar Emst. Toen Robert de duivin ter hand nam, was hij stellig in zijn diagnose. Hoewel de duif geen echte knobbel in haar vleugelgewricht had, twijfelde hij niet: “Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is het paratyfus”. Het verbaasde ons niet. Wat is op zo’n moment wijsheid? De duivendokter draaide er niet omheen. “Alle aanwezige duiven gedurende twee weken kuren en daarna de boel grondig ontsmetten. Als je de duiven koppelt, loop je het risico dat er veel onbevruchte eieren zijn. Ook dode jongen in het nest. Misschien lijken de gespeende jongen straks in orde, maar ze zullen waarschijnlijk geen prijs vliegen en je raakt buitensporig veel junioren kwijt. Als je na een mislukte eerste ronde de duiven moet scheiden en gaat kuren, dan loop je achter de feiten aan. Mijn dringende advies is nu nog niet koppelen, eerst grondig kuren, ontsmetten en pas daarna beginnen aan het kweekseizoen”. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat was vastgesteld, dat de blauwe duivin vrij van geel en wormen was, namen we met een kuur en ontsmettingsmiddel op zak afscheid. Werk aan de winkel!
Bricoux
De bijna 90-jarige Henk Florijn uit Apeldoorn, belde me onlangs op. Henk is een groot bewonderaar van dokter Arthur Bricoux en zijn duiven. Henk leeft gezond, doet aan fitness en eet biologisch. Dagelijks geniet hij intens van zijn ongeveer vijftig rode en vale Bricoux-duiven, die hij als zijn kinderen vertroetelt. Eigenlijk hebben we elkaar nog nooit ontmoet en kennen we elkaar alleen van gemiddeld één telefoongesprek per jaar. Henk vertelt, dat zijn ogen hem in de steek laten, maar dat hij met zijn handen voelt hoe fijn en zacht de duiven in de hand liggen. Hij vertelde me, dat dokter Henk de Weerd hem benaderd had over zijn Bricouxduiven. “Het schijnt, dat koningin Elisabeth van Engeland ook postduiven houdt. De 95-jarige vorstin heeft belangstelling voor het ras Bricoux. Zo is Henk de Weerd bij mij terecht gekomen. Ik voel me wel vereerd, maar heb gezegd, dat ze beter bij Natural kunnen aankloppen. Ik wil mijn duiven beslist niet kwijt”. Dokter Arthur Bricoux was tussen de beide wereldoorlogen met zijn duiven schier onklopbaar. Volgens sommige kenners is hij de allergrootste kampioen allertijden. In de tweede wereldoorlog werden al zijn duiven gedood. De dokter overleefde de oorlog evenmin. Gestorven van verdriet, volgens ingewijden. Feit is, dat Bricoux zo niet de uitvinder van het weduwschap is, dan wel één der allereersten was die het toepaste. Bricoux gold als een fijne liefhebber met superieure duiven, maar ook als een pionier, die met zijn spelsysteem voordeel boekte. Na de oorlog probeerde zoon Arthur junior met duiven van vrienden van vader (het oude soort) in de voetsporen van vader te treden. Dit werd een mislukking. De zoon miste de feeling en het talent van de dokter en met een totale verkoop kwam er al na enkele jaren een roemloos einde aan een gouden tijdperk. Henk Florijn houdt de herinnering aan de legendarische fondspeler dokter Arthur Bricoux levend. Als ik Henk vol passie hoor vertellen over zijn duifjes, moet ik glimlachen. Zo wil ik ook wel oud worden!
George
Onlangs zag ik een documentaire over de Golden Earrings. De Haagse popgroep, die door de ziekte ALS van George Kooymans het afgelopen jaar definitief moest stoppen. Als jonge knapen begonnen George en zijn buurjongen Rinus Gerritsen te pionieren op gitaar. Later zouden de buurjongens zwagers worden en de broer van Rinus manager van de band. De band kende de nodige wisseling van bezetting in de beginjaren. Ooit speelden ze in het voorprogramma van the Who. Drummer Keith Moon was een fenomeen en de drummer van de Haagse band nogal kleurloos. Een andere Haagse band had wel een drummer met uitstraling en flair. Zijn hondje heette Cezar, maar baas en hond werden vaak verwisseld. Zo kwam Cezar Zuiderwijk bij de band. Barry Hay was als zanger een echte rockpersoonlijkheid. Ook had hij “een goeie kop en strot” voor een frontman. Zo ontstond de bezetting, die tientallen jaren stand hield en die de band wereldfaam opleverde. Wat dit verhaal in mijn column doet? In de beginjaren van de Golden Earring(s) was George Kooymans niet altijd even betrokken. George was de belangrijkste pion, maar hij was in zijn jonge jaren nogal druk met …. zijn postduiven! Ook echte rockers kunnen gefascineerd raken door postduiven. Uiteindelijk koos George voor de muziek. Misschien kan hij, nu hij geplaagd wordt door ALS, zijn oude hobby weer oppakken? Dat zou mooi zijn en betekenen, dat het relatief goed met hem gaat. Goeie promotie voor de duivensport.
Martin & Joke
Goeie duivenvrienden, die niet meer onder ons zijn. Martin had niet eens een portemonnee. Elk jaar, een week voor de verjaardag van Joke in oktober, vroeg hij haar om een tientje. “Is het weer zo laat”, grapte ze dan. Dat was het enige moment in het jaar, dat Martin geld nodig had. Zijn vertrek naar Eijerkamp had ook helemaal niks met geld te maken. Hij wilde heel graag weten, of zijn duiven het niveau van de Eijerkampduiven konden evenaren. En hij wilde geen gezeur van een huisbaas, die hen de huur wilde opzeggen. Dat Eijerkamp voortaan contributie, voer, medicijnen en vliegkosten ging betalen, dat vonden ze al een hele luxe. Ook de kosten van de auto vielen weg, nu Eijerkamp voor een auto zorgde. Verder wilde Martin geen veranderingen zo vlak voor zijn pensioen. Geen gedoe met het U.W.V. Alleen in vrijheid in een team voor de duiven zorgen. Dat was zijn hobby en uitdaging, niet zijn werk. Joke dacht er net zo over. Eenvoudige mensen, met een hart voor dieren en duiven. Gedreven en eerzuchtig. Duivenmelkers van de bovenste plank. Te vroeg verlieten ze ons en hun naasten. Goeie duivenvrienden. De herinnering blijft. Voor altijd Martin & Joke.
Dit was in vijftien afleveringen het duivenjaar 2021. Sportief gezien voor ons geen topjaar, al waren er ook lichtpuntjes. Het is ook niet elk jaar feest. De ziekte van Joke vanaf maart en haar overlijden in oktober legden wat mij betreft een grauwsluier over het seizoen. Ook corona verhoogde de gezelligheid niet. We proberen de moed erin te houden. Volgend jaar gaan we met nieuwe moed van start. Ik wens alle lezers een goeie jaarwisseling en veel gezondheid en duivensportplezier in 2022! Tot in het nieuwe jaar.
Uit de kast (14)
Uit de kast (14)
Einde
Vrijwel alles is eindig in het leven. Het einde loopt in deze veertiende editie als een rode draad door het verhaal. Helaas moet ik beginnen met het einde van het leven van duivenvriendin en oud-clubgenote Joke Geven.
Joke
Ergens begin jaren negentig maakte ik voor het eerst kennis met Martin en Joke. Samen met secretaris Tonnie Pas ging ik als toenmalig voorzitter van “Steeds Verder” kennis maken en het coördinaat prikken. In de bosrijke omgeving van voormalig militair kamp Bussloo moesten we zijn. Bij het betreden van het erf, vloog er een tamme kraai om ons heen. Een geit en pony liepen met ons mee en bij binnenkomst vloog er een handtamme postduif op de schouder van Joke. Zoiets maakt indruk. Martin werkte als bewaker met politiehond en beschikte over een nieuwe dienstwoning. Of hij op dat moment nog werkte, of al afgekeurd was, dat weet ik niet meer precies. Wel weet ik, dat hij al vroeg allerhande gezondheidsklachten had als reuma, long- en hartproblemen. Toen we na de eerste kennismaking en het bekijken van het eenvoudige hok Bussloo verlieten, wisten we beiden één ding zeker: deze mensen hebben feeling voor dieren en alle eigenschappen om het ver te schoppen in de duivensport. Ze maakten de verwachting waar. Elk jaar werden ze sterker en ze behoorden al na enkele jaren tot de betere liefhebbers van de club. Toen ik zelf na vliegseizoen 2001 stopte met de duivensport, zetten Martin en Joke de stijgende lijn vrolijk voort. Nationaal kampioen jonge duiven, 1e W.H.Z.B, hoge ogen bij de Gouden Duif, er stond werkelijk geen maat op de tot de verbeelding sprekende successen. Toen ik in 2009 vrij onverwacht een herstart maakte in de duivensport, kreeg ik van diverse club- en sportgenoten jonge duiven aangeboden. Ook Martin en Joke nodigden me uit om wat jonge duiven te komen uitzoeken. “Ik heb altijd gedroomd, dat je weer met duiven zou beginnen”, sprak Martin. Ik zag een traantje over zijn wang biggelen en was bijna net zo ontroerd als hij. “Ik mis de concurrentie, zoek er maar gauw een paar uit”. Joke bleef destijds vaak op de achtergrond, maar ik zag dat ze volmondig instemde. Dat was in het voorjaar en een dik half jaar later was één van de geschonken duifjes 1e asduif GOU en 2e W.H.Z.B. Zoiets vergeet je nooit! In die periode ontstond de gewoonte om wekelijks een bezoekje te brengen en over duiven te praten. Ik herinner me voorjaar 2014. Ik had twee openhartoperaties achter de rug en mocht voor het eerst weer een stukje wandelen. Martin was ervaringsdeskundige en wist precies wat ik meegemaakt had. Ik was er noodgedwongen een aantal weken niet geweest en liep op maandagochtend binnendoor van Gietelo naar Bussloo. Dat viel niet mee. Onderweg zag ik de rode luchtkliever, die boven Bussloo zijn onwaarschijnlijke capriolen uithaalde. Gefascineerd keek ik naar de stuntvlieger en voelde een flauwte aan komen. Ik klampte me vast aan een paal en bleef met moeite overeind. Na enkele minuten herpakte ik me en weet nog precies hoe lekker het bakje koffie van Joke onder de luifel achter het huis smaakte. De jonge duiven deden intussen hun verplichte training met de vlag en de luchtacrobaat zette aan voor een nieuwe luchtshow boven Bussloo. Het tijdelijke podium had, meen ik, te maken met de werkzaamheden voor “Ruimte voor de rivier”. Vertikaal op volle kracht als een raket omhoog, tot hij werd teruggeroepen door de zwaartekracht. Dan een achterwaartse salto en duikvlucht naar beneden. Zo keken we er als leken en aandachtige toeschouwers naar. “Hij gaat steeds verder met zijn kunsten. Ik vrees, dat het vandaag of morgen helemaal fout afloopt”, sprak Martin profetisch. De woensdag erna kwam José later dan gewoonlijk retour van de sportschool. “Ik kon er niet langs bij Bussloo, er schijnt een vliegtuig te zijn neergestort”, sprak ze. Ik was stomverbaasd en dacht niet eens meteen aan de profetische woorden van Martin van twee dagen eerder. De piloot en een tweede inzittende kwamen jammerlijk om het leven. Neergestort op de golfbaan. Aan het eind van dat jaar, verkasten Martin en Joke naar Cortenoever, waar ze een soort dienstwoning van Eijerkamp betrokken en waar ze als verzorgers van de wedstrijdduiven aan een nieuwe uitdaging begonnen. Het eerste jaar, 2015, maakten Martin en Joke hun faam meteen waar. In het bijzonder met de jonge duiven gingen vanaf dat jaar de prestaties met sprongen vooruit. Eijerkamp maakte kennis met het Martin en Joke-effect. Helaas ging de gezondheid van Martin na het eerste vliegseizoen zienderogen achteruit. Op een feestavond van de duiven zag ik hem met lange tanden eten. Hij kreeg het weinige eten niet weg. Een slecht voorteken. “Mijn ouders haalden hun pensioen niet en ik word ook niet oud”, zei hij dikwijls. Helaas kreeg hij gelijk. Martin voelde, dat het niet goed zat. Zijn ogen lieten hem in de steek, hij werd nog kortademiger en klaagde over hevige pijn in zijn been. Al snel werd duidelijk, dat hij een ongelijke strijd streed. Hij wilde in 2016 nog dolgraag het einde van de jonge duivenvluchten halen, maar dat was hem niet gegund. Op 1 juni stierf hij en Joke bleef alleen achter. De traditie van de maandagavond bleef en Joke stelde dit op prijs. Ik kende hun verleden in Bussloo, kende de twee dochters en hun partners en de vier kleinkinderen en Joke vond het fijn om een klankbord te hebben. Voor Joke volgden moeilijke jaren zonder haar Martin, waar ze op zestienjarige leeftijd verkering mee kreeg. Joke, boerendochter, afkomstig van de enige pachtboerderij aan de rand van “de Geitenkamp” in Arnhem. Martin, burgerjongen en succesvol amateur worstelaar, eveneens uit Arnhem. Joke van oktober 1954, Martin van november 1952. Een goeie maand scheelden we in leeftijd. Martin en Joke deden altijd alles samen. Joke ging mee, als Martin moest worstelen en maakte mee, dat hij nationaal kampioen werd in zijn gewichtsklasse. Door onenigheid met een trainer stopte Martin van de ene op de andere dag. In het africhten van politiehonden vond hij een nieuwe passie en uiteindelijk vloeide zijn werk voor defensie er uit voort. Joke stond altijd achter hem. Jarenlang was hij gedreven bezig met zijn honden, was succesvol en trots, dat één van zijn honden een rol speelde in een Nederlandse speelfilm. Tot het moment, dat het hem ging tegenstaan en hij er abrupt mee stopte. Even zocht hij zijn afleiding in het kweken van fuchsia’s, maar dat duurde minder dan een jaar. “Ik liek wel een wief”, zei hij tegen Joke. Postduiven zouden zijn nieuwe uitdaging worden. Niet lang daarna maakten we kennis, toen we het coördinaat prikten. Op maandagavond haalden we vaak herinneringen op en kwam Martin regelmatig ter sprake. “We hebben heel wat hout gezaagd en versleept in de bossen rond Bussloo. Het zware werk deed ik, dat kon Martin niet meer”, aldus Joke. Twee kopjes thee met een koekje. Dat was de maandagavond bij Joke. José had er begrip voor en herinnerde me eraan, als ik met andere dingen bezig was. Ik bewaar er mooie herinneringen aan. Toen Joke in maart haar eerste A.O.W. zou ontvangen, waar ze naar uitkeek, zei ze dat ze pijn in haar rug voelde. “Heb net zo’n gevoel, dat het foute boel is. Ben bang dat de borstkanker van enkele jaren terug, is uitgezaaid”. Ik wimpelde het weg en zei dat het ook gewoon kou kon zijn, die de rugpijn veroorzaakte. Helaas bleek Joke gelijk te hebben. Joke had sinds het overlijden van Martin een aaneenschakeling van tegenslagen en rampspoed. “Ik wil waardig sterven en hoop, dat ik het einde van de jongeduivenvluchten haal”, zei ze meerdere keren. De maanden april tot september verliepen achteraf best acceptabel. Joke had de tijd om zich voor te bereiden op het naderende einde, voelde zich meestal verrassend goed en vermaakte zich in haar tuintje, dat er werkelijk pico bello bij lag. Door corona en haar ziekte, viel een reis door IJsland met schoonzoon Idwer in duigen. Op die reis had ze zich bijzonder verheugd. Ook twee sterfgevallen in de naaste familie maakten haar naderende einde extra tragisch. Duiven verzorgen deed ze na de fatale diagnose niet meer. Dit kon ze lichamelijk, maar zeker ook geestelijk, niet meer aan. Wel ging ze graag met Cees mee africhten en was ze er zaterdags bij, als de duiven thuis kwamen van de vlucht. Ik had het idee, dat Joke de laatste zomer intens genoot van alles wat haar dierbaar was. Ze mopperde veel minder en we voerden op maandagavond mooie gesprekken. Over haar ouders en haar twee veel jongere broers, over haar jeugd, over Martin, over de (klein)kinderen en over de dood. Steevast was er een moorkop bij de thee. Toen die te machtig werd voor haar, schakelden we over op gebak zonder chocola en in de laatste fase werden het slagroomsoezen. Het leven moest gevierd worden met een genietmomentje! Het afscheid was steevast een “boks” in de deuropening. Daarna werd de hondstrouwe Lakense herder “Benthe” door Joke uitgelaten. Een wekelijks ritueel tot eind september. Toen ging ze zienderogen achteruit en kwam alles in een stroomversnelling. Op 28 oktober, haar 67e verjaardag, blies ze de laatste adem uit. Te jong. De maandagavond was na het overlijden van Martin in 2016 al anders, maar zal na het heengaan van Joke nooit meer hetzelfde zijn. De dierbare herinnering aan Martin & Joke is blijvend.
