Kweekwaarde, kwinkslagen en kwekkoe (10)
Onderbreking
Voorlopig moet ik noodgedwongen deze rubriek onderbreken. Gezondheidsredenen liggen er aan ten grondslag. Afgelopen woensdag bezocht ik de oogarts in het ziekenhuis, nadat de optometrist me doorverwezen had. Mijn gezichtsvermogen ging letterlijk zienderogen achteruit. Lezen in de krant en op het beeldscherm werd steeds lastiger en zelfs pijnlijk en in het verkeer begin ik steeds voorzichtiger te rijden, vooral ’s avonds. De optometrist had me verteld, dat ik aan beide ogen “staar” heb. Nader onderzoek in het ziekenhuis bevestigde dit. Met plus 7,5 rechts, doe je met een leesbrilletje van de Action (maximaal plus 3,5) ook weinig. De oogarts stelde voor om beide ogen te opereren met een tussenpauze. Als ik bereid was zelf bij te betalen, zouden mijn ogen mogelijk zo “gerepareerd” kunnen worden, dat ik zelfs geen bril meer nodig zou hebben. Dat klonk me als muziek in de oren, want met brillen, ringen, armbandjes, kettinkjes en aanverwante zaken heb ik niks. Goed zicht is me echter veel, zoniet alles waard!
Sores
Niet alleen mijn ogen spelen me parten. Gisteren ging ik andermaal naar het ziekenhuis. Nu naar een andere afdeling. De huisarts had me verwezen vanwege moeilijk lopen door een versleten linkerknie. Toen de chirurg de röntgenfoto van de knie zag, liet hij me meekijken. “Bot op bot”. De chirurg liet me plaats nemen op de behandeltafel. Al snel stelde hij vast, dat de rechterknie niet minder versleten was. Ook beide heupen waren er niet best aan toe. Er was echter meer onheil, want in mijn knieholte links voelde hij een heel duidelijke hartslag, wat duidt op verwijde vaten. Ook de grote littekens op beide bovenbenen trokken zijn aandacht. Ik vertelde, dat ik met voetballen de hoofdspier in mijn linkerbovenbeen volledig afgescheurd had en destijds drie weken in het ziekenhuis lag. De chirurg, die me opereerde, zei 47 jaar geleden, dat zoiets bijna nooit voorkomt en duidt op aangeboren te korte spieren. Twee jaar later begon ik weer rustig te trainen, maar toen ik op zeker moment een sprintje trok, gebeurde precies hetzelfde in mijn rechterbeen. De chirurg van dienst, adviseerde mij om nooit meer te sporten. “Van mij mag U alleen dammen of schaken”, zei hij. Ik wist genoeg. Toen ik me gisteren aangekleed had, maakte de chirurg plan de campagne. U laat röntgenfoto’s maken van rechterknie en beide heupen en U moet langs de vaatspecialist”. Ik vertelde de arts over de twee openhartoperaties in 2014 en de complicaties nadien. Behalve een longontsteking kreeg ik vrij ernstige trombose in mijn linkerbeen. “Ik kan er twee nieuwe knieën in zetten, maar dat kan alleen, als Uw heupen in orde zijn. Dan hebt U te maken met verwijde vaten en met twee aan elkaar gezette bovenbeenspieren. Die spieren moeten los gemaakt worden van de knie en weer vast gemaakt. Dit is een extra complicatie, want zoiets zie je zelden”. Eigenlijk was ik niet eens verrast door zijn bevindingen. Voor mij werd het tijd om wat humor in de strijd te gooien. “Ik ben een hopeloos geval, maar U moet het niet zien als een probleem, maar als een uitdaging. Ik heb een broer, die op dezelfde dag jarig is als ik. We zijn geen tweeling, want ik ben zes jaar ouder en het eerste kind in het gezin. Destijds was ik een moetje”. De dokter keek ernstig en noteerde zijn bevindingen via het toetsenbord. “Mijn broer, zelf oersterk, noemde mij meerdere keren een voorvochtkindje. Verwekt achter een boompje, maar niet goed afgewerkt”. De dokter moest er om lachen, zoals ik zelf ook altijd doe. Humor verzacht de pijn en houdt leed draaglijk. Al meteen na mijn geboorte begonnen de problemen. De uitgang van mijn maag was te nauw. De borstvoeding kwam er als een fontein uit. Onze huisarts destijds onderkende het probleem niet. Na zes weken zat ik onder mijn geboortegewicht en was bijna uitgedroogd. Een vervangend arts op het consultatiebureau, herkende de kwaal en ik moest met spoed geopereerd worden. Klazien Ketelaar, inderdaad de echtgenote van clubgenoot Jan, was kraamverzorgster en sprak me er ooit over aan. “Jij hebt door die problemen en de operatie nadien eigenlijk nooit borstvoeding gehad. De kunstmelk was in die tijd nog niet zoals nu. Via de moedermelk krijg je anti-stoffen mee, die jij nooit ontving Dat verklaart volgens mij ook je allergie”. Een slechte start en het begin van een lange reeks ongemakken en genetische problemen. Maar … zo lang er iets aan te doen is, is er hoop.
