Voorster Varia (7)

Enten

Morgen gaan we onze junioren enten tegen paramixo. Het wordt voor de meeste duiven een “boosterprik”. Alleen de laatst bijgeplaatste junioren krijgen hun eerste prik. We hebben gekozen voor paramixo/ rota. De gedachte is om coli te voorkomen, of in ieder geval de scherpe kantjes van de eventuele uitbraak af te vlakken. Volgens Nanne Wolff heeft het op zijn hok niet geholpen. Jammer, want coli is nog steeds een heel vervelende kwaal onder het jonge volkje!

Debutant

Marinus Hendrixen, een zestiger uit Eefde, debuteerde op de vitesse. Sander heeft nog weleens contact met hem, want Marinus houdt van “kleurtjes”. Ik zag Marinus op de uitslag staan en was onder de indruk. Mooi op tijd en ook in de breedte goed vertegenwoordigd. Marinus bezocht ik vorig jaar en hij bracht ook een tegenbezoek. Achterhoeker van geboorte en geboren op een kleine boerderij met in het voorhuis een klein cafeetje. Vader de boer, moeder de waardin, zoals dat vroeger vaker voorkwam. Karel T.  uit Emst was kolenboer en zijn vrouw bestierde ook een café. Karel lees je nog steeds op de uitslag, maar van Teun de Graaf hoorde ik afgelopen winter, dat Karel een been mist en invalide is. Ondanks een handicap toch doorgaan, dat toont de ware liefhebber! Vader Ernst maakte nog kennis met hem, op een inkorf- c.q. klaverjasavond bij “Steeds Verder”.  Kolenboeren onder elkaar. Marinus is een verteller. Ooit bezocht hij de kweekschool, net als ik. Als jochie had hij al (sier)duiven in de schuur, tussen het hooi. Hij liep waarschijnlijk daardoor paratyphus op in zijn jonge jaren en was erg ziek. Zoiets komt zelden voor, maar Marinus kreeg het gratis. Zijn manier van lopen is een nawee van die paratyphusbesmetting. De opleiding tot onderwijzer maakte hij niet af. Hij kwam in de horeca terecht en had een danscafë. De duivensport had zijn belangstelling. Al jaren hing hij tegen zijn debuut als duivenspeler aan, maar steeds was er “iets” dat hem tegen hield. Marinus is van nature nogal druk. A.D.H.D. noemen ze dat tegenwoordig. “Misschien ben ik wel te veel liefhebber”, opperde hij. “Ik heb moeite om een duif op te ruimen en dan kom je er niet”. Bij die ene mooie uitslag bleef het niet, hoorde ik van Sander. Ik gun Marinus het succes van harte. Als beginneling is het heel moeilijk om op de uitslag te geraken en iemand die zo vol is van zijn duifjes, daar kan ik alleen maar respect voor hebben. Chapeau, Marinus, een overtuigend debuut! Heel veel respect heb ik trouwens ook voor het andere uiterste. De 86-jarige Henk Voskes uit Raalte is ook een bijzondere liefhebber. Henk bleef zijn hele leven vrijgezel, had nimmer een auto en evenmin een computer. Het belemmert hem niet om zijn partijtje nog steeds mee te blazen. Niet meer in kampioensstijl, zoals dertig jaar geleden, toen ik een reportage over hem maakte voor “de Vredesduif”, maar nog steeds heel verdienstelijk. Laten we zeggen: kampioen in de categorie 80-plus. Enkele weken geleden bezocht ik Henk. Sympathieke man en echte liefhebber.

