Op hoop van zegen (1)

Allereerst een voorspoedig en bevlogen 2024 toegewenst, in goede gezondheid, vooral dat laatste voor alle volgers!  Dat klinkt afgezaagd als een cliché, maar is welgemeend.

Origineel

De naam “Op hoop van zegen” als titel voor 2024  schoot me spontaan te binnen. Het boek van Herman Heijermans uit 1900. Over het niet zeewaardige vissersschip “de Hoop”. Het verhaalt over een standenmaatschappij waarin arme vissers een speelbal zijn van rijke reders. Waarin mensenlevens opgeofferd worden voor de verzekeringscenten. Anno 2023 heel herkenbaar. Voor sommige wereldleiders zijn mensen vliegen, die in de gehaktmolen van een bloedig front als kanonnenvoer opgeofferd worden. Duivensport is hoop en in België besprenkelt hier en daar een dorpspastoor de duifjes en spreekt zijn zegen uit. Onschuldige folklore in mijn ogen. Het verschil tussen zegen en zege is maar één letter.

Frozen Planet

Al vier avonden op rij geniet ik van de schitterende documentaire van de BBC, die door de EO wordt uitgezonden. Over smeltende ijskappen, instortende gletsjers ten gevolge van opwarming van de aarde en alles wat daarmee samenhangt. De reflectie van de zon op oneindige witte ijs-  en sneeuwmassa’s aan de polen en de absorptie van warmte als de zon op gesmolten, zwarte watermassa’s schijnt. Dat zorgt voor een enorme versnelling van het onafwendbaar lijkende proces.  We maken ons zorgen over de toekomst van de duivensport, maar vergeleken bij de gevolgen van klimaatverandering op aarde, is het peanuts. In de eerste drie uitzendingen genoot ik van onwaarschijnlijk mooie opnames. Van de jacht van intelligente orca’s op zeehonden. Hoe ze kijkend boven water de situatie inschatten. De zeehond waant zich veilig op een ijsschots, maar dan zwemmen drie orca’s in formatie onder de ijsschots door en rammen met hun enorme staarten gelijktijdig onder tegen de ijsschots, waardoor deze breekt en de zeehond in het water stort en een prooi wordt voor de zwartwitte zeerovers.  Slimme dieren! Ook ongelooflijk mooie beelden van een roedel van 25 wolven, die een enorme Amerikaanse bizon isoleren, uitputten en na urenlang eendrachtig jagen, geleid door het alfa-vrouwtje, samen de prooi verscheuren. Een diepe buiging voor de cineasten en cameramensen, die ons met drones en moderne technieken zulke schitterende bewegende beelden voortoveren. Onder de sneeuw, onder het ijs, op grote diepte, op gevaarlijke ijsschotsen, op bergtoppen. Van dichtbij zie je de oerkracht van vechtende ijsberen, de prachtige Siberische tijger, de 30 meter lange, imposante blauwe vinvis. Dat is puur genieten van schoonheid, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Ook de jacht van een poolvos op lemmingen onder de sneeuw is me bijgebleven. Helaas ook bibberende pinguins, die in hun element zijn op ijsvlaktes, maar ten dode opgeschreven zijn in regen en blubber ten gevolge van klimaatverandering. Zijn mensen en dieren in staat om zich tijdig aan te passen aan de grote veranderingen, die zich overduidelijk aankondigen? Of gaat er deze eeuw een ramp plaats vinden, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat?