Leeg
Voor deze bijdrage had ik nog enkele andere items in gedachten. Het verhaal over Joke werd toch langer dan gedacht. Als je terugdenkt, komen er allerlei herinneringen. Op de site van Eijerkamp verscheen al een heel respectvol “in memoriam”, waardoor ik een eigen draai kon geven aan mijn versie. Wie Joke zei, zei Martin en omgekeerd. Hoe mooi zou het zijn, als ze verenigd worden? De nuchtere Joke geloofde daar zelf niet in, maar ik vind het geen gekke gedachte. “Zou je Martin terug willen, als je hem straks ontmoet”, vroeg ik haar in september. Het antwoord van Joke was kenmerkend voor haar: “Misschien hef hie een wief met tien blagen en wil hie mien niet terug”, opperde ze. We moesten er samen hard om lachen. “Zo snel krijgt hij dat niet voor elkaar”, sputterde ik tegen. Na enige stilte had Joke het laatste woord. “Als ik hem tegen zou komen, ging ik weer met hem mee. We hadden het samen fijn”. Ik glimlach, als ik terugdenk aan die maandagavond in september en kijk naar de mooie vakantiefoto van Joke in een Schots berglandschap op de overlijdenskaart. Zo lach je samen en zo is het leven voorbij. Een vreemd en leeg gevoel op maandagavond. De andere items bewaar ik nog een weekje. (wordt vervolgd)
Uit de kast (13)
Uit de kast (13)
Kast
De derde kast is inmiddels klaar. Aan de binnenzijde zijn de wanden wit geschilderd. Ik heb daar traditionele grondverf voor gebruikt. Dat deed ik in kast 1 en 2 ook in 2020 en 2021. Heb er geen schadelijke gevolgen van gezien. De geur is er spoedig af en de hokken zijn bovendien luchtig. Morgen de buitenzijde groen maken en er nog led-verlichting in aan brengen. De planning is om in de drie kasten met 40 stuks te starten in totaal. In de twee traditionele hokken wil ik met twee keer dertig beginnen. In totaal dus met honderd stuks. In 2021 werden er 135 jongen gekweekt. Een week voor aanvang van de vluchten zaten er nog 124. Toen werd er afgericht met warm weer en zuidoostenwind en keerden er uiteindelijk 94 huiswaarts. Vooral het kasthok liep die bewuste zaterdag averij op. Er zaten er nog 34 van de oorspronkelijk 35 stuks. Ze waren echter het laatst geplaatst en zaten krap aan de minimum leeftijd. Die zaterdag raakten we dertien kastjongen kwijt vanaf Beek en Donk. Onevenredig veel. Ze werden vrijwel gelijktijdig gelost met de duiven van afdeling 9 en hun lossing werd een waar slagveld. De duiven kwamen vrijwel allemaal solo retour en de meesten kwamen uit het noorden. Ongeveer een kwart bleef definitief weg, maar ik vond 94 meer dan genoeg om mee te beginnen! Een week later vlogen we de eerste prijsvlucht vanaf Beek en Donk en op één na kregen we alle 73 ingezette duiven retour. Vanwege de lastige oefenvlucht van de zaterdag er voor, bleven er ongeveer twintig thuis om te herstellen van 1, 2 of 3 nachten weg. Veel verliezen vielen er niet te betreuren op de volgende vluchten. Meestal bleef er één weg. Dat is geen ramp normaliter, maar bij ons was het in de regel uitgerekend de eerstgetekende. Nooit eerder meegemaakt en heel frustrerend.
Polen
Vorige week zaterdag kregen we bezoek van twee Poolse liefhebbers. Ze hadden duizend kilometer gereden om een hand vol bonnen te verzilveren in Gelderland. De één sprak geen woord over de grens, de ander kon zich aardig redden in het Duits. De eerste was in eigen land geen kleine jongen. Zijn vriend had het over drie Olympiadeduiven in Roemenië en ook op voorgaande Olympiades was hij met één of meer duiven vertegenwoordigd. Ze wilden graag een duivin. Van de 78 overgebleven junioren, waren er 20 voor Bram en Sander bestemd. Uit de overige 58 mocht hij kiezen. Hij wees een duivin aan, waarvan het nestzusje 7 prijzen won (twee keer 1: 100). Vervolgens gaf ik hem een duivin, waarvan het nestbroertje zelfs 1: 1000 vloog. Omdat hij bleef wikken en wegen en niet kon kiezen, mocht hij beide duivinnen meenemen. Hij bedankte me meerdere keren en liep naar de auto om me een fles wodka aan te bieden. Als het met de duiven niks wordt, dan ligt het niet aan de liefhebber. Wie dik tweeduizend kilometers aflegt voor een mandje met duiven, heeft er veel voor over om verder te komen!
Vaaltje
De vorige keer schreef ik, dat er een zusje van onze eerste asduif vereniging en kring op overschot zat. Af te halen voor een zak voer. Prompt kwamen er enkele reacties. Op de duivensites zijn ze duurder en moet je ook afwachten wat je krijgt. Roland Gerritsen uit Rheden was de eerste die zich meldde. Het vaaltje vloog aardig, was onze eerste op Chalons, maar was niet van het kaliber van haar beide broers van de derde ronde. Die vlogen samen 16 prijzen ongepaard op het schapje van het kleinste kastje. Met Roland kun je verstandig praten en niet alleen over duiven. Ik hoop, dat hij plezier krijgt van zijn aanwinst!
Calon
Herman Calon is een fenomeen in afd. Zeeland. We leerden hem kennen op één van de vele Olympiadereizen. Vooral de reis naar Porto met Herman en Ria is me altijd bijgebleven. Ook bij een bezienswaardigheid was Herman steevast als eerste boven of binnen. Wat een “drive” en wat een conditie. Een geboren winnaar! Dik en Willy Scholten, oud medewerkers van Eijerkamp, namen vele malen het initiatief om onder de paraplu van Eijerkamp Olympiadereizen te organiseren. Diverse duivenliefhebbers werden vaste klant van die reizen, want ze waren steevast goed georganiseerd en in mijn beleving ongekend gezellig en onderhoudend. Drie jaar geleden ging ik met Rini in het najaar naar Hoofdplaat. We namen toen een mooie doffer mee naar huis, die bij Herman meerdere keren betrokken was bij vechtpartijen. Gefokt in het laat uit een favoriete stamdoffer, maar een beetje in de war geraakt doordat hij meerdere keren van hok veranderde door trieste gebeurtenissen. In duivenland kent iedereen de bijzondere omstandigheden waaronder Herman duiven houdt. Al tien jaar maakt een buurman hen het leven zuur. Hokken moesten afgebroken worden, er mochten nog maximaal 250 duiven gehouden worden en dwangsommen en dreigende boetes zorgden voor slapeloze nachten. Vooral bij Ria. Herman was boer en werkte voor de bedrijfsverzorging. Ruimte zat om het huis, maar hij werd ernstig belemmerd in de uitoefening van zijn hobby. Herman is naar eigen zeggen een beetje a.d.h.d. Een man met enorme gedrevenheid en geldingsdrang. Bloedfanatiek en liefhebber van duivensport in alle facetten. Vitesse, midfond, dagfond, jonge duiven, natour, overnachtfond tot Barcelona aan toe. Herman speelt alles en heeft op alle disciplines furore gemaakt gedurende vele decennia. In goeie jaren is hij algemeen kampioen van afdeling Zeeland en in mindere jaren is hij tweede. Zoiets. In december hoopt hij 82 te worden, maar er zit nog weinig sleet op bij hem. Wat te denken van vier duiven bij de beste tien op de vitesse jong. Niet in zijn vereniging in Breskens, maar nationaal vitesse j.d. dit jaar! Strijdbaar als altijd, meldt hij dat zijn “Arie” eigenlijk de beste van het land is. Een jonge doffer genoemd naar zijn dit jaar op 59-jarige leeftijd overleden schoonzoon. “Doordat ze de spelregels achteraf veranderd hebben, grijpt hij naast de titel”. De aanleiding om Herman en Ria te bezoeken, was de eerder genoemde late doffer van 2015. Op het kweekhok zat hij links bovenin en bij ons gedroeg hij zich voorbeeldig. Op de één of andere manier hadden we altijd pech met hem. Als de eitjes niet schier waren, dan wilde zijn duivin niet leggen. Of er lagen twee prachtige jongen, maar bleken ze niet geringd. Het afgelopen jaar hadden we een mooie serie jongen van hem. Eén zoon leek een topper te worden. Had nog niet gemist en werd toen eerstgetekende. Hij was echter niet voor het geluk geboren en bleef prompt weg. Het paste in het beeld van “de Herman”. Een mooie doffer, maar een geboren pechvogel. “Bij jullie moet een duif meteen als jonge duif een topper zijn. De jongen van hem moet je beoordelen als ze één of twee jaar oud zijn. Ik wil hem graag terug”, aldus Herman. Zo geschiedde. Sander ging mee en genoot van de dag. De vele uren in de auto zijn een goed moment om te overleggen over de blijvers en vertrekkers op het kweekhok en op het jonge duivenhok. Nuttig en gezellig!
