Uit de kast (15)

Paratyfus

Een bruikleenduivin op ons kweekhok zat er niet helemaal fris bij. Sander maakte zich zorgen, want haar linkervleugel hing ook lager dan normaal.  Op het hok van herkomst was gekuurd tegen paratyfus, daar was niets aan de hand. Zelf hadden we niet gekuurd. Het afgelopen jaar hadden we een buitengewoon rendement op het kweekhok. Van twaalf kweekkoppels 23 mooie jongen bij de eerste ronde en ook de volgende rondes verliepen optimaal. Er was geen reden voor twijfel en omdat de verschillende duivendokters anders denken over enten en kuren tegen paratyfus en een eenduidig advies ontbreekt, deden we niets. Geen vreemd bloed op de kooi en geen winterse aankopen, was het devies. Duiven overplaatsen in het najaar, in combinatie met de rui, zorgt soms voor een uitbraak. Sluimerend schijnen behoorlijk wat duiven de ziekte bij zich te dragen. Stress en een verstoring van het evenwicht, rui en verminderde weerstand, omstandigheden die bijdragen aan het uitbreken van de ellende. Gisteren maakten we een afspraak met duivendokter Robert Kasperink. De bewuste blauwe duivin namen Sander en ik mee naar Emst. Toen Robert de duivin ter hand nam, was hij stellig in zijn diagnose. Hoewel de duif geen echte knobbel in haar vleugelgewricht had, twijfelde hij niet: “Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is het paratyfus”. Het verbaasde ons niet. Wat is op zo’n moment wijsheid? De duivendokter draaide er niet omheen. “Alle aanwezige duiven gedurende twee weken kuren en daarna de boel grondig ontsmetten. Als je de duiven koppelt, loop je het risico dat er veel onbevruchte eieren zijn. Ook dode jongen in het nest. Misschien lijken de gespeende jongen straks in orde, maar ze zullen waarschijnlijk geen prijs vliegen en je raakt buitensporig veel junioren kwijt. Als je na een mislukte eerste ronde de duiven moet scheiden en gaat kuren, dan loop je achter de feiten aan. Mijn dringende advies is nu nog niet koppelen, eerst grondig kuren, ontsmetten en pas daarna beginnen aan het kweekseizoen”. Zo gezegd, zo gedaan.  Nadat was vastgesteld, dat de blauwe duivin vrij van geel en wormen was, namen we met een kuur en ontsmettingsmiddel op zak afscheid. Werk aan de winkel!

Bricoux

De bijna 90-jarige Henk Florijn uit Apeldoorn, belde me onlangs op. Henk is een groot bewonderaar van dokter Arthur Bricoux en zijn duiven. Henk leeft gezond, doet aan fitness en eet biologisch. Dagelijks geniet hij intens van zijn ongeveer vijftig rode en vale Bricoux-duiven, die hij als zijn kinderen vertroetelt. Eigenlijk hebben we elkaar nog nooit ontmoet en kennen we elkaar alleen van gemiddeld één telefoongesprek per jaar. Henk vertelt, dat zijn ogen hem in de steek laten, maar dat hij met zijn handen voelt hoe fijn en zacht de duiven in de hand liggen. Hij vertelde me, dat dokter Henk de Weerd hem benaderd had over zijn Bricouxduiven. “Het schijnt, dat koningin Elisabeth van Engeland ook postduiven houdt. De 95-jarige vorstin heeft belangstelling voor het ras Bricoux. Zo is Henk de Weerd bij mij terecht gekomen. Ik voel me wel vereerd, maar heb gezegd, dat ze beter bij Natural kunnen aankloppen. Ik wil mijn duiven beslist niet kwijt”. Dokter Arthur Bricoux was tussen de beide wereldoorlogen met zijn duiven schier onklopbaar. Volgens sommige kenners is hij de allergrootste kampioen allertijden. In de tweede wereldoorlog werden al zijn duiven gedood. De dokter overleefde de oorlog evenmin. Gestorven van verdriet, volgens ingewijden. Feit is, dat Bricoux zo niet de uitvinder van het weduwschap is, dan wel één der allereersten was die het toepaste. Bricoux gold als een fijne liefhebber met superieure duiven, maar ook als een pionier, die met zijn spelsysteem voordeel boekte. Na de oorlog probeerde zoon Arthur junior met duiven van vrienden van vader (het oude soort) in de voetsporen van vader te treden. Dit werd een mislukking. De zoon miste de feeling en het talent van de dokter en met een totale verkoop kwam er al na enkele jaren een roemloos einde aan een gouden tijdperk. Henk Florijn houdt de herinnering aan de legendarische fondspeler dokter Arthur Bricoux levend. Als ik Henk vol passie hoor vertellen over zijn duifjes, moet ik glimlachen. Zo wil ik ook wel oud worden!