Verkoop

Een bonnenverkoop om de begroting rond te krijgen is bij veel postduivenhoudersverenigingen geen luxe, maar noodzaak. Bij “Steeds Verder” is het niet anders. Op “Duiven.net” liep op vrijdagavond de veiling van 24 bonnen af en in ons eigen clubgebouw werd zaterdagmiddag de slotverkoop gehouden. Onze 34-jarige voorzitter Sven van Brummen opperde het idee om het zo te doen en vroeg me hem te assisteren als veilingmeester.  We begonnen met een moment van stilte, vanwege het recente overlijden van een dierbare partner en een geliefde broer van twee clubgenoten. Respect betuigen, denken aan de overledenen en aan de nabestaanden. Het hoort bij het leven.
Met uitzondering van een bon van de familie Eijerkamp, hadden we bonnen van overwegend lokale helden, liefhebbers uit de omgeving, aangevuld met wat relaties uit den lande van enkele clubgenoten. Met een gemiddelde van ruim  tachtig euro per bon was iedereen tevreden. Zeker de penningmeester. Er was een kwinkslag, een geintje en de sfeer was gemoedelijk. Ik herinner me de jaren met een tentoonstelling, forum, een verloting en een afgeladen clubhuis, maar die tijd is geweest. Na afloop praatten we nog even na met wat clubgenoten. We hadden het over clubs met amper twintig leden en met vele tientallen bonnen. Met van anderen overgenomen teksten, die soms volledig achterhaald zijn. “Knippen en plakken”, het betere jatwerk, maar daarmee doe je de betrokken liefhebber geen eer aan. Daar moeten we geen voorbeeld aan nemen. Die maken de markt kapot en halen de animo weg bij de toch al overvraagde schenkers. Een slotverkoop heeft in financieel opzicht niet heel veel meerwaarde.  Toch is het leuk om elkaar aan het begin van het jaar even de hand te schudden, wat te ouwehoeren en het is goed om de kachel even te laten branden. Vond het een gezellige middag voor het goede doel en Sven deed het uitstekend. Alle beetjes helpen en oliebollen verkopen als alternatief is ook niet alles.

Raymond

Soms koop je een bonnetje in een opwelling. Vroeger kocht ik jaarlijks bonnen. Meestal was het een miskleun, maar ik herinner me ook “succesbonnen”. Met bonnen van Henk Gerritsen, Piet Steenbergen, Jan de Visser, Bertie Camphuis en Jan Suijkerbuijk was het (goed) raak. De betreffende duif kan ik me na tientallen jaren nog goed voor de geest halen. Er ontstonden soms vriendschappen door de aankoop van een bon en je deed er mensenkennis mee op. Tegenwoordig ben ik terughoudend. Je moet overal heen kleppen, krijgt te maken met verschillende ringnummers en bent al druk genoeg met het verzilveren van door jezelf geschonken bonnen. Ook het samenvoegen van duiven uit verschillende milieus verloopt niet altijd vlekkeloos. Gisteren kocht ik echter in een opwelling een bon. Het was de bon van Raymond Ramaker. Een herstarter. Raymond was in zijn jonge jaren een talentvol jeugdlid. Met zijn lange golvende haren was hij een opvallende verschijning.  In die tijd was Fiona, de dochter van Martin & Joke Geven, ook jeugdlid.   Raymond deed het als jongeling opvallend goed en mocht regelmatig het podium beklimmen. “Je toekomstige schoonzoon, Martin”, zei ik gekscherend, kijkend richting Fiona. Zo werkt het echter niet in de liefde!  Door omstandigheden verliet Raymond de sport. Hij trouwde, kreeg kinderen, startte een eigen bouwbedrijf en …. begon weer met postduiven. Oude liefde roest niet! Vorig jaar kocht hij een bon van ons en zocht hij ons op. We waren een kwart eeuw verder inmiddels. De wapperende haren van weleer waren verdwenen, maar de spontane, gedreven jongeling van toen herkende ik meteen terug. Zo’n jongen wil ik wel op weg helpen en Sander, destijds ook jeugdlid, was het er meteen mee eens. De bon gisteren, was geregeld door een clubgenoot, maar toen hij niet naar waarde geschat werd in mijn ogen, deed ik zelf een bod. Vanochtend bracht ik de schenker op de hoogte. “Als het een doffer is, noemen we hem Raymond.” Heb er wel vertrouwen in, al moet je er geluk mee hebben. Aan Raymond zal het niet liggen.

