Uit de kast (5)

Coli

In mijn vorige aflevering van enkele dagen geleden, schreef ik over beginnende coli. Kan me niet herinneren, dat onze duiven massaal zo aangetast werden als dit jaar. In elk vakje van de loketkast drijft de vieze drab en tientallen hoopjes met uitgekotst voer tonen, dat het een collectieve uitbraak is. Met lood in de schoenen loop je ’s ochtends naar het hok. Anderzijds probeer ik mezelf moed in te praten. Als ze het hebben, dan ook meteen maar goed! De duiven worden  ’s ochtends na het opheffen van de verduistering het hok uitgejaagd. Dan kan ik in alle rust de boel kuisen. Vliegen doen de duiven weinig, maar als ze de hele dag buiten zijn, gaan ze toch zo nu en dan op de vleugels. Soms zie je een duif, die zich zo vanuit de koppel op het dak laat vallen. Te ziek om een rondje te vliegen. Er staan baadbakken, die ik enkele keren per dag verschoon. De duiven liggen apathisch tegen het dak van de schuur, of scharrelen wat in de tuin of de belendende percelen. Het is als met corona. De ene mens is enkele dagen lichtelijk van streek, de ander is wekenlang hondsberoerd of gaat dood. De ene duif poept vies en kotst een keer, maar blijft verder aardig mobiel. De andere zit ineengedoken en wordt binnen de kortste keren licht als een veertje en oogt doodziek. Ze krijgen overdag een greep breukrijst met zuivering, maar veel honger hebben ze niet. Her en der pikken duiven uitgebraakt voer. Overdag zijn de hokken gesloten. Toen ik gisteren de hokken aan het eind van de middag opende, reageerden de duiven amper. Routinematig doken sommigen het hok in, maar ik telde 38 duiven, die nergens op reageerden en gewoon op het hok bleven zitten. Dan wordt het een kwestie van afwachten. Als de uren verstrijken, duiken er toch duiven het hok in. Enkele exemplaren lopen op de grond en die kan ik zo oprapen. Buiten slapen is geen optie. Vorig jaar bleef een gewonde duif op het hok liggen. Die vond ik de volgende dag in de voortuin terug. Opgevreten door de steenmarter! Met een bamboestok dirigeer ik de slome duikelaars daarom het hok in. Te voos om op te vliegen. Als ik de traditionele ronde maak langs elke duif, zie ik dat ze bijna allemaal in de loketkast zitten. Eén duivin zit op de grond in een hoekje. Dan weet je: die haalt de ochtend niet. Duiven voelen, dat ze sterven gaan en kruipen weg. Als ik even met mijn hand langs elk duifje ga, pikken ze wat minder enthousiast dan gewoonlijk in mijn vingers, maar je merkt dat er nog levenslust in zit. Met José bespreek ik ’s avonds de strategie. Niet kuren!  Dat deed ik vorig jaar ook niet. Toen ging er één duif dood, terwijl liefhebbers die wel kuurden, meer dode duiven telden. “De duiven voelen, dat je gek met ze bent. Ze moeten zelf de coli overwinnen”, houdt José me voor. 

Appie

Toen ik me eind 1970, vlak voor mijn achttiende verjaardag, aanmeldde bij p.v. “de Hoven” in Zutphen, had ik meteen een klik met penningmeester Appie Derks. Klein mannetje, vrachtwagenchauffeur op een boterwagen en een echtgenote afkomstig uit Gietelo. Een echte duivenliefhebber en nestspeler en in die jaren de te kloppen man. Appie voelde aan, dat je een beginnend liefhebber wegwijs moet maken in de sport en gaf me zijn beste duiven in handen en wees me op allerlei dingen, die ik niet wist. “Als ze een vetvlek op de negende pen hebben, zijn ze goed in orde”, vertelde hij en wees me de plek. Hij was mijn eerste mentor. Toen we in 2019 onze junioren in Gietelo namen gingen geven van overleden liefhebbers, was “Appie Derks” er één van. Zijn nestbroer werd “Jan Littink”. Twee fijne liefhebbers waar ik goeie herinneringen aan heb. Beide broers ontpopten zich tot prima duiven. “Appie” werd 1e duifkampioen ACC en “Jan” won een kopprijs in de regio op Melun. Beide duiven verhuisden na het seizoen naar Bram, die hen ook kweekte. Als jaarling werden ze overgewend en gespaard. Dit jaar zouden ze aan de bak moeten als weduwnaar. Zouden ze als overgewende duif als tweejarigen de draad oppakken? Ik hoorde enthousiaste verhalen van Bram over de nestbroers. Beiden arriveerden als eerste duif op het hok en wonnen echt vroege prijzen. Op Chateaudun twee weken geleden, ging “Appie” als eerstgetekende. Hij keerde echter niet retour. Zijn nestbroer “Jan” compenseerde dat door als eerste op het hok te arriveren en een vroege prijs te spelen. Zaterdag was ik bij Bram. Hij vertelde enthousiast over “Pien”, die was teruggekeerd na verdwaald te zijn op een rotvlucht. Genoemd naar mijn zus Josien en een prima duifje als jong met acht prijzen. Aansluitend hadden we het over “Appie Derks”. Toen hij als jonge duif, na vier midfondvluchten, 1e asduif stond in de kring, kreeg hij luchtzakproblemen. “Zou hij weer last gekregen hebben van die oude kwaal?”. In de deuropening praatten we nog wat over de kansen voor de volgende dag op de uitgestelde Salbris. Ik wilde die vlucht graag bijwonen.