George

Onlangs zag ik een documentaire over de Golden Earrings. De Haagse popgroep, die door de ziekte ALS van George Kooymans het afgelopen jaar definitief moest stoppen. Als jonge knapen begonnen George en zijn buurjongen Rinus Gerritsen te pionieren op gitaar. Later zouden de buurjongens zwagers worden en de broer van Rinus manager van de band. De band kende de nodige wisseling van bezetting in de beginjaren.  Ooit speelden ze in het voorprogramma van the Who. Drummer Keith Moon was een fenomeen en de drummer van de Haagse band nogal kleurloos. Een andere Haagse band had wel een drummer met uitstraling en flair. Zijn hondje heette Cezar, maar baas en hond werden vaak verwisseld. Zo kwam Cezar Zuiderwijk bij de band. Barry Hay was als zanger een echte rockpersoonlijkheid. Ook had hij “een goeie kop en strot” voor een frontman. Zo ontstond de bezetting, die tientallen jaren stand hield en die de band wereldfaam opleverde. Wat dit verhaal in mijn column doet? In de beginjaren van de Golden Earring(s) was George Kooymans niet altijd even betrokken. George was de belangrijkste pion, maar hij was in zijn jonge jaren nogal druk met …. zijn postduiven! Ook echte rockers kunnen gefascineerd raken door postduiven. Uiteindelijk koos George voor de muziek. Misschien kan hij, nu hij geplaagd wordt door ALS, zijn oude hobby weer oppakken? Dat zou mooi zijn en betekenen, dat het relatief goed met hem gaat.  Goeie promotie voor de duivensport.

Martin & Joke

Goeie duivenvrienden, die niet meer onder ons zijn. Martin had niet eens een portemonnee. Elk jaar, een week voor de verjaardag van Joke in oktober, vroeg hij haar om een tientje. “Is het weer zo laat”, grapte ze dan. Dat was het enige moment in het jaar, dat Martin geld nodig had. Zijn vertrek naar Eijerkamp had ook helemaal niks met geld te maken. Hij wilde heel graag weten, of zijn duiven het niveau van de Eijerkampduiven konden evenaren. En hij wilde geen gezeur van een huisbaas, die hen de huur wilde opzeggen. Dat Eijerkamp voortaan contributie, voer, medicijnen en vliegkosten ging betalen, dat vonden ze al een hele luxe. Ook de kosten van de auto vielen weg, nu Eijerkamp voor een auto zorgde. Verder wilde Martin geen veranderingen zo vlak voor zijn pensioen. Geen gedoe met het U.W.V. Alleen in vrijheid in een team voor de duiven zorgen. Dat was zijn hobby en uitdaging, niet zijn werk. Joke dacht er net zo over. Eenvoudige mensen, met een hart voor dieren en duiven. Gedreven en eerzuchtig. Duivenmelkers van de bovenste plank. Te vroeg verlieten ze ons en hun naasten. Goeie duivenvrienden. De herinnering blijft. Voor altijd Martin & Joke.

Dit was in vijftien afleveringen het duivenjaar 2021. Sportief gezien voor ons geen topjaar, al waren er ook lichtpuntjes. Het is ook niet elk jaar feest. De ziekte van Joke vanaf maart en haar overlijden in oktober legden wat mij betreft een grauwsluier over het seizoen. Ook corona verhoogde de gezelligheid niet. We proberen de moed erin te houden. Volgend jaar gaan we met nieuwe moed van start. Ik wens alle lezers een goeie jaarwisseling en veel gezondheid en duivensportplezier in 2022!    Tot in het nieuwe jaar.