Uit de kast (1)

Toen ik vorig jaar mei, min of meer intuïtief, in een bestaande ren een hokje timmerde voor de derde ronde, werd het nieuwe bouwsel al snel “kast” genoemd. Ook de naam “biechtstoel” hanteerde ik. Daar dacht ik aan, bij het verzinnen van een naam voor onze schrijfsels in 2021. De typisch Vlaamse zegswijze “Klappen uit de biecht” kwam bij me op. Er is echter al eens een duivenboek met die naam uitgegeven. Niet origineel dus. Met “tiny lofts” kon ik niets bedenken. “Uit de kast” dus, al ben ik nog steeds gewoon hetero.

Boerenjaar

Toen ik vorig jaar mijn laatste tekst onder de noemer “Gietel’s geluk” plaatste, hadden we als team geen enkele notie van wat 2020 teweeg gebracht had. Kampioen van de GOU, dat wisten we. De nationale Grootmeestertitel? Nationaal Kampioen jonge duiven?  1e Nederlandse jonge duif voor de Olympiade? We waren er helemaal niet mee bezig en steeds werden we compleet verrast. Achteraf was de titel “Gietel’s geluk” een gelukkige keus!  Met recht was 2020 voor ons een “boerenjaar”, waarin elk puzzelstukje op de juiste plek viel.

Start

Natuurlijk ben ik al vanaf 1 januari met het nieuwe seizoen bezig. Eigenlijk al veel eerder. Sander kwam in beeld als nieuwe kweker, toen Gerard vanwege leeftijd en gezondheidsklachten aangaf te willen stoppen. Dat ging allemaal heel voortvarend. Voor Gerard ging het zelfs iets te snel. Zijn plan om het huis te verkopen werd niet gedeeld door zijn echtgenote en de gezondheidsklachten verdwenen, waardoor hij toch enkele duiven wilde behouden en dus nog steeds deel uit maakt van ons team. Sander pakte zijn nieuwe rol met veel enthousiasme op en inmiddels huizen er al 29 door hem gekweekte junioren in Appen. We zijn dus weer liefhebber!  Sander koppelde meteen na de kerst en Bram en Gerard twaalf dagen later. De eerste zes “Brammetjes” zitten hier ook sinds afgelopen donderdag. Henk Bussing tenslotte leverde twee duifjes af, die ik via een bon van de eigen vereniging bemachtigde. Inmiddels vliegen de eerste twintig junioren rond het hok. Twintig vind ik een mooi aantal op een afdeling. Morgenvroeg brengt Bram er weer twaalf, waardoor er opnieuw een groep van twintig ontstaat. De derde groep staat in de steigers. Eigenlijk zijn het allemaal “klasjes” (tegenwoordig groepen), die samen een soort van school vormen. Komt mijn oude beroep van onderwijzer wederom goed van pas!

Filosofie

Bram heeft zestig ringen ontvangen en daarvoor hebben we zestig plekjes gereserveerd in Appen. Bram heeft zijn eigen kweekstrategie en zijn eigen visie, c.q. filosofie. De laatste jaren hebben uitgewezen, dat ik goed uit de voeten kan met de junioren van Bram. Bram kweekte de asduif van de GOU (“Marga”), teletekstduif “José”, die op ons kweekhok floreert en afgelopen jaar was het helemaal bingo met de nestbroers ’57 en ’58. Met vijf kringoverwinningen en vier keer teletekst waren de “Brammetjes” in 2020 duidelijk spekkoper en voor mij en voor Bram was er geen reden om veranderingen aan te brengen in een winnend team. Sander moet zich nog bewijzen. Hij kweekt de andere helft van de lichting 2021. Dit doet hij met twaalf “kweekkoppels” en acht voedsterkoppels. Door eieren te verleggen, hopen we van onze favoriete koppels  vier rondes te kweken, die allen mee moeten kunnen op de vroege toer. Sander is lid van “Steeds Verder”, maar door een drukke baan, een jong gezin en de nodige bouwplannen in en om de eigen woning, kwam en komt hij aan vliegen op eigen erf niet toe. Zijn nieuwe rol vervult hij met veel elan en ik ben als loftmanager in Appen heel gemotiveerd, omdat ik hem niet wil teleurstellen op de vluchten!  Het zal spannend worden, want hoewel we allemaal hetzelfde doel hebben, is het voor Sander en Bram extra spannend. Enerzijds de overwegend vetblauwe “Brammetjes” en anderzijds de wat kleurrijkere “Sandertjes”. Wie is er het eerst thuis en welke duiven onderscheiden zich? Onderlinge concurrentie is niet verkeerd. Dat zie je bij Eijerkamp ook. Oliver, Cees en Joke hopen elke week, dat een duif van hun hok als eerste thuis is. Of dacht U, dat hen dit koud laat?

