Uit de kast (12)

Kast

De vorige keer beloofde ik terug te komen op “de kast”. In ons geval gaat het om twee kleine kasten in een ren van 5 bij 2. De kasten zijn 80 cm. diep. De ene is 1.20 mtr. breed en de ander krap één meter. In beide kasten zit led-verlichting en beide kasten zijn met een schuifdeur af te sluiten. Voor bijlichten en verduisteren. In de grootste kast zijn aan beide zijden loketkasten aangebracht. Twaalf zitplekjes aan beide zijden. In de kleinste kast was te weinig ruimte om tweezijdig loketkasten aan te brengen. Aan de ene kant twaalf zitplekjes en aan de andere kant vier hoekplekjes, zodat ik er nog net fatsoenlijk in pas. Op voertafels worden ze gevoerd. Voor komend vliegseizoen wil ik nog een derde kast realiseren. Ik wil de doffers en duivinnen kunnen scheiden in het vliegseizoen en wil de derde kast geschikt maken voor de duivinnen.

Rendement

Toen ik het kasthok realiseerde, dacht ik aan de mogelijkheden die een dergelijk hok biedt aan mensen die krap behuisd zijn. Bejaarde duivenliefhebbers, die in een aanleunwoning met een minuscuul tuintje terecht komen. Denk ook aan kinderen, die in een kleine stadswoning leven, of aan liefhebbers in een rijtjeswoning met weinig ruimte voor een duivenhok. Voor een kasthok heb je weinig ruimte nodig en met bescheiden middelen kom je een heel eind. Een kast in een rennetje is alles wat je nodig hebt. Dan komt natuurlijk de vraag, of je op zo’n “tiny loft” duivensport kunt bedrijven. In de jaren, dat duivenvriend Jan de Visser uit Axel nog leefde, herinner ik me een Zeeuwse liefhebber met ernstige allergie. Hij had enkele minitilletjes. Zijn duiven verzorgde hij vanaf de buitenkant, zonder het hok te betreden. Misschien leeft hij nog en beoefent hij nog steeds op deze wijze de duivensport? De man boekte ondanks zijn beperkingen en minimale hokbezetting uitstekende resultaten!

Experiment

In Gietelo deden we vorig jaar de eerste ervaring op met één kast. We waren enthousiast. De duifjes in de kast hadden zichtbaar plezier en de baas niet minder. Op een kasthok krijg je gegarandeerd tamme duiven. Door de overvloed aan zuurstof blijven de duiven gemakkelijk gezond en groeien ze prachtig uit. We begonnen op de eerste vlucht in 2021 met ongeveer twintig junioren en na vijf vitessevluchten, vijf midfondvluchten en vijf natourvluchten zaten er nog steeds ongeveer twintig. Overhouden is geen probleem. En prijs vliegen? Op ons kasthok werden de laatste junioren afgezet. Het waren dus geen vroege jongen en daardoor waren ze ook later geslachtsrijp. We hadden een ruim overschot aan doffers. Zeker 80% was van mannelijke kunne. De duiven vlogen dus vrijwel allemaal ongepaard en vanaf het schapje. Ik herinner me de laatste vlucht Morlincourt. De eerste vijf arriverende duiven waren vijf ongepaarde doffers uit het kasthok. De op nest gespeelde junioren van het traditionele hok werden overtuigend verslagen op de laatste natourvlucht. Op het kasthok vertoefden  zeven op het schapje gespeelde doffers met minimaal vijf prijzen. De beste resultaten werden behaald door twee nestbroers met resp. zeven en negen keer prijs. De laatste werd tevens met ruime voorsprong 1e asduif van Steeds Verder en 1e asduif midfond van de kring. Zijn vader “de Brave” was vorig jaar onze regelmatigste prijsvlieger en diens nestzus was 2e asduif van de regio. Ik zie graag duiven, die vanaf het schapje, zonder duidelijke motivatie, prijswinnend thuis komen. Zulke duiven hebben een hogere kruissnelheid, of ze zijn slimmer dan de rest doordat ze sneller vertrekken op de losplaats of een kortere route kiezen. “Het gaat om het kompasje in het kopje”, zei Jan Suijkerbuijk altijd.

