Gietel’s geluk (15)

Vervins

Met hoge snelheden keerden de duiven huiswaarts vanuit het noorden van Frankrijk. Mijn supporters werden er bijna door verrast. Gelukkig waren Bram, Rinie en Jaap rond 10.15 uur in Gietelo en in de tuin te Appen. Een gewaarschuwd mens telt soms voor drie! Moeder Toos had zich al om 10 uur op haar vaste bankje genesteld, nadat schipperke Trijntje haar vaste waterbakje en brokjes gevonden had. José was een weekendje naar Maastricht, waar haar jarige jongste broer woont. “Als jullie opletten, zal ik de koffie aanzetten en de saucijzenbroodjes in de oven doen”, stelde ik voor. Toen ik binnen was, hoorde ik aan de opwinding buiten, dat er een duif rondvloog. Snel naar buiten en de op het gazon lopende duivenvrienden naar de overkapping gedirigeerd. De duif zat inmiddels op de schuur en gelukkig kwam hij vlot naar beneden, toen ik met voer naar de klep liep. Zoals zo vaak, was de eerste duif een outsider, net als de kringwinnaar een week eerder. Het duurde enkele minuten tot de volgende duif arriveerde, maar toen zaten ze elkaar echt op de hielen en werden er een stuk of vijf in dezelfde minuut geconstateerd. Daarbij drie uit hetzelfde ouderpaar en dat is altijd leuk natuurlijk. De vale ‘402, blauwe nestzus ‘403 en de vale ‘436, een broer van de tweede ronde. Toen we ongeveer op de helft zaten, vielen er flinke gaten en werd het “harken” voor de laatkomers. Door de harde zuidwestenwind uit de koers geraakt, of te ver doorgeschoten en dan wordt het “poekelen” tegen de wind in! Rond 17 uur waren er 41 van de 44 en dan verwacht je dat de laatste drie ook nog wel zullen komen. Dat bleek een illusie. Het trio tot heden niet meer gesignaleerd.

Sweet seventeen

Op 30 mei, haalden moeder Toos en ik 19 jongen op in Wijchen. De derde ronde en prachtig opgekomen. Eigenlijk was deze ronde niet gepland, maar vooruit. Toen ik half mei wist, dat er nog een ronde bij zou komen, ging ik aan het timmeren. Eigenlijk is dat een hobby binnen de hobby. Albert weet er alles van. Die heeft precies hetzelfde. Op de schuurzolder had ik nog twee tussenwanden uit de doucheruimte van de fitness van mijn oude werkgever. Zware, dikke kunststofplaten, die niemand wilde hebben. Ideaal als geurloze zijwandjes. Ook lagen er nog wat trespastroken en bladen van gesloopte computermeubels. Prima  materiaal om een duivenhokje van 80 cm. diep en 1.20 mtr. breed van te maken. Ik hou van net en strak timmerwerk. De tijd van “boerengeriefwerk” hebben we achter ons gelaten. Een dak was niet nodig, want ik plaatste het geheel in een gazen buitenhok, waar ik al eerder een golfplatendak op had gelegd. De bedoeling was om de duifjes niet los te laten. Misschien zouden ze verkocht worden, maar in coronatijd is alles onzeker. Van het ene op het andere moment bedacht ik me en liet de derde ronde los. De jongen hadden veel schik op hun nieuwe verblijf. De havik had het echter ook in de gaten en pakte meteen een stuntelig rondfladderende pieper. Ik liet ze echter gewoon hele dagen los en al na enkele dagen joeg ik ze met de vlag het luchtruim in. Dat stuntelige gefladder trekt alleen maar haviken aan!  Tot mijn stomme verbazing vlogen ze al heel snel in strakke formatie, alsof ze het al jaren zo deden. Nadat ze enkele dagen buiten vlogen, liet ik ze op zaterdagochtend om zes uur los. Een strak blauwe, wolkenloze hemel met warm weer op komst. Gevaarlijk weer voor onbevangen piepers. De duifjes knalden het hok uit en als een streep verdwenen ze uit het zicht. Heel apart. Ik maakte de hokken schoon, deed het complete ochtendritueel en tegen zevenen keek ik bij de derde ronde. Geen veer te zien. Niet in of om het hok en niet in het luchtruim. Ik besloot om de oudste jongen hun eerste africhting te geven. Vanwege de oostenwind en de te strak blauwe lucht, werd het de dikke boom, achter de kerk van Voorst. Nog geen kilometer hemelsbreed. Omstreek negen uur zat ik buiten met José aan de koffie. José, van origine een ouderwetse kleuterleidster, heeft een sterke band met alles wat jong is. “Hoe is het met de allerkleinsten”, vroeg ze belangstellend. Schoorvoetend vertelde ik, dat ik in mijn overmoed de allerkleinsten die ochtend om zes uur had losgelaten. “Ze trokken meteen weg en ik vrees, dat ik ze nooit weer zie”. Bij een strakblauwe hemel gaan piepjonge duiven soms skyhigh en komen a.h.w. buiten hun bekende omgeving terecht, zoals een modelvliegtuig buiten het bereik van de radiografische besturing kan komen. Jammer, maar helaas. “Laten we er niet meer over praten. Ze zijn gewoon weg. Basta!”