Duiven
Het verzorgen van de duiven verloopt door het fysieke ongemak wat moeizamer. Ik ben meer tijd kwijt en neem tussendoor wat rust. Zoals ik de vorige keer al schreef, trainen de duiven aan huis niet geweldig. Soms zijn ze even uit mijn gezichtsveld, maar dat mag je geen wegtrekken noemen. De jongste junioren zijn de duiven van José. De laatst bijgeplaatste junioren zijn bijna tien weken oud en gemiddeld is de groep van 29 stuks nog geen 80 dagen oud. Dan moet je voorzichtig zijn. Ik heb ze vier keer in de mand gehad en los gelaten op 1, 2 en tweemaal 3 kilometer. De oudste jongen, van mezelf, hebben twee keer in de mand gezeten en zijn op 2 en 3 kilometer gelost. We zijn begonnen met 30 (José) en 70 (Freek) ringen. Een groot compliment voor de kweekafdeling, want het leverde 30 en 70 jongen op. Geen zwakkelingen, nauwelijks onbevruchte eieren, kortom een geslaagde kweek. De 30 jongen van José komen uit dezelfde ouders als de door mezelf afgezette junioren. Toch vind ik ze door elkaar genomen net iets mooier. De hogere temperaturen, het lengen van de dagen tijdens de groei, het zal er allemaal mee te maken hebben. Via de verloting van jonge duiven van Gerard Bolink, die naar Ameland verhuisd is, kwamen er twee afwijkende ringnummers uit Bathmen. Ook de verzilverde bon van Johan Gijsberts, leverde twee mooie jongen op. Acht junioren (7 van mezelf en 1 van José) gingen als prooi van de havik de boeken in. Verder waren er de nodige gewonde duiven door de aanvalsdrift van het druistige mannetje van de havik. Die verwondingen aan borst en poten zijn inmiddels allemaal hersteld. Daar kunnen we mee leven. Momenteel zie ik de havik nog maar weinig verschijnen. Wel was er vorige week ineens de slechtvalk. Niet de karakteristieke “klapklapklapzweef” vleugelslag van de havik, maar het afwijkende silhouet van de snelste vogel ter wereld volgens experts. “Wanderfalk” noemen onze Oosterburen hem. Een roofvogel die vele kilometers maakt rondom zijn nest. Bij gebrek aan rotsen broedt de slechtvalk op torens, hoge fabrieksgebouwen, e.d. Zijn duizelingwekkende snelheid bereikt hij, als hij met ingetrokken vleugels in duikvlucht een prooi “stoot”. Dit gaat met zo’n snelheid, dat het slachtoffer vaak de rug breekt op het contactmoment. Wat er met de ‘86 van José gebeurde, weet ik niet. Op die bewuste dag keerde ze laat in de middag retour met een gapend gat op de plek waar de vleugel aan het lichaam bevestigd is. Het beestje heeft pijn en vliegt niet graag, maar ik heb hoop dat ze volledig herstelt. Wat me opviel: als de havik verschijnt, escorteren de kraaien de rover en vallen hem/haar lastig. Toen de slechtvalk op duivenjacht was boven Gietelo, lieten de kraaien zich niet zien! Inmiddels beginnen mijn ogen pijn te doen. Het kost me te veel moeite. Ik wens U een mooie zomer en een goed vliegseizoen. Als mijn gezondheid het toelaat, hoop ik mijn blog na de staaroperaties te hervatten. Tot dan!
P.S. Onze duiven zijn één keer geënt tegen paramixo-rota en vorige week met het borsteltje tegen pokken. Of dat voldoende is, zal blijken en hoort U t.z.t. als alles volgens plan verloopt.