Kruisen
Onze beste junioren zijn steevast kruisingsproducten. Met ingeteelde duiven hebben we weinig geluk. Vorig jaar probeerden we het tegen beter weten in, maar dat leverde andermaal teleurstelling op. Bram is gecharmeerd van duiven in lijn fokken. Er zijn prachtige theorieën over. Duiven met acht keer “Kleine Dirk” in de stamboom. “Schitterend gefokt”, hoor je dan. Vorig jaar fokte Bram “Olympic Frank”. Een pure kruising en eigenlijk een toevalstreffer waar geen hogere wiskunde of kweektheorie aan ten grondslag lag. Misschien kun je met ingeteelde duiven door het heterosis-effect geluk hebben. Garantie heb je niet. Uit “Olympic Frank” kweekte Bram voor ons drie jongen die voldeden. De beste won acht keer prijs. Puur kruising. Uit zijn nestbroer “Teletekst Henk” hielden we één zoon over. In lijn gefokt, maar zijn talenten hield hij tot dusver verborgen. Een mooie, gehamerde doffer. Misschien toont hij zijn klasse als oude duif? Bij genoemde nestbroers lijkt kruising profijtelijker, maar dat kan toeval zijn. De lijn van een topduif “zuiver” houden is niet verkeerd. Dan hou je bepaalde goede eigenschappen vast. Gerard Koopman zal dat ook doen, maar heeft ook een andere strategie. Hij koopt voor veel geld een (inter)nationale asduif en kruist deze met de eigen soort. Gerard is een slimmerik. Heeft alles al eens uitgeprobeerd. Laat “de kenners” in hun waarde met hun kweektheorieën en kiest zelf eieren voor zijn geld door te kruisen met onverwante topduiven. Gerard houdt al tientallen jaren stand aan de internationale top en blijft op zoek naar superduiven om in te kruisen op zijn eigen duiven. Decennia geleden was het Janssen en van Loon, maar daarna volgde een lange reeks van meer of minder geslaagde kruisingen door de jaren heen, waarmee hij nog steeds aan de top staat. Zou dat ook gelukt zijn, als hij was blijven voortborduren op “Kleine Dirk”? In 1973 schafte ik “Ogen in kleur” aan. Auteur is John Lambrechts, die meerdere duivenboeken op zijn naam heeft en in zijn tijd verdienstelijk speelde. Behalve speler was hij keurder in binnen- en buitenland. Een voorloper van Beute. “De kleinste ongesteldheid aan het oog, maakt de beste duif onbekwaam om prijs te winnen”, lees ik onderaan bladzijde 13. Had je toen ook al “one-eye-cold”? Het is leuk leesvoer en in de jaren zeventig verslond ik de boeken van Lambrechts. Mijn beste jong in 2021 komt uit een geeloog maal een witoog. De invloed van alles wat ik ooit over ogen las. De kleur van de ogen wordt pas interessant, als de duif alle kenmerken van een goeie duif heeft en zich op de vluchten bewezen heeft. De vader van onze asduif was vorig jaar onze regelmatigste duif en zijn nestzus was derde asduif regio. Grootmoeder “Janneke” was ook derde asduif in de kring. Regelmatige en betrouwbare duiven. Pas dan kijk ik naar de ogen, niet andersom! Met intelen versterk je aanwezige fouten en verminder je op termijn de variatie. Dan benader ik het negatief, want je beoogt goeie eigenschappen te verankeren. Intelen is alleen zinvol bij superieure duiven. Op ons kweekhok kruisen we bij voorkeur. Het rendement van een kweekduif hou ik scherp in de gaten. Een waardevolle kweekduif moet in mijn ogen ongeveer 25% bruikbare tot goeie nazaten geven. Daar streven we naar. Duiven die uitsluitend goeie nazaten geven, zijn net zo zeldzaam als spierwitte kraaien. Elk jaar één echt goeie nazaat geven is al heel bijzonder. Er zijn legio “kweekduiven” die in hun hele loopbaan nooit een echt goed jong geven. Die types proberen we snel te ontdekken en te elimineren. Ze leveren “hokvulling” waar je niet verder mee komt. Omdat we uitsluitend met junioren spelen, zoeken we duiven die in hun jeugd al kunnen en willen knallen. Liefst duiven, die ook vanaf het schapje op gezondheid prijs kunnen spelen. Eén ding weet ik intussen zeker: wat er niet in zit, komt er ook niet uit! Duiven kweken die bij jou passen, blijft een machtig interessante uitdaging.
Kast (2)
In een volgende aflevering gaan we foto’s plaatsen van het kasthok. Meerdere liefhebbers informeren er naar en zeggen terecht, dat één foto vaak meer duidelijk maakt dan duizend woorden. Albert wil foto’s maken en die op de site plaatsen, zo gauw hij daar tijd voor heeft. (wordt vervolgd)
Uit de kast (12)
Uit de kast (12)
Kast
De vorige keer beloofde ik terug te komen op “de kast”. In ons geval gaat het om twee kleine kasten in een ren van 5 bij 2. De kasten zijn 80 cm. diep. De ene is 1.20 mtr. breed en de ander krap één meter. In beide kasten zit led-verlichting en beide kasten zijn met een schuifdeur af te sluiten. Voor bijlichten en verduisteren. In de grootste kast zijn aan beide zijden loketkasten aangebracht. Twaalf zitplekjes aan beide zijden. In de kleinste kast was te weinig ruimte om tweezijdig loketkasten aan te brengen. Aan de ene kant twaalf zitplekjes en aan de andere kant vier hoekplekjes, zodat ik er nog net fatsoenlijk in pas. Op voertafels worden ze gevoerd. Voor komend vliegseizoen wil ik nog een derde kast realiseren. Ik wil de doffers en duivinnen kunnen scheiden in het vliegseizoen en wil de derde kast geschikt maken voor de duivinnen.
Rendement
Toen ik het kasthok realiseerde, dacht ik aan de mogelijkheden die een dergelijk hok biedt aan mensen die krap behuisd zijn. Bejaarde duivenliefhebbers, die in een aanleunwoning met een minuscuul tuintje terecht komen. Denk ook aan kinderen, die in een kleine stadswoning leven, of aan liefhebbers in een rijtjeswoning met weinig ruimte voor een duivenhok. Voor een kasthok heb je weinig ruimte nodig en met bescheiden middelen kom je een heel eind. Een kast in een rennetje is alles wat je nodig hebt. Dan komt natuurlijk de vraag, of je op zo’n “tiny loft” duivensport kunt bedrijven. In de jaren, dat duivenvriend Jan de Visser uit Axel nog leefde, herinner ik me een Zeeuwse liefhebber met ernstige allergie. Hij had enkele minitilletjes. Zijn duiven verzorgde hij vanaf de buitenkant, zonder het hok te betreden. Misschien leeft hij nog en beoefent hij nog steeds op deze wijze de duivensport? De man boekte ondanks zijn beperkingen en minimale hokbezetting uitstekende resultaten!
Experiment
In Gietelo deden we vorig jaar de eerste ervaring op met één kast. We waren enthousiast. De duifjes in de kast hadden zichtbaar plezier en de baas niet minder. Op een kasthok krijg je gegarandeerd tamme duiven. Door de overvloed aan zuurstof blijven de duiven gemakkelijk gezond en groeien ze prachtig uit. We begonnen op de eerste vlucht in 2021 met ongeveer twintig junioren en na vijf vitessevluchten, vijf midfondvluchten en vijf natourvluchten zaten er nog steeds ongeveer twintig. Overhouden is geen probleem. En prijs vliegen? Op ons kasthok werden de laatste junioren afgezet. Het waren dus geen vroege jongen en daardoor waren ze ook later geslachtsrijp. We hadden een ruim overschot aan doffers. Zeker 80% was van mannelijke kunne. De duiven vlogen dus vrijwel allemaal ongepaard en vanaf het schapje. Ik herinner me de laatste vlucht Morlincourt. De eerste vijf arriverende duiven waren vijf ongepaarde doffers uit het kasthok. De op nest gespeelde junioren van het traditionele hok werden overtuigend verslagen op de laatste natourvlucht. Op het kasthok vertoefden zeven op het schapje gespeelde doffers met minimaal vijf prijzen. De beste resultaten werden behaald door twee nestbroers met resp. zeven en negen keer prijs. De laatste werd tevens met ruime voorsprong 1e asduif van Steeds Verder en 1e asduif midfond van de kring. Zijn vader “de Brave” was vorig jaar onze regelmatigste prijsvlieger en diens nestzus was 2e asduif van de regio. Ik zie graag duiven, die vanaf het schapje, zonder duidelijke motivatie, prijswinnend thuis komen. Zulke duiven hebben een hogere kruissnelheid, of ze zijn slimmer dan de rest doordat ze sneller vertrekken op de losplaats of een kortere route kiezen. “Het gaat om het kompasje in het kopje”, zei Jan Suijkerbuijk altijd.
Plezier
Hoewel we afgelopen vliegseizoen duidelijk minder succesvol waren dan een jaar eerder, haalde ik veel plezier uit het kasthok. Duifjes die op je hoofd gaan zitten, op je rug of schouder wippen en in je oor pikken. Dat doen alleen de junioren uit de kast. Het pakken van duiven voor een africhting of inkorving is in het kasthok een fluitje van een cent. Je kunt ze zo moeiteloos met drie tegelijk uit de schapjes pakken en bent in een vloek en een zucht klaar. Het dagelijks schoonmaken van elke kast gaat ook razendsnel en het verstrekken van een bad, of van groenvoer op de roosters van de ren, is eerder een lust dan een last. Niet voor niets wil ik komende winter een derde kast realiseren, terwijl ik minder duiven wil gaan houden.
Selectie
Elk jaar een heet hangijzer: met welke kweekduiven wil je verder en welke moeten het veld ruimen. Afgelopen seizoen eindigden we met precies 78 jonge duiven. Van Sens en Morlincourt bleven er vier achter, waarbij een doffer met zeven goede prijzen. Anders hadden we het seizoen met 82 stuks beëindigd. We begonnen op de eerste vlucht met 94 stuks op de kooi. Best een aardige score, al zeg ik het zelf. De verliezen pasten in het beeld van seizoen 2021. Ik zag het lijstje van onze beste vijf vitesseduiven en stelde vast, dat er vier verspeeld werden. Telkens als een duif getekend gezet werd, keerde hij/ zij niet retour. Een andere duif, die de week er voor de eerste prijs won, bleef prompt een week later definitief achter. Heel frustrerend. De mindere goden komen braaf thuis en de kopvliegers en asduiven komen niet retour. Het relaas van afgelopen seizoen. Duiven op een nestje blijven weg en ongepaarde duiven op het schapje komen netjes thuis. Een waterdichte verklaring heb ik niet, maar de hardnekkige one eye cold heeft er zeker deels mee te maken. Van de overblijvers gaan er enkelen naar het kweekhok om tegenvallende kweekduiven te vervangen. Bram zal er binnenkort een aantal ophalen om op zijn hok uit te wennen. Dat zijn door hem gekweekte duiven. Van onze eigen duiven zitten er junioren met vijf of zes prijzen, waar nog geen bestemming voor gevonden is. Een mooie vaalschimmeldoffer, of een zusje van de 1e asduif van de kring bij voorbeeld. Zulke ga ik niet dood maken natuurlijk. Wie verlegen zit om een junior met potentie, kan ik voor de prijs van een goeie zak voer blij maken. Duiven met minder dan vijf keer prijs, moet ik volgens goed Indiaans gebruik noodgedwongen verwijzen naar de eeuwige jachtvelden. Het is niet het leukste onderdeel van de hobby, maar het hoort er wel bij. Een postduif is postduif bij de gratie van selectie. Zonder selectie is een postduif eigenlijk een sierduif zonder kwaliteit. In mijn ogen is de mand de enige keurmeester. Liefhebbers die vertrouwen op oogkwaliteiten, kweekstrategieën of op externe “keurmeesters”, gun ik de lol. Ik heb daar helemaal niets mee. Wie bij slecht weer zijn duiven thuis houdt en bij mooi weer niet speelt, moet terugvallen op andere selectiemethoden. Dat is logisch in de vocabulaire van Johan. “As je niet loopt, kun je ook niet in de weg lopen”, is een andere zegswijze van onze grootste voetballer aller tijden. Zou Cruijff ook het “Spingenfietsengefühl” voor duivensport gehad hebben, of zou Johan het wel in de benen maar niet in de vingers gehad hebben? Zeker is, dat je een goeie voetballer alleen op het veld kunt beoordelen en niet aan zijn ogen of kuiten herkent! Of je moet Dirk Kuyt heten natuurlijk, maar die vliegt op zijn beurt weer geen platte prijs!
(wordt vervolgd)
Uit de kast (11)
Uit de kast (11)
Seizoenseinde
Met Morlincourt natour en Sens jonge duiven, kwam er een einde aan vliegseizoen 2021. Op de eerste vlucht zaten we er nog aardig bij en arriveerden de duiven eigenlijk best vlot. Niet de gedroomde aankomsten met duiven die in glijvlucht arriveren en ineens op de klep vallen. Nee, meestal maakten ze één of meerdere toertjes om het hok en sommigen vlogen eerst op de schuur. Dat zie je niet graag, want je weet diep in je hart, dat de echte vorm er dan niet is. Sander, Rini, Jaap en moeder Toos met Trijntje, waren op de slotvlucht aanwezig en hadden leuk vertier met de 45 natourduiven van Morlincourt. Toen de meeste duiven thuis waren, was het tijd voor koffie. Ik liep in draf naar bakker Bril voor warme saucijzenbroodjes. Met duiven onderweg van de laatste jonge duivenvlucht, ben je toch wat onrustig en gespannen. Moeder Toos trakteerde en genoot. Het was gezellig en intussen keken we in de lucht, want je weet maar nooit! Er arriveerden wel duiven, maar het waren steeds duiven van vluchtcode 48, i.p.v. de gewenste 47. Elke keer als er een Morlincourtduif thuis kwam, werd de kans groter, dat de volgende een Sensganger zou zijn. De tijd verstreek en ik voelde, dat Sens geen succes zou worden. Toen eindelijk de eerste arriveerde, zag je al dat het foute boel was. De duif maakte enkele rondjes en het bleek uitgerekend de duif te zijn met de minste erelijst van alle twintig ingezette duiven. Dan moet je even slikken. Na de aanhoudende “one eye coldnarigheid”, hoopte ik stiekem op een piek, maar het werd duidelijk een dip. Dan sluit je het seizoen niet lekker af en ga je piekeren over wat er mis ging. De geslaagde vluchten uit de beginperiode ben je op dat moment vergeten en de kater overheerst, als je het seizoen in mineur afsluit!