Engeland

Op zondagmiddag hadden we telefonisch contact. Ik vertelde Bram, dat ik niet zou komen. “Het wordt vast een latertje en ik wil graag alle aandacht geven aan de zieke jongen”. Bram had er begrip voor. Wel had hij goed nieuws!  “Appie Derks” was zondagochtend rond tien uur retour gekomen. “Je mag best weten, dat ik even de kluts kwijt was. Zijn nestbroer was als getekende duif naar Salbris en ik dacht dat deze ontsnapt zou zijn. Ik was zelfs een beetje in paniek. Beide broers lijken op elkaar. Toen zag ik ineens een briefje onder zijn ring en zag ik dat het de verloren zoon was”. Ik feliciteerde Bram en toen vertelde hij de rest van het verhaal. “Ik belde het telefoonnummer in Engeland en kreeg de Engelsman aan de lijn. Hij was postduivenliefhebber en had de duif uitgeput zien lopen langs de weg aan de kust, ter hoogte van Londen. Hij vond het een mooie duif en verzorgde hem goed tot afgelopen donderdag. Toen liet hij hem los, met een briefje onder de ring. “Appie Derks” maakte andermaal de oversteek over de Noordzee en bezorgde Bram een gedenkwaardige zondag.

Henk

“Pien” retour, “Appie” retour, Bram zit duidelijk in een positieve flow!  Ik was ondertussen met de junioren bezig en vertelde al, dat er 38 buiten bleven zitten. Tijd genoeg om tussendoor even naar de site van de GOU te kijken en de site van Eijerkamp in de gaten te houden. De vlucht Salbris houdt me bezig, zeker omdat er ook diverse overgewende duiven van hier in de strijd zitten. Als ik zie, dat Aaldering en Eijerkamp het podium halen in de GOU, wordt het tijd een blik te werpen op de site van “Steeds Verder”. Ik zie, dat er één duif retour is in Twello. “Teletekst Henk”, schiet het door me heen als ik het ringnummer zie. Een grote verrassing!  Even later zie ik een appje van Bram. “Teletekst Henk” heeft het als overgewende jaarling geflikt!  De nestbroer van “Olympic Frank” pakt de eerste prijs in de kring en bewijst, dat de prestaties als jonge duif geen toevalstreffers waren. Intussen zijn de tweede, derde en vierde duif van Bram ook thuis. Allen oude bekenden, die hun opleiding in Gietelo kregen. Duivensport als teamsport met gedeelde vreugde is toch wel heel leuk.

Pech

Soms zit het mee, soms zit het tegen. Onze veel te vroeg overleden S.V.T-voorzitter Jan Groot Koerkamp had een lijfspreuk. “Duivensport is vaak een aaneenschakeling van teleurstelling met nu en dan een hoogtepunt”. Jan zei het altijd met een kwinkslag of knipoog. Een positivo pur sang. Toch meende hij wat hij zei. Ik dacht er aan, toen ik een appje kreeg van Jan en Stijn uit Twente, die ons tien dagen geleden bezochten. Een ooievaar joeg de jonge duiven de stuipen op het lijf met als gevolg grote verliezen. Dan begin je met de duivensport en moet je gelijk incasseren. Heel herkenbaar. Het gebeurt ook vaak op de eerste jonge duivenvlucht. Dan heb je ineens heel veel ridders te voet. Mijn oom Dirk liet me talrijke plakboeken na met krantenknipsels, die hij zijn hele leven verzamelde. Ik herinner me een reportage over Jo Wentink uit Zutphen. Een halve eeuw geleden een succesvolle  liefhebber. De kop was veelzeggend. “Als duivensporter moet je het incasseringsvermogen van een bokser hebben”.  Een reportage over de gebroeders Bierhof herinner ik me ook: “Je moet als liefhebber harder lopen, dan de duiven vliegen”. Een uitspraak over geluk en pech ben ik nooit vergeten. “Je kunt pech hebben, maar geluk moet je afdwingen”. Beginnende liefhebbers lopen tegen problemen aan, waar je niet altijd klip en klaar een oplossing voor hebt. Meeleven is het minste wat je doen kunt. Je kunt duiven aanbieden, ervaring delen, of advies geven. Uiteindelijk moet ieder mens zijn eigen plan trekken. Dat gaat vaak met vallen en opstaan. De aanhouder wint!  Denkend aan de colibende van dit moment en denkend aan oom Dirk, schiet me een passende uitspraak uit zijn mond te binnen: “Het wordt nooit zo donker, of het wordt weer licht”. Coli is geen pretje, maar wie het nog niet had bij zijn jongen, ligt er ook wakker van. Er zijn ergere dingen! (wordt vervolgd)