Kast

Voorlopig worden de junioren in groepjes van twintig op de vijf afdelingen van hok 1 en 2 geplaatst. Traditionele hokken, waar we niets aan veranderd hebben. De duifjes, die de tweede helft van maart uit de eieren kippen, worden straks geplaatst op het hok met de twee “biechtstoelen”. Het prototype van 120 x 80 en de tweede, kleinere kast van 95 x 80 cm. die ik afgelopen najaar in dezelfde ren plaatste. Duiven uit dezelfde ouderdieren, maar dan gemiddeld zes weken jonger. Beide kasten hebben afgelopen najaar verduisteringsdeuren gekregen en een ledlamp (bull’s eye) om bij te lichten. Alle jonge duiven worden gespeeld op de jonge duivenvluchten in combinatie met de natoer. Alle jongen worden verduisterd en bijgelicht vanaf augustus en allemaal krijgen ze dezelfde training, voeding en begeleiding.

Uitdaging

Het zal heel moeilijk worden, om de successen van afgelopen jaar te evenaren, laat staan te overtreffen. Elk jaar is anders. Los van corona, Europese richtlijnen, eventuele uitbraak van vogelgriep en andere dierziekten, stakingen, boycots en ander onheil waar we liever niet aan denken. Wat doet adeno-coli dit jaar? Krijgen we weer one-eye-cold? Hoeveel last krijgen we van haviken, slechtvalken en andere rovers? Hoe zit het met verliezen aan huis? Mislukte africhtingsvluchten? Wat gaat het weer doen? Wat gaat de wind doen? Met zuidoostenwind en snelheden boven de 2000 mtr. p/m. trek ik alle garanties in! Er zijn vele onzekerheden en we werken met levende have. Dat laatste ondervond teamlid Gerard. Hij heeft maar enkele “kweekkoppels”. Daaronder enkele “laatjes” en drie aangeschafte jonge duiven. We moesten improviseren, want Gerard had aangegeven te willen stoppen. Eén koppel bestaat uit twee doffers. Fout van mij. Een aangeschafte “duivin” en een “laatje”. Die kunnen je op het verkeerde been zetten, want ik zie de kweekduiven natuurlijk zelden of nooit. Jammer voor Gerard, al heeft hij wel zijn dagelijkse loopje naar de duiven. Hij had graag met een paar duifjes Sander en Bram de pap zuur willen maken. Een leermoment: kweken begint met een degelijke voorbereiding. Als het haastwerk en improvisatie wordt, ga je nat! Gerard treft geen blaam. Ik ben verantwoordelijk. Als het bij deze ene tegenslag blijft, teken ik meteen! Het eerste verslagje is een feit. Nog niet echt “uit de kast”, want de kasten zijn nog leeg, maar de kop is er af. Bij leven en welzijn, wil ik in twintig afleveringen U weer op de hoogte houden van het reilen en zeilen in Appen. U deelgenoot laten zijn van onze tegenslagen en geluksmomenten. Een ooggetuigeverslag van de sportieve strijd tussen “Brammetjes” en “Sandertjes”, de strijd tussen traditioneel gehouden duiven en duiven “uit de kast”, de strijd tussen duiven met een relatief eenvoudige afstamming en duiven met ronkende stambomen, de strijd tussen “de blauwen” en “de gekleurden”. We hebben dit jaar namelijk een opmerkelijk aantal valen en schimmels. Soms heb je bij kruising van blauw met rood overwegend blauw in de schalen. Dit jaar slaat het nadrukkelijk de andere kant op. Het rood op ons hok is geralateerd aan een “Ludo Claessensduivin”. De duivin was geen succesnummer, maar liet toch een rood spoortje achter. Ook een door Bram aangeschafte duif via Raymond Jonker/ Michel Driessen Didam, is verantwoordelijk voor een aantal vale nazaten. De schimmelkleur komt van “Topfokker” van Hans Hak. De Hakduiven verbleven kortstondig op ons hok en een schimmelzoon van “Topfokker” die we verkochten via internet, liet eveneens een klein schimmelspoortje achter. Net als met planten, kan één stekje de basis vormen van een hele tuin. Enkele procentjes schimmel- of roodfactor kunnen dus grote gevolgen hebben! (wordt vervolgd)