Kunst
Een sportman of –vrouw, moet tegen zijn of haar verlies kunnen. Je moet de teleurstelling verbijten, je mag wat stiller zijn dan gewoonlijk, maar je moet wel sportief blijven. Niet afreageren op je omgeving, of flauwe excuses zoeken. Als de duiven er niet zijn, dan waren ze deze keer niet goed genoeg. Zo simpel ligt het. Wind, trek, ligging, ze bepalen mede de uitslag, maar dat weet je vooraf. Soms zit het mee en soms niet. Diep van binnen, weet je dat er meer aan de hand is. Sluimerende kwaaltjes, onvoldoende gezondheid en daardoor geen topvorm. Het ene jaar loopt alles op rolletjes, het andere jaar gaat het wat stroever. Kijk je bij de nationale kampioenen, dan zie je elk jaar een andere top 10. Meestal met tien nieuwe namen! Het is de kunst, om op een goeie manier om te gaan met dit gegeven. Als je na een superjaar een gewoon goed jaar hebt, moet je dankbaar zijn. Ik kijk wel eens bij kampioensstanden van enige jaren geleden en dan schrik ik vaak. De grote kampioen van dat jaar zit geestelijk in de knoei, krijgt nauwelijks een duif op papier, of is al overleden. Vorig jaar overleed de aangewezen nationaal kampioen jonge duiven, nog voor de geplande huldiging, die er overigens door corona nooit kwam. Over tegenslag gesproken! In elke sport zijn er winnaars en verliezers. Ajax verwezenlijkte afgelopen week in Europa en in de nationale competitie twee droomuitslagen met ongelooflijke doelcijfers. Het lijkt niet op te kunnen en vooral in Nederland steekt Ajax er op alle fronten ver boven uit. Toch komen er voor de Amsterdammers ook dit seizoen dagen, dat het niet mee zit. Dan staat de wind verkeerd, zit het in de koppies van de spelers niet goed, komen er pijntjes en blessures en zit alles tegen. Is dat erg? Als Feijenoordaanhanger (in jeugd gevormde sympathie) ben je geneigd om nee te zeggen natuurlijk. In dit geval moet je het in perspectief zien. Ajax is de rijkste club van Nederland en voor het aanzien van het nationale voetbal is het goed dat Ajax internationaal ambities heeft en soms opzien baart met fantastisch voetbal en geweldige resultaten. Aan de andere kant is het jammer, dat sommige wedstrijden van de Amsterdammers in eigen land op voorhand tot “inmaakpotjes” bestempeld kunnen worden. In de duivensport kennen we dit verschijnsel ook. Gelukkig is het in onze eigen kring altijd weer spannend wie kampioen wordt. Bij de jonge duiven waren wij vorig jaar de beste. Johan van Dijk uit Eerbeek was een jaar eerder kampioen en dit jaar is Bertus van de Esschert de beste. Bertus gefeliciteerd! In de kring waar Eijerkamp speelt, was er niet de overheersing bij de jonge duiven als in voorgaande jaren. Dennis Hammer viel me op en Team Roording kwam eveneens meer naar voren. De eerste Teletekst op Sens ging net aan hun neus voorbij, maar het is heerlijk voor Albert en Mannes, als je het seizoen met zo’n vroege duif kunt afsluiten. Twee oud-leerlingen van het Isendoorn College, die hun krachten bundelen. Het past in deze tijd. Een drukke baan, een jong gezin met kinderen (Albert) en intensieve beoefening van de postduivensport. Een bijna onmogelijke combinatie. Binnen ons eigen team is Sander het voorbeeld. Zelf spelen met duiven is geen optie, maar kweken voor ons team is wel te combineren. Het is denken in mogelijkheden. Wie twee ruggen uit één varken wil snijden, komt zichzelf tegen en gaat de bekende bietenbrug op!
Nestspel
Zelf ben ik altijd erg nieuwsgierig, hoe liefhebbers hun junioren spelen. Gisteren las ik een verhaal over een succesvol jonge duivenspeler, maar hoe hij zijn duiven speelt werd me niet duidelijk. Wel las ik, dat hij de duiven druivensuiker verstrekt, maar dat vind ik informatie die veertig jaren geleden al nauwelijks nieuwswaarde had. Speelt iemand op de deur, of koppelt hij zijn jonge doffers aan oude duivinnen? Dat vind ik relevante informatie. Zelf laat ik de duiven aanrommelen en speel ik met jongen in het nest. Afgelopen week sprak ik Evert Jan Eijerkamp. Er is blij familienieuws, want dochter Lotte is zwanger! Evert Jan, zelf 61, wordt opa. Hans, die in oktober 87 hoopt te worden, hoorde het blijmoedig aan. Toen we het hadden over het spelletje met de jonge duiven, was Evert Jan gedecideerd. “Jongen met jongen, daar hebben we slechte ervaring mee”. Ik moest denken aan mijn eigen ervaring. Vorig jaar lukten we een geweldige uitslag met diverse doffers en duivinnen op een klein of wat groterjong. Toen hadden we de vorm op het hok. Afgelopen jaar waren onze junioren beduidend minder op dreef. Als ze niet tip top in orde zijn, lijkt het hebben van een nestje eerder een nadeel dan een voordeel. We verspeelden op die stand duiven en boekten geen noemenswaardige successen op nest. Voor volgend jaar denk ik dan ook serieus over het gescheiden spelen op de deur. Mogelijk laten we de junioren op de verdere vluchten nog op een nestje komen, maar niet meer zoals dit jaar. Toen werden er jongen groot gebracht en dat had absoluut geen meerwaarde en is een gepasseerd station wat mij betreft. Met one eye cold onder de leden, hebben de duiven al genoeg aan zichzelf!
Ontroerend
Mannes Franken sprak ik bij de inkorving van Sens. Daar hoorde ik een mooi verhaal. De kweekduiven van Team Roording zijn bij Mannes ondergebracht. Op de beperkte ruimte heeft Mannes ook een klein hokje van 1 meter voor twee fondkoppeltjes. Meindert Franken, de vader van Mannes, was mijn maatje bij het wielrennen op dikke banden. Samen gingen we de kermiskoersen in onze jonge jaren af, om bij de jeugd in het voorprogramma van bijvoorbeeld de Ronde van Brummen, Zutphen of Steenderen het goud en zilver op te eisen. Dierbare herinneringen, zoals ik nog weet, dat de vader van Meindert “boxenwagens” laste voor “de Hoven” in de jaren zeventig. Machinist bij de N.S. en twee rechterhanden. Meindert speelde in de laatste fase van zijn leven overnachtfond. Zijn vrouw Mareina en zoon Mannes waren daar nauw bij betrokken. Een hoogtepunt was een vroege prijs van Marseille. Dit jaar speelde Mannes met één duif Marseille. Een kind van de Marseilleduif van vader. Er waren ’s avonds wel enkele duiven thuis in den lande, maar Mannes ging op maandag gewoon naar zijn werk. Bij thuiskomst, laat in de middag, zag Mannes zijn Marseillevlieger zitten. Een verrassing. Toen hij de aankomsttijd in de ochtenduren op het display bekeek, werd de verrassing nog groter. Het bleek de eerste duif in het N.I.C.! Uiteindelijk dezelfde klassering bij de eerste honderd nationaal als de duif van vader. Meindert, verwarmingsmonteur, stierf op zestigjarige leeftijd aan asbestkanker. Veel te vroeg. Voor Mannes werd Marseille een hommage aan vader. Twee fondkoppeltjes op een hokje van 1 meter en dan met één duif mee zo scoren. Hoe mooi kan duivensport zijn? Ik kreeg er kippenvel van en deel het graag met U.
Toekomst
Een minder seizoen heeft ook goeie kanten. In de euforie van het succes, ben je minder kritisch en is alles geweldig. Als het minder goed gaat, sta je weer met beide benen op de grond. De samenwerking met Sander was dit jaar een openbaring. Het eerste jaar moesten we improviseren, maar nu er een vervolg komt, wordt het kweekhok vertimmerd. De kippen gaan naar een nieuw verblijf en de vrijkomende ruimte wordt een hok voor voedsterduiven. Het kweekbestand wordt opgeschoond. Duiven die niet renderen worden verwijderd. Je kunt niet streng genoeg zijn. Teleurstellend was het verlies van de beste jonge duiven op de vluchten. Steeds als een duif zich begon te tonen en als getekende werd ingezet, ging hij of zij verloren. Alsof de duvel er mee speelde. Heel frustrerend. Vooral in de fase van “one-eye-cold” speelde dit. Als steeds je beste duif afvalt, werkt dit door in de prestaties. Zie het niet als excuus, maar het is niet bevorderlijk. Een lichtpuntje was onze “182”. Werd asduif in de vereniging en kring en stond negen keer op de uitslag. Ongepaard en gewoon vanaf het schapje. Eigenlijk waren we van plan om de beste junioren van afgelopen jaar via “Duiven.net” te verkopen, maar daar zien we van af. De besten waren al verspeeld en aan de betere duiven die overbleven, ben ik te zeer gehecht geraakt. Voor volgend jaar wil ik minder junioren plaatsen. De gedachte is, dat minder vaak meer blijkt te zijn. Toen ik een week voor aanvang van de vluchten 124 junioren in de manden stopte voor een africhting, had ik die beslissing al genomen. Met minder duiven heb je minder werk, minder kosten en waarschijnlijk meer plezier en succes.
Kast
Op het kasthok kom ik graag nog een keer terug. Asduif ‘182 behaalde zijn prestaties op het kasthok. Ik zag het idee van “de kast” als een ideale oplossing voor jeugdleden en bijvoorbeeld senioren met minimale ruimte. Eerst wil ik de prestaties op het kasthok verder analyseren en vergelijken met het traditionele hok. Eén ding kan ik wel verklappen. Het schoonmaken van het kasthok kost minder tijd en het pakken van de duiven voor een vlucht of africhting gaat beduidend sneller en gemakkelijker. Wie van tamme duiven houdt, komt ook bij een kasthok terecht. Zelf wil ik in de bestaande ren een derde, kleine kast plaatsen. Minder junioren, maar wel een extra kastje. Het lijkt tegenstrijdig, maar is het niet. De naam “Uit de kast” was een terechte keuze in 2021! (wordt vervolgd)
Uit de kast (10)
Uit de kast (10)
Albert
Binnen het team is Albert de man van de website, van de stamkaarten. Ons hoofd administratie, zeg maar. Albert woont samen met Yvonne aan de doorgaande weg in Twello. In Voorst, bij het Tolhuisje, had Albert al duiven. Eigenlijk al in zijn jeugdjaren. In de fase dat Bertus en Coba, de ouders van Albert, aftakelden, kwam Yvonne in beeld. “Trouw niet voor je veertig bent” zong het LowLand Trio en ik vermoed, dat Albert die liedtekst serieus nam. Samen met Yvonne werd er een nestje gebouwd in Twello. Kinderen zouden er niet meer komen, die fase waren ze voorbij, maar duiven wel. Eerst in een klein vogelhok, dat was voor de gein, maar al snel verrees er een mooi hok op het westen. Hoewel Albert handig is en graag timmert, hielp John Romein bij de bouw. Helaas bleven de sportieve prestaties achter bij de verwachtingen. Na de nodige aanpassingen, die geen soulaas boden, besloot Albert om de hokken af te breken en een nieuw hok op het oosten te bouwen. Je moet de moed en de ambitie wel hebben om zoiets te doen. Timmeren is echter geen straf voor Albert en eigenlijk een hobby binnen de hobby. Yvonne liet hem begaan. Over liefde gesproken! Het werd uiteindelijk in verschillende fases een mooi hok, maar van een mooie tafel alleen kun je niet eten! Tot frustratie van Albert werd dit hok geen succesverhaal. De duiven hadden er geen schik, trainden niet en noem het maar op. Menigeen zou de handdoek in de ring gooien na zoveel investeringen in tijd en geld, maar onze teamgenoot niet. In die jaren was Albert nog de kweker van de jonge duiven voor Gietelo en daar haalde hij wel voldoening uit natuurlijk, maar …. hij wilde ook op eigen erf vliegen met duiven. Als er dan weer een teleurstelling volgde, stelde ik hem voor om alleen te kweken voor Gietelo en verder wat “kleurduiven” te houden voor de aardigheid. Daar had hij geen oren naar. Zelf vliegen met duiven bleef zijn droom en tot verbazing van iedereen werd het hok op het oosten gesloopt en met frisse moed begon Albert in zijn eentje aan een geheel nieuw hok. Nu achterin de tuin en op het zuiden. Werkelijk een plaatje van een hok, met rennen en alles pico bello. Zelf ontworpen, uitgedacht en gerealiseerd. Nu werd het ook tijd om de tuin in te richten en ik denk, dat daar Yvonne de kar trok. Toen alles met bloed, zweet en tranen gerealiseerd was, stond er een fraai hok in een entourage van bloemen en struiken en een strak groen gazon.