Plezier

Hoewel we afgelopen vliegseizoen duidelijk minder succesvol waren dan een jaar eerder, haalde ik veel plezier uit het kasthok. Duifjes die op je hoofd gaan zitten, op je rug of schouder wippen en in je oor pikken. Dat doen alleen de junioren uit de kast. Het pakken van duiven voor een africhting of inkorving is in het kasthok een fluitje van een cent. Je kunt ze zo moeiteloos met drie tegelijk uit de schapjes pakken en bent in een vloek en een zucht klaar. Het dagelijks schoonmaken van elke kast gaat ook razendsnel en het verstrekken van een bad, of van groenvoer op de roosters van de ren, is eerder een lust dan een last. Niet voor niets wil ik komende winter een derde kast realiseren, terwijl ik minder duiven wil gaan houden.

Selectie

Elk jaar een heet hangijzer: met welke kweekduiven wil je verder en welke moeten het veld ruimen. Afgelopen seizoen eindigden we met precies 78 jonge duiven. Van Sens en Morlincourt bleven er vier achter, waarbij een doffer met zeven goede prijzen. Anders hadden we het seizoen met 82 stuks beëindigd. We begonnen op de eerste vlucht met 94 stuks op de kooi. Best een aardige score, al zeg ik het zelf. De verliezen pasten  in het beeld van seizoen 2021. Ik zag het lijstje van onze beste vijf vitesseduiven en stelde vast, dat er vier verspeeld werden. Telkens als een duif getekend gezet werd, keerde hij/ zij niet retour. Een andere duif, die de week er voor de eerste prijs won, bleef prompt een week later definitief achter. Heel frustrerend. De mindere goden komen braaf thuis en de kopvliegers en asduiven komen niet retour. Het relaas van afgelopen seizoen. Duiven op een nestje blijven weg en ongepaarde duiven op het schapje komen netjes thuis. Een waterdichte verklaring heb ik niet, maar de hardnekkige one eye cold heeft er zeker deels mee te maken.  Van de overblijvers gaan er enkelen naar het kweekhok om  tegenvallende kweekduiven te vervangen. Bram zal er binnenkort een aantal ophalen om op zijn hok uit te wennen. Dat zijn door hem gekweekte duiven. Van onze eigen duiven zitten er junioren met vijf of zes prijzen, waar nog geen bestemming voor gevonden is. Een mooie vaalschimmeldoffer, of een zusje van de 1e asduif van de kring bij voorbeeld. Zulke ga ik niet dood maken natuurlijk. Wie verlegen zit om een junior met potentie, kan ik voor de prijs van een goeie zak voer blij maken. Duiven met minder dan vijf keer prijs, moet ik volgens goed Indiaans gebruik noodgedwongen verwijzen naar de eeuwige jachtvelden. Het is niet het leukste onderdeel van de hobby, maar het hoort er wel bij. Een postduif is postduif bij de gratie van selectie. Zonder selectie is een postduif eigenlijk een sierduif zonder kwaliteit. In mijn ogen is de mand de enige keurmeester. Liefhebbers die vertrouwen op oogkwaliteiten, kweekstrategieën of op externe “keurmeesters”, gun ik de lol. Ik heb daar helemaal niets mee. Wie bij slecht weer zijn duiven thuis houdt en bij mooi weer niet speelt, moet terugvallen op andere selectiemethoden. Dat is logisch in de vocabulaire van Johan. “As je niet loopt, kun je ook niet in de weg lopen”, is een andere zegswijze van onze grootste voetballer aller tijden. Zou Cruijff ook het “Spingenfietsengefühl” voor duivensport gehad hebben, of zou Johan het wel in de benen maar niet in de vingers gehad hebben?  Zeker is, dat je een goeie voetballer alleen op het veld kunt beoordelen en niet aan zijn ogen of kuiten herkent!  Of je moet Dirk Kuyt heten natuurlijk, maar die vliegt op zijn beurt weer geen platte prijs!

(wordt vervolgd)