Uit de kast (4)

Anders

Geen jaar is hetzelfde! Vorig jaar trokken de jonkies in de biechtstoel kort na het uitwennen al dat het een lieve lust was. Dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Piepers van zes weken trekken normaal gesproken nog niet weg. Die hebben meestal nog moeite om fatsoenlijk in een koppel te vliegen. Momenteel zijn de jongen in de beide kasten tussen de negen en elf weken oud. De jongste drie werden op 29 april gespeend. Die zullen rond 5 april geboren zijn en zijn dus nog niet eens helemaal negen weken. De oudsten werden op 8 april afgezet. Die gaan richting de twaalf weken oud.  Willem de Bruin houdt 100 dagen oud aan als de ideale inprentingsfase. Mijn oude leermeester Jan Suijkerbuijk vond twaalf weken een mooie leeftijd om met africhten te beginnen. Morgenvroeg wil ik ze voor het eerst een klein stukje wegbrengen. Ze zijn veel buiten geweest en behoorlijk “streetwise”, ondanks dat ze niet echt weg trokken. De  kerk in Voorst is een mooi richtpunt op ongeveer 1 kilometer van het hok. Het gaat er om, dat ze de mand leren kennen. Veel liefhebbers hebben te weinig geduld en gaan veel te voortvarend van start. Zelf heb ik in het verleden genoeg leergeld betaald en ben met de jaren wijzer geworden. Uitkijken met warm weer en oost in de wind, is een belangrijke vuistregel. Pas verder rijden, als de duiven voldoende mandervaring hebben en eerder thuis zijn dan de baas. Veel liefhebbers slaan zich achteraf voor de kop. Ze waren bijna even driest als de nerveuze “stresskippen” in de mand en dan komt berouw na de zonde!  Begin ruim op tijd met africhten. Rijden met duiven hoeft niet in de papieren te lopen als je hele kleine stukjes rijdt. Drie keer africhten op 1 liter brandstof kost je de kop niet. Voorzichtigheid moet troef zijn. Pas als de junioren relaxen in de mand en lol krijgen in het spelletje, kun je wat verder rijden. Zo lang de liefhebber bij thuiskomst nog geen duiven ziet, blijf je dicht bij huis!

Beloning

Zelf pak ik de duiven altijd vroeg in de ochtend in het verduisterde hok. De duiven horen het geluid van mijn helm en ik praat tegen de duiven. Ze blijven keurig in de loketkast zitten en ik pak er steeds drie tegelijk. In het hok met de twee kasten is het helemaal een makkie. Als de duiven mak zijn en je een goed systeem hebt, stelt het pakken van de duiven niets voor. Als de duiven in de manden zitten, rij ik ze met behulp van een schamelwagen naar de auto. Volgend jaar hoop ik de zeventig aan te tikken en gemak dient de mens! Intussen heeft José een broodje uit de oven, of een bordje havermout en een bakkie koffie. Dan snel de hokken kuisen, waterbakken verversen en een beloning klaar zetten. Ik gebruik daar wat snoep en breukrijst voor. Daar zijn de duiven bij thuiskomst lekker lang mee aan het muizen, zodat ze allemaal iets mee krijgen. Ga er maar van uit, dat de eerste vijf africhtingen moeizaam verlopen. Soms duurt het nog langer. Afgelopen zondag kregen we een tiental duiven retour, die ongeveer vijf uren nodig hadden om de afstand Voorsterklei-Gietelo (3 km) te overbruggen!  Dan mag je niet klagen over geluk. Op een gegeven moment hebben de duiven het spelletje door. Dan wordt het leuk voor duif en baas: bij thuiskomst zie je geen duif, maar als je naar het hok loopt, zie je dat alle duiven druk bezig zijn met hun beloning. Een lekker gevoel! Alles zit binnen en je ziet, dat ze het africhten beginnen te snappen en ook begrijpen, dat er bij thuiskomst een beloning in het hok te vinden is. Daar doen we het voor. Het is het omgekeerde van wat veel liefhebbers meemaken: een hoop stress en gedoe. Gevang en een natte rug. Een halve tank benzine verjakkeren en uiteindelijk een leeg hok. Het gekke is, dat dezelfde liefhebbers een jaar later alles vergeten lijken en opnieuw de bietenbrug opgaan. De liefhebber voelt zich een week lang als de boxer die knock out gegaan is en die weer een verloren jaar tegemoet gaat. Doodzonde en onnodig!  Geduld is het toverwoord!