Succes
Een mooi plekje, een prachtig duivenhok, een strakke tuin, leuk werk vlak bij huis en een begripvolle levenspartner. Die jongen heeft het goed voor elkaar, denk je als buitenstaander. Voor Albert mankeerde er één belangrijk detail: succes. Opnieuw waren er problemen met de duiven. Ze wilden niet trainen, gingen verloren en kostten hoofdbrekens. Albert is een nuchtere jongen, maar als het niet vlotten wil, ga je het zoeken in van alles en nog wat. Ook daar, waar het probleem niet zit. Clubgenoten zagen dat ook. Als je tot drie keer toe een nieuw hok bouwt, helder van geest bent en er binnen je eigen beleving alles aan doet om te slagen, sla je in je wanhoop soms de plank mis. Ben je niet altijd het zonnetje in huis!
Natour
We beleefden een vreemde periode, met aangepaste regels in de duivensport. Corona had grote impact, ook op de duivensport. Daar kwam nog eens vogelgriep bij. Triest voor de duivenliefhebbers in een straal van tien kilometer om brandhaard Heeten. Gelukkig viel Twello net buiten de zone en lag het aan de goeie kant van de IJssel. Was het anders geweest, dan had de duivensportbeleving er voor onze hoofdpersoon op dit moment heel anders uitgezien. Het dubbeltje moet in het leven ook maar net de goeie kant op vallen. Albert beleefde met de duiven een zomer, zoals hij al te vaak beleefd heeft. De jonge duiven wilden niet trainen en gedacht werd aan aardstralen. Er kwam een deskundige. Een “broodetende profeet”, denk je als buitenstaander. Er werden koperen buisjes geplaatst en aanvankelijk bleven de problemen hetzelfde. “Breng je jonge duiven gewoon elke dag een stukje weg”, opperde ik. “dan moeten ze wel vliegen en doorbreek je de status quo”. Albert pakte hamer en zaag en begon voor de zoveelste keer de boel te veranderen. Het plafond werd verder dichtgemaakt en op die manier een andere luchtstroom bewerkstelligd. Of dit het “Ei van Columbus” is geweest, het wegbrengen, of de wichelroedeloper, dat durf ik niet te zeggen. Feit is, dat de eerste natourvlucht voor Albert gewoon goed verliep. En de tweede ook. Nu moet ik eerlijk zeggen, dat dit in het verleden ook incidenteel gebeurde, maar dan werd de derde vlucht meestal een domper. Dit jaar is alles anders en binnen de club werd Albert nummer één op de derde vlucht. Afgelopen zaterdag beleefde Albert op duivensportgebied de mooiste zaterdag van zijn leven. De eerste melding in tijd en kort daarna nog vier duiven, waaronder de bovenste drie van de lijst op volgorde. Een surrealistische belevenis op een dag, die begon met de uitvaart van Yvonne’s tante. Lief en leed liggen vaak dicht bij elkaar. Het verdriet en de berusting na het overlijden van de zus van Yvonne’s moeder, na een lange lijdensweg en luttele uren later 1,2,3,4 en 5 in de club met de bovenste drie van de lijst. Voor Albert moet het nog indalen, maar deze victorie is de beloning voor vele jaren van martelen en mieren, van vallen en steeds weer opstaan en van eindeloos najagen van een zoete droom, die nu onverwacht in vervulling gaat. Albert, van harte gefeliciteerd met deze prachtige overwinning! Veel zaken vallen ineens op hun plaats en allerlei onnozele details zijn plotseling niet belangrijk gebleken. Duiven die in vorm komen, verrichten wonderen. Je bent het voorbeeld van “de aanhouder wint” en jouw strijd is bijna een sprookje. Wonderen bestaan en ik hoop, dat je nog lang en gelukkig met Yvonne mag leven en er nog vele successen volgen. Deze uitslag verdient een gouden kader en haalt niemand je ooit af!
Seizoenseinde
Op eigen hok in Gietelo is het de laatste weken vlees noch vis. Eigenlijk mogen we helemaal niet klagen, maar we bereiken niet het niveau van vorig jaar. Dat is duidelijk. Gelukkig ben ik in die dingen heel nuchter. Nationaal kampioen, grootmeester, eerste Nederlandse jonge duif voor de Olympiade, dat is toch ook niet normaal? Menig liefhebber droomt ervan om één van die titels ooit één keer in zijn of haar leven te behalen. Wie mag zich in de duivensport wereldkampioen noemen? Ik besef, dat ik bevoorrecht ben. Stiekem een heel klein beetje trots in het stille seizoen, maar vooral heel dankbaar. We hebben ook dit jaar weer enkele schitterende uitslagen gemaakt, maar niet elk weekend is het feest. De omstandigheden moeten ook meezitten. Vorig jaar zat de wind vaak in de westhoek en konden we het opnemen tegen de overvlucht en tegen de grote jongens aan de andere kant van de Veluwe. Bovendien hadden we het geluk of voorrecht, dat twee duiven het op het goeie moment op de heupen kregen! Zoiets kun je niet afdwingen en dat besef ik maar al te goed. Je moet genieten van het moment. Soms ben je aan de beurt en soms zijn anderen aan de beurt en ik besef ook, dat sommigen nooit aan de beurt lijken te komen. Het mysterie van de sport. Afgelopen week vlogen we Quievrain. De laatste weken werden we flink geplaagd door one eye cold, maar net als het weer, klaart het ook ooit weer op. Enkele duiven keken nog niet helder uit de ogen en moesten thuis blijven. De overgrote meerderheid kon gewoon mee. Het seizoenseind nadert en van de groep van precies 94 duiven bij de start van het vliegseizoen, zitten er nog 84. We zochten er tien uit voor de jonge duivenvlucht en 64 voor de natour. Een ongekende situatie, want de duiven gingen bij elkaar in de mand, gingen tegelijk los (om 12.15 uur) en arriveerden door elkaar. Albert en Bram hadden hun eigen natourvlucht en Jaap zat in het hoge noorden. Ook moeder en Trijntje ontbraken bij hoge uitzondering, omdat moeder duizelig was en niet van haar stoel durfde. Samen met Rini en Sander zagen we even na vieren wat duiven over komen uit het zuiden. Je weet dan nooit, of het GOU-duiven zijn, of duiven uit bijvoorbeeld Friesland. Toen we tien minuten later wel duiven op grote hoogte zagen over komen en zelf nog geen duiven geconstateerd hadden, twijfelde ik over de voorbereiding. Twijfel, die elke rechtgeaarde liefhebber heeft op zulke momenten. Toen ineens een bonte duif, die gevolgd werd door twee anderen. Afkomstig uit zuidoostelijke richting. De duiven volgden elkaar vlot op en het was een mooi schouwspel. Sander meldde de eerste natourduif en daarna de eerste jonge duif van vluchtcode 45. “Albert zit je dik voor”, riep Sander. Op zo’n moment zit je helemaal in de vlucht en wil iedereen vroeg zitten en winnen. “Daar ben ik blij om. Fijn voor Albert, dat zal hem goed doen”, antwoordde ik met gemengde gevoelens. Het besef moet even indalen, ook bij Rini. Als je heel dikwijls de eerstgemelde hebt in Twello, moet je even wennen aan de gedachte, dat het ook wel eens minder kan zijn. “Bram zit ook niet zo vroeg”, vervolgde Sander. Dat is duivensport. Er kan er maar één winnen. Ik focus me op die momenten op de duiven, probeer te genieten van de mooie aankomsten, die meestal aangekondigd worden door Rini, vul waterbakken bij en vertroetel de duifjes die naar beste kunnen gepresteerd hebben. Je bent blij, omdat sommige duiven je verrassen en teleurgesteld, omdat andere duiven er niet zijn. Veel indrukken komen op die momenten samen. ’s Avonds zijn er dan de “Compuclubmomenten”. De eerste uitslagen komen binnen en je ziet, dat sommige liefhebbers sterk voor de dag komen en anderen het laten afweten. Geleidelijk krijg je een beeld van de vlucht en je eigen rol daar in. Soms moet je dan even slikken en de teleurstelling verbijten en op andere momenten is er de euforie van het succes. Je streeft naar het laatste, maar voor velen is het toch weer het eerste. De kunst is, om de lat niet te hoog te leggen. Tevreden zijn, als je een getekende duif hebt, of wanneer je ziet dat de duiven monter en fris zijn afgekomen. Het moet leuk blijven! Komende week twee vluchten. Sens jong donderdag en Morlincourt natour vrijdag. We gaan aan beide vluchten deelnemen. Het is de laatste kans in 2021 en al is het allemaal wat minder dan vorig jaar, ik heb me voorgenomen om positief te eindigen. Gezellig met het team evalueren en napraten en uitkijken naar volgend jaar. Dromen van Teletekst, waar we dit jaar helaas ver van verwijderd bleven en ons realiseren, dat we samen weer mooie momenten mochten delen in goeie harmonie. Duivensport blijft een mysterie en een fascinerende hobby. Succes komende week! (wordt vervolgd)
Uit de kast (9)
Uit de kast (9)
Publiek
Zaterdag zouden zwager Jan en zijn vrouw Nettie op visite komen. Jan volgt normaliter de verrichtingen van onze duiven via Compuclub, vanaf zijn flat in het water, in mooi Ommen. Het is leuk, als familieleden belangstelling tonen voor de duivensport. Vaak maakt onbekend onbemind en hebben buitenstaanders geen flauw benul waar je als duivenliefhebber mee bezig bent. Met publiek op de tribune ben je extra gebrand om te presteren. De toeschouwers wil je niet teleurstellen!
Nanteuil
Al twee weken op rij bleef een getekende duif achter. Dat is frustrerend. Eigenlijk mochten we helemaal niet klagen. We begonnen met ongeveer 90 junioren in de ploeg aan de eerste vlucht en kenden de eerste vijf vluchten nauwelijks verliezen. Dat werd anders toen de one eye cold de kop op stak. Op donderdag in de namiddag gleden wel zeventig junioren door mijn handen, maar ik had moeite om er tien te vinden voor Nanteuil. Toen ik uiteindelijk vijf doffers en vijf duivinnen gevonden had en ze in de mand bekeek, bekroop me het gevoel om ze ter plekke los te laten en Nanteuil te laten schieten. Ik had echter met Albert Roording afgesproken om in Zutphen te korven en Rein Evers zou met me mee gaan. Ook dacht ik aan onze trouwe supporters en kwekers en aan zwager Jan. Ik hou er niet van om bij een beetje tegenslag meteen de handdoek in de ring te gooien. Anderzijds ben ik realistisch. Duiven verspelen, die de week ervoor nog een eerste prijs speelden (‘236) en in diverse klassementen hoog genoteerd staan (‘162), dat doet zeer en heeft een reden. Ook dacht ik aan de ‘230, die al twee keer dicht bij een regiozege zat en een eerste in de kring won. Bleef op een klein jong van Chalons gewoon weg! Daar heb je ze niet voor. Gek genoeg zijn het steeds de duiven op een ideale neststand, die je verspeelt. De “Sandrina ‘55” en de “164” had ik als getekende duiven bestempeld. Beiden zaten op een klein jong en waren de pap bijna kwijt. De “164” zag ik als onze beste jonge duif van dit jaar en ook “Sandrina” was een betrouwbaar duifje. Normaal gesproken zijn dat zekerheidjes, maar met one eye cold op het hok, mag je blij zijn de duiven ooit terug te zien. Mijn bange voorgevoel werd bevestigd. De blauwe “164” is weg en “Sandrina” kwam met hangen en wurgen thuis. Ook onze eerste duif van Chalons is nog weg (“Vaaltje ‘64) en de eerste van Dizy (‘168). Alsof de duvel er mee speelt! De uitslag van Nanteuil was niet bepaald een meevaller en dan druk ik me eufemistisch uit. Leuk voor mijn nieuwe plaatsgenoot Sando: zijn wens om me vóór te draaien, ging vanaf Nanteuil moeiteloos in vervulling. Zo heeft elke miskleun iets goeds in zich. Goed gedraaid, Sando. Freek en Johan kloppen, dat moet een goed gevoel geven!