Marinus

Onlangs kreeg ik Marinus op bezoek. Ook een enthousiaste starter. Midden zestig, de leeftijd van teamgenoot Marinus.  Een echte Achterhoeker. Ik geloof, dat ik hem al eens eerder ten tonele voerde. Geboren op een kleine boerderij annex café. Zag je vroeger vaker. Marinus had als kind al duiven, raakte zelf besmet met paratyphus, mocht geen duiven meer houden en leerde voor onderwijzer. Die opleiding voltooide hij niet en hij kwam terecht in de horeca. Begon een dans-café en verzeilde zo in Zutphen. Zijn gezondheid is nog steeds een zwakke plek. Met de nodige zelfspot verhaalt hij over zijn wonderlijke leven. “Ik ben heel druk, tegenwoordig hebben ze er mooie aanduidingen voor, beginnend met a.d. Daar heb ik in mijn leven wel last van gehad”. Marinus is net Dik Trom. Een bijzonder kind. Mijn vader zaliger zou zeggen: “He lult oe de gaten in de sokken”. Dat kan vermoeiend zijn. Van José hoor ik weleens, dat ik bij vlagen ook druk kan zijn. Twee druktemakers bij elkaar, dan beginnen de oren te toeten. Marinus is geen kwaaie. Hij bedoelt het goed en is helemaal gek van zijn duifjes. Een trouwe fan van mijn stukjes bovendien. Niet doorsnee en met humor. Via één van mijn compagnons kreeg hij een paar duiven. Marinus is gek van rood, schimmel en zwart. Kenmerk van de ware liefhebber. Bij ons duidt een mooi kleurtje meestal op voedsterstatus, maar dat ter zijde. Hij bracht José een luxe chocoladeverrassing en een heel staatslot, want hij wilde iets terug doen. Helaas gaat de beloofde nieuwe auto voor hem niet door, want het werd geen jackpot. Gewoon noppes. De geste was leuk, Marinus en knap hoe je als beginner als derde eindigde met de jonge duiven, achter Albert Roording en Appie Jurriëns. “Gunstige ligging in Eefde”, grapte hij met zelfspot. “Ik moet nog heel veel leren”. Ik denk, dat zijn duiven voelen, dat de baas helemaal bezeten is van zijn “kinderen”.

Eitjes

Bij onze kweekduiven zijn de meeste eitjes gelegd dit weekend. Net op tijd, want het gaat de komende nachten matig vriezen. Ook bij de voedsters regent het eieren. Dat verloopt naar wens. “Waar gaan dit jaar de goeien uit vallen?” Dat is niet te voorspellen!  Hoop doet leven. Het ene jaar is het andere niet. We hadden in ’22 een koppel, dat vier jongen gaf. Alle vier voldeden ze. Dat koppel zetten we afgelopen jaar weer samen en alle ogen waren gericht op “Kwatta”.  Het resultaat?  Zeven jongen en zeven keer de “Mispoes”. Met Arnold Paalman had ik het erover. “Dat maak ik vaak mee. Het ene jaar kweekt een duif fantastisch en een jaar later is het helemaal niks”, aldus de succescoach uit Laren.  Zekerheid is er nooit. We proberen ons kwantum te kweken uit zoveel mogelijk de beste duiven. Soms geven we een veelbelovend laatje of een nieuwe aanschaf een kans, maar dan moeten we er een heel goed gevoel bij hebben. Het is als bij een verloting. Elk lot heeft kans. Bij de ene verloting valt er misschien één prijs op honderd loten. Bij een andere verloting heb je een kans van één op tien en zit de jackpot in het spel. Die zoeken we. We kweken het liefst uit duiven, die zelf bewezen hebben postduif te zijn. Duiven die veel geld gekost hebben en voorzien zijn van een luxe stamkaart zijn gevaarlijk, als ze niet heel snel bewijs van kwaliteit leveren en renderen. Neem je verlies en ga verder met duiven, die niet bij de eerste de beste tegenslag weg blijven of steevast te laat komen. Anders hou je jezelf voor de gek en zak je steeds verder weg in het moeras van de teleurstelling. De duiven, die het bij ons laten zien, daar gaan we mee verder. Die passen bij onze doenwijze, onze manier van voeren, trainen, verzorgen en bij de omstandigheden in onze afdeling.  Duivensport kan heel ingewikkeld zijn, maar in de basis is het heel simpel. Betrouwbare duiven met een natuurlijke gezondheid, die het vaakst bij de eersten thuis zijn, daar kom je mee verder. Als dan ook de kinderen van die duiven het meeste succes brengen, dan ben je op de goede weg. Dan wordt het ook steeds lastiger om andere duiven in te brengen, die hetzelfde brengen. Het gras bij de buren lijkt altijd groener, maar laat je niet van de wijs brengen. Schijn bedriegt. Wat duiven bij anderen presteren, dat is prima. Het gaat erom, wat ze bij jou presteren!