Topduiven

Ooit in 1997 hield ik Willem de Bruin af van de wereldtitel bij de jonge duiven, zoals ik Kees Bosua af hield van de titel in de toenmalige Ponderosa Vrienden Club-competitie. Een liefhebber waar je tegen op kijkt verslaan, geeft een heel speciaal gevoel! Voor beide liefhebbers heb ik veel respect en ze hebben vele malen beter gepresteerd dan ondergetekende. Kees stopte niet zo lang geleden, maar is inmiddels weer duivenmelker. De Bruin is een landelijk fenomeen. Zijn “kerstverkoop” van zomerjongen via “de Duif” is al jaren een groot succes. Willem houdt niet van “prietpraat”, fabeltjes en bakerpraatjes. Bij voorkeur onderzoekt hij dingen zelf en trekt zijn eigen plan. Empirisch onderzoek, heet zoiets. Ik lees zijn wekelijkse column in “de Duif” altijd, nog voor ik de column van A.S. lees. Willem en Ad zijn al heel lang dikke maatjes. Ooit schreef Ad, dat de duiven van Willem altijd 100 meter per minuut meer maken dan de duiven in andere afdelingen. Misschien was het bedoeld als marketing c.q. vriendendienst, maar de wind in het kustgebied waait natuurlijk wel altijd wat steviger. Feit is, dat er tientallen liefhebbers succes hebben met de duiven van Willem. Veelal liefhebbers van naam en faam. Deze mensen hebben zelf goeie duiven, maar de duiven van Willem voegen er toch iets toe. Anderzijds moet je ook nuchter blijven. De kans dat goeie liefhebbers succes hebben met jouw duiven is groter, naarmate het betere vakmensen zijn. Zo realistisch moet je wel zijn. Komen topduiven bij ongetalenteerde liefhebbers terecht, dan is het boter aan de galg gesmeerd. Dat wordt niks. Als goeie liefhebbers veel geld neertellen voor een duif van de Bruin, zullen die duiven uitgebreid de kans krijgen zich te bewijzen als kweker en gekoppeld worden aan de beste duiven van de kampioen zelf. De Bruin heeft een no-nonsense strategie. De duif, die aan het eind van het jaar de meeste kopprijzen heeft, is spekkoper. Niet de duif met het mooie oog, of de duif met verpletterende stamkaart. Wie tientallen jaren beenhard selecteert op het hoogste niveau, heeft zonder twijfel echte postduiven onder de pannen!

Dromen

Zelf ben ik altijd op zoek naar beter. Alleen is het niet eenvoudig betere duiven te vinden. Eijerkamp weet daar alles van. Daar is ook niet elk schot raak. Soms kleunen ze mis en verdwijnt de nieuwe aanschaf via de zijdeur, zonder er ruchtbaarheid aan te geven. Zelf droom ik natuurlijk ook van nieuwe duiven. Ik heb echter niet de dikke portemonnee om dertigduizend euro neer te tellen voor een kind uit “Hurricane” van Willem. Dat geeft trouwens geen garanties. Vorige week las ik een verhaaltje over een vluchtwinnaar. De man in kwestie heeft een kweekhok met louter topmateriaal van de twee grootste kampioenen van de afdelingen 8 en 9.  De winnende duif was …. een aanvlieger (slik). Voor mij is het geen aanbeveling om duiven te kweken uit duiven, die je opvangt uit de kerk. Soms word ik benaderd om duiven te testen voor derden. Dat is een mogelijkheid om aan goed materiaal te komen, met een dichte portemonnee. Evert Jan deed het aanbod en ik vroeg wat duifjes van het hok van Joke. Ik wist, dat er materiaal van Leideman en de Bruin was aangeschaft door Eijerkamp en met name de rechtstreeksen van Willem zaten op het hok van Joke. De Leidemanbroers spelen knetterhard en stonden op het punt van duivensport hun beroep te maken. Dan weet je, dat je aan Eijerkamp het beste moet leveren. Voor de Bruin is Eijerkamp evenmin de eerste de beste. Die gaat zijn goeie naam niet te grabbel gooien. Hans en Evert Jan gaan sowieso altijd voor het allerbeste. Liefhebbers weten, dat Eijerkamp een springplank is voor nationale of mondiale faam. Denk aan Bertie Camphuis, die bekend werd door Eijerkamp. Ook Leo Heremans dankt een deel van zijn roem aan Eijerkamp en zo zijn er meer. De Eijerkamp testduiven in 2020 waren prima de luxe. Joke genoot daar erg van, want zij had ze een ringetje aangeschoven en groot gebracht.  Tien prachtige jongen, origine WdB, soms gekruist met Leideman. De duifjes vlogen uitstekend. Elke keer, dat ze derbygeld pakten in de kring, trakteerde ik Joke op een bos bloemen of een moorkop bij de koffie op maandagavond. Dat werd een wekelijks ritueel! De jongen eruit deden het afgelopen jaar eveneens prima. Joke was ernstig ziek, maar de moorkoppen smaakten haar in juli nog voortreffelijk. Dierbare momenten waren dat.