Bierges
Duiven inzetten voor een vlucht met één nacht mand is met one eye cold op het hok gemakkelijker dan voor een vlucht met twee nachten mand. Ook kun je onder de 200 kilometer meer wagen dan boven de 400. Op vrijdag bekeek ik alle aanwezige duiven opnieuw. Ik was op dinsdagavond bij dierenarts Robert Kasperink in Emst geweest. De duiven bleken vrij van geel en wormen en dat verbaasde me niet, denkend aan de 1,2,3 in de kring van het afgelopen weekend. “Ze zijn niet echt top, Freek”, zei de arts en duivenman pur sang. “door de one eye cold daalt de conditie en worden ze bevattelijker voor coccidiose en luis. Dat zie ik onder de microscoop terug en ook bij het in handen pakken”. Ik was in 2021 niet eerder bij een dierenarts. De dierenarts wel bij mij, want ik liet de duiven twee keer enten tegen paramixo. Meestal heb ik genoeg vertrouwen in mezelf, maar als je de beste duiven begint te verspelen, heb je een second opinion van een vakman nodig. Robert Kasperink is in mijn ogen een rustige, weloverwogen vakman. Iemand die de duivensport van binnen en buiten kent en niet alleen medische kennis heeft, maar ook een schat aan praktijkervaring. “Je kunt de duiven gewoon doorspelen, maar moet ze vooraf goed bekijken. Een klein ploegje naar Nanteuil en hopen, dat één duif de punten pakt en een ploegje naar Bierges. De rest geef je rust, want een goed werkend medicijn tegen one eye cold heb ik niet. Uitroken helpt een beetje, druppels en zalf doen misschien ook iets en het enige dat echt werkt staat op de dopinglijst”. Gesteund door de adviezen van de specialist, zocht ik een ploeg uit voor Bierges. Enkele tientallen duiven hadden al een week rust gehad, maar je kunt niet aan de gang blijven. Rust roest! Aan duiven die twee pennen tegelijk gooien en aan hun dek en nek beginnen, heb ik in deze fase ook niks. Vooruit met de geit! Duiven met duidelijke kenmerken zouden thuis blijven, de rest mocht mee naar Bierges. Hoewel ik de einduitslag nog niet gezien heb, vanwege problemen bij Compuclub, kon ik leven met het resultaat. Heel blij was ik voor Albert, met een eerste prijs in de club!
Gezellig
Vrijdag had zich een groep liefhebbers verzameld rondom de grote tafel bij “Steeds Verder” in Twello. Enkele leden van de vereniging Bathmen kwamen bij ons inkorven. Ze vielen buiten de zone “Heeten” ,waar vogelgriep was uitgebroken. Onder hen Herwin Dikkeboer, die trouwens wel in de vogelgriepzone woont. De ene week bij de grootmeesters met 10 van de 10 en een paar dagen later zit je ineens in de gevarenzone en mag je niet meer inkorven. Herwin bracht de duiven voor een oudere clubgenoot buiten de zone. Vogelgriep in je omgeving is een bittere pil. Liefhebbers uit de stad Deventer en uit bijvoorbeeld Raalte zijn de pisang. Van het ene op het andere moment is het seizoen voorbij en mag je 30 dagen niet meer inkorven. Natuurlijk zijn er ergere dingen in het leven. Dat weet Herwin als geen ander. Zijn vader overleed enige weken geleden en toen waren de duiven ook ineens bijzaak. “Zoiets doet zeer. Hij was mijn vismaat, woonde om het hoekje en was de enige die elke week informeerde naar de duiven”. Clubmaat Rob van Essen vulde zijn woorden aan. “Wat een volk bij de uitvaart, wat een auto’s. Nog nooit zoiets gezien.” De aanwezige liefhebbers vallen stil en ik herken het verdriet van Herwin. “Toen vader Ernst nog leefde, gingen we altijd klaverjassen bij de kaartavonden van de duivenclub. Voetbalwedstrijden keken we het liefst samen. Nu hij er niet meer is, heb ik nooit meer gekaart en voetbal op t.v. wordt nooit meer zoals het was. Ik begrijp jouw verdriet, Herwin”. Door de vogelgriep in Heeten nemen de gesprekken ineens een andere wending. Gerard Bisseling vertelt over de impact van de coronacrisis in Cuba. Door de lockdown zitten zijn Cubaanse vriendin en dochter vast in Cuba. “Ik stuur er maandelijks geld heen, maar het einde van de ellende is nog lang niet in zicht. Ze zien hen als een soort vluchtelingen van het systeem en worden gewoon tegengewerkt en niet geholpen. Het kan nog vele maanden duren”. Netjes op anderhalve meter van elkaar wordt er over hele andere dingen gepraat dan gewoonlijk. Samen laden we de aanhanger, want voorzitter Sven wordt gebeld met de mededeling, dat de vrachtwagen niet door het risicogebied mag rijden met de duiven en we zelf moeten aanvoeren. Onze jongere, stoere bestuursleden en aanpakkers Sven en Stefan, doen wat onder de gegeven omstandigheden niet anders kan en brengen de duiven naar Wezep. Mopperen heeft geen zin. We mogen blij zijn, dat we aan de goede kant van de IJssel en A1 zitten en nog wel mogen spelen met onze duiven. Alles is betrekkelijk!
Zutphen
In Twello was inkorven voor Nanteuil niet mogelijk. Steffan en opa Hans Eckelboom overwogen om in te korven in Zutphen en Rein Evers en ik besloten om ons daar bij aan te sluiten. In Zutphen ken ik vrijwel iedereen, omdat ik vijftig jaar geleden gedurende tien jaar lid was van p.v. “de Hoven”. Met Appie Mensink, inmiddels tachtig, aan tafel. Ook Bart van Zanten ken ik nog uit de jaren zeventig, toen ik als jongeling bij “de Heuve” speelde in het tijdperk Bennie Vos, Appie Derks en Adrie Heuvelink. Natuurlijk zat de 83-jarige Jan Addink er ook. Zijn schoonmoeder was gedurende een aantal jaren de levenspartner van “ome Derk” uit Klein-Amsterdam. Tussen 1978 en 1982, tot dat ik vanwege ernstige allergie moest stoppen met de duivensport, had ik mijn duivenhok op het erf van mijn oom. Ook bij de leden van p.v. “Zutphen” beginnen de jaren te tellen. Jan Rademakers en Hans Eijerkamp, zijn vermoedelijk de oudste leden in de tweede helft van de tachtig. Toen we op zaterdagavond terug reden naar huis, stond er op enkele honderden meters vanaf het duivenlokaal een vijftal politiemensen voor de bekende blaastest. Gelukkig had Rein nauwelijks gedronken, maar zelfs met één of twee pijpjes bier achter de kiezen, schrik je toch even. Toen ik thuis kwam, belde ik “kroegbaas” Bas Jansen. Die nam niet op, maar voorzitter Wilfred Pasman stond gelukkig ook in mijn mobieltje, want het is altijd pijnlijk als een collega-liefhebber na een al dan niet goeie vlucht in de fuik rijdt met een biertje te veel op. Zo ging er weer een duivenweekend voorbij met gemengde gevoelens. De zelfgemaakte tomatensoep van José, de saucijzenbroodjes en broodjes kroket gingen er vlot in bij de toeschouwers. Het toetje werd vers geplukt uit de pruimenboom en Sander bracht een emmer heerlijke goudreinetten mee van eigen erf. Ook de appeltaartjes van Henriët en Jaap waren heerlijk en moeder Toos had weer een fijne dag gehad. Dan is het toch ook niet zo erg, dat de vluchtuitslagen een keertje wat minder zijn? ’t Is maar een spelletje, niet onze broodwinning. Gezelligheid moet in de hobby de boventoon voeren. Morgen kan er vogelgriep uitbreken en kan het duivenseizoen voorbij zijn. Carpe diem! (wordt vervolgd)
Uit de kast (8)
Uit de kast (8)
Kater
Soms stap je na een vluchtweekend met een euforisch gevoel uit bed. Soms heb je een kater. Die heb ik trouwens elke dag, want als we ’s ochtends de buitendeur openen, staat onze rode kater “Garfield” steevast miauwend te wachten. Dat terzijde. De figuurlijke kater danken we aan de jonge duivenvlucht vanaf Chalons. Dat werd een miskleun. Laten we echter met het voorafje beginnen en met de beginsituatie.
O.e.c.
One eye cold. Sommige liefhebbers in de club, kijken je met grote ogen aan, als je het benoemt. Die spelen niet op de jonge duivenvluchten en kijken, of ze het in Keulen horen donderen. In augustus is het de laatste jaren een terugkerend ritueel. Duiven die knipperen met één oog, duiven met een hangend ooglid en vochtvorming, of duiven die één oog echt vrijwel dicht hebben. Je ziet het niet graag, want het drukt de vorm en soms kun je een favoriet een week niet spelen. Het is een virus en er is niks tegen te doen. Zalfjes, oogdruppels, ornithosemiddelen, vergeet het. Het duurt ongeveer een week als je niets doet en zeven dagen als je kuurt, zalft of druppelt. Dan weet je genoeg. Moeite besparen en centen in de zak houden, is mijn advies! Geduld hebben, rust geven en kalmte bewaren.
Heusden/ Zolder
Een natourvlucht van 138 km. voor Gietelo. Eerst gingen op donderdagavond 42 duiven naar Chalons. Dat was een gezoek, want veel junioren toonden o.e.c.-verschijnselen. De ‘155 Sandrina, waar ik vorige week over vertelde, kwam in aanmerking voor een plek als getekende. Helaas had ze één oog vrijwel dicht zitten, toen ik haar van haar nestje tilde. Niet mee, dus. Geen leuke job, het inkorven voor Chalons. Vrijdagavond moest ik uit de resterende 45 jongen een ploegje formeren voor Heusden / Zolder. Ook niet gemakkelijk. De beste en regelmatigste duiven had ik uitgezocht voor Chalons. Puur kijkend naar de ogen, vond ik twintig gegadigden voor de natour. De twee doffers, waarmee ik vorige week succes had op Budel met het “spel met de beul”, had ik gesplitst. De ‘236 naar Chalons en zijn grote vijand de ‘265 naar Heusden/ Zolder. De laatste was gewond geweest en in mijn ogen nog niet voldoende hersteld voor een vlucht vanaf Chalons, ook al was zijn broek voor 80% ingegroeid. De weersvoorspelling voor zaterdag was uitstekend, al stond me de voorspelde zuidoostenwind niet aan. Chalons ging als afdelingsvlucht van start om 8.15 uur. Heusden/ Zolder kreeg om 10.50 uur de vrijheid, volgens de site van de GOU (zou eerst 10.45 uur zijn, maar werd aangepast). Rond twaalf uur reed ik met moeder Toos en Trijntje het erf op, José kwam net thuis van haar ritje boodschappen doen en Rini, Jaap en Sander volgden elkaar op enkele minuten. Albert en Bram zaten natuurlijk thuis hun eigen vlucht te beleven. Om 12.26 uur werden er twee duiven gesignaleerd. Terwijl ze een kort ererondje vlogen, dook er een derde duif tussen. Snel gooide ik een lokkertje, want op korte vluchtjes zijn duiven niet moe en is elk ererondje er één te veel. Het lokkertje was een duifje, dat twee weken geleden thuis kwam met een gebroken poot. Het duivinnetje herstelt voorspoedig, al zal haar ringpootje blijvend krom blijven. Ze was verliefd geworden op een doffer en vloog recht naar de klep. De Schimmel ‘158 dook als eerste op zijn klep, gevolgd door twee duiven op de klep van “het kasthok”. Op dat moment wist ik natuurlijk niet, dat ze 1,2, en 3 zouden spelen in de kring. De aankomsten volgden elkaar vlot op en dat verraste me in positieve zin. Dertien duiven in acht minuten (20 mee) geeft vertrouwen voor het hoofdgerecht.
Chalons
Na het voorafje, volgde het hoofdgerecht. Er volgden nog enkele nakomers van Heusden/ Zolder, toen er ineens uit het niets een vaal duifje twee toertjes maakte om het hok en toen op de klep viel. Dat was om 12.49 uur. Het duivinnetje was ongepaard en toonde in de aanloop naar Chalons ook geen tekenen van verliefdheid. Het mocht mee, omdat het helder uit de oogjes keek bij de inkorving. Een echte verrassing dus en in de club de eerste melding. We moesten vervolgens elf minuten wachten op nummer twee en dat was een doffer uit de kast. Een hele mooie in de hand en al een fraaie erelijst. Heel rustig, nooit koerend en geen benul van het andere geslacht. Waar zijn al die duiven met eitjes en jonkies, denk je dan bij jezelf. Wederom moeten we tien minuten wachten. Dan volgt een vrijgezel doffertje. Zo gaat het met telkens tussenpozen nog een tijdje door en pas de tiende duif is een doffer met een klein jongske. Een onbestemd gevoel zegt me, dat we de plank finaal mis slaan. De getekende duiven ontbreken en de duiven met een neststand sturen stuk voor stuk hun kat.
