2016: Hoop, geloof en liefde (15)

Hoop, geloof & liefde (15)

Soms heb ik ineens zin om iets toe te voegen aan de site van Albert. Postduiven beheersen een belangrijk deel van mijn leven. ’s Nachts droom ik over duiven. Soms over andere dingen. Van extreem goeie duiven word ik opgewonden. Van goeie duiven word ik blij. Het afgelopen seizoen hadden we als team enkele goeie duiven. Duivinnen zowaar. Op eigen hok kende ik dit niet. Altijd waren mijn beste duiven doffers. De duivinnen deden hun best, vlogen behoorlijk regelmatig en waren op lokaal niveau en in de kring Apeldoorn top. Dan is het prettig wachten op je duiven. Voor thuiskomst van de duiven ben ik gespannen. Dat zal elke rechtgeaarde liefhebber zijn, denk ik. ’s Nachts voor de thuiskomst van een vlucht slaap ik meestal onrustig en wordt vroeg wakker. In 2016 manifesteerde zich “het teamgevoel”. Albert kweekte dik veertig jongen, Bram bracht de andere helft, Rinie Vos was er elke zaterdag bij en ook jeugdvriend Jaap Hupkes werd een enthousiaste volger. Ik merkte voor het eerst bewust hoe fijn het is als je de sport kunt delen. Elk jaar voel ik me weer bevoorrecht als moeder Toos op zaterdag haar positie inneemt met schipperke “Trijntje”. Als er een vliegtuig van Teuge over komt en moeder opveert en roept: “Daor kump der ene”, dan wordt er gelachen. Haar ogen zijn niet te best, maar de schaduw van alles wat beweegt in de lucht, ontgaat haar niet! Gelukkig hebben we Rinie in ons team. Een natuurmens gezegend met natuurlijke telelenzen, die de duiven van ver ziet arriveren. Wat Rien ook siert is zijn geduld en zijn compassie met “laatkomers”. “Hee is late, maor hef wel karakter in zien donder”, vergoelijkt hij het arriveren na de prijzen. Jaap is meer een stille genieter. Via de i-phone volgt hij het verloop op zijn beeldscherm. Zelf ben ik met de aankomst van de duiven bezig. Luisteren en kijken of ze “geklokt” zijn, de goede afdeling kiezen, hoe ze er aan toe zijn, enz. Ik probeer rustig te blijven, maar Jaap maakte me er op attent, dat me dat niet altijd lukt. Gelukkig zorgt José altijd in alle bescheidenheid voor koffie en iets lekkers, zodat ik me alleen op de duiven kan focussen en op de dialoog met de “letters”, zoals de Belgen de supporters aanduiden. Rinie en Jaap, ken ik al ruim een halve eeuw. Rinie was een buurjongen. Elk voorjaar struinden we akkers en weilanden af in de wijde regio, op zoek naar kievitseieren. Op zondagochtend fietsten we vaak naar van Harten aan de Oude Beekbergerweg in Apeldoorn. Van Harten met zijn boksersneus handelde in vogels, duiven en zelfs apen. In de zomermaanden zaten er honderden duiven en daar pikten we de mooiste exemplaren uit. In de zomer kochten we bij Ruisch een softijs en in de wintermaanden hingen de ijspegels bij wijze van spreken aan onze neuzen. We vernikkelden van de kou, maar niets hield ons tegen. Tussen de bedrijven door werd er gevoetbald. Ook bij Hupkes op de boerderij. Rinie werd er ooit vies geraakt door de slagtand van een beer (mannetjesvarken), toen hij wel zijn mannetje, maar niet de beer passeerde. Met Jaap ging ik in de tienerjaren uit. Stempels zetten met neef Bennie bij Boode, om zo onze pilsjes te verdienen. Eerst met de brommer, later met gecharterde auto’s. Waar is de tijd gebleven? Jongens waarmee je jeugdherinneringen deelt, wil je in de herfst van je leven niet teleurstellen. Hun komst op zaterdag is doordeweekse benzine voor mij. Zoals Feijenoord in de Kuip vleugels krijgt als het legioen het elftal steunt, zo beleef ik de vluchten als mijn vaste supporters er zijn. De gezamenlijke euforie als er een regio- of kringzege geboekt wordt en “teletekst” gehaald wordt. Het voelt als een teamoverwinning. Ook Albert en Bram wil ik niet teleurstellen. Ze kweken met gesloten portemonnee hun beloftevolle junioren en ik voel het als een morele plicht om er alles uit te halen wat in mijn vermogen ligt. Over enkele uren ga ik met Rinie naar Drempt, waar in “de IJsselhoeve” de kampioenen van de GOU gehuldigd worden. “Marga” zal er geprojecteerd worden als beste jonge duif. Kweker: Bram Scherpenzeel. Speler: Team Freek Wagenaar. Even samen met Bram en Rinie genieten van “the moment of glory”. Door drukke tijden als sporthalbeheerder, met name in het weekeinde, zal Albert er niet bij zijn. Jaap zou het ook heel leuk gevonden hebben, maar gezondheidsklachten weerhouden hem van dit uitje. Een extra stimulans om er volgend jaar weer te staan! Ik weet dat het niet eenvoudig zal worden. Om een podiumplaats in de GOU te halen (2016: 2362 liefhebbers) moet het allemaal mee zitten.