Realiteit

Vlogen de WdB-duiven op ons hok ook 100 meter per minuut sneller, dan onze eigen duiven? Was het maar zo’n feestje, dan had ik onze eigen duiven opgeruimd en was ik verder gegaan met de nieuwe aanwinsten. Helaas was de realiteit anders. Voor ons team was 2020 een bijzonder jaar. Zes overwinningen in groot verband en vijf keer Teletekst, was een nieuwe ervaring.  Zouden we dat ook bereikt hebben zonder de genoemde tien testduiven? Ik zal een eerlijk en duidelijk antwoord geven. De tien testduiven voldeden 100%. Ze pakten derbygeld, wonnen vroege prijzen en zorgden voor mooie en smakelijke momenten op maandagavond bij Joke. Met weemoed denk ik er aan terug. De zes overwinningen en de Teletekstnoteringen wonnen we echter met “eigen” duiven. Soms gekweekt door Bram en soms door Gerard.  Duiven met een hoog Eijerkampgehalte, maar ook minder bekende namen als Raymond Jonker en niet te vergeten Henk en Frank Jacobs duiken op in de afstamming. Zijn de duiven van de Bruin en Leideman daarom minder op ons hok? Daarop kan ik nu nog geen antwoord geven. De tijd zal het leren en de uitslagen zullen het uitwijzen. Ik heb veel vertrouwen in deze duiven. Ga ze kruisen en terugkoppelen. Op de eerste prijsvlucht dit jaar was “Yin Dee” de eerste duif bij Eijerkamp. Een rechtstreekse van de Bruin en eentje waar ook Joke voor Eijerkamp een 1e in groot verband mee won als jaarling. Afgelopen zaterdag was “Kai Mook” glorieus winnares in de hele GOU tegen ruim 17.000 duiven. Een pure Leideman! Bij Eijerkamp tonen de Leideman-, de WdB- en Verkerkduiven hun kwaliteiten. Onderschat echter niet de Heremans, Janssen A. en van Loonbasis, waar de Eijerkampen nog steeds op kunnen rekenen. Het gaat in de duivensport nog steeds om de individuele kwaliteiten van de duif, de omstandigheden en natuurlijk om de vorm van de dag. Eijerkamp gelooft in kruisen. In het voorgeslacht duiken dezelfde topduiven op, maar de vliegduif is eigenlijk altijd een kruisingsproduct!

Moraal

Duivensport is een voortdurende zoektocht naar de beste duif. Willem de Bruin ontdekte “Murphy’s Law” en noemde hem zo, omdat je maar eens in de zeven jaren zo’n duif kweekt. Laat je niet gek maken door namen en stamkaarten. Drijf niet mee op een hype, of op de waan van de dag en vertrouw op eigen waarneming en bevinding. Duiven moeten bij jou passen! Ook topduiven geven vooral nazaten, die geen knip voor de neus waard zijn. Het vinden van de ideale kweekduif is een moeizame zoektocht. Een uitdaging. Net als het zoeken van het ideale kweekkoppel. Daarom is het interessant.   (wordt vervolgd)