Moraal
Op een vlucht waar je niks van verwacht, win je met de mindere goden het hele erepodium in de kring. Op een vlucht, waar je duidelijk meer van verwacht, maak je met de betere duiven een miskleun. Gehuisvest op dezelfde hokken, met dezelfde verzorging en training. Gelukkig ben ik realistisch van aard. Als 25 duifjes op je hok een week rust krijgen, vanwege een rondwoedend virus, moet je blij zijn met de mooie uitslag op de korte vlucht en niet zeuren over de miskleun op Chalons. Bram had een plausibele verklaring. “Chalons is gelost met zuidoostenwind. Die duiven hebben een westelijke koers gevlogen. Heusden/ Zolder ging los met zuidenwind. Duiven bleven in hun lijn en dat werd een gemakkelijke, snel verlopen vlucht”. Een compliment voor Johan van Dijk uit Eerbeek. Altijd een geduchte concurrent met de jonge duiven. Hij had er wel een stuk of zes voor het hele uur. Petje af voor Johan! In de club had Steffan er vijf bij de eerste tien en ik denk, dat hij genoot van het welgemeende schouderklopje, want bij hem en opa Hans loopt het spelletje met de junioren ook een stuk minder goed dan gehoopt, na een prima seizoen met de oude duiven. En de one eye cold? Wie rustig blijft, duiven een week rust geeft en niet in paniek komt, krijgt een beloning. Op het moment, dat de o.e.c. is uitgewoed, krijg je een opleving van de vliegvorm. Dat ondervond ik in 2019 (Niergnies 30/33) en 2020 (Morlincourt 19/20). Een garantie, dat de geschiedenis zich dit jaar herhaalt, heb ik niet. Wel stille hoop. De natuur kent wel bepaalde wetten, geen zekerheden. In mijn moestuin had ik vorig jaar inrottende koppen bij de knolselderij. Bij de prei maakten preimotten en bruine gangen makende parasieten in de schachten mij het leven zuur. Dit jaar prachtige knolselderij en gedroomde prei. Vorig jaar schitterende, kogelronde bieten. Dit jaar uitsluitend verkwijnende bietenplantjes. Elk jaar is anders. Wat het ene jaar vanzelf lijkt te gaan, lukt het andere jaar niet met de grootste moeite. Op het duivenhok zien we hetzelfde. Daar hebben we daarnaast nog te maken met de grilligheid van het weer. Een droge, warme zomer of een natte, koude zomer, dat is een wereld van verschil. Overwegend kopwind, of wekelijks wind op de staart, dat scheelt een slok op een borrel. Regelmatig oost in de wind of steevast westenwind, kan ook het succes op het duivenhok maken of breken. Zo is geen jaar hetzelfde. Belangrijk is, dat je als liefhebber het hoofd koel houdt. Niet meteen in paniek raken en nestduiven op weduwschap zetten, of andersom, de verluchting en voermethode veranderen e.d. Gewoon rustig blijven, genieten van je duifjes en vertrouwen hebben. De duiven een keer laten controleren door de gespecialiseerde duivendokter, helpt daarbij. Succes! (wordt vervolgd)
Uit de kast (7)
Uit de kast (7)
Zondagmorgen
Het weer is goed en de duiven hebben hun speeltuin op zondagmorgen. Ze mogen baden, koeren en sleepstaarten op de daken in de buurt, pikken aan de bieslook en oregano voor de hokken, de pas gepote groenlofplanten uit de grond trekken, de hartjes uit de koolplanten pikken, of gewoon uitrusten van Dizy le Gros, de eerste prijsvlucht met twee nachten mand van de vorige dag. Vrijheid, blijheid! Op zaterdagavond zijn er de vaste rituelen. De resultaten van de vluchtduiven worden nauwkeurig bijgehouden en ik maak een “vlierbesmengsel” voor de zondagochtend. Een kleine halve liter vlierbessensap op een half gevuld 5 liter emmertje met lichte mengeling. Het sap trekt gedurende de nacht in het voer. Daar knijp ik op zondagochtend een hele citroen over uit en maak de boel rul met pikkoek, veenaarde en allerhande mineralen en biergist. Dit doe ik al tientallen jaren en ik voel er me nog steeds goed bij. Geïnspireerd door dr. Moerman ben ik altijd een volgeling geweest van de natuurlijke methode. Mijn opa Hendrik van der Kraats, waaraan ik mijn tweede voornaam dank, was “koloniaal” in voormalig Ned. Indië. Hij was er ziekenverzorger en na zijn pensionering stichtte hij nog een gezin en kreeg op oudere leeftijd nog zeven kinderen. Moeder Toos is de jongste en zij vertelt nog vaak over haar vader, die stierf toen moeder zes was in 1936. “Vader was altijd met kruiden en natuurgeneesmiddelen in de weer. Hij maakte smeersels tegen de pijn van reuma en redde één van zijn kinderen van de dood, toen de dokter het kindje al had opgegeven”. Moeder vertelt het vaak. Vooral nu beginnende dementie haar parten speelt en ze voornamelijk leeft in haar eigen wereld van oude herinneringen. Dokter Moerman, opa Hendrik, dokter Mariën, ze zijn leidend in mijn benadering van de duivensport.
Clubgenoten
Gisterenavond zat ik bij het afslaan naast clubgenoot Cor Wenink. Een echte overnachtfondspeler, die geboren is met een duif in het hart. Op de Worp is de ruimte krap en zijn de straatjes nauw. Een gezellige volksbuurt en in vroeger tijden de tuin van de stad Deventer. Hier speelt Cor zijn duiven vanaf een bescheiden hok, waar hij moet woekeren met de ruimte. Afgelopen seizoen was Cor vijf fondvluchten op rij eerste in de club, met altijd een bescheiden aantal duiven mee. Hij is gepensioneerd als leraar “timmeren”, zeg ik voor het gemak. Ook zijn broer in Noord Holland is een gepassioneerd fondspeler. Dat de twee broers, oorspronkelijk afkomstig uit Arnhem, een goede band hebben, laat zich raden. Cor kan intens genieten van zijn duiven, die hij zo dicht mogelijk bij de natuur houdt. “Beetje mee spelen, observeren, ik vind dat prachtig”, vertelt hij. Zijn ogen beginnen als een kwajongen te glinsteren als hij over zijn duiven praat. Cor snapt ook, dat fondduiven het best gedijen als je er zo min mogelijk mee “prutst”. Het ene jaar verloopt wat beter dan het andere jaar, maar Cor blijft altijd dezelfde. Als clubman, fondspeler en als mens heb ik respect voor hem!
Burdinne
Een voor mij onbekend station, maar ik heb er geen slechte herinneringen aan. Onderweg waren er de nodige buien. Soms motregen, maar ook flinke plensbuien. Gelukkig ook de zon en eigenlijk trokken de duiven zich er weinig van aan en kwamen goed in Gietelo. De letters genoten, want de duiven arriveerden mooi vanaf de kerk in Voorst en je zag ze van ver aankomen. Een schril contrast met de warrige aankomsten uit alle richtingen van de week er voor. Onder zulke condities maak ik me weinig zorgen over de uitslag. ’s Avonds misten we nog drie duiven, maar toen ik de volgende ochtend naar buiten liep, zaten die drie al netjes te wachten op het baasje. Eén duifje, de ’86, rende me over een afstand van zeker twintig meter enthousiast tegemoet. In gedachten zag ik haar kwispelen met de staart. De dag begint dan meteen goed!
Chimay
Terwijl zeven mensen de lucht afturen, valt er ineens uit het niets een duif uit de lucht. Zeer gemotiveerd is de schalie die een dag of tien zit te broeden. Waarschijnlijk komend uit het noordoosten, maar dat weten we niet zeker. Wel voel je meteen, dat het een vroege duif moet zijn. Een doffer op eitjes van tien dagen kan je blijkbaar ook verrassen, want de schalie wint inderdaad de eerste in de kring en zesde in de regio. Met zuidenwind zien we geen duif over komen. Als we een duif zien, is het een duif van onszelf en sommigen kwamen van extreme hoogte naar beneden. Hoewel we kansrijk waren voor het kampioenschap vitesse j.d. in kring en regio, besef ik dat de eerste plaats niet is weggelegd voor ons. Hans Terwel uit Apeldoorn wordt met één en dezelfde duif onaangewezen, aangewezen en duifkampioen. Een bijzondere prestatie en een bijzondere duif. Petje af en van harte gefeliciteerd! De regiokampioen vinden we in Wapenveld. Uiteraard mijn felicitaties!
Budel
Natourvlucht Budel benutten we om onze vliegploeg te splitsen. Drie duivinnen moesten op donderdag of vrijdag hun tweede ei leggen. Je bent een dwaas, als je zulke duiven speelt op 300 kilometer met twee nachten mand. Ook hadden we twee koppels op overbroeden. Twee nachten mand en verse pap, is in mijn ogen geen goeie combinatie. Zeker bij warm weer bij jonge duiven in Gietelo altijd een fiasco. Verder zaten er enkele duiven, die een tijdje gezworven hadden, of gewond waren. Liefhebbers in de club maakten zich zorgen. Zijn bang weggespeeld te worden door ingevlogen junioren. Het effect van wielrenners die uit de Tour de France komen en de kermiskoersen nadien oprollen. Toen ik vrijdag Budel voorbereidde, dacht ik aan mijn jeugdjaren, waarin ik dingen las over “de Beul” als motivatiespel. Voor de oorlog in België toegepast op speciale kapelhokjes. Twee doffers die hetzelfde territorium hebben en na een robbertje vechten,zonder overwinnaar uiteraard, ingekorfd werden. De ‘236 was overgelopen naar een ander hok. Daar zat een wulpse duivin die treurde nadat haar doffer de ‘265 enkele weken geleden op een prijsvlucht ternauwernood ontsnapte aan havik of slechtvalk. De doffer had een klauwwond op de rug, bij de aanhechting van de vleugel en op de borst. Bovendien miste hij een deel van zijn broekpennen. De ‘265 ging enkele weken in een leegstaande ren om te herstellen. Toen ik hem vrijdag bekeek, zag ik dat de verwondingen mooi genazen en de broek half was ingegroeid. Bovendien vloog hij voortdurend tegen het gaas van de ren, omdat hij het minnespel van de ‘236 met “zijn” duivin moest aanschouwen. Er ging me een lichtje op. Ook al is de natour voor mij “bijvangst”, ik wil niet voor spek en bonen op de thuiskomst van de duiven wachten. De ‘265 werd voor het eerst in twee weken los gelaten en als een speer vloog hij naar zijn vertrouwde liefdesnestje, waar hij slaags raakte met zijn rivaal. De ‘236 pakte ik uit het hok en sloot hem op in de leegstaande ren. De gewonde frontsoldaat mocht vrijdag vertoeven met zijn liefje. Zo werden beide doffers ingekorfd op Budel, samen met wat duivinnen die net gelegd hadden en wat duiven met verse pap. Ook was er de ‘234, die afgelopen dinsdag retour kwam van de “rampvlucht” Beek en Donk, die ik zelf een week voor aanvang van de vluchten organiseerde. Ik wist echt niet, wat ik van dit ploegje van 18 duiven mocht verwachten. Rinie was er om 8.45 uur. De overige letters zouden tegen twaalven komen, bij de aankomst van Dizy le Gros. “Hoe hard zullen ze gaan” vroeg Rinie zich af. Een vol uur was verstreken en dan weet je, dat het niet lang meer zal duren. “Daor hej d’r twee” riep Rien ineens. De duiven cirkelden al rond het hok en de ‘236 landde als eerste op de antenne. Zijn maat bleef op het puntje van de klep zitten, waardoor het verlossende piepje goed 20 seconden later klonk. Er volgden binnen een minuut nog enkele duiven en in het hok zag ik de ‘236 en ‘265 hevig knokken met elkaar. De ‘265, die ik bij de inkorving als eerste aangaf, zette ik voor het gemak in de leegstaande ren. “Er is er eentje niet geklokt”, riep Rinie, die een prima handlanger is. Ik meende, dat hij de lokduif had gezien en negeerde zijn waarschuwing. Toen na een kwartier 16 van de 18 duiven geklokt waren, noteerde ik de aankomsten. “Er moet nog één duif komen”, riep ik tegen Rinie, “de eerstgetekende is niet geconstateerd”. Zoiets is jammer, maar geen ramp. De duiven waren goed gekomen en ik zag dat de ‘234 als derde thuis was. Een duif die weken weg was en pas drie dagen thuis was en meteen een vroege prijs wint. Soms begrijp ik er zelf ook niks van ….
Dizy
Toen ik vlak voor twaalven het erf op reed met moeder, was Rinie al op zijn post. José was net thuis van boodschappen doen en Jaap, Bram en Sander volgden niet veel later. Rond 12.15 uur steeg de spanning. Je weet, dat de duiven niet ver weg kunnen zijn. Alle ogen waren gericht op de lucht links van de eikenboom, in het denkbeeldige verlengde van de kerk van Voorst, die zelf voor ons onzichtbaar is. Zelf liep ik op het gazon en zag ineens een rondcirkelende duif uit de verkeerde richting arriveren. Om 12.23 was hij geconstateerd. De ’68 was een net opbloeiende romance begonnen met zijn nestzus en dat inspireerde hem deze dag tot een vroege klassering. Twee minuten later arriveerde een bonte duivin, vrijwel meteen gevolgd door een “Brammetje”. De bonte duivin was de “55”. Gekweekt door Sander uit zijn enige eigen duif die een bijdrage leverde voor ons vlieghok. Nog een dochter van de duif die voor de enige teletekstnotering in de loopbaan van Sander zorgde. Een legendarische duif voor hem en door mij “Sandrina” genoemd. Toen we afgelopen jaar elkaar vonden en Sander mijn kweekduiven zou gaan verzorgen, vertelde hij over de duivin, die nog afstamde uit zijn teletekstduif. “Ik zou het leuk vinden, als je er een paar jon gen uit zou willen testen”, zei Sander. Ik begreep, dat deze duivin heel belangrijk voor hem was en stemde natuurlijk in. “Ronald” kweekte afgelopen jaar de 2e asduif in de regio. Dat wordt de partner van jouw duivin. Met deze doffer heb je kans van slagen. Met een willekeurige koppeling wordt het een kansloze missie, opperde ik. Zo geschiedde. Momenteel hebben we nog vier nazaten op de vluchten, waarvan “de 55” duidelijk de beste is. Leuk voor het team, maar nog leuker voor Sander. Onze derde duif van Dizy was een jong van “Olympic Frank”. Ook voor Bram was de dag geslaagd, zeker omdat hij met een overgewende jaarling uit Gietelo in de ochtenduren de tweede prijs speelde vanaf Budel. Zo is duivensport als teamsport extra leuk! Dizy werd een goede vlucht voor ons met regelmatige aankomsten. Onze eerstgetekende was onze vijfde duif en wint een vroege prijs. Jammer genoeg missen we onze tweedegetekende nog met nog vier andere junioren. Twee ervan werden gisteren telefonisch aangemeld door liefhebbers in Enschede en Moergestel. Zij willen de aanvliegers vandaag na verzorging in vrijheid stellen en ik hoop, dat de achterblijvers in de loop van de zondag alsnog arriveren. Inmiddels is José thuis gekomen van het sporten en wordt het tijd om deze bijdrage af te sluiten. Succes de komende weken! (wordt vervolgd)
Uit de kast (6)
Uit de kast (6)
Motivatie
Er zijn periodes geweest, dat ik niet kon wachten met het tikken van mijn volgende bijdrage voor de site. Zaken delen met jou onbekende lezers, dat verschaft de berichtgever ook nuttige informatie. Als een student een medestudent iets gaat uitleggen, gaat hij de materie zelf ook beter begrijpen en onthouden. Zo werkt het schrijven van “stukjes” ook. De laatste tijd ben ik wat minder gemotiveerd om een bijdrage te tikken. Misschien komt het, omdat ik wat meer communiceer met mijn teamgenoten en daardoor minder behoefte heb om me te uiten naar de onbekende “buitenwereld”? Een trouw lezer vroeg zich af, waarom nummer zes zo lang uitbleef. Maakte hij zich zorgen? Het is zondagochtend, José is aan het sporten en ik neem plichtsgetrouw mijn plekje in achter de computer. Zal er iets uit mijn vingers komen? We zijn inmiddels drie prijsvluchten verder, dus vooruit met de geit!