NL16 1248366

Duivensport nog steeds het allermooiste

Als je plezier beleeft aan de omgang met je duiven, als je vrienden hebt in de sport en leuke kennissen, dan is duivensport een prachtige hobby. Als er bovendien successen geboekt worden en je kunt die delen, dan …..               Oké, niet doordraven. Zonder José ben ik helemaal niets. En moeder Toos kan ik nog steeds niet missen. Ook mijn broers en zussen betekenen veel voor me. Gelukkig begrijpen ze allemaal, dat duivensport voor mij niet zo maar een hobby is. Ze weten, dat ik letterlijk ziek word van het eiwit in het duivenstof en eigenlijk helemaal geen duiven mag houden van de artsen in het ziekenhuis. Ze weten, dat de haviken mijn passie praktisch onmogelijk maken. Ze beseffen echter ook dat Frekie een beetje gek en heel erg eigenwijs is en zijn er trots op dat hun oudste broer ooit wereldkampioen werd. Tegenslagen zijn er om te overwinnen. Ze vormen ons en maken ons sterker. De euforie na de overwinning is oneindig veel groter! Gewone, kleine dingetjes in de sport dragen ook bij aan fijne sportbeleving. In de commissie jonge duiven van de GOU, afgelopen najaar in het leven geroepen, kwam ik Nico Jan Koenders tegen. Niet veel later had hij bij “Dreampigeons” een serie zomerjongen in veiling. Ik heb bewondering voor de prestaties van de man uit Westervoort en bestudeerde de aangeboden waar. Van één duifje was ik echt onder de indruk. Telkens keerde ik terug naar de site en elke keer viel mijn oog op koop 4. In plaats van te bieden, mailde ik naar Nico Jan. Via de commissie kende ik zijn mailadres. Ik wilde weten wat zijn persoonlijke favoriet was, zonder mijn kaarten bloot te geven. Nico Jan was druk en vroeg even bedenktijd, maar een dag later kreeg ik bericht. Geloof het of niet, maar hij tipte koop 4. De duivin zit inmiddels bij Albert! De commissie bracht me in contact met andere goede liefhebbers. Op een gegeven moment zit ik naast Henk Bussing uit Zetten. Hij vraagt: “Heb je nog succes gehad met die aankoop uit mijn Tom van enkele jaren geleden?” Mijn mond valt open van verbazing. Dat hij dat nog weet! Gelukkig weet ik het ook nog. Het jong uit “de Tom” stierf enkele maanden na de aankoop aan paratyphus. “Dan heb je recht op garantie en krijg je een nieuwe”, roept hij zonder dralen. Ik vind het een sympathiek aanbod. Ik denk er over na en stuur hem enige tijd later een mailtje. Ik vind, dat we geen recht hebben op garantie. Wil daar ook geen misbruik van maken en kom met een tegenvoorstel. Ik kan een talentvol duivinnetje gebruiken en had al eerder contact met Alwin Petrie. Dat liep toen op niets uit. Henk en Alwin zijn boezemvrienden en de oude lijnen van Cees Suijkerbuijk zijn op hun hokken prominent aanwezig. Ik stelde Henk voor om deels gebruik te maken van een garantieregeling. Ik wilde 100 euro compenseren met wat lekkers van buurman bakker Bril als bonus voor zijn gezin in ruil voor een goed duivinnetje. Niet veel later kreeg ik een mailtje retour met goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was, dat hij een passend duivinnetje voor me had. Het slechte nieuws was, dat ik er niets voor mocht betalen. Op zulke momenten voel ik me trots om duivenliefhebber te zijn! Bij “Radar” zou zo’n garantieregeling een warme douche opleveren. Vlak voor mijn 64e verjaardag op 30 december ga ik naar Zetten. Voor een verjaardagskadootje van Henk. Waar de commissie jonge duiven GOU al niet goed voor is. Intussen werp ik een blik op de klok en zie, dat ik me moet omkleden om Rinie op te halen en op weg te gaan naar “de IJsselhoeve”.     (wordt vervolgd)