Coli

Meestal hebben we in mei coli. Soms al in april. Het ene jaar verloopt beter dan het andere jaar. Soms meerdere dode duiven en één vieze bende. Wie het meegemaakt heeft, ziet het voor zich. Je moet dan echt door de zure appel heen bijten en gaat ’s ochtends bepaald niet fluitend naar het hok in die fase. Vorig jaar gebruikten we boterzuur van Nanne Wolff en ik verstrekte meerdere  liters vlierbessensap. Uiteindelijk één dode duif en na een week was de ellende voorbij.  Je kunt kuren en dan duurt het 7 dagen. Je kunt ook uitzieken en weinig en licht voeren. Dan duurt het een week. “Veel grit geven”, hoorde ik Joke Geven zeggen. Zelf geloof ik heilig in het herstellend vermogen en de overlevingsdrang van de sterke duif. Op dit moment steekt bij ons de coli de kop op. Twee weken geleden werden ze geënt tegen paramixo, vorige week donderdag kregen ze de pokkenenting met het borsteltje en afgelopen zaterdag stak ik ze voor het eerst in de mand voor een korte africhting.  We hadden nog geen coli gehad en dan ben ik er niet gerust op. Door de duiven elke dag even in de mand te steken en een klein stukje weg te brengen, wek je de coli op, zeker nu het warm is. Africhten bij warm weer en oost in de wind is toch vragen om problemen???  Tuurlijk. Onervaren junioren vol stress en dorst in een staalblauwe, zinderende lucht met oostenwind, dat vormt een levensgevaarlijke cocktail. Op één kilometer van het hok is het iets gemakkelijker.  Als we heel voorzichtig zijn en dicht bij huis blijven, durf ik ook bij minder gunstige omstandigheden. De duiven moeten mandervaring op doen, de stress moet er af en onze duiven hadden nog geen coli gehad. De week heeft zeven dagen en die moet je benutten als het weer en de omstandigheden het toelaten. In Gietelo wonen verder geen duivenliefhebbers die last van mij zouden kunnen hebben. Ik heb op zaterdagochtend geen last van vluchtduiven in Frankrijk, die nog niet gelost zijn. Of bent U bang voor een eenzame Limogesvlieger?

Visite

De laatste weken was er redelijk veel aanloop. Aan het schenken van bonnen ontkom je niet, als je aan de weg timmert. Het hoort er bij en soms is het ook gewoon gezellig en onderhoudend. Veel bezoekers lezen onze site en zijn aardig op de hoogte van het wel en wee hier. Tonnie had drie bonnen. Dat schiet lekker op. Bij bakker Bril haalde hij warme saucijzenbroodjes en daar genoot moeder Toos ook van. Evert nam zijn Annie mee. Hij woont nog niet zo lang op zijn nieuwe adres en door corona kent hij zijn nieuwe clubgenoten nog niet. Hij zit in de opbouw. Henk uit de Betuwe, had last van ratten. Die hadden al tien duiven opgegeten. Ik wist niet, dat ratten dit deden. Marinus wil met postduiven beginnen, maar geniet ook erg van zwarte en witte duiven. Een bijzondere man met mooie verhalen en het hart op de goeie plek. Veel plannen en ideeën. Weet hij zelf, wat hij echt wil? De tijd zal het leren. Wel iemand, die echt van zijn duifjes geniet en dankbaar is voor elke dag met zijn duiven. Frappant is de overeenkomst tussen ons. Allebei kinderloos. Beiden duiven in onze jeugdjaren.  Marinus kreeg echter als kind paratyphus. Komt zelden voor. Was langdurig bedlegerig en hield er blijvende schade aan over. Hij zou nooit meer duiven mogen houden, net als ik. Ook bezochten we beiden de PABO. Dat schept een band. Vader Jan en zoon Stijn zitten al bij een club en willen overnachtfondduiven. Ze zijn kennissen van José’s broer Harry. Er is echter twijfel. Met snelle duiven heb je elke week spel! Welke keuze maak je dan?  De  meegebrachte “kozakken”, een  specialiteit van de Twentse bakker, smaken heerlijk. Hein is duidelijk verder. Herintreder en al weer enige jaren bezig met duiven. Binnen zijn club met de jonge duiven de te kloppen man. Nu wil hij duiven, die ook in wat groter verband met de kop meekunnen. Hij wil me met mijn eigen duiven  verslaan. Ik hou wel van mensen met ambitie! De laatste bezoeker was Sjoerd. Hij nam diens clubgenoot Henk mee. Onze “Teletekst Henk” is naar hem genoemd en door diens kunstzinnige dochter geschilderd. Er wordt gezellig gekeuveld op zondagochtend. De bon wordt verzilverd en je hoopt, dat ze er geluk mee hebben.

Mei

De meimaand verliep voor ons voortvarend. Eén duif door een achterbuurman thuisgebracht. De havik zat er bovenop, toen hij de half opgevreten duif ontzette. Verder liepen we weinig averij op, waardoor we eigenlijk te veel junioren hebben. Een luxe-probleem. Vaak betekent meer duiven, minder succes. Coli kan echter zo maar slachtoffers eisen en één verkeerde africhting kan ook het duivenbestand decimeren. We nemen het zoals het komt en zien wel waar het schip strandt. Nu naar bed, want morgen willen we voor het eerst met de junioren uit de beide kasten op pad (kerk Voorst 1 km.)  De oudere jongen krijgen voorlopig rust om van de coli te herstellen. Tijdig beginnen met de africhting, zorgt ervoor, dat je niet meteen in tijdnood komt, als de gezondheid hapert, of het weer niet meewerkt. Geduld is een schone zaak, maar arbeid adelt! Succes! (wordt vervolgd)