Doelstellingen
Die heeft elke liefhebber. De vraag is alleen, hoe hoog je de lat legt. Een ploegje ingespeelde junioren overhouden na de vluchten, is een veelgehoorde doelstelling. Voor mij is dat niet zo belangrijk, omdat ik ze als oude duif niet nodig heb. Proberen de nationale titel te prolongeren, hoorde ik mezelf zeggen tegen José. Is dat realistisch en verstandig? Wie de lat heel hoog legt, moet steeds op zijn tenen lopen. Dat geeft veel stress. Wil je dat? Gewoon lekker genieten van de duifjes bij de dagelijkse verzorging. Ongedwongen en gezellig genieten van de aankomst van de duiven samen met teamgenoten. Dat is een beter voornemen. Proberen om een heel seizoen te vliegen met puur natuurlijk gehouden duiven. Ook een uitdaging. Soms word ik moe, als ik zie dat beginnende liefhebbers met allerlei medicamenten aan het dokteren zijn. Alsof het daar om gaat. Vaak werkt het averechts. De duiven worden kapot gekuurd, hebben totaal geen natuurlijke weerstand en verworden tot medicijnafhankelijke kasplantjes. Ik zag ergens een filmpje over dr. Mariën. Waarschijnlijk door Albert geplaatst. Hoewel gespecialiseerd duivenveearts, vreest hij de verwoestende werking van de medicijnen die te pas en te onpas door de strot van de duiven geduwd worden. Een held in mijn ogen!
Ambitie
Vroeger op de lagere school kon ik aardig meekomen. Ik was een brave leerling met brede interesse, zonder uitzonderlijke talenten. Broer Ben, die geboren werd toen ik al op de Pedagogische Academie zat, is in veel dingen een tegenpool. Op school hield het niet over, maar verder was Ben een zondagskind. Veel vriendjes, populair, muzikaal en op sportgebied een multitalent. Voetbal, tennis, tafeltennis, schaatsen, biljarten, darten, het maakt niet uit. Waar Ben meedeed, was hij nummer één. Veel moeite hoefde hij er ogenschijnlijk niet voor te doen. Daar waar anderen na dertig jaar nog praten over die ene bronzen medaille, die ze ooit wonnen bij die ene wedstrijd waar alles meezat, is Ben zijn overwinningen waarschijnlijk allang vergeten. Het ging hem zo gemakkelijk af, dat het weinig indruk op hem maakte. “Freek, waarom maak jij je zo druk met die duiven? Je hoeft je als oud-wereldkampioen toch niet meer te bewijzen?” Met de instelling van mijn jongste broer zul je de top niet halen, maar hij geniet wel. Vergelijk hem met René van der Gijp. Veel lol maken en je nergens druk om maken. Als voetballer je tegenstander door de benen tikken en gein met hem maken en niet weten hoe de uitslag is. Dat is Ben. Wel mooi om te zien, hoe Ben als flierefluiter en levensgenieter, zijn rol als vader heel serieus neemt. Ik ben supertrots op Ben!
Beek en Donk
Drie weken geleden zou het duivenseizoen voor de jongen eigenlijk beginnen. Door de afgelasting van een midweekse africhtingsvlucht, schoof de start een week op. Ik baalde inwendig, want ik had er zin in. Door entingen en coliperikelen, was ik vrij laat begonnen met het africhten. Drie keer Ravenstein, de Martin Geven doctrine, had ik niet gehaald. De week voor de eerste vlucht was ik zelfs nog niet verder gekomen dan Heteren. Die bewuste zaterdag, 3 juli, was het ’s ochtends nog wat mistig. Ik was de dagen er voor twee keer in Ravenstein geweest en vond, dat ik mijn huiswerk naar behoren gedaan had. Eigenlijk wilde ik ze voor de eerste prijsvlucht laten controleren door een duivenarts, maar daar was geen echte reden voor. Met 124 junioren reed ik die ochtend op de A50. Bij Heteren was het nevelig, dus ik reed rustig door richting Ravenstein. Als het bij Ravenstein ook niet helder is, rij ik door naar Beek en Donk, bedacht ik me in de auto spontaan. Zo gebeurde en om 9.05 uur loste ik mijn junioren kort na elkaar in Beek en Donk, niet wetend dat afd. 9 daar vijf minuten later ook zou lossen! Bij thuiskomst zag ik op de module, dat er nog geen duif thuis was. Op buienradar zag ik, dat de temperatuur tot 26 graden zou oplopen bij een zuidoostenwind! Ik besloot om in de tuin te gaan schoffelen. Spanning afreageren en lettend op elke schaduw. Schaduwen in overvloed. Veel zwaluwen, dat betekent veel insecten in de lucht. In gedachten hoor ik het wijlen Peter van Osch zeggen: “Als er veel zwaluwen scheren in de lucht, dan verspeel je veel jonge duiven”. Na een half uur wachten komen er drie jonge duiven vlak na elkaar uit het noorden. Pff … het begin is er! Het is dan 10.45 uur. Al schoffelend verstrijkt de tijd. Veel schaduwen van zwaluwen, maar dan is er om 11.15 uur toch weer één duif. Er zijn er vier, nog honderdtwintig te gaan. Het wordt de eerste fondvlucht van 2021! Als het middaguur in zicht komt en er verder geen duiven gesignaleerd worden, zoek ik contact met mijn teamgenoten en bekijk ik de lossingsinformatie. Ik schrik, als ik lees, dat afd. 9 vlak na mij in Beek en Donk gelost heeft en ook buienradar stemt me niet vrolijk. Na twaalven arriveert de vijfde duif en als tien minuten later nummer zes neerstrijkt, begint het zowaar te druppelen. Om de vijf tot tien minuten arriveert er een duif. Vaak uit het noorden. De hele middag druppelt het door en ’s avonds na achten valt nummer 66 op de klep. We zijn over de helft!!!! De volgende ochtend blijft het stil tot 7.15 uur. Dan begint het weer te druppelen en arriveren er tot het middaguur 18 stuks. Aan het eind van de middag komen er nog twee bij en nummer 21 haal ik die avond op in de Hoven, waar Johan Gijsberts op visite is bij zijn duivenvriend Wijngaards, waar onze ‘251 is binnengelopen. Op de koffie is ook een mij onbekende man. Het blijkt een liefhebber annex dierenarts uit afdeling 9, die er op zaterdag 60 van de 80 verspeelde vanaf Beek en Donk of Boxmeer, dat ontging me. Beide vluchten verliepen er desastreus. Toen de dierenarts weg was, gaf Johan mij de duif aan: “Freek, wij lopen hem als gewone liefhebbers op, maar dierenartsen weten het blijkbaar ook niet”. Een zinderend blauwe lucht, scherende zwaluwen in de volle zon, zuidoostenwind en onervaren jonge duiven op hun eerste vlucht. Dat gaat niet goed. Ik had het kunnen weten en trapte zelf ook in de val. Uiteindelijk kreeg ik 94 jongen retour van de 124. Zeg het maar.
Beek en Donk (om het echie)
Op de eerste prijsvlucht korfde ik 73 duiven in. Duiven die onvoldoende hersteld of gewond waren liet ik thuis. We hadden nog geen duiven, die een eitje gelegd hadden. Wel enkele koppeltjes. Midweeks hadden we de duiven naar Heteren gebracht, om ze weer wat zelfvertrouwen te geven. Samen met Sander, Rini, Jaap en uiteraard moeder Toos met Trijntje, beleefden we een vlucht met vlotte aankomsten. Onze eerstegetekende zat er wonder boven wonder goed bij. Onze enige schimmel en daarom goed herkenbaar voor de letters. Soms heb je dom geluk! Op één duif na alles retour en een mooie uitslag als bonus.
Asten
Soms brandt water en dat was op Asten het geval. Na de openingsvlucht was er enig vertrouwen in de goede afloop, maar dat de 86 ingezette duiven er een waar bombardement van zouden maken, kwam voor mij ook als een verrassing. Alsof ze het hok aanvielen. Met 45 duiven bij de eerste 100 in de kring, een uitslag om in te lijsten. Een prachtig schouwspel voor de letters Sander, Rini en Jaap. Ook moeder en José genoten, al hadden ze geen idee waar de duiven mee bezig waren. Geen nestjes, geen weduwschap of spel op de deur. Gewoon gezonde, blije duiven, die lol hebben in het spelletje. Sorry, clubgenoten, 1 t/m 19 in de club vind ik zelf ook overdreven. De getekende voor in de uitslag, derbyduiven vroeg en alles thuis. Soms lukt alles en lijkt het vanzelf te gaan.
Budel
“Na een vette komt meestal een magere”. Ik hoorde het Cor Buis als hokverzorger bij Hillie Romein dikwijls zeggen. Ik moest er aan denken, toen de duiven van Budel arriveerden. De duiven werden op vrijdag gelost. Hulde voor de mensen van de afdeling. Anticiperen op de omstandigheden en het weer is alleen maar toe te juichen. Jammer, dat de lossing pas om 13.30 uur plaats vond. Voor jonge duiven is zo’n late lossing bij stralend weer op de losplaats funest. De duiven willen eruit en werken zich af. Doen van alles, behalve drinken. Bij aankomst van de duiven zag je meteen, dat er iets aan de hand was. Ze durfden niet op de klep te vallen en landden overal op daken en zonnepanelen in de omgeving. Angstig, vol stress en helemaal uit hun doen. Aan zo’n vlucht hou je een kater over. Eerst heel lang wachten. Duiven uit andere regio’s die al thuis zijn en onze duiven die nog vast zitten…. Een makkelijk te herkennen vaalschimmeldoffer, die als eerste geklokt had kunnen worden en een vol kwartier later pas over de antenne loopt. Dat geeft geen lekker gevoel. ’s Avonds op de club bedrukte gezichten. Steffan Willems mist er nog 19 van de 50 en opa Hans Eckelboom kan er als voormalig topsporter met de pet niet bij. “Ouwe rot” Jan de Ruiter begrijpt het ook niet. “Ik heb er alles aan gedaan en ben net over de helft gekomen. Meer kan ik als liefhebber niet doen”. Gelukkig zijn de duiven de volgende dag goed nagekomen. Zelf misten we er dertien bij het afslaan. Zaterdagavond waren er 83 van de 86 thuis. Na een vette kwam inderdaad een magere, al mogen we achteraf nog niet eens klagen over de uitslag. De zesde bijdrage is een feit. Moed houden, genieten van de duiven en denken aan de wijze woorden van duivenmelker en gespecialiseerd dierenarts dr. Mariën. Vrij vertaald: Het inwendige van een duif is een gecompliceerd geheel. Hier worden natuurlijke vitamines aangemaakt, natuurlijke weerstand opgebouwd tegen ziektes en kwalen. Wees daar zuinig op en verstoor de boel niet met ongebreideld medicijngebruik. Zoek het in gevarieerd voer, aandacht voor de duif, goeie huisvesting en ondersteun de duif met natuurlijke, noodzakelijke supplementen. Medicijnen zijn er om in te zetten als het echt noodzakelijk is. Hoe minder, hoe beter. Het klinkt tegenstrijdig uit de mond van een man wiens boterham het is. Hij spreekt als liefhebber met zijn hart en denkt niet vanuit zijn portemonnee! (wordt vervolgd)
Archieven
- juni 2025
- mei 2025
- april 2025
- februari 2025
- januari 2025
- november 2024
- oktober 2024
- september 2024
- juli 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juli 2022
- juni 2022
- mei 2022
- april 2022
- maart 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- januari 2021
- december 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- maart 2020
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- november 2015
- juli 2015
- mei 2015
- oktober 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- februari 2013
- januari 2013
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- april 2012
- maart 2012