Wonder

Terwijl we koffie dronken, vloog de groep weggebrachte jongen nog vrolijk rond. Tot mijn verbazing zag ik de groep wel steeds groter worden. Toen ik rond tien uur de duiven binnen riep, zag ik tot mijn grote verrassing een mooi clubje “kleintjes”. José was opgelucht en werd nog blijer toen ik om elf uur kon melden, dat ze allemaal weer “in de kast” zaten. Voor mij was dat een klein wonder!  Vanaf dat moment, liet ik de derde ronde iedere ochtend om zes uur los. Steeds hetzelfde ritueel. Als een streep de lucht in en zonder een rondje te maken meteen uit het zicht verdwenen. Meestal bleven ze ongeveer een uur weg. Soms langer en soms kwamen ze individueel of in kleine groepjes retour. Aan alles was te zien, dat ze echt trainden en trokken. Zo gauw ik me liet zien, stoven ze het hok in en doken op de voerplank als hongerige wolven. De derde ronde keek niet naar de overige duiven. Ze landden steevast op hun eigen hokje en bleven als groepje bijeen. Eén duifje paste blijkbaar niet in de groep en bleef al heel snel weg. Toen waren ze met zeventien. Vaak moest ik denken aan het liedje van Annie M.G. uit de bekende jeugdserie over zuster Clivia: “Duifies, duifies, kom maar bij Gerritje” en dan enkele regels verder: “Zeventien duifies, boven op het dak”. In mijn herinnering was Leen Jongewaard Gerritje. Twee weken geleden nam ik de zeventien duifjes voor het eerst mee in de mand. Ik moest voer halen bij “Bijltje” in Tonden en dat was een mooie eerste kennismaking. Daarna nam ik ze twee keer mee naar Doesburg. Met het oog op de eerste natourvlucht wilde ik doorpakken, maar vanwege hitte vorige week en regen en wind de afgelopen week, kwam daar weinig van terecht. Afgelopen maandag stopte ik ze in de mand om ze in Heteren te lossen, samen met de andere jongen. Dat pakte verrassend goed uit. Gisteren met het spul naar Ravenstein. “Loop je niet veel te hard van stapel” vroeg José zich hardop af. “José, dit zijn geen gewone jongen. Ze hebben met al dat trekken in de ochtenduren al zoveel geleerd, dat ze dit ook kunnen”. Gelukkig stelden ze me niet teleur, ondanks wind en motregen. De lucht is blijkbaar schoon momenteel. Seizoen 2020 verloopt voor veel jonge duivenspelers desastreus. Ook voor ons is het een teleurstellend seizoen, met veel te veel verliezen. “Dankzij de kleintjes van de derde ronde, ging je ondanks alles, elke ochtend fluitend naar je duiven”. Daarmee slaat José de spijker op zijn kop en vat ze het seizoen tot heden prima samen.

Verwachting

Voor Laon hebben we gisterenavond dertig jongen ingekorfd. De A-ploeg. Vanavond wil ik hetzelfde aantal inzetten voor natourvlucht Budel. Daaronder de laatjes van “Sweet seventeen”, aangevuld met wat “kneusjes”. Dat zijn jongen, die gewond waren, of opgehaald, of die na een omzwerving op eigen kracht retour kwamen. Ook zit er een doffer bij die moet “babysitten”. Zijn vrouwtje is naar Laon en pa mag het jonkie van een dag of vijf warm houden en voeren. Of ik verwachtingen heb van de “B-ploeg”?  Eigenlijk niet. De zeventien laatjes zijn behoorlijk kaal gevallen en gooien dek en slagpennen bij het leven. Onverduisterd en niet bijgelicht. Als ze thuis komen, ben ik tevreden. De “dertien ongelukken” hebben nog niets laten zien en zijn vraagtekens waar ik weinig van verwacht. Van de A-ploeg op Laon, verwacht ik wat meer. Topvorm hebben ze niet, maar ik verwacht er wel een paar op tijd. Wel baart het voorspelde weer me enige zorgen. Voor Budel moet het te doen zijn op zaterdag, maar Laon wordt lastiger. Zondag is de 68e trouwdag van mijn ouders en vanuit het verleden herinner me meer momenten dat er uitgerekend net op die dag door uitstel een duivenvlucht was. Duiven gaan bij mij boven feestjes en dan moet ik zondag een beetje improviseren als we met broers en zussen en moeder Toos de horeca onveilig maken. “De Kribbe” op de Wilpse klei is dichtbij gelukkig.  Zes is de norm en we zijn met zeven. Dan offer ik me gewoon op, maar alleen als Laon uitgesteld wordt, uiteraard. Moeder heeft daar alle begrip voor en mijn broers en zussen, die weinig begrijpen van de duivensport, moeten dat ook maar snappen. Misschien valt het allemaal mee en hebben we morgen gewoon twee vluchten! Succes allemaal! Ook Bertus van de Esschert uit Welsum, die we op de hielen zitten in kring en regio. Leeftijdgenoot Bertus, doet het prima met de jonge duiven. Gesitueerd binnendijks aan de IJssel, zal het met zuidwestenwind lastig worden om Bertus te verslaan. We doen ons best en het is leuk om gezonde, sportieve strijd te leveren. Toch? (wordt vervolgd)