Zoektocht

Het zoeken naar de ultieme duif, is voor sommigen een hobby binnen de hobby. Dat herken ik bij mezelf. Duiven voor anderen testen is eigenlijk ook een zoektocht naar nog beter. Door duiven te testen van naam en faam, kun je vergelijken. Dat was erg leerzaam en soms ontnuchterend. Soms spelen commerciële motieven bij die zoektocht een voorname rol. Dat aspect boeide me nooit. Het ging puur om de zoektocht naar de ultieme duif! Voorop lopen bij nieuwe trends, weten wat de markt vraagt en precies die duiven op het hok hebben, die op dat moment het meeste opbrengen, daar stond ik nooit bij stil.  Ik vind het knap, hoe sommigen van hun hobby hun beroep kunnen maken en goed kunnen leven van de duiven. Zeker als ze echt keihard spelen. Mensen die er kritiek op hebben zijn niet zelden jaloers. Zelf heb ik dat niet in me. Voor mij zijn de duiven een hobby. Misschien is passie een beter woord. Zakelijk gezien ben ik als liefhebber een sukkel. Vaak zie je, dat liefhebbers die steeds als eerste kopen wat in de mode komt, zich te veel laten leiden door het financiële aspect. Dat is ook gevaarlijk. Financieel gaat het je voor de wind, maar sportief ga je de bietenbrug op. Door mijn allergie, door het feit, dat ik niet met oude duiven speel, weet ik dat ik als een buitenbeentje wordt gezien, die nooit een volwaardige status als postduivenhouder zal bereiken. Dat vind ik niet erg. Laat me lekker de liefhebber zijn, die binnen zijn mogelijkheden en beperkingen, geniet van elk jaar dat hij met duiven kan spelen, met zijn “Willempie” helmpje op. Gewoon als team, zonder opgelegde druk van buitenaf en zonder commercie.  Dromen van topduiven en mooie uitslagen. Dat is voor mij duivensport. “De rest is larie”, zou Willem zeggen en de meer dan anderhalf miljoen euro voor 77 onbevlogen zomerjongen rond kerst mooi meegenomen. Duivensport was voor hem altijd een passie en het commerciële succes eerder een min of meer toevallige bijvangst, dan een doel. Goed voor de uitstraling van de duivensport naar de buitenwereld. En voor de gewone liefhebber? Vroeger dacht men, dat profs en geld de voetballerij zouden nekken. Het tegendeel is waar. In vrijwel alle sporten speelt het grote geld  tegenwoordig een rol, dus ook in de duivensport. Daar gaat de sport echt niet aan kapot. Een eenvoudige duivenliefhebber hoeft geen duizenden euro’s in onbevlogen duiven te investeren om succesvol te zijn! Voor een paar tientjes scoor je op een clubveiling soms een betere, weet ik uit eigen ervaring.  Goeien moeten je gegund worden! (wordt vervolgd)